Riki – Gold

Riki – Gold (Dais)

Het lijdt geen enkele twijfel dat Riki, het alter ego van de fascinerende Niff Nawor uit Los Angeles, Construction Time Again (‘83) in de kast heeft staan. Dat album van Depeche Mode waart sterk rond op Gold.

Haar tweede langspeler, want vorig jaar nog verscheen haar debuut, simpelweg Riki getiteld. Ook op die plaat hoorden we al dat de Amerikaanse zich niet alleen door het geluid van Depeche Mode aan het begin van de jaren ’80 heeft laten beïnvloeden. Wie goed luistert, hoort ook The Human League, Dead Can Dance, Eurythmics, Fever Ray, A-ha, Pet Shop Boys en zelfs Madonna in haar jonge jaren voorbij komen.

Riki vertoeft al jarenlang in de new wave-, postpunk- en gothhoek en maakt daar muzikaal gezien geen geheim van. Gold is net zo sfeervol als melancholiek als opwindend. Dat laatste niet in de laatste plaats door het zwoele, geregeld wulpse stemgeluid van Riki.

Ze schreef de negen songs zelf, terwijl ze de productie en eindmix overliet aan Joshua Leeds Eustis, die samenwerkte met Nine Inch Nails en wat intensiever nog met Maynard James Keenan van Tool, maar dan voor diens hobbyband Puscifer, waar het accent ook ligt op elektronica.

Gold is een avontuurlijke plaat geworden, met een dub-uitstapje (It’s No Secret), een Spaanstalige track (Porque Te Vas), waardoor je al weer hunkert naar de zomer en Florence & Selena, als de saxofoon van Charles Gorczynski zorgt voor hartverwarmende jazzy accenten. Riki heeft aan het eind van het jaar nog een kunststukje afgeleverd. Diepe buiging. Pieter Visscher

Curtis Harding – If Words Were Flowers

Curtis Harding – If Words Were Flowers (Epitaph/Anti)

Je zou je kunnen afvragen of Curtis Harding (42) de grootste soulstem van het moment is. Want dat doe je onherroepelijk wanneer het machtige, gevoelige stemgeluid van de Amerikaan tot je komt. Hij kan nog spelen met die stem ook. Vraag je om een falset, dan krijg je die. Want zo is Curtis.

De man die werd grootgebracht door een vader die automonteur was en een moeder met een fraaie stem. Een gospelzangeres. Harding groeide op in een familie waar soul en gospel sowieso belangrijke ingrediënten waren in het dagelijkse leven. De paplepel deed zijn werk. Zo leerde hij volgens eigen zeggen op veel te late leeftijd David Bowie kennen. Er ging een wereld voor hem open, maar Harding is de soul trouw gebleven.

Ook op zijn derde soloalbum If Words Were Flowers, dat met elf tracks gevuld geen zwakke broeders kent. Omdat als het tekstueel of qua compositie even iets minder is de song alsnog gered wordt door dat machtige stemgeluid van Harding. Of door de vier gospelzangeressen die Harding charterde. In het heerlijke jazzy Forever More zijn twee van de dames heel erg naar de achtergrond gemixt, maar net voldoende aanwezig om het nummer van nog meer cachet te voorzien, al wordt de show uiteindelijk gestolen door de trompet van Ludovic Louis. Geen onbekende van Lenny Kravitz.

If Words Were Flowers is een weelderig gearrangeerde plaat waarop de stem van Harding te allen tijde leidend is, terwijl trompet, fluit, viool, saxofoon, klarinet en toetsen net zo belangrijk zijn als gitaar, bas en drums. Is het Hardings mooiste album tot nu toe? Typisch gevalletje: kill your darlings. Pieter Visscher

Badbadnotgood – Talk Memory

Badbadnotgood – Talk Memory (XL Recordings)

De Canadese formatie BADBADNOTGOOD (het liefst geschreven in louter kapitalen) opent het nieuwe album Talk Memory met een nummer van negen minuten. Dat is lang, hoewel binnen de wereld van de jazz sowieso veel is gepermitteerd. Terwijl BADBADNOTGOOD zeker geen traditionele jazzband is. Ze zijn behoorlijk hiphopgeoriënteerd, wat bijvoorbeeld gestalte kreeg in 2015 met Sour Soul, een album met Ghostface Killah van Wu-Tang Clan. Opeens vlogen de fucks en nigga’s je om de oren. Het was even wennen.

