Nap Eyes – Snapshot Of A Beginner

Nap Eyes – Snapshot Of A Beginner (Jagjaguwar/Konkurrent)

Het leven wordt rustiger. Beter gezegd: het leven is al rustiger geworden. Misschien waren we er allemaal wel aan toe? Gezien de enorme gejaagdheid van de maatschappij. Ja, want we moeten nogal wat met z’n allen. Met die vervloekte smartphone als leidraad. De ratrace wordt even flink “halt!” toegeroepen door alle coronatoestanden. Laten we deze fase, ondanks alle jobstijdingen die zij met zich meebrengt, koesteren. Die quarantaine valt toch ook best mee als je de juiste muziek in huis hebt?

Neem die nieuwe van Nap Eyes. Snapshot Of A Beginner is de vierde van de Canadezen en ook het sterkste wat het kwartet tot nu toe aan de wereld heeft geschonken. Vooral zanger Nigel Chapman klinkt beter dan hij heeft geklonken. Hij gaat pragmatischer dan ooit om met zijn vocale beperkingen en ineens omarm je al die mankementen. Het geforceerde is passé en plots staat het de muziek die Nap Eyes maakt ook beter. Het prachtlabel Jagjaguwar, dat nauw samenwerkt met ons bloedeigen Konkurrent zal extra trots zijn. Het is allemaal wat pittiger binnen het nauwkeurig afgezette indiegebied waarbinnen Nap Eyes musiceert.

Kurt Vile is wat vaker in de buurt en dat komt het folkrockgeluid ook al ten goede. Voorts horen we vlagen Neil Young en Sonic Youth. De eerste klanken van het intro van Real Thoughts zijn zelfs integraal geleend van The Rolling Stones’ Paint It Black. Je moet het maar durven. Het tekent de bravouresprong die Nap Eyes heeft gemaakt. Tekstueel springen de Canadezen van de hak op de tak. “Is Mark Zuckerberg a ghost?”, vraagt de band zich af in het naar het facebookopperhoofd genoemde nummer.

Nap Eyes heeft een elftal songs op plaat gezet waar we even aan toe waren. Songs die de tijdgeest accentueren, op het naar punkrock neigende If You Were In Prison na. Dat is dan opeens je reinste verstrooiing. Pieter Visscher

Driftwood – Only Fighters Left Behind

Driftwood – Only Fighters Left Behind (Konkurrent)

Je zou er niet direct een Belgische act in ontdekken wanneer je Driftwoods Only Fighters Left Behind voor het eerst tot je neemt en je onbekend bent met de afkomst van het gezelschap.

Een gezelschap dat bestaat uit Sam Pieter Janssens, Patricia Vanneste en Sam C. De Bock. Oervlaamse namen die samen het experimentele Driftwood vormen. Op plaat aangevuld met drummer Steven Van Gelder en keyboardspeler David Thomaere. Daarnaast is het Cordette Quartet van de partij. Wat vooral smaakvolle strijkpartijen oplevert in het sfeervolle, instrumentale Prologue. Opvallend genoeg al de tweede track op Only Fighters Left Behind. Vaak kom je instrumentale nummers wat verderop tegen op een album.

Driftwood vist in de vijver waarbij onder meer Massive Attack en Lamb aan de kant zitten. Maar laten we Syntax ook als duidelijke inspiratiebron noemen. Het Britse duo dat met Meccano Mind in 2004 een van de mooiste platen afleverde die dat jaar uitkwamen.

Net als Syntax is Driftwood continu op zoek naar organische uitwegen op de digitale snelweg. Viool, gitaar, drums en andere percussie helpen daarbij. Soundscapes vliegen je om de oren.

Patricia Vanneste, die we ook kennen van Balthazar, pakt geregeld de hoofdrol. Zij is met afstand de meest begenadigde vocalist van de drie. Janssens’ fluisterzang zorgt ervoor dat Syntax nog sterker in de buurt is en De Bock beperkt zich tot achtergrondgeluiden.

