Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie november 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Natuurlijk, de Nederlandse pop doet het goed. Vooral in eigen land. Kijk naar de eindeloze reeks optreden van de Utrechtse band Kensington in de Ziggo Dome. Of naar Chef’ Special en De Staat, of de Nederlandse hiphop.

Maar buiten de landsgrenzen houdt het succesverhaal van bijvoorbeeld zo’n band als Kensington vaak snel op. Waarom? Omdat ieder omringend land wel een band als Kensington of Chef’ Special in huis heeft. Funkende liedjesrock met stadiongalm is nu eenmaal geen uniek bandgeluid, dat de wereld kan veroveren. Al gaat Chef’ Special het toch nog eens dapper proberen in de Verenigde Staten – we hopen er het beste van.

Het wordt interessant als een band héél anders klinkt dan welke andere band, in welk land dan ook. Kijk naar Klangstof, dat met unieke elektronische indiepop met bovendien veel dancegevoel de wereld overgaat, van Groot-Brittannië tot de Verenigde Staten. Of naar de psychedelische, tribale trancerock van My Baby. Die hebben ze ‘daar’ niet, waar dat ‘daar’ dan ook moge wezen. Klangstof en My Baby speelden op grote festivals, van het Amerikaanse Coachella tot het Britse Glastonbury en Isle of Wight. Dat doet voorlopig niemand ze na – behalve natuurlijk onze grote dancejongens van Martin Garrix tot Oliver Heldens, maar dat is weer een heel ander spelveld.

De afgelopen weken verschenen een paar bijzondere Nederlandse platen, die best eens grensoverschrijdend zouden kunnen worden. Omdat ze allemaal – in héél uiteenlopende genres – net even anders klinken, en niet als iets dat je al zo veel vaker had gehoord.

De plaat Luwten bijvoorbeeld, van de gelijknamige band rond zangeres en multi-instrumentalist Tessa Douwstra. De single Go Honey ging al rond op de internationale popblogs, en dat zal de debuutplaat ook overkomen. Die staat namelijk vol met dromerige folkliedjes en subtiel gearrangeerde pop, die ons echt even toespreekt in een andere taal. Omdat er, volgens recensent Gijsbert Kamer, bijvoorbeeld in ieder nummer een klein prikkelend accent is aangebracht, dat de aandacht grijpt. Luister naar de ‘minimal piano’ in het intro van In Over my Head, dat de hamerende opmaat is naar een prachtig aanzwellend kamerpopliedje. Uniek.

En dat is toch ook de Nederlandse deathmetalband Sisters of Suffocation, die – u raadt het al – geheel uit vrouwen bestaat. En ja, dat is bijzonder in het genre van de morbide en technische stuntmetal. En dus worden ook de Sisters opgepikt buiten de grens. En niet alleen omdat het weer eens wat anders is: vier vrouwen tesamen in één bandje, in een door mannen gedomineerd genre. Ook omdat de grunt van zangeres Elsemiek Prins werkelijk prachtig is, want lekker duister en luguber en dynamisch bovendien. In een origineel en intens nummer als I Am Danger schakelt zij lenig tussen die diepe doodsbrul en een hoog krijsend schreeuwgeluid uit de hardcore. Een spannende plaat, die in de niche van het genre ook écht opvalt.

En dat doet de Nederlandse americanazanger JW Roy natuurlijk ook, maar hij is het gewend. Roy doet al langer mee in het internationale rootscircuit, en met zijn nieuwe plaat A Room full of Strangers kan hij trots op tournee – gelukkig eerst in eigen land. Het album schiet heen en weer tussen rockende country, Tex-Mex en kampvuurballades, maar wordt bij elkaar gehouden door de thematiek in de teksten. Roy maakt de balans op van zijn leven, na het overlijden van zijn vader. Dat doet hij, bijvoorbeeld in het nummer The Big Chief, bij mooie poëtische teksten en dus steeds precies het goede sentiment.

Ook mooi, en óók best verrassend: de eerste plaat met eigen liedwerk van de Britse dj en producer Dave Clarke, getiteld The Desecration of Desire. En de meesterlijke verleidingskunsten van de r&b-zangeres Kelela, op haar plaat Take Me Apart.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Dave ClarkeDave Clarke – The Desecration of Desire (Skint/BMG)
De Britse dj en producer Dave Clarke, die al zo’n tien jaar in Amsterdam woont en werkt, is een gigant op het gebied van de hardere technostijlen. Zijn muzikale inspiratiebronnen reiken verder dan die van de elektronische dansmuziek alleen.

Dat liet hij al horen in zijn VPRO-radioprogramma White Noise en nu ook op zijn eerste plaat met eigen liedwerk. The Desecration of Desire is een plaat met liedjes, met gezongen bijdragen van bijvoorbeeld de Amerikaan Mark Lanegan. Bijzonder om Lanegan, ooit zanger van de grungerockband The Screaming Trees, te horen als vertelstem in het stampende technopopnummer Charcoal Eyes (Glass Tears), dat herinneringen oproept aan de donkere synthpop en new wave van de jaren tachtig.

Dat tijdperk is duidelijk favoriet bij Clarke, die hint naar industriële ‘body music’, punk en postpunk, maar toch ook een heel eigen sound neerzet in dreigende want aardedonkere electrotracks als Frisson en Is Vic There?. In plaats van gitaren laat Clarke de bassynthesizers scheuren en knetteren, bij machinale technobeats en dreunende dubbaslijnen van bijvoorbeeld het nummer I’m Not Afraid, een koel en door zangeres Anika ijzig voorgedragen hoogtepunt van de plaat.

Curtis HardingCurtis Harding – Face Your Fear (ANTI-/Epitaph)
Met het overlijden van zowel Sharon Jones als Charles Bradley heeft de hedendaagse retrosoul een flinke deuk opgelopen. Gelukkig hebben we Curtis Harding nog, de Amerikaanse zanger-gitarist die in 2014 zo veel indruk maakte met zijn album Soul Power.

Daarop was in een aantal rauwe nummers te horen dat hij behalve van rapper-zanger CeeLo Green ook veel had opgestoken van de samenwerking met Cole Alexander van punkrockband de Black Lips. Op Face Your Fear is de sound gepolijster.

Daar zal producer Danger Mouse zeker debet aan zijn geweest, maar wees niet bevreesd: het tweede album van Curtis Harding was het wachten meer dan waard. Echt gladjes wordt het nergens, de productie is zwoel, warm en gelardeerd met een strijkje waar nodig.

In het sterke openingsnummer Wednesday Morning Atonement sluiten de romige arrangementen en de krachtige stem van Harding een mooi verbond. Ook de falset van Harding werkt goed in het titelnummer. Op het northernsoulstampertje On and On kan gedanst worden, net als op het door een Motownbeat gedreven Need Your Love. Tegen het eind lijkt Harding even door zijn songs heen, maar het sluitstuk As I Am is een fraaie slijper in de beste Muscle-Shoalstraditie.

Op 21 november zal Curtis Harding in Paradiso ongetwijfeld wat ruwer te werk gaan dan op deze nieuwe, tintelend mooi verzorgde plaat. Zijn liedjes zullen er beslist tegen bestand zijn.

ColleenColleen – A Flame My Love, A Frequency (Thrill Jockey/Konkurrent)
Het zou een plaat of vier duren voordat de Franse Cécile Schott (Colleen) haar instrumentale ambientachtige muziek zou verrijken met haar mooie, wat omfloerste stem.

Op haar zesde album heeft Colleen de beenviool weggelaten, het instrument waaruit ze – vanaf het begin van deze eeuw – zulke spannende elektronisch bewerkte muziek wist te halen.

Ervoor in de plaats komt de Septavox-synthesizer, die een geluid voortbrengt als een soort onderwaterklokkenspel. De wonderlijke muziek van zowel Arthur Russell (de minimalistische kant) als Stereolab (het exotische popgevoel) is nooit ver weg.

En als Colleen gaat zingen, komt ook de betreurde Trish Keenan (1968 – 2011) van Broadcast in beeld. De toon van de muziek is licht, maar lichtvoetig zijn de composities bepaald niet. Heel lang voel je een soort spanning en dreiging die uiteindelijk verdampt in de schoonheid van het samenspel tussen stem en synthesizer. Heel bijzonder.

JW RoyJW Roy – A Room Full of Strangers (Royal Family Records)
Net als je denkt dat het stormpje van de Nederlandse country wat is gaan liggen, zeilt er weer een plaat binnen van Jan Willem – oftewel JW – Roy, een van de hoogwaardigheidsbekleders van de nederamericana.

Roy trekt de luisteraar de plaat binnen met zijn warme maar toch ook wat nasale vertelstem, die je per nummer hoger gaat waarderen. Vooral in een aangrijpend en intiem nummer als Broke Brothers, waarin JW en zijn broer Jeroen de vergankelijkheid bezingen bij mijmerende accordeons en tingelende gitaartjes.

Het overlijden van vader Roy is een terugkerend thema op de plaat, en het slotnummer The Big Chief is een mooi gezongen grafdicht, dat dankzij de weidse piano en klaaglijke viool precies het goede sentiment meekrijgt.

A Room Full of Strangers is een plaat van vele stemmingswisselingen; in Right Or Ride Along rocken Jan Willem Roy en zijn vaste band The Royal Family stevig door bij echoënde surfgitaren en een stoempende bas, en in Riddle of the Sands doet Roy zelfs even mystiek aan – het zal de jengelende sitar zijn. Prachtig is in dit nummer de vocale bijval van de engelenkeeltjes van het Nederlandse duo Tangarine.

LUWTENLuwten – Luwten (Double For Me/Eigen beheer)
Hoe goed het ook gaat met de Nederlandse popmuziek, hoeveel mooie platen er ook verschijnen en hoeveel digitale records er wekelijks ook verbroken worden, er is maar heel weinig dat echt nieuw of anders klinkt.

