Let It Be: kameraadschap en liefde

Het Beatles-album Let It Be is opnieuw gemixt door producer Giles Martin (ja, de zoon van) en engineer Sam Okell. In stereo, 5.1 surround DTS en Dolby Atmos. De nieuwe special edition van het album volgt de alom geprezen geremixte en uitgebreide jubileumedities van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (2017), The Beatles (White Album) (2018) en Abbey Road (2019). Alle nieuwe Let It Be-releases bevatten de nieuwe stereomix van het album, zoals begeleid door de originele reproduced for disc-versie van Phil Spector en rechtstreeks afkomstig van de originele sessie en de acht-track-tapes van het befaamde optreden op het dak. De fysieke en digitale Super Deluxe-collecties bevatten ook 27 niet eerder uitgebrachte sessieopnames, een viertrack Let It Be-ep en de nooit eerder uitgebrachte 14-track Get Back stereo lp-mix samengesteld door ingenieur Glyn Johns in mei 1969.

 

2 januari 1969 begonnen John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr samen het nieuwe jaar op een spelonkachtige soundstage in de Twickenham Film Studios in Londen. The Beatles begonnen aan de repetities voor een project dat bedoeld was om ze terug te brengen naar waar ze ooit thuishoorden: op het podium. 21 dagen lang legden camera’s en bandrecorders bijna elk moment vast: eerst in Twickenham en daarna in de eigen Apple Studio van The Beatles, waar Billy Preston hen op keyboards vergezelde. Samen repeteerden ze gloednieuwe originelen en jamden ze op oudere nummers, allemaal live en onverbloemd vastgelegd.

Op 30 januari dat jaar draaiden de camera’s en recorders terwijl The Beatles, met Preston, hun laatste concert gaven op het kille dak van hun hoofdkwartier in Savile Row Apple Corps, voor een klein gezelschap van familie en vrienden en alle anderen die aanwezig waren. Binnen het door de wind gedragen bereik van hun versterkers. De middagvoorstelling bracht het Londense West End tot stilstand. Een golf van klachten over geluidsoverlast lokte politieagenten naar het dak en stopte het concert na 42 minuten.

Het werk om een ​​album samen te stellen dat Get Back zou gaan heten, werd in april en mei uitgevoerd door Glyn Johns, die voor zijn versie valse starts, geklets tussen nummers, vroege takes in plaats van later, meer gepolijste uitvoeringen en zelfs I’ve Got A Feeling viel uiteen terwijl Lennon uitlegde: ‘Ik heb het opgevoerd om luid te worden.’ The Beatles besloten echter om de overvloedige banden, filmspoelen en foto’s van het project op de plank te houden om hun lp-meesterwerk, Abbey Road, op te nemen en uit te brengen. Op basis van de banden gemaakt in januari 1969, plus enkele sessies die aan die opnames voorafgingen en erop volgden, werd het laatste album van The Beatles, Let It Be, uiteindelijk uitgegeven op 8 mei 1970 (18 mei in de VS) ter begeleiding van de release van de Let It Be-film.

De sessies die leidden tot het Let It Be-album en de film, vertegenwoordigen de enige keer in de carrière van The Beatles dat ze zo uitgebreid werden gedocumenteerd tijdens het maken van muziek in de studio. Meer dan 60 uur aan niet-uitgebrachte filmbeelden, meer dan 150 uur aan niet-uitgebrachte audio-opnamen en honderden niet-gepubliceerde foto’s zijn opnieuw onderzocht en zorgvuldig gerestaureerd voor drie complementaire en definitieve Beatles-releases dit najaar: een feest voor de zintuigen dat de hele archiefschat beslaat . De nieuwe Let It Be Special Edition wordt vergezeld door The Beatles: Get Back, de langverwachte documentaireserie geregisseerd door drievoudig Oscar®-winnende filmmaker Peter Jackson, en een prachtig nieuw hardcoverboek met de titel The Beatles: Get Back.

“Ik had altijd gedacht dat de originele film Let It Be behoorlijk triest was omdat het ging over het uiteenvallen van onze band, maar de nieuwe film toont de kameraadschap en liefde die wij vieren tussen ons hadden”, schrijft Paul McCartney in zijn voorwoord. voor het Let It Be Special Edition-boek. “Het toont ook de geweldige tijden die we samen hadden, en in combinatie met het nieuw geremasterde Let It Be-album, staat het als een krachtige herinnering aan deze tijd. Zo wil ik me The Beatles herinneren.”