Uitschieter op Only Fighters Left Behind is het hemelse Avalon, dat zich qua schoonheid hoegenaamd kan meten met de gelijknamige track van Roxy Music. Zou het een ode zijn? De rest van de songs raakt aan die kwaliteit, hetgeen van Only Fighters Left Behind een van de fraaiere albums maakt die dit jaar zijn verschenen. Draaibeurt na draaibeurt valt alles beter op z’n plek. Pieter Visscher

 

Waxahatchee – Saint Cloud

Waxahatchee – Saint Cloud (Merge Records/Konkurrent)

Ik ben echt de laatste die ontkent dat ik een vreemd niesje over me heb. Al ver voor die hinderlijke coronatoestanden gaat dat al jarenlang van waxahatchéé! Achter die uitroepgaat Katie Crutchfield ook schuil inderdaad. Zo zit het leven vol met toevalligheden.

Crutchfield is sinds haar debuut American Weekend onder haar werknaam Waxahatchee erg productief. Want die plaat verscheen in 2012 en Saint Cloud is inmiddels de vijfde worp. Haar mooiste bovendien. Een plaat waarmee ze haar alcoholverslaving definitief van zich af wil schudden. Dat is vooralsnog gelukt, want Katie drinkt zelfs helemaal niet meer. Afscheid nemen, ellende van je af zingen, overpeinzingen; het levert vaak de mooiste liedjes op. Die mestvaalt opnieuw. Waxahatchee is natuurlijk geen uitroep; Crutchfield heeft zich vernoemd naar Waxahatchee Creek, waar ze opgroeide, in Alabama.

Saint Cloud is gevuld met een elftal songs waar het vakmanschap vanaf druipt. Folk, americana en country worden bedekt door een indielaagje dat elk nummer van extra weelderigheid voorziet. Ongetwijfeld heeft producer Brad Cook (onder anderen Whitney, Bruce Hornsby en Bon Iver) daar een rol in gespeeld. Niettemin is het met name de urgentie van de songs, het stemgeluid van Crutchfield, dat met het jaar fraaier wordt, én, met name, de schoonheid van de melodieën die van Saint Cloud een klein meesterwerkje maken. Crutchfield schuurt her en der tegen het stemgeluid van Melanie aan, ja zij van Woodstock. Nog immer actief. Scoorde hits met Look What They’ve Done To My Song en Beautiful People. Ook muzikaal zijn de raakvlakken aanwezig.

Crutchfield heeft zich laten ontvallen dat ze er moeite mee heeft zonder alcohol liedjes te schrijven en op Saint Cloud rekent ze dus af met die gedachte. De schoonheid van de nummers is enorm, al komt al die niet na één draaibeurt al bovendrijven. “If we make pleasant conversation, I hope you can’t see what’s burning in me”, zingt Crutchfield in Arkadelphia, waarmee ze aangeeft er nog niet te zijn. Maar je hoort aan alles dat ze op de juiste weg is. Saint Cloud is de ultieme quarantaineplaat. Beluister het album aandachtig, draaibeurt na draaibeurt, en voor je het weet wil je helemaal niet meer naar buiten. Pieter Visscher

 

Graham Gouldman – Modesty Forbids

Graham Gouldman – Modesty Forbids (Rosala Records/Lojinx)

Eerlijk gezegd was ik daar niet van op de hoogte toen Graham Gouldman negen jaar terug in het Kennemer Theater in Beverwijk – of all places – zijn eigen voorprogramma verzorgde. Het voorprogramma van 10CC. Een van de geniaalste bands die we ooit zagen op deze planeet (Manchester’s finest – misschien wel) en die nog altijd actief is. Al is Gouldman wel het laatst overgebleven lid van de oude kern. Alsook het belangrijkste lid.

Gouldman nam plaats op een barkruk en speelde nummers die hij voor anderen schreef. De geniale popliedjes Look Through Any Window en Bus Stop bijvoorbeeld, groot gemaakt door The Hollies en No Milk Today (Herman’s Hermits) en wat te denken van For Your Love van The Yardbirds, een song waar je nog steeds smoorverliefd op kunt worden. Gouldman was 19 toen hij het aan zijn brein liet ontspruiten.

Inmiddels is de Brit bijna 74, treedt hij dus nog altijd op met 10CC en is hij het songschrijven bovendien niet verleerd. Modesty Forbids is de opvolger van Love And Work (2012) en krijgt per draaibeurt meer glans en schittering. Te beginnen met opener Standing Next To Me, waarop Gouldmans goede vriend Ringo Starr een partijtje meedrumt. Zo zijn The Beatles wel vaker in de buurt op Modesty Forbids, dat een opgewekt album is, met enkele pure pareltjes. Een liedje als It’s Not You It’s Me is feilloos vakmanschap. Gouldman trekt het boetekleed aan binnen de relatie met zijn vrouw. Die hij wel vaker bezingt, in Waited All My Life For You bijvoorbeeld, als zowel The Beatles als 10CC nagalmen en in de verte ook nog vlagen van Jeff Lynne’s ELO zijn te ontdekken.