Talk Memory is weer geheel instrumentaal en dat bevalt toch beter. Chester Hansen, Alexander Sowinski en Leland Whitty, die zich ook maar al te graag laten inhuren als producers voor hiphopacts als Kendrick Lamar, diezelfde Ghostface Killah en Tyler, The Creator namen ruim de tijd voor de nieuwe plaat en dat heeft zich vertaald naar een hoop kwaliteit. Elektronica, rock, hiphop, klassiek, funk, soul en Braziliaanse ritmes doen allemaal een duit in het rijk gevulde jazzzakje.

Talk Memory loopt over van de muzikale schoonheid. Ook al door de aanwezigheid van de Braziliaanse producer Arthur Verocai (76). Een ware jazzgod, die zich stortte op de arrangementen van de nieuwe nummers. Luister eens naar die weelderige strijkers in het avontuurlijke, wat filmische City Of Mirrors, dat extra spanning en gratie krijgt door de vele tempowisselingen. Het aantrekken van Verocai kunnen we een meesterzet noemen, evenals de aanwezigheid van pianist Laraaji, hiphopproducer Terrace Martin en harpiste Brandee Younger, die een geregeld ontsporende saxofoon met gracieus snarenspel weer bij de les krijgt in Talk Meaning. Met name in de finale is ze ronduit zalig en zalvend. Pieter Visscher

 

Parquet Courts – Sympathy For Life

Parquet Courts – Sympathy For Life (Rough Trade/Konkurrent)

Het lijkt alsof Parquet Courts een gedeelte van het luchtalarm dat elke eerste maandag van een nieuwe maand ter horen is in Nederland heeft gesampled in het openingsnummer van het zevende album: Sympathy For Life. Dat luchtalarm kan menigeen gestolen worden, waarschijnlijk, terwijl het nu erg efficiënt gebruikt wordt in het melodieuze Walking At A Downtown Pace (geweldige video ook).

Of de titel Sympathy For Life een parodie is op Sympathy For The Devil van The Rolling Stones is onduidelijk, terwijl we het nauwelijks kunnen uitsluiten. Zo sluiten we ook niet uit dat Parquet Courts op Sympathy For Life inspiratie haalde uit het werk van Talking Heads. Invloeden uit de artrock van David Byrne en zijn band zijn hoorbaar, opgeteld bij de funky elementen die voor een extra feestelijke sensatie zorgen op Sympathy For Life. Parquet Courts is duidelijk een band die de coronaperiode heeft benut om tot andere muzikale inzichten te komen. Is zo’n pandemie toch nog ergens goed voor.

De nieuwe kunstzinnige uitspattingen van de band, waardoor ook meer ruimte is gecreëerd voor de nodige elektronica, krijgen ook gestalte in de artisticiteit op zowel de voor- als achterkant van de hoes. Hier is over nagedacht, denk je dan. Hoewel Parquet Courts zich toch al nooit liet verleiden tot obligate bandfoto’s op de cover van een album. Aan één Kiss hebben we genoeg moeten ze hebben gedacht. Hoewel die vier daar wel altijd even de tijd voor namen, qua schmink.

