Sprints – All That Is Over

Sprints – All That Is Over (City Slang)

Er komt de laatste jaren nogal wat postpunkgeweld vanuit het levendige Dublin en Sprints is daar een fijne exponent van. Ook tweede album All That Is Over overtuigt van voor naar achter.

Een vlotte opvolger van het levendige Letter To Self, waarmee de band zich meteen op de kaart wist te zetten vorig jaar. Qua intensiteit noteren we een gelijkspel. All That Is Over is vooral net zo goed. Neem een razend liedje als Descartes eens. Met een Karla Chubb vol furie. Zoals ze op de hele plaat op een geweldige manier haar gal spuwt.

Sprints was een van de hoogtepunten op Pinkpop 2025 en het zou niet onterecht zijn als ze er aankomend jaar weer bij zijn. Maar dan op het hoofdpodium. Dik verdiend.

All That Is Over is een opwindende plaat geworden met een prettige gedoseerde portie agressie. Zoals in het eerder genoemde Descartes. Chubb: “Ik spreek, dus ik begrijp. Veel van de negativiteit in de wereld is geworteld in ijdelheid en het ego dat jouw overtuigingen of identiteit belangrijker zijn dan die van iemand anders. Descartes onderzoekt het idee dat schrijven voor mij niet alleen een hulpmiddel is om muziek te maken, maar ook een hulpmiddel om de wereld te verwerken.”

Something’s Gonna Happen en het overheerlijke, verwoestende Pieces zijn ook van die nummers waarmee je de buren eenvoudig het huis uitjaagt tijdens een saaie verjaardag. Sprints meet zich qua zeggingskracht moeiteloos met hun vrienden van Fontaines DC. Pieter Visscher

 

Claw Boys Claw – Fly

Claw Boys Claw – Fly (Excelsior)

Ondergetekende zat weleens bij geboren Alkmaarder Peter te Bos in de bus in de periode dat hij in Wieringerwerf woonde. Het dorp van de legendarische Mariannebar en voetbalclub DWOW. En die camping waar je kunt slapen in een vliegtuig of helikopter. Of in de, jawel, tourbus van U2. En de Dukdalf natuurlijk, waar talloze punk- en rockbands hun eerste optredens afleverden. De ‘Duk’ bestaat nog altijd. Op een andere locatie in het dorp. Wat zou het mooi zijn om Claw Boys Claw te verleiden daar eens op te treden. Peter te Bos terug naar zijn roots.

Te Bos wordt 75 eind van het jaar en lijkt wel in de vorm van zijn leven. De huidige tournee van de band schijnt een afscheidstournee te zijn. Maar daar geloven we natuurlijk helemaal niets van. Want wat een album is Fly geworden zeg. Alle 12 goed zijn ze, de songs op de nieuwe worp van Claw Boys Claw.

Niet voor niets wordt een rocknummer als It’s A Thing grijsgedraaid op het indiestation van Pinguin Radio. Hoor die gitaar van bandlid van het eerste uur John Cameron eens gieren. Wat heerlijk. Vakwerk ook weer van drummer Jeroen Kleijn.

Zwakke broeders komen we dus niet tegen op Fly. Een plaat die je de hele dag wel wil horen. De cd-speler maakt dan ook overuren. Het glasheldere productiewerk van Jan Schenk is fabuleus. We horen geweldige tweede stemmen van Hannah en Gini Cameron. Fly vindt een mooie balans tussen gedragen liedjes en nummers waar ouderwets de beuk in wordt gegooid. De bedwelmende schoonheid van het afsluitende Page After Page is pure honing voor de ziel. Pieter Visscher

Josy Basar – Alinéa

Josy Basar – Alinéa (Coco Machine)

Josy Basar was afgelopen Haldern Pop de ontdekking van het Duitse festival. De Fransman trad er driemaal op. Op één dag. Drie verschillende podia, driemaal een ongelooflijk, intensief optreden. Een gekkenhuis. Of zoals ze in Frankrijk misschien wel zeggen: une maison de fous.