Niet te versmaden is ook het swingende, jazzy That’s Love Right Here, een zalvend, dartelend liefdesliedje met mooie, wat slapstickachtige tweede stemmen en hoofdrollen voor piano, cello en violen. Het gevoel dat je krijgt wanneer je lammeren ziet ravotten in de wei. Opnieuw brengt Gouldman een ode aan zijn vrouw, Ariella. Een derde huwelijk, waarmee hij nog vijf ja-woorden achterblijft op Jerry Lee Lewis overigens. Hij blijft baas boven baas.

Gouldman draagt, het zou misschien voor de hand hebben gelegen, Modesty Forbids niet op aan zijn huidige echtgenote, maar aan zijn moeder, Betty. Ze overleed vorig jaar op 101-jarige leeftijd. 101! New Star, de afsluitende track, schreef Graham voor Betty. Een klein, gedragen liedje. Een ode die niet verdrinkt in pathetiek. “Look the world in the eye. When all is over, when all is done, only love survives.” Onwillekeurig doet het wat denken aan Black Bird. Weer The Beatles ja, maar Gouldman is de laatste die zal ontkennen dat hij beïnvloed is door zijn vakbroeders uit Liverpool en dan in het bijzonder Paul McCartney. Modesty Forbids is een prachtplaat. Pieter Visscher

 

Swamp Dogg – Sorry You Couldn’t Make It

Swamp Dogg – Sorry You Couldn’t Make It (Joyful Noise/Konkurrent)

Grootheden als Justin Vernon (Bon Iver), John Prine en Jenny Lewis stonden werkelijk te popelen om hun medewerking te mogen verlenen aan de nieuwste worp van die andere grootheid, Swamp Dogg. Met name levende legende Prine, die ijs en weder dienende 25 augustus een concert geeft in Paradiso is prominent aanwezig op Sorry You Couldn’t Make It.

Jerry Williams, zoals Swamp Dogg in het dagelijks leven heet, wordt dit jaar 78 en dat de man geleefd heeft hoor je wel op zijn meer dan twintigste worp. Hoewel er nauwelijks écht sprake is van sleet op de stembanden. Het stemgeluid van de Amerikaan is sowieso doorleefder geworden. Dat wel. Mooi is dat.

Sorry You Couldn’t Make It is een album waarop country, soul en r&b elkaar innig omhelzen. Zoals hij dat in het verleden wel vaker voor elkaar bokste. En dat in deze verwarrende coronatijden. De anderhalve meter afstand wordt virtueel genegeerd door Williams, die een tiental hartverwarmende tracks op plaat heeft gezet.

Lekker laidback (op de heerlijke uptempo tracks Good, Better, Best en Family Pain na) omdat we ons niet al te veel moeten inspannen binnenshuis. We gaan slechts de deur nog uit om brood, kiwi’s en groente te halen. En 40 rollen toiletpapier. Maar de meeste platenwinkels zijn gelukkig ook nog open. Daar waar Swamp Dogg ons toelacht op vinyl en cd.

Twee jaar terug vergaloppeerde Swamp Dogg zich op Love, Loss And Auto-Tune aan, de titel verraadt het reeds, autotune. Dat terwijl de beste man uiteraard geen gebrek aan talent hoeft te camoufleren; wél kan zingen en die ellende niet nodig heeft. Met Sorry You Couldn’t Make It herpakt-ie zich op grootse wijze en weten we weer waarom we zoveel van ‘m houden. Hoedje af! Pieter Visscher

 

 

 

Millionaire – Applz ≠ Applz

Millionaire – Applz ≠ Applz (Unday Records/DGR Music)

Applz ≠ Applz spreek je uit als apples not apples, volgens Tim Vanhamel. Hij is het brein achter Millionaire, dat met de plaat met merkwaardige titel de vierde langspeler in twintig jaar aflevert.