Daarom alleen al een hartelijk applaus voor het debuut van Luwten. De naam gaat al sinds januari rond, ook op internationale blogs, want Luwten maakte indruk op festivals als Eurosonic/Noorderslag en Into The Great Wide Open. De single Go Honey kreeg de nodige aandacht en nu is er een album. Een wonderschone popplaat waarop enigszins dromerige folk een prachtige combinatie vormt met verstilde elektronica en subtiele, bijna verontschuldigende percussie.

Tessa Douwstra is de vrouw achter Luwten. Ze tekende voor de composities, zingt de liedjes en speelt diverse instrumenten. De inbreng van Frank Wienk (bekend als Binkbeats), die zorgvuldig de zwevende beats, trillende xylofoons en zoemende gitaren rangschikte, maakt de plaat af.

Wienk, die onder meer percussie speelde bij Kyteman, levert precisiewerk. De details in de productie zijn prachtig. De zachtaardige elektronische arrangementen kleuren mooi bij Douwstra’s wat dromerige, soms omfloerste stem. Elk liedje krijgt subtiel een net wat ander kleurtje. Heel mooi werkt het stukje klassieke ‘minimal’ piano in In Over My Head, of het mysterieuze krakende intro van No Ifs. Mooie, dromerige muziek die nooit alleen maar mooi wil klinken. Altijd is er een klein accent dat prikkelt. Een stukje elektronica of percussie. Nooit opdringerig, maar net opvallend genoeg om de aandacht vast te houden.

Sisters of SuffocationSisters of Suffocation – Anthology of Curiosities (Suburban Records)
Een vrouwelijke oppergrunter in een deathmetalband, dat is niet uniek. Denk maar aan een band als het Zweedse Arch Enemy, die immer wordt aangevoerd door een brullende damesstrot.

Maar een geheel uit vrouwen samengestelde deathmetalband, dát is wel bijzonder. Zo’n mirakel komt natuurlijk weer uit Nederland, waar het respectabele genre van de technische turbometal nog altijd een factor van belang is.

De Sisters of Suffocation zijn al een paar jaar een verfrissende verschijning in het metalclub- en festivalcircuit, en het werd tijd voor een stevige debuutplaat. Die ligt met Anthology of Curiosities in het cd-schap. Nummers als de overrompelende binnenkomer Shapeshifter voldoen in vele opzichten aan de eisen die het genre nu eenmaal stelt: donderende ‘blast beats’ in moordend tempo, hakkende gitaarriffs die dat tempo proberen bij te benen en natuurlijk die lugubere grunt uit de onderbuik.

De brul van Elsemiek Prins is prachtig; bruut, donker en volumineus. In tracks als I Am Danger en Limb From Limb schakelt zij dynamisch tussen diepe grunt en hoog krijsende angstschreeuw.

Maar de Sisters doen meer met de kunst van de death metal. Zij slaan gaten in de muur van geluid, met hier en daar wat zuivere en melodieuze uitweidingen op de gitaar (zoals in topnummer I Swear), of sinister lispelende stemmen die ons iets engs willen influisteren. Als de drums en gitaren er daarna weer in beuken, gaan de nekharen steeds net wat hoger overeind staan.

Het maakt dit debuut speels en spannend, en nergens heb je het idee dat hier een genregetrouwe invuloefening is volbracht. Dit bandje is klaar voor een internationale doorbraak in het wreedste metalcircuit.

KelelaKelela – Take Me Apart (Warp/V2)
Samen met onder meer SZA en FKA Twigs is de Amerikaanse Kelela een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe lichting r&b zangeressen. Ook Kelela (Milanekristos) werkte de afgelopen jaren nadrukkelijk aan een eigen, knisperende, door elektronica gedomineerde eigen sound.

Haar eerdere singles en het mini-album Hallucinogen (2015) klonken al veelbelovend, het debuutalbum Take Me Apart laat een even zelfverzekerd als vernieuwend geluid horen.

De productie is in handen van onder anderen Arca, die de lagen elektronica nogal eens van spannende percussie voorziet. De elektronica, waarin de fraaie, vaak zwoel en verleidelijk klinkende stem van Kelela is gebed, klinkt geen moment afstandelijk of kil. Hoe voller en grootser de arrangementen, hoe meer warmte afstraalt van de liedjes, waarin Kelela zich als een wellustige minnares presenteert. Soms als bedrogene, belust op wraak, maar meestal als genotszoeker. “You don’t know my bed/Well tonight you might find out”, zingt ze in het titelnummer.

Janet Jackson ten tijde van The Velvet Rope (1997) is een referentie, ook door de vergelijkbare manier van zingen. Maar veel van de echt schitterend geproduceerde liedjes roepen ook Marvin Gaye’s Let’s Get It On in herinnering. Zoals Gaye 45 jaar geleden strijkers vol en zwoel liet klinken, zo welluidend zijn de opgestapelde synths bij Kelela.

Meesterlijke verleidingskunsten worden er op Take Me Apart tentoongespreid, zowel in de muziek als in de teksten. Kelela’s bijdragen op de platen van Solange en Gorillaz deden het verlangen naar haar echte eigen debuut groeien. Op Take Me Apart worden alle beloften ingelost.

Quiet HollersQuiet Hollers – Amen Breaks (Goomah)
Ze zijn een beetje een Nederlandse ontdekking, de rockband Quiet Hollers uit Louisville, Kentucky. Dat even naargeestige als bloedmooie liedje Mont Blanc, afkomstig van het titelloze tweede album uit 2015: híér hadden we het vorig jaar ineens in de smiezen. In de VS kende vrijwel niemand de band van frontman Shadwick Wilde.

Bij het verschijnen van de nieuwe plaat Amen Breaks is dat nog steeds zo: de Europese tournee van oktober en november telt vijftien optredens, waarvan acht in Nederland.

Amen Breaks is een veel beter album dan het vorige, waarop de singles er nog bovenuit staken. Het is melodieus en melancholiek, intelligent geschreven, meeslepend gespeeld. Als Wilde met kalme stem een roestbruin liedje zingt (Heavy Rings) denk je aan The National; als het tempo en Wildes stem omhoog gaan, is Band of Horses dichtbij (Pressure), maar bovenal begint zich een authentiek soort Quiet Hollers-schoonheid uit te kristalliseren: desolate pracht als in Funny Ways of The Path, met prachtig vioolspel van Aaron West.

Liam GallagherLiam Gallagher – As You Were (Warner)
Na de implosie van Oasis (2009) pakten de nieuwe projecten van de broers Gallagher ongeveer uit zoals verwacht. Noel Gallaghers High Flying Birds: goede songs, maar soms een tikje saai. Liams band Beady Eye: veel branie, maar qua tunes houdt het niet over.

Drie jaar na het verscheiden van Beady Eye debuteert de jongste Gallagher onder zijn eigen naam. De woorden waarmee hij zijn interpunctieloze twitterberichten pleegt af te sluiten, promoveerde hij tot albumtitel: As You Were, ‘op de plaats rust’.

Het album verrast op het eerste gehoor totaal niet: typisch Liam, véél Beatles-verwijzingen (in zowel muziek als tekst) maar nooit zo goed als Oasis, dus wat moeten we ermee? Het zou een oneerlijk vonnis zijn, want Liam verdient voor dit album wat meer krediet.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – oktober 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

LCD Soundsystem – American DreamThe National – Sleep Well BeastProtomartyr – Relatives in DescentThe Dream Syndicate – How Did I Find Myself hereAriel Pink – Dedicated to Bobby JamesonMeridian Brothers – Dónde Estás MariaMount Kimbie – Love What SurvivesBicep –BicepSteffi – World of the Waking State en Satyricon – Deep Calleth upon Deep.

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – oktober 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

LCD Soundsystem – American DreamThe National – Sleep Well BeastProtomartyr – Relatives in DescentThe Dream Syndicate – How Did I Find Myself hereAriel Pink – Dedicated to Bobby JamesonMeridian Brothers – Dónde Estás MariaMount Kimbie – Love What SurvivesBicep – BicepSteffi – World of the Waking State en Satyricon – Deep Calleth upon Deep.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie oktober 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Het is misschien een wat een treurige constatering, maar de artistieke curve van een grote popnaam heeft meestal toch de vorm van die piek in het begin, gevolgd door een gestage afdaling gedurende het tweede deel van de carrière. Die eerste twee platen: dat waren de monumentale werken. Daarna volgde een langgerekte poging de urgentie en kwaliteit van de eerste albums te evenaren.

Gelukkig gaat die popcurve lang niet voor iedereen op. De afgelopen maand verschenen een paar topplaten van bands die eigenlijk al over de piek heen waren. Of zelfs al waren opgeheven. En de platen die ergens aan het einde van de rit tóch nog eens verbluffen, en zelfs moeten worden gerekend tot het allerbeste werk: ja, die fonkelen toch het felst.

De New Yorkse band LCD Soundsystem maakte er in 2011 een einde aan. Zanger en liedschrijver James Murphy vond het na de plaat This Is Happening mooi geweest, gaf een afscheidsconcert en klaar. Heel verdrietig voor de fans van de puntige en opzwepende ‘dance-punk’. En toen Murphy vier jaar later alweer een ‘reünie’ aankondigde, won de opluchting het bij de liefhebbers toch van de ergernis.
De plaat American Dream is volgens recensent Gijsbert Kamer een ijzingwekkend goede plaat, waarop Murphy zijn eigen angsten en paranoia weet te koppelen aan de maatschappelijke ellende van onze tijd, in getergde en hypnotiserende nummers. Een zeldzaam bevlogen album en dus een nieuw hoogtepunt in het oeuvre van de band, ruim tien jaar na dat vorige meesterwerk Sound of Silver.