Zo zie je maar dat de stap van Parquet Courts naar Kiss niet eens zo’n heel grote is, terwijl er muzikaal geen raakvlakken zijn. Zeker niet in de huidige vorm van eerstgenoemde, de band uit New York. Die Sympathy For Life heeft laten produceren door Rodaidh McDonald (The XX, Hot Chip) en John Parish (PJ Harvey, Dry Cleaning). Die keus kun je een meesterzet noemen. Zonder dat de band overdreven veel concessies heeft gedaan aan zijn identiteit.

Parquet Courts klinkt aanstekelijker dan ooit tevoren, dat wel. We horen zelfs wat Franz Ferdinand en Primal Scream terug in het geluid. Het levert dansbare, hitgevoelige songs op, zoals Black Widow Spider, Walking At A Downtown Pace en Homo Sapien. Je kunt maar één ding concluderen: Parquet Courts verkeert in bloedvorm. Pieter Visscher 

The War On Drugs – I Don’t Live Here Anymore

The War On Drugs – I Don’t Live Here Anymore (Atlantic/Warner)

Er zijn ongetwijfeld mensen op deze planeet die het droog proberen te houden tijdens een concert van The War On Drugs. Dat geldt niet voor ondergetekende. Die in 2018 in zowel Biddinghuizen als Amsterdam voor de bijl ging. Een emotioneel figuur? À la Louis van Gaal? Zoiets moet dat zijn.

Wat je dan zo raakt in die liedjes van Adam Granduciel en zijn gevolg is met name de meeslependheid van de muziek. Niet eens de teksten. Al zou Granduciel zingen over broodjes beschimmelde kaas, het zinloze worstelen met pandemievragen of waslijnen vol ondergoed; het zou niets uitmaken. Het is de muziek. We mogen juichen. Die eeuwige muziek, die er altijd voor ons is. Een vriend voor het leven. Zou ik in een god geloven, dan zou ik haar Muziek noemen. Zij, die je nooit in de steek laat.

The War On Drugs zetten zich met name op de kaart met de albums Lost In The Dream (2014) en A Deeper Understanding (2017). Denk aan instant hits als Red Eyes, en, nog wat imposanter, Under The Pressure. Songs die je meteen bij de kladden namen. Om nooit meer los te laten. Songs voor de eeuwigheid. Vrienden voor altijd. Betrouwbaar, door dik en dun. Altijd voor je klaar. Onovertroffen liefde.

Nummers met die hitgevoeligheid zijn niet eens te vinden op het tien tracks tellende I Don’t Live Here Anymore, terwijl er geenszins aan muzikale schoonheid wordt ingeboet op deze vijfde worp van de band uit metropool
Philadelphia. Want Granduciel laat zijn gitaar als vanouds zingen. Die hand op je schouder. Ja, dat schuurt tegen pathetiek aan. Eroverheen? Het voelt nou eenmaal zo.

Het knappe aan I Don’t Live Here Anymore is dat de opwinding wederom in de verstilling wordt gevangen. De beroering in de van de nodige elektronica en ontregelende saxofoon voorziene uptempotrack Victim mag er zijn – dansen is altíjd lekker – maar je echt vastklampen doe je het liefst aan meanderende songs als Living Proof, het ronduit monumentale, door soundscapes gedragen I Don’t Wanna Wait en I Don’t Live Here Anymore, wanneer Granduciel vocaal wordt ondersteund door Jess Wolfe en Holly Laessig van de New Yorkse indiepopformatie Lucius.

In tijden waarin we worstelen met een pandemie, die net zo ongrijpbaar als ellendig is, is het heerlijk dat we, oh lief en begrijpend escapisme, onszelf ongestoord mogen blijven verliezen in muziek die net zo troostend als opbeurend kan zijn. Het is tien keer raak op I Don’t Live Here Anymore, dat zonder twijfel nog een gooi doet naar de titel album van het jaar. “Is life just dying in slow motion? I’m getting stronger every day.” Pieter Visscher

Frank Carter & the Rattlesnakes – Sticky

Frank Carter & the Rattlesnakes – Sticky (International Death Cult/Mattan)

Frank Carter is een punkrocker met een steevast enthousiasmerend voorkomen. Pure jongen. Om van te houden, met zijn volgetatoeëerde lichaam. Oké, misschien is hij daar een beetje in doorgeslagen. Maar Frank houdt ervan.