Applz ≠ Applz volgt op het drie jaar geleden verschenen Sciencing, wat dezelfde gekte en experimenteerdrift van Vanhamel kent. Millionaire is een van de uitdagendste, zo niet dé uitdagendste band uit België. Lult hij hier wat uit zijn nek of is Vanhamel bloedserieus wanneer hij het volgende zegt: “Sciencing was female, Applz ≠ Applz is male, they are brother and sister, and turned out to be related in more ways than I could’ve imagined. If Sciencing was the mother, giving birth and taking care of her babies, then Applz ≠ Applz is the father, going out for the hunt and taking care of the family and the planet.” Vanhamels ongrijpbaarheid ten voeten uit.

Die ondoorgrondelijkheid is wat minder nadrukkelijk aanwezig op Applz ≠ Applz dan op Sciencing. De plaat is toegankelijker, hoewel de zoektocht blijft. De songs op Applz ≠ Applz reflecteren volgens Vanhamel de gekte van de moderne wereld van vandaag de dag. De gekte die er altijd wel zal blijven. De plaat schreef zichzelf, zegt-ie. Er is een dystopische inslag, te horen in de midtempo rocker Strange Days: “The day the world ends I will be watching from a front row seat”, zingt Vanhamel. Hij lijkt er wel een beetje klaar mee. Al is dat natuurlijk schijn, want levenslust zat op Applz ≠ Applz.

Het album is een eerbetoon aan artiesten als Sly & the Family Stone, Marvin Gaye, Curtis Mayfield, Public Enemy en Jimi Hendrix, artiesten met politiek geladen albums op hun naam. Vanhamel hint naar Gayes What’s Going On: “Father, father, we don’t need to escalate. You see, war is not the answer. For only love can conquer hate. You know we’ve got to find a way to bring some lovin’ here today.”

Applz ≠ Applz is net zo eclectisch als uitdagend als hoopgevend, uitwaaierend tussen psychedelica, disco, soul en rock-‘n-roll. Er kan volop gedanst worden. Iets wat Vanhamel dan ook aanraadt: “Forget every word I wrote, they are all absolutely irrelevant, just put on your dancing shoes and boogie your ass down to the ground like this moment is the only one you got!” Wie zijn wij dan om die adviezen te negeren? Pieter Visscher

 

Klangstof – The Noise You Make Is Silent

Klangstof heeft een prachtige subtiele tweede plaat afgeleverd waar je naar blijft luisteren, maar dat ging niet zonder slag of stoot.

Koen van de Wardt groeide een deel van zijn jeugd op in een afgelegen gebied in Noorwegen. Geen buren in de buurt, uitzicht over een meer. Behalve veel gamen besloot hij ook zichzelf gitaar te leren spelen en met vrienden muziek te gaan maken. In 2013 verhuist het gezin terug naar Nederland en Koen kon zich aansluiten als bassist bij de band Moss van zanger Marien Dorleijn. Omdat hij behoefte had aan meer artistieke vrijheid startte hij niet veel later het “zijproject” Klangstof, in eerste instantie samen met een aantal andere bandleden uit Moss, maar omdat dat niet goed voelde ging hij uiteindelijk door met een geheel nieuwe band, onder andere met twee oude vrienden uit Noorwegen. Het Klangstof van nu is dus een half Nederlands/Noorse band.

Na het uitbrengen van het debuut “Close Eyes To Exit” in 2016 ging het ineens hard. Klangstof werd opgepikt door het indielabel Mind of a Genius en niet lang daarna stonden ze als eerste Nederlandse band op Coachella en deden ze een toer met The Flaming Lips. Een echte doorbraak volgde helaas niet en Warner, die het label had overgenomen en Coldplay-achtige ambities met de band had, zette ze niet lang daarna aan de kant. Jammer zou je kunnen zeggen maar Klangstof heeft de gebeurtenissen aangegrepen om opnieuw met volledige artistieke vrijheid hun plaat op te nemen.

The Noise You Make Is Silent heeft een fris modern geluid gebouwd op synths en elektronica dat is te danken aan mixer/ producer Francesco Donadello die we vooral kennen als producer van Modeselektor en Thom Yorke. Hoewel Klangstof soms vergeleken wordt met diens band Radiohead hoor ik toch vooral een eigen ontwikkeling en een eigen geluid. De nummers op de nieuwe plaat klinken urgenter, vaak dansbaar en afwisselend. Het geheel klinkt voller en warmer dan debuutplaat Close Eyes To Exit.