Tragisch is het verhaal van de legendarische Noorse blackmetalband Satyricon. Bij de helft van het duo, de gromzanger en gitarist Satyr, werd pas een hersentumor geconstateerd. De band voelt zich opgejaagd door een misschien wel naderend einde, en gooide er met doodsverachting een van de allermooiste platen uit de bijna dertig jaar durende bandgeschiedenis uit.
De liederen op de plaat Deep Calleth upon Deep klinken kaal en kil, en het uitgeklede bandgeluid van snijdende gitaren en roffelende drums geeft het album een desolate schoonheid. De dood zit de band duidelijk op de hielen. In het genre van de blackmetal is het natuurlijk niet vreemd om over de vergankelijkheid en het naakte niets te zingen, maar de teksten van Satyr krijgen gezien zijn eigen achtergrond wel een ernstige en oprechte lading.

Ook mooi, en verassend: de nieuwe plaat Sleep Well Beast van de Amerikaanse band The National, die toch weer bijna net zo indrukwekkend is als dat ene meesterwerk High Violet, van toch ook alweer zeven jaar geleden. En  de prachtige, doordachte en knap gearrangeerde technoplaat World of the Waking State van de Nederlandse dj en producer Steffi.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

LCD SoundsystemLCD Soundsystem – American Dream (DFA/Sony Music)
Toen James Murphy een paar jaar geleden bekendmaakte dat hij LCD Soundsystem nieuw leven zou inblazen, kon hij rekenen op de nodige scepsis.

Had hij niet zijn band pas in 2011 na een marathonconcert in de New Yorkse Madison Square Garden opgedoekt? Nu al een reünie? Dat moest zijn ingegeven door financiële, niet door creatieve motieven. En ja hoor, daar kwamen de eerste grote festivalboekingen al.

Alle twijfel is weg bij de eerste kennismaking met het nieuwe studioalbum, American Dream, het eerste sinds This Is Happening (2010) en een veel betere plaat. James Murphy heeft de paranoia van deze tijd weten te koppelen aan zijn eigen sores, zoals omgaan met verlies en ouderdom. En maakte daar soms ijzingwekkend mooie muziek bij.

De bouwstenen van de LCD-sound zijn hetzelfde gebleven: kale, hypnotiserende synths, een voortdenderende beat verlevendigd door live-drums, een straf hypnotiserend ritme, ontregelende gitaren en half pratende zang, die naarmate de nummers langer worden steeds getergder klinkt.

Maar de muziek op American Dream klinkt donkerder dan eerder, soms zelfs desolaat, de synths schuren meer, de euforie van de dansvloer heeft plaatsgemaakt voor soms sombere overpeinzingen en vooral het besef dat alles eindig is.

Hedendaagse pop heeft geen betekenis meer. ‘Everybody’s singing the same song’, zingt Murphy in Tonite, het enige echt op de dansvloer gerichte nummer. ‘Oh sure, it’s ruining the airwaves/Or what remains of the airwaves.’ Dierbaren sterven (‘You fell between a friend and a father’, zingt hij over David Bowie) en paranoia tiert welig: ‘Who can you trust? And who are your friends?’ Murphy stelde zich die vragen in zijn muziek al eerder, maar het lijkt of de noodzaak zijn gevoelens te verwoorden op American Dream groter is dan ooit. Met als resultaat een zeldzaam bevlogen en overtuigend album. Blij dat LCD Soundsystem terug is.

The NationalThe National – Sleep Well Beast (4AD/Beggars)
Mooie muziek, maar de rek leek er een beetje uit op het vorige album Trouble Will Find Me (2014) van The National. Er werd net iets te gemakkelijk omgegaan met de parameters die van High Violet (2010) zo’n prachtige rockplaat maakten.

De donkere melancholieke stem van Matt Berninger overheerst nog steeds op Sleep Well Beast, maar de ook nu weer voor het geluid bepalende broers Dessner hebben deze keer veel beter hun best gedaan die stem in te bedden in verrassende songs.

Soms stemmig als R.E.M. ten tijde van Automatic for the People (1992), maar ook puntige rock-‘n-roll en gitaarsolo’s komen op dit sterke album voorbij.

Elk liedje wordt vanaf de grond opgebouwd met steeds andere materialen, zo lijkt het. De ene keer overheersen synths en strijkers, dan weer piano of gitaar.

Ook zit er meer variatie in tempi en melodie van de nummers. Sleep Well Beast is gewoon een ijzersterke, avontuurlijke rockplaat.

ProtomartyrProtomartyr – Relatives in Descent (Domino/V2)
Protomartyr uit Detroit is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de betere, spannendste indiegitaarbands. De muziek draagt sporen van de postpunk uit de vroege jaren tachtig. De donkere bariton van Joe Casey kan klinken als Ian Curtis op zijn wanhopigst of Mark E. Smith in een knauwpraatmodus.

Op de vierde plaat hoor je nog altijd dezelfde invloeden terug (Interpol is ook nooit ver weg), maar Relatives in Descent laat ook meer ruimte voor bezinning.
My Children is een aandoenlijk relaas over het verlies van jeugdige onschuld, dat muzikaal sterk wordt ondersteund. Waar de ritmesectie soms gas inhoudt, legt Greg Ahee juist extra gevoel in zijn imposante gitaarsound. Zijn spel is soms ijzingwekkend mooi.

Maar in Don’t Go to Anacita weet de band ook nog wat het is om gewoon even lekker alle remmen los te gooien. Getergd en onstuimig, afgewisseld door intens en beklemmend: Protomartyr beheerst het hele postpunk-spectrum alsof het 1981 is, maar klinkt toch actueel.

The Dream SyndicateThe Dream Syndicate – How Did I Find Myself here (ANTI-/Epitaph)
The Dream Syndicate maakte in 1982 het prachtige rockalbum The Days of Wine and Roses, waarop een toen nog nieuwe hybride was te horen van Velvet Underground-gitaren en Neil Young-harmonieën.

Ze begonnen in 2008 als dubstepduo, Mount Kimbie uit Londen, maar dat ligt achter ze: in Four Years and One Day, openingstrack van het derde album Love What Survives, komt na twee minuten een baslijn binnenzeilen van het soort waarop Peter Hook patent had in New Order.

BicepBicep – Bicep (Ninja Tune/ Pias)
Interessant is de plaat van het Ierse producers- en dj-duo Bicep. In de club draaien Andrew Ferguson en Matthew McBriar al een jaar of tien Britse house, techno en ouderwetse drum-‘n-bass aan elkaar, en op de titelloze debuutplaat zou je eenzelfde euforische stijlenmix verwachten. Maar nee: op plaat is Bicep opmerkelijk fijnbesnaard.


De koele techno is de motor onder tracks als Orca en Opal, maar Bicep speelt er slimme melodieuze spelletjes en laat eigenlijk vrij versleten, digitaal aandoende synthgeluiden verrassend genoeg zorgen voor de geniepige haakjes waardoor je een en al oor blijft.

Als album is dit debuut geslaagd door een meeslepende opbouw; van meditatieve rustmomenten (Ayr) tot beheerste clubknallers (Aura). Dikke dansvloertracks als Rain, met vervreemdende Indiase vocale samples, doen denken aan de fijne liedjesdance uit de jaren negentig van Orbital. Bicep rekt de grenzen van de elektronische muziek niet op, maar hun album is wel een heerlijk opgewekte, pretentieloze dancepretplaat.

SteffiSteffi – World of the Waking State (Ostgut Ton)
Ze loopt er niet mee te koop, maar de dj en producer Steffi is toch echt een van de grote helden van de Nederlandse elektronische muziek en danscultuur. Zij doet vooral dienst in clubverband, al jarenlang als vaste dj in de Berlijnse Panorama Bar van de beroemde club Berghain.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – september 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Iron & Wine – Beast EpicTogether Pangea – Bulls and RoostersTriggerfinger – ColossusMaya Jane Coles – Take FlightThe War on Drugs – A Deeper UnderstandingQueens of the Stone Age – VillainsSteven Wilson – To The BoneGrizzly Bear – Painted RuinsShelby Lynne & Allison Moorer – Not Dark Yet en Dizzee Rascal – Raskit.

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – september 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Iron & Wine – Beast Epic, together PANGGEA – Bulls and Roosters, Triggerfinger – Colossus, Maya Jane Coles – Take Flight, The War on Drugs – A Deeper Understanding, Queens of the Stone Age – Villains, Steven Wilson – To The Bone, Grizzly Bear – Painted Ruins, Shelby Lynne & Allison Moorer – Not Dark Yet en Dizzee Rascal – Raskit.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie september 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Het is feest in de platenzaak. Na de gebruikelijke zomerluwte, waarin we vooral leuke compilaties konden kopen van Elvis tot The Beach Boys, vlogen de grote nieuwe platen ons de laatste weken weer om de oren. Wie vorige week zaterdag naar bijvoorbeeld een Plato, Sounds, Elpee of Concerto ging, kon zich voegen in een lange rij voor de kassa. En hopen dat er nog een exemplaartje van de nieuwe War on Drugs, Queens of the Stone Age of Steven Wilson verkrijgbaar was.

Want met name die drie releases sprinten nu de winkel uit, vooral op vinyl. In verschillende luxe-varianten: de nieuwe plaatkoper heeft graag wat te kiezen. Ondergetekende koos bij zijn The War on Drugs voor een ‘indie only’-versie, in gelimiteerde oplage met colaflesjeskleurig vinyl. Als je een muzieknerd bent, moet je er soms ook werk van maken.

