Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – september 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Iron & Wine – Beast Epic, together PANGGEA – Bulls and Roosters, Triggerfinger – Colossus, Maya Jane Coles – Take Flight, The War on Drugs – A Deeper Understanding, Queens of the Stone Age – Villains, Steven Wilson – To The Bone, Grizzly Bear – Painted Ruins, Shelby Lynne & Allison Moorer – Not Dark Yet en Dizzee Rascal – Raskit.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie september 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Het is feest in de platenzaak. Na de gebruikelijke zomerluwte, waarin we vooral leuke compilaties konden kopen van Elvis tot The Beach Boys, vlogen de grote nieuwe platen ons de laatste weken weer om de oren. Wie vorige week zaterdag naar bijvoorbeeld een Plato, Sounds, Elpee of Concerto ging, kon zich voegen in een lange rij voor de kassa. En hopen dat er nog een exemplaartje van de nieuwe War on Drugs, Queens of the Stone Age of Steven Wilson verkrijgbaar was.

Want met name die drie releases sprinten nu de winkel uit, vooral op vinyl. In verschillende luxe-varianten: de nieuwe plaatkoper heeft graag wat te kiezen. Ondergetekende koos bij zijn The War on Drugs voor een ‘indie only’-versie, in gelimiteerde oplage met colaflesjeskleurig vinyl. Als je een muzieknerd bent, moet je er soms ook werk van maken.

De opkomst van de Amerikaanse indieband The War on Drugs is een van de mooie verhalen van de pop van de afgelopen jaren. De lang uitgesponnen, bijna terloopse gitaarliederen van Adam Granduciel hakten er op de vorige plaat Lost in the Dream zo in, bij een heel breed poppubliek, dat de band zichzelf inmiddels ver is ontstegen. The War on Drugs tekende bij de grote platenmaatschappij Warner, deed het de afgelopen jaren goed als headliner op festivals en staat in november twee avonden achtereen in een uitverkochte Afas Live in Amsterdam. Met de prachtige nieuwe plaat A Deeper Understanding in de bagage. In een interview in de Volkskrant verklaart Granduciel de schoonheid van zijn muziek en vooral de paradoxale, want droevig-opgewekte toon van zijn liedwerk: ‘Ik heb mijn melancholie en somberte voor me laten werken, ben constructiever met ze omgesprongen, want ik was er van overtuigd dat ze me aan een mooie plaat konden helpen.’

Josh Homme van Queens of the Stone Age, een van de laatste grote rockbands, zocht op zijn nieuwe plaat Villains de samenwerking met producer Mark Ronson. Een popproducer dus, bekend van bijvoorbeeld het blinkende hitwerk van Bruno Mars. De fans zagen de nieuwe plaat om die reden met angst en beven naderen, maar de vrees blijkt ongegrond. Villains is een knisperige, scherpe rockplaat met lekker compacte songs. In een Volkskrantinterview zegt Josh Homme dat we niet bang hoeven zijn dat de rock binnenkort uitsterft, bij het geweld van dance, r&b en hiphop: ‘Ik zou niet weten hoe ik zonder rock zou moeten leven. De troost die ik krijg van een snerpende gitaar, een goed liedje en een mooi koortje, is onbetaalbaar.’

Nog een plaat die de gemoederen van vooral de idolate fans bezighoudt: To The Bone van Steven Wilson. De Britse progrockgod weet best wat zijn fans het liefst willen horen: lange, technische en progressieve rockstukken, waarbij de emoties hoog mogen oplopen. Met dat werk is hij al jaren de aanjager van de moderne progrock, en staat hij zelfs op een eerbiedwaardig jazzfestival als North Sea Jazz. Maar op zijn nieuwe album eert Wilson de mooi gearrangeerde, gelikte pop uit zijn jeugd, van Peter Gabriel tot Kate Bush en Tears for Fears. De kwaliteit is torenhoog, ook in Abba-achtige liedjes als Permanating, maar de liefhebber krabt zich er wel wat bij achter de oren. Een beetje té catchy? Maar toch is het een knappe plaat, die je toch vaker opzet dan je had verwacht na die eerste draaibeurt.

Andere toppers: de Brits-Japanse producer Maya Jane Coles neemt ons mee naar de eighties en de postpunk, bij mistige dubstep en triphop. De tracks op haar album Take Flight doen soms wat denken aan de sombere technopop van de Deen Trentemøller.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Iron & WineIron & Wine – Beast Epic (Sub Pop/Konkurrent)
Sam Beam heeft er even voor nodig gehad, maar hij is weer terug bij het akoestische, pastorale geluid waarmee hij vijftien jaar geleden voor het eerst van zich deed spreken. En hij is ook terug bij het label dat zijn muziek onder de naam Iron & Wine voor het eerst uitbracht, Sub Pop.

Beast Epic, het eerste Iron & Wine-album in vier jaar, is misschien wel het mooiste album van Beam geworden. Zijn soms wat omfloerste stem kleurt fraai bij de warme instrumentaties, die niet zozeer sober zijn, als wel heel precies gearrangeerd. Op zijn recente platen Kiss Each Other Clean (2011) en Ghost on Ghost (2013) wilde Beam zich nog weleens verliezen in een te dik aangezette sound. Alsof hij bang was in het hoekje van wat al te zalvende singer-songwriters te worden neergezet.

Het knappe van de liedjes op Beast Epic is dat ze niet zo kaal geproduceerd zijn, maar dat de zang altijd het belangrijkste blijft. Een beetje hees en doorleefd zoals Ray LaMontagne dat kan, zingt Beam zijn mooie teksten waarin religie, natuurobservaties en moeizame liefdesverhoudingen steeds terugkeren.