Muzikaal wederom geen aanmerkingen op de zanger die op zijn nieuwe plaat als vanouds vergezeld wordt door begeleidingsband The Rattlesnakes en er wordt bovendien het nodige gefeatured door allerhande collega’s. Wel zo gezellig.

Zo is de extravagante Lynks tweemaal van de partij. Zijn (of haar) stem doet wat denken aan die van hiphopper Dizzee Rascal. Hij/zij zorgt voor wat verstrooiing in de punkrockstamper Bang Bang. Aanstekelijk nummer, dat het zonder twijfel goed gaat doen op de festivalweides. Op die van Pinkpop 2022 bijvoorbeeld. Enkele jaren terug was Carter nog dé sensatie op Rock Werchter 2017. Beste act van het weekeinde.

Lynks doet ook mee op Go Get A Tattoo, dat klinkt alsof je het al duizend keer hebt gehoord, maar je weet alleen niet waar. Opnieuw een kraker voor het festivalseizoen aankomende zomer. Waar Joe Talbot, zanger van IDLES, ongetwijfeld ook naar verlangt. Hij doet mee met Carter in My Town, dat ook zo aanstekelijk is als wat. Talbot blijft duidelijk de mindere zanger van de twee, terwijl hij wel wat beter schreeuwt. Dat is ook wat waard.

Punk/metalrockster Cassyette doet mee in het agressieve Off With His Head, dat evenals het gros van de songs op het album zo’n tweeënhalve minuut duurt. Lekker fel en lekker kort. Wat in mindere mate geldt voor het afsluitende Original Sin, waarin Primal Scream-zanger Bobby Gillespie zorgt voor ingetogen, maar weergaloze vocale support voor Carter, waardoor de song naar grote hoogtes wordt getild. Met een fenomenale finale. Om in te lijsten. Ook al door die meer dan heerlijke saxofoon van Yasmin Ogilvie. Pieter Visscher

 

I’ll Be Your Mirror: A Tribute to The Velvet Underground and Nico

I’ll Be Your Mirror: A Tribute to The Velvet Underground and Nico (Verve/Virgin)

De zogenaamde tributealbums (eerbetoonplaten) zijn natuurlijk lang niet allemaal even geslaagd. Verre van dat. Het valt ook niet mee om je muzikale helden te eren zonder in een bepaalde kramp te schieten of te geforceerd over te komen. Onwillekeurig gebeurt dat soms.

Geslaagde eerbetoonplaten zijn er absoluut verschenen in het verleden. Denk aan I’m Your Fan: The Songs of Leonard Cohen (met R.E.M. en Nick Cave), A Tribute to Joni Mitchell (met onder anderen Prince, Björk en Annie Lennox) en For The Masses, het eerbetoon aan Depeche Mode, met onder andere Smashing Pumpkins, The Cure, Rammstein en Deftones).

Zo was het wachten op een definitief eerbetoon aan The Velvet Underground and Nico, dat inmiddels ruim 54 jaar oud is. Eerdere hommages aan het debuutalbum van de New Yorkse band kunnen het daglicht eigenlijk nauwelijks verdragen. Gelukkig is alles anders nu en zijn vrijwel alle klappen raak. Te beginnen met openingstrack Sunday Morning, die evenals de rest analoog is aan de songvolgorde op het origineel. Wel zo mooi. En ook mooi dat Michael Stipe weer even ten tonele verschijnt, hetzij virtueel. Stipe staat liever niet meer in de schijnwerpers nadat hij stopte met R.E.M., leeft wat teruggetrokken en nu horen we pas hoe we ‘m missen. Zal het naar meer smaken? Stipe heeft van Sunday Morning een mooiere versie gemaakt dan het origineel. Er zit meer liefde in, meer gevoel, meer passie. Én de zalvende klarinet van Douglas Joel Wieselman, die een overweldigende warmte geeft aan het nummer. Stipes liefde voor de song is zonneklaar. Werkelijk alles klopt en hij solliciteert zonder meer naar het predicaat mooiste cover aller tijden. Ja, dat zijn grote woorden.