De opkomst van de Amerikaanse indieband The War on Drugs is een van de mooie verhalen van de pop van de afgelopen jaren. De lang uitgesponnen, bijna terloopse gitaarliederen van Adam Granduciel hakten er op de vorige plaat Lost in the Dream zo in, bij een heel breed poppubliek, dat de band zichzelf inmiddels ver is ontstegen. The War on Drugs tekende bij de grote platenmaatschappij Warner, deed het de afgelopen jaren goed als headliner op festivals en staat in november twee avonden achtereen in een uitverkochte Afas Live in Amsterdam. Met de prachtige nieuwe plaat A Deeper Understanding in de bagage. In een interview in de Volkskrant verklaart Granduciel de schoonheid van zijn muziek en vooral de paradoxale, want droevig-opgewekte toon van zijn liedwerk: ‘Ik heb mijn melancholie en somberte voor me laten werken, ben constructiever met ze omgesprongen, want ik was er van overtuigd dat ze me aan een mooie plaat konden helpen.’

Josh Homme van Queens of the Stone Age, een van de laatste grote rockbands, zocht op zijn nieuwe plaat Villains de samenwerking met producer Mark Ronson. Een popproducer dus, bekend van bijvoorbeeld het blinkende hitwerk van Bruno Mars. De fans zagen de nieuwe plaat om die reden met angst en beven naderen, maar de vrees blijkt ongegrond. Villains is een knisperige, scherpe rockplaat met lekker compacte songs. In een Volkskrantinterview zegt Josh Homme dat we niet bang hoeven zijn dat de rock binnenkort uitsterft, bij het geweld van dance, r&b en hiphop: ‘Ik zou niet weten hoe ik zonder rock zou moeten leven. De troost die ik krijg van een snerpende gitaar, een goed liedje en een mooi koortje, is onbetaalbaar.’

Nog een plaat die de gemoederen van vooral de idolate fans bezighoudt: To The Bone van Steven Wilson. De Britse progrockgod weet best wat zijn fans het liefst willen horen: lange, technische en progressieve rockstukken, waarbij de emoties hoog mogen oplopen. Met dat werk is hij al jaren de aanjager van de moderne progrock, en staat hij zelfs op een eerbiedwaardig jazzfestival als North Sea Jazz. Maar op zijn nieuwe album eert Wilson de mooi gearrangeerde, gelikte pop uit zijn jeugd, van Peter Gabriel tot Kate Bush en Tears for Fears. De kwaliteit is torenhoog, ook in Abba-achtige liedjes als Permanating, maar de liefhebber krabt zich er wel wat bij achter de oren. Een beetje té catchy? Maar toch is het een knappe plaat, die je toch vaker opzet dan je had verwacht na die eerste draaibeurt.

Andere toppers: de Brits-Japanse producer Maya Jane Coles neemt ons mee naar de eighties en de postpunk, bij mistige dubstep en triphop. De tracks op haar album Take Flight doen soms wat denken aan de sombere technopop van de Deen Trentemøller.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Iron & WineIron & Wine – Beast Epic (Sub Pop/Konkurrent)
Sam Beam heeft er even voor nodig gehad, maar hij is weer terug bij het akoestische, pastorale geluid waarmee hij vijftien jaar geleden voor het eerst van zich deed spreken. En hij is ook terug bij het label dat zijn muziek onder de naam Iron & Wine voor het eerst uitbracht, Sub Pop.

Beast Epic, het eerste Iron & Wine-album in vier jaar, is misschien wel het mooiste album van Beam geworden. Zijn soms wat omfloerste stem kleurt fraai bij de warme instrumentaties, die niet zozeer sober zijn, als wel heel precies gearrangeerd. Op zijn recente platen Kiss Each Other Clean (2011) en Ghost on Ghost (2013) wilde Beam zich nog weleens verliezen in een te dik aangezette sound. Alsof hij bang was in het hoekje van wat al te zalvende singer-songwriters te worden neergezet.

Het knappe van de liedjes op Beast Epic is dat ze niet zo kaal geproduceerd zijn, maar dat de zang altijd het belangrijkste blijft. Een beetje hees en doorleefd zoals Ray LaMontagne dat kan, zingt Beam zijn mooie teksten waarin religie, natuurobservaties en moeizame liefdesverhoudingen steeds terugkeren.

Nog altijd is Beam geen man van grote gebaren, het zijn juist de details die zijn liedjes kleur geven. Zoals even die jankende pedal steel aan het slot van Our Light Miles. Heel in de verte, maar des te doeltreffender.

Zo vallen gaandeweg meer mooie vondsten op. Op dit zesde Iron & Wine album weet Sam Beam zelfs het eenvoudigste kloppen op de klankkast van zijn gitaar een grote zeggingskracht te geven.

together PANGEAtogether PANGGEA – Bulls and Roosters (Nettwerk/V2)
Met een ogenschijnlijk gemak tovert de Californische band Together Pangea de ene na de andere puntige garagerocker tevoorschijn. In Nederland leerden we de band kennen met het album Badillac (2014) en enkele even rommelige als vurige optredens. Bulls And Roosters klinkt gepolijster, maar de referenties zijn hetzelfde gebleven. Het ene moment spetterende jarenzestigbeat, die soms klinkt als een vroege single van The Animals (The Cold, met een fijn kunstfluitrefrein), dan weer een hitgevoelige bewerking van een oud Black Lips-liedje (Kenmore Ave).

Dat resulteert in lekker snerende zang, gitaren die steeds sprankelen en een trits liedjes die je domweg niet uit je hoofd krijgt, zoals Money on It. Het is meer pop dan punk, maar zo’n prettig ratelend gitaarintro als dat van Better Find Out hebben we sinds de eerste singles van de Buzzcocks veertig jaar geleden veel te weinig meer gehoord.

Niks nieuws, wat Together Pangea hier voorschotelt. Maar zelden komen er anno 2017 in een klein half uur zo veel sterke en vrolijk stemmende powerpopliedjes voorbij als op Bulls And Roosters.

TriggerfingerTriggerfinger – Colossus (Mascot)
Vanaf het debuutalbum uit 2004 wordt de Vlaamse rockband Triggerfinger vergeleken met Queens Of The Stone Age (QOTSA), met de aantekening dat het trio uit Lier en Antwerpen rond 2010 veel leuker was dan QOTSA: melodieuzer, minder nors, live uitstekend.

Colossus is het vijfde studioalbum en hoewel Triggerfinger het epigonisme allang is ontstegen, is er nog wel een parallel: het geluid van beide bands is poppier geworden, minder gruizig, eclectischer, niet zelden een soort ‘heavy funk’.

Het heeft het veelzijdigste Triggerfinger-album tot dusver opgeleverd, met een puike single (Flesh Tight), een mooi akoestisch rustmoment (Afterglow) en meer sterke momenten, maar ook een aantal fletsere (Breathlessness) en een wat te melige finale.

De plaat zal ongetwijfeld weer leiden tot sterke optredens (binnenkort is de band te horen op Appelpop in Tiel en Helldorado in Eindhoven), want optreden is en blijft Triggerfingers grootste kracht.

Maya Jane ColesMaya Jane Coles – Take Flight (I/AM/ME)
Een jaar of zeven geleden werd de Brits-Japanse dj en producer Maya Jane Coles in de ‘blogosphere’ gebombardeerd tot grote belofte voor de dance. Ze werd gesampled door Nicki Minaj en gevraagd voor deftige mixalbums als Fabric en DJ-Kicks.

Daarna traden jaren van stilte in. Nu blijkt waarom. Coles heeft in alle rust gewerkt aan een enorm tweedelig album met maar liefst 24 tracks.

Op de eerste plaat mixt ze house, dubstep en triphop met zalig grommende basgitaren uit de postpunk. Sterke tracks als Weak en Darkside doen wat denken aan het sombere werk van de Deen Trentemøller. Ook omdat Coles’ lichtvoetige, vocale refreinen bouwt op donkere en onheilspellende ondertonen en daarmee dus een fijn en mistig popmuzikaal sfeertje creëert.

Het tweede album is minder spannend en gezien de monotone vierkwartsmaten meer gericht op de dansvloer. Passing Me By bijvoorbeeld is een heerlijke housetrack, vol leuke vocale haakjes. Maar halverwege plaat twee dwalen de gedachten toch wat af.

The War on DrugsThe War on Drugs – A Deeper Understanding (Atlantic/Warner)
Op 1 en 2 november stroomt de AFAS Live in Amsterdam vol voor The War On Drugs: 11 duizend mensen, wie had dat drie jaar geleden gedacht? De band rond Adam Granduciel uit Philadelphia (bezig sinds 2005) was zo’n indiegeval waarvoor een volle Paradiso het hoogst haalbare leek.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – augustus 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Oté Maloya – Diverse Artiesten, Tyler the Creator – Flower Boy, Bedouine – Bedouine, Jay-Z – 4:44, A Blaze of Feather – A Blaze of Feather, Shabazz PalacesQuazarz: Born On A Gangster Star, Decapitated – Anticult, Broken Social Scene – Hug Of Thunder, Calvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1.

 

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – augustus 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Oté Maloya – Various Artist, Tyler the Creator – Flower Boy, Bedouine – Bedouine, Jay-Z – 4:44, A Blaze of Feather – A Blaze of Feather, Shabazz Palaces – Quazarz: Born On A Gangster Star, Decapitated – Anticult, Broken Social Scene – Hug Of Thunder en Calvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie augustus 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

De hiphop zit natuurlijk nooit om tekst en inhoud verlegen. De blik is ruim, de maatschappijkritiek vaak groot. Maar de afgelopen weken lijkt de hiphop vooral een transportmiddel voor persoonlijke onthullingen, rechtstreeks uit het privédomein. Hiphop als bekentenistherapie – het moet kunnen.