Carlos Cippelletti – Hybrid / C

Carlos Cippelletti – Hybrid / C (Outhere Music/Outnote Records)

Pianist Carlos Cippelletti zou je een wonderkind kunnen noemen en voor het gemak doen we dat ook maar even. Dit jaar behaalde hij zijn master in Latin jazz aan Codarts University of the Arts in Rotterdam. De Spanjaard sleepte daarvoor al diverse grote prijzen in de wacht in de jazzwereld.

Hybrid / C betekent het albumdebuut van Cippelletti. Een zowel muzikaal als cultureel fusion-project waarin Afro-Cubaanse muziek en jazz samenkomen. Cippelletti, geboren in Spanje uit een Cubaanse vader en Franse moeder, laat zijn diverse identiteiten op weergaloze wijze samensmelten op een sprankelend album waarop jazz, Cubaanse folklore, neo-soul en zelfs klassieke muziek leiden tot een sprankelende, zalvende mix. Muziek die je doet verlangen naar warme oorden.

Dat de naam Buena Vista Social Club af en toe op komt borrelen is nauwelijks verwonderlijk, gezien die Cubaanse invloeden, terwijl door Cippelletti en zijn band een nog hoger niveau wordt aangetikt.

Hybrid / C  werd opgenomen met een traditioneel Afro-Cubaans jazzsextet (trompet, tenorsax, piano, contrabas, conga’s / batá-drums en drums) en, sterk gedoseerde, additionele elektronica en synthesizers om een synthese tussen traditionele klanken en een stuk moderniteit te creëren. Aangevuld met gastartiesten zoals trompettist Alvaro Artime en Maria José Llergo, die op twee songs de vocalen verzorgt, wordt op Hybrid / C een muzikaliteit tentoongespreid die louter tot gelukzaligheid leidt. De mensheid is eraan toe. Pieter Visscher

Liefhebbers van Carlos Cippelletti luisteren uiteraard ook naar https://pinguinradio.com/player/pinguin-pluche

 

Low – Hey What

Low – Hey What (Sub Pop)

De Amerikaanse formatie Low heeft altijd wel een wat nicheachtig geluid gehad, maar gooit op de laatste worp definitief alle remmen los. Zo hoorden we het, tegenwoordig, duo Alan Sparhawk en Mimi Parker nog nooit. Het geluid was nog niet eerder zo overrompelend. “Hey What”, hoor ik u zeggen. En zo heet-ie ook, de nieuwe Low.

Ontwrichtend. Nog zo’n term die van toepassing is. Terwijl voorloper Double Negative (2018) al implodeerde van pure abstractie neemt Low nog veel meer afstand van de sound waarmee de band in 1994 debuteerde: I Could Live In Hope. Nog ver weg van alle overstuurde elektronica waarmee ongeoefende trommelvliesjes bijkans subiet sneuvelen. Vervormde gitaren. Dreiging. Niet dat Double Negative daar een kleine jongen bij is en toch is veel anders. Low laat de luisteraar langer wachten tot deze antwoorden krijgt. Hoe zit dit? Hoe zit dat? En waarom? Een plaat vol van rauwe pracht die veel meer draaibeurten nodig heeft om definitief binnen te dringen dan te doen gebruikelijk in de muziek van vandaag de dag. Het is meer dan een eenvoudige uitdaging. Het gaat verder. Low grijpt ons bij de kladden.

Hoewel er genoeg verstilling is op een bedje (proest) van vrijwel continue spanning zijn het toch met name de krakende, beukende en schurende geluidsmuren die voor de subversiviteit zorgen die het huidige Low zo kenmerken. En ze zijn maar met z’n tweeën. Kun je nagaan.
Gecontroleerde chaos en plots serene pracht zijn een huwelijk aangegaan dat een eeuwigheid zou moeten duren. Pieter Visscher

Caleb Landry Jones – Gadzooks Vol. 1

Caleb Landry Jones – Gadzooks Vol. 1 (Sacred Bones)

In de categorie enigszins gek, maar behoorlijk geniaal kunnen we onze grote vriend Caleb Landry Jones wel plaatsen. Dat gevoel bestond al toen hij in 2020 plots debuteerde met de muzikale schatkist The Mother Stone en nu doet de Amerikaan er met Gadzooks Vol. 1 nog een behoorlijke schep bovenop.