Andere hoogtepunten op de plaat zijn de met viool en cello ingekleurde versie van Femme Fatale, door Sharon van Etten. Wat slepender dan het origineel en dat staat de song uitstekend. Terwijl het opeens gejaagd wordt als Kurt Vile zich ontfermt over Run Run Run. Niks voor Vile zou je zeggen, maar hij slaagt moeiteloos. Dat kun je je afvragen bij St. Vincents en Thomas Bartletts interpretatie van All Tomorrow’s Parties. Annie Clarks stem die door de computer is gehaald, waardoor ze klinkt als een buitenaards wezen met ontstoken tandvlees, is de enige miskleun.

Opvallend is de uitvoering van Heroin door Thurston Moore en Bobby Gillespie, dat gek genoeg op een song van Arcade Fire is gaan lijken. Was dat de bedoeling? Zonder meer geslaagd in elk geval. En meer fraais is afkomstig van Courtney Barnett (I’ll Be Your Mirror), Fontaines D.C. (The Black Angel’s Death Song) – wat verandert niet in goud wat de Ieren aanraken? – en Iggy Pop en Matt Sweeney (European Son). Een versie nóg wat gestoorder en chaotischer dan het origineel. Daar lijkt de hysterische vocale inbreng van Pop, die ook gitaar speelt, voor gemaakt. Pieter Visscher

 

Amyl & The Sniffers – Comfort To Me

Amyl & The Sniffers – Comfort To Me (Rough Trade)

Net als in Nederland worden ook in Australië belangrijke muziekprijzen toegewezen aan artiesten die dat hebben afgedwongen. Amyl & The Sniffers flikten het in 2019 om met hun titelloze debuut de ARIA Award voor beste rockalbum in de wacht te slepen. Dat bleef in het buitenland ook niet onopgemerkt en zo speelde de band meteen op Rock Werchter.

Zangeres Amy Taylor is een, hoe zullen we het zeggen, lekker wild wijf. Véél wilder dan haar drie mannelijke bandgenoten. Taylor laat zich graag fotograferen met de tong uit de mond, schaarsgekleed of met een pot bier in haar klauwen. Op het podium, het liefst. Past allemaal prima bij het ruige imago van de band, die ook op album twee volhardt in ongekend energieke twee-akkoordensongs met snoeiharde riffs en teksten waarin we ons zo graag herkennen. In Hertz bijvoorbeeld:

Take me to the beach, take me to the country.

Climb in the back seat if you love me.

Hire me a car, I want to go driving.

Climb in the back seat, that’s where you’ll find me.’

De dertien punkrocknummers op Comfort To Me zijn net zo stevig als kort en dat staat de band die zich heeft laten inspireren door onder meer AC/DC, Motörhead en Cosmic Psychos meer dan uitstekend. Don’t Need A Cunt (Like You To Love Me) stopt zelfs al na 1 minuut 31. Een opgefokte punkrocker die schreeuwt om de repeatknop. ‘You think you can fuck with her? Hell no.’ De kans is groot dat Taylor aan zichzelf dacht toen ze het schreef.