Op zijn dertiende studioplaat 4:44 bijvoorbeeld gunt Jay Z zijn miljoenenpubliek een kijkje in de (vele) huiskamers van de familie Carter. Jay Z rapt over zijn ontrouw aan Beyoncé, en hoeveel spijt hij daar van heeft. Hij spreekt over de pasgeboren tweeling, maar ook over eerdere miskramen van zijn vrouw. Het is allemaal pijnlijk eerlijk, maar daardoor toch ook behoorlijk spannend. We luisteren al een paar weken met rode oortjes naar de titelsong 4:44, en teksten als: ‘Look, I apologize, often womanize. Took for my child to be born, see through a woman’s eyes.’ En in Smile rapt Jay Z: ‘Momma had four kids but she’s a lesbian.’ Zeer interessant allemaal, voor wie het familieleven van de Amerikaanse entertainmentadel graag een beetje bijhoudt.

En dan komt de Nederlandse hiphopadel ook nog over de brug met privacygevoelige info. Op hun plaat IZM klappen Rico & Sticks van voorheen Opgezwolle uit de school met zoals altijd steengoede hiphoptracks, geproduceerd door stadsgenoot Kubus, en allerhande bekentenissen over drugs- en drankgebruik en het lichamelijk welbevinden van huisgenoten. Op de heerlijke track Uggelie laat Sticks weten dat hij tegenwoordig verstandig snoept, en dus niet meer aan de middelen zit. Daar zijn we blij mee. ‘Sommige dingen gaan goed, sommige lukken niet’, rapt Sticks. ‘Da’s the good, the bad, the uggelie.’ Geniaal. IZM is boven alles een optimistische plaat, met uit vele muzikale genres citerende en zéér trefzekere beats van Kubus.

Volgende coming-out, en wel die van Tyler, The Creator. De oprichter van het recalcitrante Amerikaanse hiphopcollectief Odd Future verrast met de eerlijke en gevoelige plaat Flower Boy, die eigenlijk Scum Fuck Flower Boy had moeten heten, maar daar had het platenlabel niet zo’n zin in. Het album staat vol liederlijk melodieuze tracks, en zelfs echte liedjes met wiebelende droomgitaren. In Garden Shed lijkt Tyler, The Creator uit de kast te komen. Een prachtig nummer, vervuld van literair hoogwaardig schrijfwerk.

Andere toppers: Een Afrikaans compilatiealbum als een ontploffende vrolijkheidsbom. Op Oté Maloya wordt de wonderlijke mengmuziek van de maloya uit de doeken gedaan, een stroming die in de jaren zeventig ontstond op het Franse eiland La Réunion. We bespeuren psychedelische funk, Afrikaanse ritmes, Indiase percussie en Franse chansons. En het klinkt allemaal ongelooflijk hip en hedendaags. Horen is geloven.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Oté MaloyaOté Maloya (Strut / Rush Hour)
Het Franse eiland La Réunion is een nogal afgelegen plek, midden in de Indische Oceaan, een kilometer of zeshonderd ten oosten van Madagaskar en een enorm eind onder India en Sri Lanka. Toch spoelden er midden jaren zeventig een aantal fijne muziekstromingen aan, die door de Réunianen werden samengekneed tot de popstijl maloya.

Door: Robert van Gijssel 4 augustus 2017

Het genre werd door de Franse eilandbestuurders zelfs enige tijd in de ban gedaan wegens de vaak politieke inhoud. Iets wat de populariteit van de maloya natuurlijk veel goed deed. Hoe weergaloos die mix van elektrische funk, Afrikaanse en Indiase percussie en westerse pop nog altijd klinkt, blijkt op de verbluffend mooie verzamelaar Oté Maloya op het liefhebberslabel Strut. De plaat was al een paar weken uit maar is nu, ook dankzij de medewerking van de grote streamingplatforms, volop beschikbaar.

De compilatie is samengesteld door Réuniaanse cultuurkenners en dat is te merken. De meest fantastische liedjes komen voorbij en je valt als onbevangen luisteraar van de ene verbazing in de andere. De percussie, op Afrikaans en Indiaas slagwerk, is hypertransparant en lichtvoetig en wordt al net zo subtiel aan elkaar gebreid door droog plukkende basloopjes en funky keyboards.
De ritmes wandelen langs Zuid-Amerika en Afrika en pikken onderweg doodleuk wat psychedelische folk en rock mee. Maar het indrukwekkendst zijn de vocalen, van bijvoorbeeld de zangeresssen Michou en Françoise Guimbert, die typisch Afrikaanse vraag-en-antwoordspelletjes knopen aan sexy zuchtzang uit de Franse chansonkunst.

Bij het topnummer Maloya Ton Tisane van Michou moet je jezelf echt even knijpen. Een scherp tokkelend gitaartje naast een fijnzinnig tegenritme van maracas en trommels, én een betoverend melodieus poprefreintje laten dit nummer van een jaar of veertig oud in ons muziektijdperk belachelijk hip klinken.

Die frisheid van de maloya lacht je op alle negentien tracks toe, van het catchy funkliedje P’tit Femme Mon Gâté van de Comoran Group tot het voodoochanson Toe Meme Maloya van zangeres Vivi. Een onweerstaanbare compilatieplaat, die iedereen zichzelf zou moeten gunnen.

Tyler, the CreatorTyler the Creator – Flower Boy (Columbia/Sony)
Tyler, The Creator kondigde zijn vierde soloalbum aan als Scum Fuck Flower Boy. Zijn label stak daar een stokje voor, maar het was wel een mooie typering van Tyler, stuk ellende en lief joch, irritant en ontwapenend tegelijk.

Door: Menno Pot 28 juli 2017

Het is de beste plaat van de rapper uit Los Angeles tot nu toe. Zijn rapcrew Odd Future werd nooit zo groot of goed als gehoopt, zijn soloplaten waren grillig, maar op Flower Boy heeft hij aan de melodieën gewerkt. De tracks zijn vaak heuse liedjes, zoals Boredom of Glitter, over twijfel, angst en de zoektocht naar liefde. Boos beukwerk ontbreekt gelukkig niet, maar zelfs Who Dat Boy is met ambachtelijke beheersing gemaakt.

Voor het eerst houdt Tyler een plaat lang de aandacht vast en we zijn er ook nog eens getuige van dat de homofobe schreeuwer van weleer zelf uit de kast komt, of liever, uit de Garden Shed.

Het ongeleide projectiel meldt zich plotseling in de kwalitatieve frontlijn van 2017, net achter Kendrick Lamar en Vince Staples. Mooi.

BedouineBedouine – Bedouine (Spacebomb/Domino)
We mogen het titelloze debuut van zangeres Azniv Korkejian alias Bedouine een klassieke plaat van het Spacebomb-label noemen. Het muzikantencollectief en platenlabel uit Richmond, Virginia, tekende voor een aantal tijdloze countrysoul- en americanaplaten, van Matthew E. White tot Natalie Prass, en Bedouine is opnieuw een voluptueus gearrangeerde en niet aan popmodegrillen onderhavige rootsplaat.

Door: Robert van Gijssel 28 juli 2017

De liedjes van de Syrisch-Armeense Korkejian, die als kind met haar ouders naar de Verenigde Staten emigreerde, zijn klein, puur en gevoelig, maar worden door de blazers en strijkers van het studio-orkest Spacebomb uitgevouwen tot epische folkballades.

Korkejian schrijft poëtische volzinnen, in bijvoorbeeld het toplied Solitary Daughter. ‘I’m not an island, I’m a body of water’, zingt ze met een zuchtende folkstem die lijkt geboren uit een huwelijk tussen Bobbie Gentry en Nick Drake. Het lied klinkt als een studie in mindfulness, maar krijgt na het zalig melodieuze refrein toch ook een universeel emancipatoir karakter: ‘I don’t want your pity, concern, or your scorn. I’m calm by my lonesome, I feel right at home.’

De eenzaam tokkelende gitaar wordt steeds rijker begeleid, door subtiel brommend koper, boterzachte violen en prachtige koorzang. En in Summer Cold lijkt Bedouine het liedwerk van Leonard Cohen te verpakken in golvende oosterse strijkorkesten. De liedjes van de in Aleppo geboren zangeres zijn bescheiden en onnadrukkelijk, maar krijgen dankzij de weelderige arrangementen en orkestraties van Spacebomb een zekere eeuwigheidswaarde. Daarmee is Bedouine een van de mooiste folkplaten van de afgelopen jaren.

Liefhebbers van Bedouine luisteren uiteraard naar Pinguin Pluche.

Jay-ZJay-Z – 4:44 (Roc Nation)
Wie zijn muziek weer exclusief en een beetje mysterieus wil maken, moet schaarste creëren. 4:44, het dertiende studioalbum van Jay-Z (47), is sinds een week te streamen, maar uitsluitend via Jay-Z’s eigen Tidal. De concurrenten staan nog buitenspel. Vandaag verschijnt de cd.

Door: Menno Pot 6 juli 2017

Het album is een verademing. De sound wordt bepaald door slechts één producer (No ID), de plaat is aangenaam kort (36 minuten) en lijkt door Jay-Z uit de losse pols gemaakt: hiphop van een gelouterde meester die niet meer zo nodig haantje de voorste hoeft te zijn.
Zijn raps blijven intrigeren. In Smile horen we de stem van zijn moeder, Gloria Carter, maar ook een opmerkelijke mededeling van haar zoon: ‘Momma had four kids but she’s a lesbian.’

Het pikantst zijn de titeltrack en Family Feud, met cryptisch commentaar op zijn vermeende huwelijksproblemen met Beyoncé. Op haar album Lemonade (2016) leek zij te verwijzen naar overspel. Jay-Z rapt wat schuldbewuste regels, maar suggereert ook plagerig dat ‘Bey en Jay’ gewoon een lucratieve soap opvoeren: ‘We merrily eating off these streams’, oftewel ‘we eten er goed van’.