Vooral en bovenal is multi-instrumentalist Landry Jones acteur. Hij (31) schittert sinds 2007 in grote films, waaronder No Country For Old Men en Nitram, en heeft inmiddels de nodige acteerprijzen in de wacht gesleept.
Dat theatrale wat hij in zich heeft, wordt feilloos vertaald naar de muziek die Landry Jones uit zijn drukke brein laat ontspruiten. Hij lijkt een klassieke ADHD’er. Creatief tot op het bot. Onrust, veel onrust.

De inspiratiebronnen op dit Gadzooks Vol. 1 wijken niet veel af van die die we op Landry Jones’ debuut hoorden. Denk aan de psychedelische periode van Pink Floyd ten tijde van Syd Barrett, waarin Landry Jones een soort evenknie vindt. We horen andermaal The Beatles in het algemeen en John Lennon – ook diens stem toont gelijkenissen – in het bijzonder. Zoals Captain Beefheart, Jack White en Frank Zappa bovendien nooit gek ver weg zijn. Het leidt allemaal tot een verzameling liedjes waar je de tijd voor dient te nemen. Nummers waarin je heerlijk kunt verdwalen. ‘s Avonds laat, met de koptelefoon op. Je reinste escapisme.

Goed voorbeeld daarvan is het ruim twintig minuten durende, afsluitende This Won’t Come Back, dat uiteindelijk magnifiek, gecontroleerd ontspoort en uit de bocht vliegt in proporties waar zelfs Sonic Youth nog een punt aan kan zuigen. Dat is nogal wat. Pieter Visscher

Polo & Pan – Cyclorama

Polo & Pan – Cyclorama (Hamburger Records/Virgin)

Het is een wat dubieuze bandnaam zou je kunnen zeggen. Die enigszins doet denken aan striphelden als Suske & Wiske of een illuster gezelschap als Ernst & Bobbie en de rest. Wat in mijn jonge jaren immer leidde tot bizarre zoektochten, daar ik ‘de rest’ nooit heb kunnen traceren. Het trok een wissel op mijn jeugd.

Er is een soort mythe gecreëerd door het gewiekste duo Ernst & Bobbie. Die laatste moet altijd rijden trouwens – na feestjes. Ernst heeft directieve trekjes, die het duo niettemin niet al in een vroeg stadium deden imploderen. Integendeel, het is een succesverhaal geworden. Eindeloze speurtochten, fascinerende liedjes. “Heb je aan vieze tantes, huiswerk maken, pianoles
Of aan speelgoed dat steeds stuk gaat ook de pest?
Oh, kijk dan naar Ernst, Bobbie en de rest.”

Ik liep leeg toen de tekst voor het eerst via de beeldbuis tot mij kwam. Met name Bobbie raakt me nog altijd tot op het bot. Zijn mimiek, het troostrijke, slungelachtige, die ogen en zijn fascinatie voor alles wat met uitgestorven dierenrassen te maken heeft. Dat moet het zijn.

Zo is over Polo & Pan veel minder bekend. Oké, dat ze uit Parijs komen. En dat de schoonmoeder van Polo jarenlang, vrij obsessief, postzegels verzamelde. Vooral uit onbekende landen. Zoals Kiribati, Palau en Saint Vincent en de Grenadines. Dubbele exemplaren ruilde ze met Gilbert Bécaud.