Basar, sympathiek tot op het bot, heeft zich voor zijn elektronische geluid laten inspireren door gelijkgestemde Franse artiesten als Koudlam, Daniela Pes, Baxter Fury en Rouge Gorge. Zij die het gebruik van elektronica bovendien niet schuwen. Obscuurder dan Basar zelf, die zonder enkele twijfel in staat moet zijn een groot publiek te gaan bereiken met zijn sound, die over het algemeen net zo opzwepend als meeslepend is. Zijn voorliefde voor elektronische bands uit de jaren 70 en 80 horen we ook terug. Zelf noemt hij Kraftwerk en Grauzone als invloeden.

In de elektronische muziek van de in Metz woonachtige Basar – hij leefde ook drie jaar in Shanghai en in Parijs – herkennen we een bepaalde vrije expressie die ook naar voren komt in het geluid van een ander project van de Fransman: technopunkband 2 Panheads. Neem een track als  Les Jonquilles, die ook een voorliefde voor punk verraadt. Het is een van de briljante tracks op Alinéa, het debuutalbum van Basar, zeer gelimiteerd uitgebracht op vinyl.

Prijsnummer, ach, dat zijn ze alle acht in feite, is het óngelooflijk opzwepende Terminus, met zijn technoritme en de achtergrondpraatzang van danseres Lena Angster, wier dictie subliem aansluit bij het vocale raffinement waarmee Basar de show steelt. Alinéa is een meesterwerk. Niets meer en niets minder. Pieter Visscher

Ghost Woman – Welcome To The Civilized World

Ghost Woman – Welcome To The Civilized World (Full Time Hobby)

Zullen we het een spannende plaat of een verrukkelijke plaat noemen, die nieuwe van Ghost Woman? We doen het allebei, omdat de waarheid in het midden ligt. Spannend én verrukkelijk. Wel zo lekker.

De vierde worp van het duo is van A tot Z een belevenis vanjewelste. Niet alleen vanwege de wat abstracte teksten. Ook omdat het allemaal zo lekker ruig en lo-fi is. Het kraakt en het schuurt en daar worden muziekliefhebbers in de indiehoek steevast behoorlijk opgewonden van. En dan is het ook nog eens retemelodieus en puilt het album dus uit van de goeie liedjes.

Wat wil een mens eigenlijk nog meer dan? Helemaal niets. Het regent immers overheerlijke fuzzy gitaarakkoorden. De reverb spat uit je speakers. En ja, hoe is zo’n meesterwerkje, want dat is het, dan tot stand gekomen? “Het album is geïnspireerd door de absurditeit van menselijk gedrag en het circus dat het leven is: soms voelt het alsof je in een kamer zonder vloer bent. Daar komen veel van deze nummers vandaan”, aldus de Canadese ene helft van het duo Ghost Woman, Evan Uschenko, die zonder de Belgische drumster Ille van Dessel slechts een roepende in de woestijn zou zijn. Gelukkig vonden de twee elkaar en het project wordt alleen maar indrukwekkender.

Welcome To The Civilized World, een wat cynische titel, staat vol met uitdagende garagerock met invloeden uit de punk en psychedelica. Dat de plaat is opgenomen met vintage apparatuur en instrumenten is extra hartverwarmend en zorgt voor een geluid dat je de hele dag wel wil horen. Fantastisch album. Het zalige That Jesus is een nummer voor de eeuwigheid. Pieter Visscher

 

Shame – Cutthroat

Shame – Cutthroat (Dead Oceans)

Wat wordt er overheerlijk afgetrapt op de vierde plaat van het Londense Shame. Cutthroat, het titelnummer, beukt er meteen in met een verslavende gitaarriff. “Motherfucker! I was born to die”, horen we Charlie Steen briesen.

De gang blijft er lekker inzitten in het leeuwendeel van de songs, op een plaat die een iets gepolijster Shame laat horen, zonder het oorspronkelijke postpunkgeluid van de band al te veel geweld aan te doen. Verantwoordelijk daarvoor is de onder meer voor Angel Olsen, Gossip, The Roots en Spoon actieve John Congleton, op de cd-hoes zowel producer als ‘our friend’ genoemd. Dat de band tussen de vijf onderling uitstekend is hoor je ook terug op Cutthroat, waar het speelplezier vanaf druipt. Opvallend is een redelijk poppie liedje als After Party, dat zelfs wat lieflijk overkomt.

Waarna meteen het gaspedaal weer hard wordt ingetrapt. Het is tijdens de twaalf songs veelal catchy en meeslepend en we noteren een hoog meezingpercentage. Opvallend is ook het dwarse Packshot, met wat noisy elementen.