4:44 is wel een wat gedempte Jay Z-plaat, waarop zijn ooit zo machtige flow wat roestig is geworden, als de tred van een voetballer zonder wedstrijdritme. Het stoort zelden. Integendeel.
‘Wow. Master Teacher’, jubelde Kendrick Lamar op Twitter, terwijl Jay-Z er hier juist vrede mee lijkt te hebben dat jongelingen als Lamar de fakkel hebben overgenomen. Dat is niet de zwakte van 4:44, maar juist de charme.

A Blaze of FeatherA Blaze of Feather – A Blaze of Feather (Partisan/PIAS)
Tijdens zijn eigen concerten wil de Engelsman Ben Howard, muzikaal ambitieus singer-songwriter, nog weleens een chagrijnige gastheer zijn, maar in de nieuwe band A Blaze of Feather is hij ‘gewoon’ gitarist.

Door: Menno Pot 7 juli 2017

De frontman is hier Mickey Smith, die normaal gesproken in Ben Howards begeleidingsband speelt.
Het titelloze debuut van het mysterieuze zestal bevat prachtige, sfeervolle indiefolk. Weids en transparant zijn de dertien stukken, melancholiek getoonzet, maar nooit zwaar op de maag. Filmische songs als Six Years en Dust in the Wind zullen liefhebbers van The War On Drugs aanspreken, Requiem heeft wat Sigur Rós-achtigs, al wordt het nooit zo ijl en vloeibaar als bij de IJslanders: bij A Blaze of Feather wint uitendelijk het liedje.

En Ben Howard? Die eist alsnog de aandacht op, want zijn secure, sprankelende gitaarspel is prachtig, zeker wanneer het elegant danst met een huilend viooltje, in Soft Days.
Het doet uitkijken naar het optreden van A Blaze of Feather op Lowlands, in augustus.

Shabazz PalacesShabazz Palaces – Quazarz: Born On A Gangster Star (Sub Pop/Konkurrent)
De meest duistere, mysterieuze en genre-overschrijdende hiphop wordt al een jaar of acht gemaakt door Shabazz Palaces uit Seattle. Een duo gevormd door rapper Ishmael Butler en producer-beatmaker Tendai Maraire. Waar hiphop het vaak moet hebben van momentjes van explosie of euforie, laat Shabazz Palaces de muziek liever imploderen.

Door: Gijsbert Kamer 14 juli 2017

Butler, die meer dan een kwarteeuw geleden furore maakte met het lieflijker klinkende soulvolle Digable Planets, rapt met een donkere monotone cadans met veel elektronische vervorming in zijn stem. De beats en de muzikale arrangementen staan ook op deze twee albums volstrekt op zichzelf. De platen zijn thematisch verbonden en verschijnen vandaag tegelijkertijd. Het geluid is donker, vaak bijna sinister, maar het duo laat zich ook van een wat luchtiger kant horen.

Shine a Light kent een zwoel jarenzeventigsoulgeluid en Moon Whip Quäz lijkt een pastiche op de wat meer popachtige nummers uit de Kraftwerkcatalogus. Die nummers komen van het in zijn geheel wat lichtvoetiger album Quazarz: Born on a Gangster Star. Op beide albums staat het typetje Quazarz centraal, die de ‘United State of Amurderca’ van het kwaad en de nepperig-heid in de hiphop moet ontdoen.
Tekstueel haalt het duo veel overhoop, en wordt de aandacht door een titel als Love in the Time of Kanye geprikkeld zonder dat meteen duidelijk wordt waar de heren precies op uit zijn.

Quazarz vs. The Jealous Machines is de meest experimentele plaat van de twee. Het album klinkt haast abstract en lijkt soms een dubversie van de andere Quazarz-plaat. Hier overheersen diepe, Massive Attack- en Burial-achtige beats die meer Engels zijn dan Amerikaans. De twee cd’s hadden best tot dubbelalbum mogen worden samengevoegd. Allebei net iets anders, maar even fraai en vooral volkomen origineel. Is dit hiphop, kosmische jazz of een Amerikaans antwoord op Engelse bassmuziek? Van alles wat en zeer intrigerend.

DecapitatedDecapitated – Anticult (Nuclear Blast Records)
Als beginnend deathmetalbandje heb je als het goed is maar één doel voor ogen. Zo goed worden als Decapitated. Deze Poolse band is al twintig jaar een van de maatgevers in het brullende turbogenre, en op de pas zevende studioplaat Anticult hoor je gelijk weer waarom de band zo gruwelijk goed is.

Door: Robert van Gijssel 14 juli 2017

Decapitated maakt de in het genre gebruikelijke, extreem technische instrumentgymnastiek ondergeschikt aan de boodschap, en dat is er in hun geval een van grote boosheid.

Liedjes als One-Eyed Nation en Anger Line zijn mede dankzij de mooi grommende en zelfs verstaanbare zang van Rafal Piotrowski pure punkanthems, die dankzij de stuwkracht van de rammende metal een euforische vaart krijgen. Met een track als Kill the Cult doen de Polen de concurrentie echt verbleken. Het nummer begint met een hakkende gitaarriff en ontploft in een pompend meebrulrefrein waarmee je zo de barricaden op wilt. Inhoud en slagkracht, gecombineerd met een moddervette productie én messcherpe techniek, maken van Anticult een van de mooiste metalplaten van dit jaar.

Een plaat bovendien die ook liefhebbers van de meer beschaafde metalstijlen, zoals die van het Franse Gojira, zou moeten overtuigen. Luister maar eens naar Earth Scar, waarin de band durft te grooven als Lamb of God of Gojira, en ineens behoorlijk toegankelijk klinkt. En registreer in de clip bij dat nummer ook even het eerbetoon aan de legendarische Nederlandse deathmetalband Pestilence. Ja, daar worden wij warm van.

Lifehebbers van Decapitated luisteren uiteraard naar Aardschok.

Broken Social SceneBroken Social Scene – Hug Of Thunder (Arts & Crafts/Konkurrent)
Ze waren vijftien jaar geleden een belangrijke inspiratiebron voor Arcade Fire, het eveneens Canadese vijftienkoppige muzikantencollectief Broken Social Scene. Talenten in hun midden, onder wie zangeres Leslie Feist, gingen hun eigen weg. De spontaniteit van hun vroege werk, zoals het fraaie You Forgot It in People (2002) maakte plaats voor routine.

Door: Gijsbert Kamer 14 juli 2017

Een pauze van zeven jaar heeft de band goed gedaan. Hug of Thunder kent dezelfde euforische sound als die van vroeger. Hier hoor je een stel muzikanten elkaar opzwepen met opbeurende samenzang, troostrijke folk en een vleugje gospel.

De muziek van Broken Social Scene had op de beste momenten iets louterends. Datzelfde proces, al spelend zoeken naar de catharsis, zou Arcade Fire later tot veel grotere hoogten brengen. Maar Broken Social Scene bracht ze op een spoor, en Hug of Thunder laat weer horen hoe ze dat deden.

Calvin HarrisCalvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1 (Columbia Records/ Sony Music)
Eén ding heeft Calvin Harris, de Schotse dj en grootste danceproducer van de wereld, goed begrepen. Wilde hij nog eens met een echt memorabel album de geschiedenis ingaan, dan moest hij daarop een keuze maken. Zijn vorige plaat Motion (2014) was richtingloos en voerde langs voorspelbare EDM-beats, niemendallerige vocalen en lelijke pianohouse.

Door: Robert van Gijssel 7 juli 2017

Funk Wav Bounces Vol. 1 is een stijlvast eerbetoon aan de vroege jaren tachtig, toen de post-disco en electro van Cameo tot Colonel Abrams heerste op de dansvloer. Met medewerking van hoogwaardige vocalisten, van Pharrell Williams tot Frank Ocean, John Legend en Katy Perry en de voorhoede van de hiphop: Travis Scott, Future, Young Thug en Migos. Samen maken ze er iets moois van, op eigenlijk vrij ingehouden en dus subtiele tracks als Feels (met Pharrell Williams, Katy Perry en Big Sean) en Rollin (met Future). Die laatste track heeft een elastieken groove van funky basjes en retrofiele drumcomputers en jawel: ook die typische Harrispiano, maar in deze uitgekiende dosering kan die weinig kwaad aanrichten.

De relaxte en nostalgische discovibes zweven door de hele plaat en worden per nummer aantrekkelijker. Prayers Up met Travis Scott is een heerlijk transparant gearrangeerd dansliedje, met weer zo’n zuinig gedoseerd en daardoor erg effectief plukkend basloopje, hier en daar ineens een diepe bassdrum, een vrolijk vocaal spel met de autotune en flitsende draaitafelacrobatiek van scratchheld A-Trak.

In Holiday, met John Legend en Snoop Dogg, wordt doodleuk geciteerd uit Grand Master Flash en Kool & the Gang. Daar móét je wel vrolijk van worden. Calvin Harris heeft de EDM en obligate dansvloerclimaxen achter zich gelaten en maakte zomaar een van de leukste zomerplaten van het jaar. En dus de soundtrack voor ook uw vakantie.

Liefhebbers van Calvin Harris luisteren uiteraard naar Pinguin Pop.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – juli 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Floating Points – Reflections Mojave Desert, Jason Isbell and the 400 Unit – The Nashville Sound, Big Boi – Boomiverse, Deltawerk – Passages, Fleet Foxes – Crack-Up, Dan Auerbach – Waiting on a Song, Little Steven – Soulfire, Justin Townes Earle – Kids in the Street, Vince Staples – Big Fish Theory en Kevin Morby – City Music.