Dat soort feitjes neemt niet weg dat Polo & Pan privé en zakelijk nog altijd goed gescheiden weten te houden. En dat ze met Cyclorama het iets te gezellige en speelse imago dat met debuut Caravelle onwillekeurig werd gecreëerd van zich af hebben geschud met het, bij vlagen, spectaculair dansbare Cyclorama. Dance met een kartelrandje, zoals we dat zo graag horen. Met wat psychedelica, wat Aziatische en Zuid-Amerikaanse fratsen en teksten zowel in het Frans als in het Engels. Enkele zangeressen en rapper Channel Tres werden ingevlogen. Laatstgenoemde voor het heerlijk dartelende Tunnel. Terwijl meer van dat soort energieke tracks zijn te vinden op een album waarop ook muzikale rustpunten en een enkel instrumentaal pareltje van bovengemiddeld niveau zijn. Kijk maar uit met Polo & Pan, want voor je het weet ben je fan. Pieter Visscher

Rory, toetssteen voor alle toekomstige gitaarhelden

Om de 50ste verjaardag van Rory Gallaghers gelijknamige solodebuutalbum uit 1971 te vieren, is het album in diverse nieuwe uitvoeringen uitgekomen. Geremasterd in de Abbey Road Studios en met allerlei nog niet eerder verschenen versies van nummers. 

Inbegrepen in de meest luxe versie is een niet eerder uitgebrachte dvd van 50 minuten van Rory’s allereerste soloconcert dat werd gefilmd in Parijs, voor de Pop Deux-televisieshow.

Het uitgebreide pakket bevat ook een 32 pagina’s tellend hardback-boek met veel zeldzame en nooit eerder vertoonde foto’s van de Britse rockfotograaf Barrie Wentzell, essays en memorabilia van de albumopname, inclusief handgeschreven songteksten van Rory, en een exclusieve poster in beperkte oplage. De 2cd- en 3lp-edities van het album zijn verkleinde versies van de Deluxe Boxset. Er komt ook een speciale D2C limited edition kleur 1lp met het John Peel Sunday Concert.

De boxset bevat ook exclusieve liner notes geschreven door zijn broer en manager Donal Gallagher, zijn oude basgitarist Gerry McAvoy (1970-1991) en fotograaf Barry Wentzel, plus een volledig interview uit 1971 met Rory door journalist Roy Eldridge.

Het debuutalbum bevat enkele van de meest geliefde Rory-nummers zoals I Fall Apart (Rory’s tweede meest gestreamde nummer), Laundromat en Just The Smile. Ook opgegraven tijdens de mixsessies van 2021 zijn het niet eerder uitgebrachte At The Bottom, een nummer dat Rory uiteindelijk opnieuw opnam voor zijn album Against The Grain uit 1975, plus Advision Jam, een rockend instrumentaal. Rory Gallagher op gitaar en zang, evenals altsax, mondharmonica en mandoline, Gerry McAvoy op bas en Wilgar Campbell op drums. Vincent Crane van Atomic Rooster speelt piano op twee van de tien nummers op het album Wave Myself Goodbye en I’m Not Surprised.

Rory had niet meer live gespeeld sinds zijn vorige band Taste op 24 oktober 1970 uit elkaar ging. Toen Rory’s gelijknamige soloalbum in mei 1971 werd uitgebracht, begon hij aan een 16-date UK-tour, tien dagen toeren door Ierland en een kort uitstapje naar Zwitserland.

Opgenomen in de legendarische Advision Studios in Fitzrovia, Londen, toont Rory’s gelijknamige debuutalbum de Ierse gitarist als een veelzijdige vertolker van de blues met een dwarsdoorsnede van de blues van akoestische tot zware bluessoul. Advision was een van de populairste opnamestudio’s in de jaren ’60 en ’70 en de thuisbasis van klassieke albums opgenomen door The Yardbirds, The Who, The Move, T. Rex, David Bowie, Kate Bush, Elton John, Slade, Gentle Giant, Gerry Rafferty en veel meer.

Als er ooit een “muzikant van een muzikant” was, dan is die onderscheiding van Rory Gallagher. Beroemd om zijn zinderende liveoptredens en zeer gerespecteerd vanwege zijn toewijding aan zijn vak, stierf hij in 1995, slechts 47 jaar oud.

Rory’s tijdloze reputatie is in de jaren daarna blijven bloeien. Inderdaad, enkele van de meest baanbrekende figuren uit de rockwereld, van Jimi Hendrix tot Eric Clapton, Joe Satriani tot Joe Bonamassa, Queen’s Brian May tot Johnny Marr van The Smiths, Slash van Guns ‘N Roses tot the Edge of U2, hebben hem als invloed genoemd. Rory blijft een toetssteen voor alle toekomstige gitaarhelden in de 21e eeuw.