Opener Blank Page wordt rustig opgebouwd met synths en de dromerige vervormde stem van Koen van de Wardt om na een dikke minuut open te breken tot een prachtig en kleurrijk zwoel dansnummer. In Attack Attack ligt het tempo veel lager met een hoofdrol voor de mooi gedoseerde elektronica die het nummer kleur en een vol geluid geven. Verderop de single Phantoms, een duet met Luwten, ook hier weer veel aandacht voor subtiele elektronica onder de zanglijnen. Ook dit is weer een nummer om heerlijk op door de kamer te dansen. En zo gaan ze nog even door, het stuwende New Congress, New Father, het instrumentale pianonummer They Could Have Saved The Universe en het ijl gezongen Thousands dat me voor het eerst echt even aan Thom Yorke doet denken, om uiteindelijk af te sluiten met het prachtige ingetogen We Never Liked The Outcome, weer een duet, nu met Wayne Coyne, de zanger van The Flaming Lips.

Je moet de plaat ook echt gaan beluisteren met een koptelefoon op, je hoort dan nog beter de subtiele accenten, de zacht zoemende bassen en de prachtig heldere productie. Wat een genot voor het oor, je blijft nieuwe dingen ontdekken. Klangstof heeft met deze tweede plaat een grote stap vooruit gezet. Hoewel de plaat erg afwisselend is vormen de nummers door de hoogstaande productie een prachtig consistent geheel. Een plaat met internationale allure. Het zou meer dan terecht zijn als na het debuut ook The Noise You Make is Silent buiten onze landsgrenzen de aandacht krijgt die het verdient.

Tekst: Jan Berends

Cable Ties – Fair Enough

Cable Ties – Fair Enough (Merge Records/Konkurrent)

Een bandsamenstelling die je niet zo vaak ziet is die van twee vrouwen en een man. Dat die samenstelling hoogstaande punkrock oplevert, bewees het Australische trio al met het titelloze debuut, dat uit acht songs bestond. Fair Enough telt er nog eentje minder, maar we herkennen dezelfde furie en intensiteit.

Zangeres Jenny McKechnie heeft het hart op de tong en dat horen we graag wanneer het punkrock betreft. Dat heb je als leek nog niet door wanneer de openingstrack Hope wordt ingezet, met zijn vrij rustige aanloopperiode van twee minuten. Daarna gaat het bijna vijf minuten los en weten we snel weer waar de drie bekend mee werden. Die 6:44 minuten van de opener stroken niet helemaal met de punkgedachte uiteraard; een minuut of drie is lang genoeg voor een nummer.

Op de rest van de plaat conformeert de band zich daar wel aan. Terwijl het lange Hope het ‘uitzitten’ meer dan waard is. Want wat een opwinding! Wat kleurt die strot van Jenny McKechnie toch prachtig bij alle gitaargeweld, slopende basdreunen (Nick Brown) en drumuitspattingen van Shauna Boyle, die over een prettige tweede stem beschikt. McKechnie vindt Cable Ties een echte liveband. Dan komen de songs het best tot hun recht. Dat belooft dan nog wat, eerdaags in Rotterdam, want op plaat komen ze al ongelooflijk goed tot hun recht. Je proeft dat die livebeleving mee is genomen naar de studio.

Het gevaar, en dat is echt reëel, is dat je enorm het gaspedaal gaat intrappen wanneer Far Enough in de auto wordt afgespeeld. Neem zo’n woeste track als Sandcastles waarmee je alles wat misgaat op deze planeet ruim vier minuten lang mag meeblèren op de wegen waar vroeger 130 was gepermitteerd. Pas daar een beetje mee op. Wat een héérlijke band is Cable Ties. Pieter Visscher

 

LIVEDATA 10/11 V11, Rotterdam 11/11 Insert Name Festival, Luik

 

King Krule – Man Alive!

King Krule – Man Alive! (XL Recordings/Beggars)

Kettingroker Archy Marshall (25) staat niet op het erepodium wanneer de schoonheidsprijzen worden verdeeld. Niet alleen daarom zou hij er in de eerste voorronde van Idols al zijn uitgevlogen, omdat zijn vocale beperkingen er bovendien niet om liegen. Slim als hij is maakt de Brit pragmatisch gebruik van zijn stem en who gives a fuck anyway om dat uiterlijk? Het gaat in muziek áltijd om de songs. Nietwaar, Beyoncé?