Op Cutthroat horen we een band in topvorm en dat belooft nog wat voor de eind deze maand startende Europese tournee. Je kunt er vergif op innemen dat we de Britten ook veel gaan zien in de aankomende festivalzomer. Pieter Visscher

 

Forth Wanderers – The Longer This Goes On

Forth Wanderers – The Longer This Goes On (Sub Pop)

Forth Wanderers is de Amerikaanse formatie rond zangeres Ava Trilling (schitterende achternaam). Door psychisch ongemak stopten ze een poosje, maar The Longer This Goes On is inmiddels het derde album van de band. Mind you: noem het woordje comeback niet in vredesnaam. Vinden ze maar niks. LL Cool J zou hetzelfde hebben gezegd.

Zo is Forth Wanderers dus nooit weggeweest en dat is fijn. Een hitje als 7 Months wordt niet voor niets veel gedraaid op Pinguin Radio. Indierock waar we wel mee uit de voeten kunnen immers. Goeie hooks, prettige melodieën en meezingteksten. Niet te hoogdravend proza, wel recht uit het hart. Met een stukje humor. Dat vinden we ook terug op de achterkant van de cd. Op plaat de vierde track, maar achter op het album als achtste genoteerd. Alsof ze zeggen: kijk maar effe.

Band met een enorm sterke chemie, trouwens, zeggen de bandleden stuk voor stuk. En wanneer je aandachtig luistert hoor je die ook wel terug. Of is dat verbeelding? Alsof dat wat uit zou maken. Je voelt het of je voelt het niet.

Ondergetekende voelt dat dit een halfuur durend pareltje is dat in veel eindlijstjes hoog gaat eindigen. Sterker: ondergetekende haalt er zelfs de barbecue voor uit de garage. Het bier staat sowieso altijd koud. Pieter Visscher

Die Anteile – Pelzwerk

Die Anteile – Pelzwerk (Tapete Records)

Het Berlijnse duo Die Anteile zouden we eind jaren 70 van de vorige eeuw en in het begin van de jaren 80 gepositioneerd hebben in de neue Deutsche welle. Het geluid van de twee klinkt moderner. Want we zijn ruim veertig jaar verder.

Op het dansbare albumdebuut van Die Anteile horen we alternatieve elektropop met een lichtpsychedelische twist. Gezongen door een zangeres die met speels gemak hoge en lage noten haalt. Zéér prettige stem, die zorgt voor extra veel olijkheid in het geluid van Die Anteile. Het zeer aangename, broeierige Cocktailstrauchtomaten komt geregeld voorbij op het indiestation van Pinguin Radio. Albumafsluiter Und Nun Die Lottozahlen is van een verslavende vrolijkheid die zelfs de sikkeneurigste buurman van de bank afhaalt. Wat een hit!

De twee van Die Anteile haalden hun inspiratie bij Talking Heads, DAF, Peaches en Ryuichi Sakamoto vandaan. Ze vinden zichzelf bij de platenboer het liefst terug in de bakken met krautrock. Een genre dat Duitse experimentele muziekacts zich in de jaren 60 en 70 graag opspeldden.

In het kort komt het erop neer dat we te maken hebben met een geluid waarmee elke willekeurig barbecuefeest dat maar niet op gang wil komen de juiste boost krijgt, zodra Pelzwerk in de cd-speler wordt geschoven. Daarover gesproken: wil je kans maken op zo’n album? Mail dan naar p.visscher@hotmail.com. Pieter Visscher

The Bug Club – Very Human Features

The Bug Club – Very Human Features (Sub Pop)

The Bug Club is zo’n band waarop je spoorslags smoorverliefd wordt wanneer je ze voor het eerst hoort. Het overkwam ondergetekende een paar jaar terug.

Ook op deze vierde worp van het duo – Sam Willmett en Tilly Harris – uit Wales zijn er weer heel erg veel pijlen die rechtstreeks richting bullseye vertrekken. Niet voor niets wordt een van de prijsnummers, Jealous Guy, al wekenlang grijsgedraaid op het indiestation van Pinguin Radio. Wat een hit!

Het is een van die lo-fi-tracks die je maar niet uit je kop krijgt na een beluistering. Zo ontzettend veel enthousiasme horen we sowieso graag. Rock-‘n-roll met elementen uit de punk en garagerock. Wat matchen die stemmen van Willmett en Harris ook schitterend.