Pom Pom Squad – Death Of A Cheerleader

Pom Pom Squad – Death Of A Cheerleader (City Slang)

Niet dat je dan wel kunt zeggen dat het eigenlijk wel goed zit met zo’n titel, maar Death Of A Cheerleader mag er zijn natuurlijk. Ostentatief, op z’n minst. Die titel. Lichtjes spraakmakend. Wees eerlijk. Onherroepelijk moet je even denken aan het briljante Death Of A Disco Dancer, van The Smiths. Van het al even geniale Strangeways Here We Come, uit 1987. Een van de sterkste muziekjaren uit de geschiedenis, qua albums. Om even wat zijpaden te betreden.

Maar dit gaat om het debuut van Pom Pom Squad. Achter die bandnaam gaat met name Mia Berrin schuil. De singer-songwriter. Samen met haar band – twee vrouwen en een man (oh, mag je dat nog zeggen?). De Amerikaanse mixt punk en grunge en komt tot alleraardigste liedjes op dit interessante debuut.
Veertien nummers telt Death Of A Cheerleader en hoewel de sticker met Alle 14 Goed er niet op kan, valt er meer dan genoeg te genieten. Met name de uptempostukken springen eruit. In mindere mate geldt dat voor openingstrack Soundcheck (51 seconden), dat simpelweg het riedeltje van
Mr. Sandman is. Een liedje van The Chordettes, uit 1954 (mooi voetbaljaar). Evenwel niks hoor, qua credits, in het cd-boekje. Geen letter.

Maar dat genieten dus. Neem een Head Cheerleader. Met stevig gitaarwerk, dat we stiekem wel wat vaker hadden willen horen. Neem het beukende Lux, dat meer dan enigszins aan Wolf Alice doet denken. “Meet me tonight in the garage”, zingt Berrin. Nou, zal daar aan oude Citroëns worden gesleuteld?

Hoewel Pom Pom Squad ons nog niet continu de horlepiep laat dansen op Death Of A Cheerleader hoor je wel degelijk dat er veel meer in het verschiet ligt. Dat op een tweede album het accent nog wat meer verlegd kan worden naar stevig. Dat is het plan, mijnerzijds. Een tip. Een voorzet. Naar hard! Naar meedogenloos zelfs. Misschien? Pom Pom Squad heeft het allemaal in zich. Want dat horen we dus zonder meer. Vooralsnog wordt een 7- genoteerd. Op naar een 8+! Pieter Visscher

Jungle – Loving In Stereo

Jungle – Loving In Stereo (Caiola Records/Mattan)

Zijn die nachtclubs nou al weer open? Omdat de nieuwe Jungle uit is. Och jongens en meiden, vrouwen en mannen, wat vinden we daar veel overheerlijke vloervullers op. Om je urenlang op in het zweet te swingen. In zo’n nachtclub dus. We zijn eraantoe.

Hoe zat het ook alweer? Met Jungle? Nou, het is nog altijd die danceformatie uit Londen, met Josh Lloyd-Watson en Tom McFarland als voornaamste leden. Ze debuteerden zeven jaar geleden met het gelijknamige Jungle en dat werd uitstekend ontvangen. Wat in mindere mate gold voor opvolger For Ever. Het moet die ‘lastige tweede’ zijn geweest. Maar nu! Nu is er de dekselse derde. Jungle terug en beter dan ooit. Opwindender, wat organischer allemaal en meer goeie danceliedjes dan waar we op hadden durven hopen. Geen flagrante miskleunen te vinden op dit Loving In Stereo. Integendeel.

Ze leggen het zelf even uit: “We learned to capture the energy of the moment as best as possible without overthinking it. We also realised that our previous albums had a laidback swagger and had never pushed the tempo beyond 120bpm, so this whole level of energy was missing, like we had had a glass ceiling over the project. Our main goal was to let go of perfection and embrace how energetic and real our music could be.”