Het ronduit óverheerlijke Comfort To Me is tot stand gekomen tijdens de coronaperiode. Je proeft dat de band alle remmen heeft losgegooid en frustraties botviert op instrumenten en Amy Taylor op haar microfoon. Dit is een album waarvan je hartstikke hard gaat rijden op snelwegen. Pas daar dus een beetje mee op. Want je weet zelf: het sterft van de flitspalen. Pieter Visscher 

 

 

Carlos Cippelletti – Hybrid / C

Carlos Cippelletti – Hybrid / C (Outhere Music/Outnote Records)

Pianist Carlos Cippelletti zou je een wonderkind kunnen noemen en voor het gemak doen we dat ook maar even. Dit jaar behaalde hij zijn master in Latin jazz aan Codarts University of the Arts in Rotterdam. De Spanjaard sleepte daarvoor al diverse grote prijzen in de wacht in de jazzwereld.

Hybrid / C betekent het albumdebuut van Cippelletti. Een zowel muzikaal als cultureel fusion-project waarin Afro-Cubaanse muziek en jazz samenkomen. Cippelletti, geboren in Spanje uit een Cubaanse vader en Franse moeder, laat zijn diverse identiteiten op weergaloze wijze samensmelten op een sprankelend album waarop jazz, Cubaanse folklore, neo-soul en zelfs klassieke muziek leiden tot een sprankelende, zalvende mix. Muziek die je doet verlangen naar warme oorden.

Dat de naam Buena Vista Social Club af en toe op komt borrelen is nauwelijks verwonderlijk, gezien die Cubaanse invloeden, terwijl door Cippelletti en zijn band een nog hoger niveau wordt aangetikt.

Hybrid / C  werd opgenomen met een traditioneel Afro-Cubaans jazzsextet (trompet, tenorsax, piano, contrabas, conga’s / batá-drums en drums) en, sterk gedoseerde, additionele elektronica en synthesizers om een synthese tussen traditionele klanken en een stuk moderniteit te creëren. Aangevuld met gastartiesten zoals trompettist Alvaro Artime en Maria José Llergo, die op twee songs de vocalen verzorgt, wordt op Hybrid / C een muzikaliteit tentoongespreid die louter tot gelukzaligheid leidt. De mensheid is eraan toe. Pieter Visscher

Liefhebbers van Carlos Cippelletti luisteren uiteraard ook naar https://pinguinradio.com/player/pinguin-pluche

 

Low – Hey What

Low – Hey What (Sub Pop)

De Amerikaanse formatie Low heeft altijd wel een wat nicheachtig geluid gehad, maar gooit op de laatste worp definitief alle remmen los. Zo hoorden we het, tegenwoordig, duo Alan Sparhawk en Mimi Parker nog nooit. Het geluid was nog niet eerder zo overrompelend. “Hey What”, hoor ik u zeggen. En zo heet-ie ook, de nieuwe Low.

Ontwrichtend. Nog zo’n term die van toepassing is. Terwijl voorloper Double Negative (2018) al implodeerde van pure abstractie neemt Low nog veel meer afstand van de sound waarmee de band in 1994 debuteerde: I Could Live In Hope. Nog ver weg van alle overstuurde elektronica waarmee ongeoefende trommelvliesjes bijkans subiet sneuvelen. Vervormde gitaren. Dreiging. Niet dat Double Negative daar een kleine jongen bij is en toch is veel anders. Low laat de luisteraar langer wachten tot deze antwoorden krijgt. Hoe zit dit? Hoe zit dat? En waarom? Een plaat vol van rauwe pracht die veel meer draaibeurten nodig heeft om definitief binnen te dringen dan te doen gebruikelijk in de muziek van vandaag de dag. Het is meer dan een eenvoudige uitdaging. Het gaat verder. Low grijpt ons bij de kladden.

Hoewel er genoeg verstilling is op een bedje (proest) van vrijwel continue spanning zijn het toch met name de krakende, beukende en schurende geluidsmuren die voor de subversiviteit zorgen die het huidige Low zo kenmerken. En ze zijn maar met z’n tweeën. Kun je nagaan.
Gecontroleerde chaos en plots serene pracht zijn een huwelijk aangegaan dat een eeuwigheid zou moeten duren. Pieter Visscher