 

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – juli 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

Volkskrant

 

===> Lees hier alle recencies van:

Floating Points – Reflections Mojave DesertJason Isbell and the 400 Unit – The Nashville SoundBig Boi – BoomiverseDeltawerk – PassagesFleet Foxes – Crack-UpDan Auerbach – Waiting on a SongLittle Steven – SoulfireJustin Townes Earle – Kids in the StreetVince Staples – Big Fish Theory en Kevin Morby – City Music.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie juli 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Van de dames kwam het vuurwerk niet, de laatste popweken. Katy Perry bracht de afgelopen maanden leuke singles uit als Chained to the Rhythm en Bon Appétit, maar op haar net verschenen album Witness blijken die leuke singles ook echt de enige leuke singles. De Nieuw-Zeelandse Lorde legt de lat wel wat hoger, op haar tweede album, maar een toekomstige klassieke popplaat, nee, dat wordt Melodrama vermoedelijk niet. Al zijn de meningen over Lorde verdeeld. Zoals het hoort.

Bij wie kun je dan altijd terecht? Natuurlijk, de mannen met een gitaar en een blocnote vol met liedjes. In een verscheurde wereld kunnen de singer-songwriters de boel als geen ander weer wat aan elkaar lijmen. Dat was al zo vanaf Woody Guthrie en Bob Dylan, en zo zal het altijd blijven gaan.

Jason Isbell, de ex-zanger van de rootsrockband Drive-by Truckers, legt de maatschappelijke onrust in de Verenigde Staten onder het vergrootglas op zijn plaat The Nashville Sound. In het schrijnende liedje White Man’s World laat hij ‘de blanke man’ aan het woord, die niet begrijpt dat zijn dromen maar niet uitkomen. Terwijl de blanke man het land in de loop der eeuwen toch zo keurig had aangeharkt, ten koste van de niet-blanke man. Een pijnlijk maar gevoelig rootspopliedje.

Justin Townes Earle, inderdaad: de zoon van de grote boze cowboy Steve Earle, schrijft ook al zo scherp op zijn plaat Kids in the Street. In het schemerige nachtclubcountryliedje What’s Goin’ Wrong knoopt hij vreugde en zorgen knap naast elkaar: ‘I got a good feeling that’s what’s been going wrong.’

Gelukkig houdt ook Dan Auerbach, de helft van het bluesrockduo The Black Keys, de moed er een beetje in op zijn opmerkelijk lichtvoetige plaat Waiting on a Song. Zo soulvol en opgewekt hoorde we Auerbach nog niet eerder, en liedjes als Shine on Me en Malibu Man zijn instant meezingers.

En die doen het in een zomerse afspeellijst natuurlijk uitstekend naast de rockende soul van de grote Little Steven. De platenbaas, sideman van Bruce Springsteen, acteur (The Sopranos, Lilyhammer), politiek activist en onvermoeibare rocker gooit er op 66-jarige leeftijd nog maar eens een spetterende plaat, met onbekommerde en breed uitgemeten songs als I’m Coming Back, met juichende gospelkoren, en het pittig scheurende Blues Is my Business, dat zo in de soundtrack van The Blues Brothers had gepast.

De heren worden bedankt.

Andere toppers: het fris elektronisch geproduceerde hiphopalbum Big Fish Theory van Vince Staples en de licht progrockende plaat Crack-Upvan Fleet Foxes. Beluister ze allemaal, in de Volkskrant Radio op Pinguin Radio, vanavond om 20:00 uur!

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Floating PointsFloating Points – Reflections Mojave Desert (Pluto/ NEWS)
De Britse dj Sam Shepherd legt een mooie weg af, van de draaitafels en laptops naar livebands en -ensembles, en dus ook van dance naar jazz en klassiek. De plaat Reflections – Mojave Desert is een conceptalbum en videoproject, waarop Shepherd met zijn vijfkoppige band Floating Points contact zoekt met de woeste Amerikaanse natuur.

30 juni 2017

Shepherd nam plaats in de woestijn met een Fender Rhodes en andere klassieke keyboards, en een gitarist, bassist en drummer, en liet daar zijn muziek inwerken op de natuur. En andersom. Op de buitenopnamen hoor je, als je heel goed luistert, de wind langs de microfoons strijken en heel af en toe klinkt een verre vogelkreet.

De live opgenomen muziekstukken hebben met dance vrijwel niets meer van doen: Shepherd doet vooral aan sferische jazzrock, die doet denken aan een kruising tussen de oude Pink Floyd en de elektronische jazz van Miles Davis, van bijvoorbeeld de plaat In a Silent Way.
In het stuk Kelso Dunes worden bliepende en atmosferische synthesizerloopjes uitgebouwd tot een rockende jazzgroove en hoor je bij wijze van spreken laagje voor laagje een duinlandschap ontstaan.

Jason IsbellJason Isbell and the 400 Unit – The Nashville Sound (Southeastern Records/Thirty Tigers/Bertus)
Jason Isbell (ex-Drive-by Truckers) is zo’n Amerikaanse singer-song-writer die met weinig woorden maar veel compassie de vinger op de zere plek kan leggen. In het nummer White Man’s World van zijn nieuwe plaat The Nashville Sound zingt Isbell over de stukgeslagen Amerikaanse dromen van de blanke man, en de schade die diezelfde blanke man heeft aangericht op het continent.

23 juni 2017

“I’m a white man, living on a white man’s street. I’ve got the bones of the red man under my feet. The highway runs through their burial grounds, past the oceans of cotton.” Een schrijnend liedje, scherp en indringend gezongen door Isbell en slepend en rockend gespeeld door zijn vaste begeleidingsband 400 Unit, inclusief tweede stem en viool van Isbells vrouw Amanda Shires.

Eigenlijk is elke song goed op deze veelbetekenende rootsrockplaat, die steeds de staat van Isbells land (en de wereld?) lijkt te bezingen. Isbell schrijft beschouwende teksten in poëtische, maar klare taal en zijn vocale melodieën, ook in getokkelde ballads als If We Were Vampires, zijn bijzonder en aangrijpend.

Artistiek hoogstaand wordt het als een driftig rockende gitaarchaos in het nummer Anxiety de staat van verwarring van de hoofdpersoon verbeeldt. En als het nummer daarna ineens vertraagt, en Isbell zingt over zijn angsten en depressies: “How do you always get the best of me? I’m out here living in a fantasy. I can’t enjoy a goddamn thing.”

Big BoiBig Boi – Boomiverse (Sony Music)
Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden dat OutKast hiphop uit Atlanta, Georgia, op de kaart zette.

23 juni 2017

De reeks albums die André 3000 en Big Boi vanaf Southernplayalisticadillacmuzik (1994) maakten, gaven southern hiphop een positieve, soms euforisch klinkende funky dimensie. Aquemini (1998) en Stankonia (2000) zijn waarachtige hiphopklassiekers en nummers als Miss Jackson en Hey Ya! zijn tot de popcanon van het vorig decennium doorgedrongen.

Op Big Bois derde soloplaat staan een paar nummers die er qua zeggingskracht en aanstekelijkheid bij in de buurt komen. Het lekkere popdeuntje All Night bijvoorbeeld, of het pakkende Kill Jill, ondersteund door een doorlopende sample van de virtuele, Japanse popster Hatsune Miku.

Het productieteam Organized Noize, al aanwezig op de vroege OutKast-platen verricht hier opnieuw knap werk. Er klinkt in alle nummers een aangenaam popgevoel door. Maar om dat met een gastrol voor Maroon 5-zanger Adam Levine te onderstrepen, gaat een stapje te ver. Als dit de manier is waarop Big Boi de hitparade denkt te kunnen imponeren, dan maar niet. Wat horen die Amerikanen toch in dat karakterloze stemmetje van die man?

Snel skippen dit Mic Jack, om dan door een reeks opgewekt klinkende rapnummers te huppelen die nergens inzakt. Allemaal met een net iets andere, verzorgde productie. Een beetje reggae (Freakonomics) of elektro (Chocolate): het werkt allemaal. Big Boi, inmiddels een veteraan in het circuit, zal er geen nieuwe fans mee krijgen, maar net als bijvoorbeeld Snoop Dogg op zijn laatste album weet hij wel volop te amuseren met een bekend, toegankelijk en positief geluid.

DeltawerkDeltawerk – Passages (Atomnation/ !K7)
Een ambitieuze naam voor een mooi nieuw muziekproject: Deltawerk. En als je de fraaie vinylbox uitpakt, dan voelt het ook echt alsof je een stoer Nederlands bouwwerk in handen hebt: vier platen, in een hoes met doorkijkvenster waar steeds nieuwe afbeeldingen achter kunnen schuiven. Hoera.

16 juni 2017

Deltawerk is een samenwerking van producer en drummer Hessel Stuut, van dat andere fijne Nederlandse duo Polynation, en Pascal Terstappen alias Applescal, dj en producer met kwaliteitsgarantie. Zij knoopten op het album Passages hun mooiste analoge synths en drumcomputers aan elkaar en verkenden de warme wereld der elektronische geluidsstructuren. Dat resulteerde in een danceplaat die zo te horen dienst doet als eerbetoon aan de melodieuze en nog altijd opwindende elektronische dansmuziek van de jaren negentig, toen die dance nog ‘intelligent’ werd genoemd.

In het ruim tien minuten durende openingsstuk worden koperachtige klanken uit de synths getrokken en in de goede banen van de behoorlijk pompende en straffe bassdrums en vierkwartsmaten geleid. De fijnzinnig opgebouwde tracks roepen dankzij hun beheerste climaxen en die afgemeten en percussieve, xylofoonachtige melodietjes soms even het vroege prachtwerk van Speedy J in herinnering.