In de verte ontkom je niet aan een referentie als Moldy Peaches, de band waarmee Adam Green aan de weg timmerde voordat hij solitair aan de slag ging. The Bug Club echter is een sterk verbeterde versie van eerdergenoemd duo. Green, de eerlijkheid zelve, zal de laatste zijn om dat te ontkennen. Pieter Visscher

Pulp – More

Pulp – More  (Rough Trade)

Een bandnaam van vier letters en daar achteraan een albumtitel van vier letters. Dat is schitterend compact en zien we niet zoveel. De albumtitel van het debuut van Pulp (1983) is nog compacter: It. De band bestaat inmiddels 42 jaar, maar tussen laatste worp We Love Life (2001) en More zit bijna een kwarteeuw.

Zo zie je maar: oude liefde roest niet. Pulp is terug en hoe! Een plaat opgedragen aan de in 2023 overleden bassist Steve Mackey. Hij had zich geen mooier eerbetoon kunnen voorstellen, want wát een album is dit zeg. De moeder aller comebackalbums zou je bijna zeggen en dat doen we dan ook.

Het is meteen raak met de eerste single, tevens openingsnummer van More, het sublieme Spike Island. Klassiek Pulp. Inmiddels grijsgedraaid op Pinguin Radio. Het is slechts een van de vele hoogtepunten op een album dat kwalitatief raakt aan meesterwerk Different Class, dat dertig jaar terug verscheen.

Het schitterende narratief in Grown Ups is meesterlijk. Jarvis Cocker legde de basis voor de song dertig jaar terug, maar moest eerst ‘volwassen’ worden om het af te ronden. Wat een pracht, wat een praal. ‘Finally part of the new generation. Finally part of the pub conversation. Trying so so hard to act just like a grown up. It’s so so hard.’ Cocker is 61 inmiddels en lijkt in de vorm van zijn leven.

In zeven van de elf nummer horen we het Elysian Collective, een samenwerkingsverband gespecialiseerd in allerlei soorten hedendaagse, experimentele en geïmproviseerde muziek. De groep werd in 1999 opgericht als strijkkwartet Elysian Quartet en staat nog immer in de voorhoede van de nieuwe muziek. Het geeft extra muzikale rijkdom aan het magnifieke More, dat geproduceerd is door James Ford (o.a. Arctic Monkeys, Blur, Depeche Mode en Fontaines D.C.).

More is een album dat ongelooflijk goed in elkaar steekt en tekstueel geen thema’s uit de weg gaat. En dan wordt het ook nog eens ronduit uitbundig met het werkelijk schitterende Got To Have Love, met een intro en outro dat opvallend veel wegheeft van Radioheads Street Spirit (Fade Out), maar wát een opwinding tussendoor! Wat een zaligmakend optimisme! We want More! Pieter Visscher

 

 

 

The Murder Capital – Blindness

The Murder Capital – Blindness (Human Season Records)

Wat in het vat zit, verzuurt niet. De derde worp van The Murder Capital mag er zijn. Neem de op het indiestation van Pinguin Radio grijsgedraaide track Can’t Pretend To Know. Zo horen we de band uit Dublin het liefst. Een gejaagde, melodieuze indierocksong, die na twee minuten en veertig seconden stopt, terwijl het smaakt naar zoveel meer. Postpunk, zegt u? Keuren we ook goed.

Er staan elf tracks op de derde worp van de Ieren en zwakke broeders lopen we niet tegen het lijf. In elke song horen we wel een bepaalde urgentie die het werk van de band zo kenmerkt. De aanwezigheid van producer/mixer John Congleton (o.a. Gossip, Stone Gossard, Eddie Vedder, The War On Drugs en Mogwai) speelt een rol.

The Murder Capital maakt muziek waar we zo overheerlijk zoveel maatschappelijk ongenoegen in kwijt kunnen. De verwarrende toestanden op onze overbevolkte globe. Blindness staat vol met nummers waarin een groot deel van de wereldbevolking zich begrepen zal voelen.

Born Into The Fight is daar een van. “Anger soothe my soul”, zingt James McGovern. “Let god be my mistake. As I peel back the curtains. A world filled with rage.” Nog vragen? Pieter Visscher