Inderdaad, een stuk opportunisme kan een hoop doen met de mens. En met de muziek die eruit voortvloeit. Jungle piekt op het juiste moment, net nu het normale leven weer voorzichtig een beetje op gang lijkt te gaan komen. Groovy en funky dance met allerhande soul-, rock- en disco-elementen die voor de juiste opwinding zorgen. Nu de zomer ons al maanden voor de gek houdt. En zijn die nachtclubs nou al weer open? Pieter Visscher

Quickly Quickly – The Long And Short Of It

Quickly Quickly – The Long And Short Of It (Ghostly International/Konkurrent) 

Zo’n multi-instrumentalist uit Portland, in Oregon. Quickly Quickly noemt-ie zichzelf. En wij moeten dat allemaal dan maar serieus nemen? Zonder meer.

In werkelijkheid heet deze producer, singer-songwriter en arrangeur Graham Jonson. Jongen die op jonge leeftijd al lekker muzikaal actief was en zoals zo vaak pluk je daar dan op latere leeftijd de vruchten van. Jong geleerd, oud gedaan is een adagium dat bij velen op een tegeltje aan de muur hangt. Ook bij Graham, naar verluidt. Quickly Quickly bracht, avant la lettre, op zestienjarige leeftijd reeds een eerste single uit. Tegenwoordig moet hij het vooral van de streams hebben. Zo gaat dat. Zeker niet onverdienstelijk tot nu toe, die streamingcijfers van de man. Hij die heerlijk aanrommelt met stromingen als jazz, hiphop, soul, r&b en psychedelische pop en met zijn eerste langspeler The Long And Short Of It ongetwijfeld gaat scoren.

Het betekent het debuutalbum van Quickly Quickly, die zich mogelijkerwijs niet realiseerde dat zijn gekozen naam wat potsierlijk aandoet. Maar grijnsde de massa ook niet intens bij De Kevers, De Rollende Stenen (RIP Charlie), De Smashende Pompoenen, De Manische Straatpredikers, Dierenwinkeljongens, De Simpele Geesten, Hond Eet Hond, Koninginnen Van Het Stenen Tijdperk, Pratende Hoofden en Radiohoofd? Naar wij dachten.

De heer Quickly Quickly mijmert met teksten over desperatie, twijfel, lethargie, allerlei vormen van distantie, maar ook hunkering en verlangen en lijkt nochtans geen moment de controle te kunnen verliezen. Muzikaal is King Krule een gelijkgezinde. I Am Close To The River is een liedje dat je wel twintig keer achter elkaar wil horen. Quickly Quickly verdient applaus. Pieter Visscher

George Harrisons magnum opus subliem heruitgebracht

“Even before I started, I knew I was gonna make a good album, because I had so many songs and I had so much energy. For me to do my own album after all that – it was joyous. Dream of dreams.” Was getekend George Harrison.

Opgenomen en uitgebracht in de nasleep van de ontbinding van The Beatles in april 1970, is George Harrisons historische soloalbum All Things Must Pass een volledig gerealiseerd statement van een artiest met durf. Geproduceerd door Harrison zelf en Phil Spector, staat het 23-tracks tellende All Things Must Pass een halve eeuw later voor een viering van zowel zijn onnavolgbare individualiteit als unieke kameraadschap met zijn mede muzikanten.

All Things Must Pass was een achterstallige artistieke release voor George als songwriter en muzikant. Het allereerste driedubbele studioalbum loopt over van een volumineus scala aan ideeën, muziekstijlen en invloeden, variërend van rock -n’-roll, country, gospel, blues, pop, folk, r&b, Indiase klassieke muziek en devotionele liedjes.

Tientallen jaren in de maak en liefdevol heruitgebracht door de Harrison-familie, is All Things Must Pass nu volledig opnieuw gemixt. Uitvoerend geproduceerd door Dhani Harrison, geproduceerd door David Zonshine en gemixt door drievoudig Grammy Award-winnende ingenieur Paul Hicks (The Beatles, The Rolling Stones, John Lennon). De nieuwe mix transformeert het album door het sonisch te upgraden – waardoor het helderder klinkt , voller en beter dan ooit tevoren.

De All Things Must Pass 50th Anniversary Edition is beschikbaar in verschillende formaten:

All Things Must Pass wordt uitgebracht in meerdere fysieke en digitale configuraties, waaronder een 5lp of 3cd Deluxe Edition die het hoofdalbum combineert met de outtakes en jams van de sessies. Het hoofdalbum is op zichzelf verkrijgbaar als 2cd, 3lp of limited edition 3lp kleurenvinyl.