Maar Passages biedt meer dan analoge nostalgie. De track Kyte is een monotoon brommend sfeerdancenummer, met breed uitwaaierende, atmosferische synth-akkoorden die beelden oproepen van nachtelijke verkeersaders door verre metropolen. En Square is een wat vierkanter en dus prettig dwingende dansvloervuller. Een traktatie voor de draaitafel, maar zeker ook voor uw allerbeste koptelefoon die de laagste basregionen aankan. En een belofte voor de podia, want Deltawerk heeft grote live-plannen. Daarover later meer.

Fleet FoxesFleet Foxes – Crack-Up (Nonesuch/Warner)
Na twee schitterende en onverwacht succesvolle albums vond Robin Pecknold, spil en zanger van indiefolkband Fleet Foxes, het tijd voor bezinning. Hoe verder na dat debuut vol prachtliedjes en die opvolger waarop bij vlagen het experiment werd gezocht?

16 juni 2017

Ruim zes jaar na Helplessness Blues (2011) is hij er eindelijk uit: Crack-Up gaat door waar Helplessness Blues ophield (letterlijk: het openingsdrieluik sluit aan op de afsluiter uit 2011) om vervolgens nóg meer het experiment te zoeken.

Het was geen toeval dat het negen minuten lange middenstuk van het album als single werd uitgebacht: dat prachtige Third of May/Odaigahara geeft precies aan wat Pecknold wil, namelijk de oude Fleet Foxes-ingrediënten (folk en hemels galmende samenzang) gebruiken als basisbestanddelen voor meanderende progfolk en in elkaar overvloeiende twee- en drieluiken die soms naar Animal Collective of Grizzly Bear neigen (Cassius). Net als je begint te verlangen naar een eenvoudig stukje pop, komt Fool’s Errand voorbij. Nog zoiets lichts was wel fijn geweest, maar veel meer valt hier niet te klagen.

Dan AuerbachDan Auerbach – Waiting on a Song (Nonesuch/Warner)
Minstens zo sterk als de platen die hij met zijn maatje, drummer Patrick Carney, maakt met The Black Keys, klonk acht jaar geleden het solodebuut van zanger-gitarist Dan Auerbach. Keep it Hid was een sterke liedjesplaat, uitbundiger van opzet en minder rauw geproduceerd dan het Black Keys-werk.

9 juni 2017

Auerbachs tweede soloalbum nam hij op in Nashville, sinds 2010 de thuisbasis van zijn band. Hij nodigde een keur aan lokale sessiemuzikanten uit en ging te werk zoals dat ooit in countryhoofdstad Nashville gebruikelijk was: elke week een liedje schrijven, opnemen en afronden.

De tien liedjes op Waiting on a Song zijn stuk voor stuk prettig in het gehoor liggende deuntjes. Mooi geproduceerd en fraai gearrangeerd. Vol en toch transparant. Vanaf het openingsnummer, de titelsong, heb je het idee naar een aantal nieuwe bewerkingen van klassieke rocksongs uit de jaren zeventig te luisteren, zo bekend klinken ze. Toch zijn alle liedjes nieuw.

Auerbach kreeg hulp van onder anderen John Prine, Mark Knopfler en Duane Eddy, stuk voor stuk grootheden binnen hun eigen métier. Het plezier dat de twintig muzikanten bij de opnamen hadden, slaat al gauw over op de luisteraar. Shine on Me en Stand by my Girl laten zich meteen meeneuriën. Het is volop genieten van de zeer zorgvuldig ingevulde arrangementen. Die geven de op zichzelf best eentonige stem van Dan Auerbach precies de juiste bedding. Een fijn zomers popalbum, hoor.

Little StevenLittle Steven – Soulfire (Wicked Cool/Universal)
Weinig rockers zo cool als de inmiddels 66-jarige Steven Van Zandt, alias Miami Steve, alias Little Steven: gitarist met bandana in Bruce Springsteens E Street Band, maffioso in The Sopranos en Lilyhammer, sympathiek activist, baas van garagerocklabel Wicked Cool.

2 juni 2017

Soulfire is zijn eerste album op eigen titel sinds 1999 en het is zo mogelijk nog mooier dat hij voor het eerst sinds de jaren tachtig naar Nederland komt voor een concert (Carré, Amsterdam, 25 juni) met zijn band The Disciples of Soul.

Negeer die lelijke hoes. Wat een heerlijk album, dat Soulfire. Lekker ongecompliceerde, pretentieloze en zonnige rock-‘n’-roll met veel jubelend koper en een flinke dot soul. De levenslust en het speelplezier spatten eraf. Vooral tussen de uptempo rockers zitten meeslepende songs: I’m Coming Back, I Saw the Light en nog een paar. De aandacht verslapt hooguit tijdens een wat al te zoete ballad als The City Weeps Tonight. Wat een feest.

Justin Townes EarleJustin Townes Earle – Kids in the Street (New West Records/ Pias)
Het is niet eerlijk zonen en dochters van beroemde vaders en moeders te spiegelen aan die ouders. Maar als de vergelijking uitpakt in het voordeel van de jonge generatie, dán mag het natuurlijk wel.

2 juni 2017

Justin Townes Earle maakt tegenwoordig minstens zulke mooie platen als zijn vader Steve Earle. Zijn voorlaatste, Absent Fathers (over die vader dus), was misschien wat te beladen en sentimenteel, maar op het nieuwe album Kids in the Street schudt Justin Townes Earle de adolescente frustraties van zich af. Dat mag ook wel, want de man is inmiddels 35.

Earle verkent de uithoeken van de americana, van rockabilly tot soul en kampvuurfolk, met die songs stuk voor stuk goed zijn: ambachtelijk geschreven en gedetailleerd uitgevoerd in een fijne en kraakheldere productie. Het sterkst is Earle toch in de beschouwende countryliedjes zoals het titelnummer , waarin het moderne en al te vluchtige moderne leven onder de loep wordt genomen. Inderdaad: vroeger was alles beter.

Vince StaplesVince Staples – Big Fish Theory (Def Jam/Universal)
Vince Staples pakt op zijn nieuwe album alles anders aan dan op Summertime ’06, een van de sterkste hiphopalbums van de laatste jaren. Hij houdt het om te beginnen betrekkelijk kort. Slechts 36 minuten duurt Big Fish Theory. Maar in die korte tijd bouwt hij een compleet nieuw universum op. Een waarin een nieuw team producers samen met hem het geluid bepalen.

30 juni 2017

In dat geluid domineert nog altijd zijn prachtig soepele, perfect timende stem. Maar de raps van Staples zijn dit keer ingebed in een volledig elektronische klank. Hij krijgt hier hulp van producers die zich meer in de dance thuisvoelen dan in de hiphop, zoals SOPHIE en Flume.

Die nieuwe sound is fantastisch. De rollende technobeats refereren het ene moment aan de aloude sound van Mr Fingers in Rain Come Down en dan weer aan meer futuristisch knisperende Britse elektronica zoals die door iemand als Jamie xx wordt geintegreerd in zijn vernieuwende popproducties. Veel info geeft Staples niet, maar de stem van Amy Winehouse klinkt opeens in Alyssa Interlude, een mooie beklemmende mix van gospel en rap. En in Yeah Right horen we onmiskenbaar de stem van Kendrick Lamar.

Maar het is steeds Staples zelf die de meeste aandacht opeist. Dat hij een geweldig rapper was, wisten we al. Maar dat hij met succes zo’n compleet nieuw geluid aan zijn hiphop geeft, is toch verassend. Vóór hem durfde eigenlijk alleen Kanye West het aan, zo’n rigide omslag naar elektronische muziek. Vince Staples plaatst zich met dit album definitief naast hem en Kendrick Lamar in de eredivisie van de huidige hiphop.

Kevin MorbyKevin Morby – City Music (Dead Oceans/Konkurrent)
Het lijkt wel alsof de platen van de Amerikaanse singer-songwriter Kevin Morby steeds mooier worden. City Music is zijn vierde soloalbum, nadat hij al eerder te horen was in de folk-rockband Woods en het sixties georiënteerde garagepopcombo The Babies.

30 juni 2017

Zijn vorig jaar verschenen Singing Saw was een mooi geproduceerde, afwisselende liedjesplaat waarop de droefgeestige stem van Morby schitterend naar voren kwam.

City Music laat hem in het openingsnummer Come To Me Now van zijn meest desperate kant horen. Het beklemmende orgel in de productie van Richard Swift geeft het wat nasale stemgeluid van Morby precies de juiste dreiging. Fraaie ballads als deze worden afgewisseld door wat meer gejaagde rockliedjes, met als zeer vrolijk hoogtepunt 1,2,3,4. In een van Plastic Bertrands Ça Plane Pour Moi geleende melodie brengt Morby een ode aan de Ramones, die je niet uit je hoofd krijgt.

Mooie, afwisselende popplaat dit City Music. Echt zo een die je steeds weer opzet. Niet om iets nieuws op te ontdekken, maar gewoon omdat het aangenaam rustgevende muziek is die Morby maakt.

Luister hieronder de vorige editie!
Volkskrant Radio – juni 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

The Mountain Goats – GothsThomas Azier – RougePerfume Genius – No ShapeMary J. Blige – Strength of a Woman, Oumou Sangaré – Mogoya, John Moreland – Big Bad LuvAfghan Whigs – In SpadesSlowdive – Slowdive en Life Of Agony – A Place Where There’s No More Pain.

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – juni 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

Volkskrant

 

===> Lees hier alle recencies van:

The Mountain Goats – GothsThomas Azier – RougePerfume Genius – No ShapeMary J. Blige – Strength of a Woman, Oumou Sangaré – Mogoya, John Moreland – Big Bad LuvAfghan Whigs – In SpadesSlowdive – Slowdive en Life Of Agony – A Place Where There’s No More Pain.