Archy Marshall kennen we vooral als zijn alter ego King Krule, waarmee de Londenaar zijn vierde album heeft afgeleverd. Ook nu weer schimmig en onderscheidend. Aanschurkend tegen een zekere beklemming. Geen stijlbreuken, geen commerciële knieval op Man Alive!. Je zou het stempel met psychedelische jazz er weer op kunnen drukken. Het dekt de lading behoorlijk. Hoewel Marshall nog lekker springerig aftrapt met Cellular, waarin een hoofdrol is weggelegd voor de drumcomputer. Waarmee hij zijn liefde voor hiphop geenszins verloochent. De jazzy saxofoon in de finale had nog wat langer de regie mogen overnemen.

Supermarché is dreigender en opnieuw is die drumcomputer belangrijk. Stoned Again is ronduit opstandig. Marshall klinkt als een gefrustreerde, bozige beatnik, ronddolend op een planeet nog verwarder dan hijzelf. Met Comet Face wordt een klein beetje afstand gedaan van het avant-gardistische geluid waardoor ook Man Alive! wordt gekenmerkt, hoewel er nog lang geen sprake is van een popliedje. Dat wil Marshall ook helemaal niet. King Krule is de meester van het subversieve geluid en dat wil hij weten ook. Hij heeft een niche gecreëerd.

The Dream, met zijn 1 minuut en 39 seconden lengte, lijkt niet meer dan een vingeroefening, terwijl Marshall zijn liefste stem laat horen en een warme bas het nummer vanaf de start draagt. Het kronkelige, meanderende Perfecto Miserable is de lastigste track op de plaat. Experimentele jazz voor gevorderden.  Marshall moet het slaapwandelend hebben geschreven. Het tweede deel van het album wijkt daar stijltechnisch niet te gek veel vanaf, Marshall drijft nog wat verder weg van toegankelijkheid. Waardoor Man Alive! vooral een plaat voor de avonduren is geworden. Dan komen de 14 songs het prettigst binnen. Nog beter: de nacht. Pieter Visscher

The Men – Mercy

The Men – Mercy (Sacred Bones/Konkurrent)

Misschien wel een van de bijzonderste bands die er rondlopen op deze planeet is The Men, uit New York. Volstrekt onvoorspelbaar. Schakelt net zo eenvoudig over van snoeiharde metal of punk naar singer-songwriterachtige nummers en ook psychedelica wordt niet uit de weg gegaan.

Net zo onvoorspelbaar als de muziek die de formatie op plaat zet, is de samenstelling van de band, die met Mercy de achtste langspeler heeft gelanceerd. Al is The Men nu reeds voor de derde keer met dezelfde namen de studio ingedoken. Hoe je het wendt of keert, komt dat het geluid ten goede. Hoewel je dat van de hak op de tak gaan er echt niet meer uit krijgt.

Zo opent Mercy met het gedragen, wat countryachtige Cool Water, compositorisch niet al te spannend. “I’m a pool of sweat, a canyon of regret, this bottle is my only friend”, zingt Nick Chiericozzi. De song wordt gevolgd door het ruim tien minuten durende Wading In Dirty Water dat onherroepelijk aan Canned Heat, maar vooral aan The Doors doet denken, met een glansrol voor het Hammond-orgel. De weerbarstigheid van The Men doet dan weer opgeld met het rustgevende pianoliedje Fallin’ Thru dat ook op een plaat van Lou Reed had kunnen staan.

Children All Over The World roept herinneringen op aan de jaren 80, wanneer synthesizer en elektrische gitaar om voorrang knokken. Call The Dr. is een heerlijk springerig, uptempo fingerpicking gitaarliedje dat op elk moment van de dag een glimlach op je gezicht weet te toveren.

Opvallend is het intro van Breeze, dat verrekte veel wegheeft van Radar Love van onze bloedeigen Golden Earring. Zou Rinus Gerritsen al hebben gebeld? Breeze is een óverheerlijke punrockkraker vanjewelste. Chiericozzi laat het achterste van zijn tong horen zonder de gevoeligheid die hij in songs kan leggen kwijt te raken. Dat is knap en maakt het allemaal nog wat prettiger om naar te luisteren. Breeze is typisch zo’n nummer dat je wel tien keer achter elkaar naar de repeatknop doet lopen. Net geen drie minuten. Het klopt allemaal. Een van de sterkste songs die dit jaar zijn verschenen. Met het afsluitende titelnummer is Lou Reed dan opeens weer een klein beetje van de partij. Alsof-ie nooit is weggeweest. Pieter Visscher