Nog altijd is Beam geen man van grote gebaren, het zijn juist de details die zijn liedjes kleur geven. Zoals even die jankende pedal steel aan het slot van Our Light Miles. Heel in de verte, maar des te doeltreffender.

Zo vallen gaandeweg meer mooie vondsten op. Op dit zesde Iron & Wine album weet Sam Beam zelfs het eenvoudigste kloppen op de klankkast van zijn gitaar een grote zeggingskracht te geven.

together PANGEAtogether PANGGEA – Bulls and Roosters (Nettwerk/V2)
Met een ogenschijnlijk gemak tovert de Californische band Together Pangea de ene na de andere puntige garagerocker tevoorschijn. In Nederland leerden we de band kennen met het album Badillac (2014) en enkele even rommelige als vurige optredens. Bulls And Roosters klinkt gepolijster, maar de referenties zijn hetzelfde gebleven. Het ene moment spetterende jarenzestigbeat, die soms klinkt als een vroege single van The Animals (The Cold, met een fijn kunstfluitrefrein), dan weer een hitgevoelige bewerking van een oud Black Lips-liedje (Kenmore Ave).

Dat resulteert in lekker snerende zang, gitaren die steeds sprankelen en een trits liedjes die je domweg niet uit je hoofd krijgt, zoals Money on It. Het is meer pop dan punk, maar zo’n prettig ratelend gitaarintro als dat van Better Find Out hebben we sinds de eerste singles van de Buzzcocks veertig jaar geleden veel te weinig meer gehoord.

Niks nieuws, wat Together Pangea hier voorschotelt. Maar zelden komen er anno 2017 in een klein half uur zo veel sterke en vrolijk stemmende powerpopliedjes voorbij als op Bulls And Roosters.

TriggerfingerTriggerfinger – Colossus (Mascot)
Vanaf het debuutalbum uit 2004 wordt de Vlaamse rockband Triggerfinger vergeleken met Queens Of The Stone Age (QOTSA), met de aantekening dat het trio uit Lier en Antwerpen rond 2010 veel leuker was dan QOTSA: melodieuzer, minder nors, live uitstekend.

Colossus is het vijfde studioalbum en hoewel Triggerfinger het epigonisme allang is ontstegen, is er nog wel een parallel: het geluid van beide bands is poppier geworden, minder gruizig, eclectischer, niet zelden een soort ‘heavy funk’.

Het heeft het veelzijdigste Triggerfinger-album tot dusver opgeleverd, met een puike single (Flesh Tight), een mooi akoestisch rustmoment (Afterglow) en meer sterke momenten, maar ook een aantal fletsere (Breathlessness) en een wat te melige finale.

De plaat zal ongetwijfeld weer leiden tot sterke optredens (binnenkort is de band te horen op Appelpop in Tiel en Helldorado in Eindhoven), want optreden is en blijft Triggerfingers grootste kracht.

Maya Jane ColesMaya Jane Coles – Take Flight (I/AM/ME)
Een jaar of zeven geleden werd de Brits-Japanse dj en producer Maya Jane Coles in de ‘blogosphere’ gebombardeerd tot grote belofte voor de dance. Ze werd gesampled door Nicki Minaj en gevraagd voor deftige mixalbums als Fabric en DJ-Kicks.

Daarna traden jaren van stilte in. Nu blijkt waarom. Coles heeft in alle rust gewerkt aan een enorm tweedelig album met maar liefst 24 tracks.

Op de eerste plaat mixt ze house, dubstep en triphop met zalig grommende basgitaren uit de postpunk. Sterke tracks als Weak en Darkside doen wat denken aan het sombere werk van de Deen Trentemøller. Ook omdat Coles’ lichtvoetige, vocale refreinen bouwt op donkere en onheilspellende ondertonen en daarmee dus een fijn en mistig popmuzikaal sfeertje creëert.

Het tweede album is minder spannend en gezien de monotone vierkwartsmaten meer gericht op de dansvloer. Passing Me By bijvoorbeeld is een heerlijke housetrack, vol leuke vocale haakjes. Maar halverwege plaat twee dwalen de gedachten toch wat af.

The War on DrugsThe War on Drugs – A Deeper Understanding (Atlantic/Warner)
Op 1 en 2 november stroomt de AFAS Live in Amsterdam vol voor The War On Drugs: 11 duizend mensen, wie had dat drie jaar geleden gedacht? De band rond Adam Granduciel uit Philadelphia (bezig sinds 2005) was zo’n indiegeval waarvoor een volle Paradiso het hoogst haalbare leek.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – augustus 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Oté Maloya – Diverse Artiesten, Tyler the Creator – Flower Boy, Bedouine – Bedouine, Jay-Z – 4:44, A Blaze of Feather – A Blaze of Feather, Shabazz PalacesQuazarz: Born On A Gangster Star, Decapitated – Anticult, Broken Social Scene – Hug Of Thunder, Calvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1.

 

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – augustus 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Oté Maloya – Various Artist, Tyler the Creator – Flower Boy, Bedouine – Bedouine, Jay-Z – 4:44, A Blaze of Feather – A Blaze of Feather, Shabazz Palaces – Quazarz: Born On A Gangster Star, Decapitated – Anticult, Broken Social Scene – Hug Of Thunder en Calvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie augustus 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

De hiphop zit natuurlijk nooit om tekst en inhoud verlegen. De blik is ruim, de maatschappijkritiek vaak groot. Maar de afgelopen weken lijkt de hiphop vooral een transportmiddel voor persoonlijke onthullingen, rechtstreeks uit het privédomein. Hiphop als bekentenistherapie – het moet kunnen.

Op zijn dertiende studioplaat 4:44 bijvoorbeeld gunt Jay Z zijn miljoenenpubliek een kijkje in de (vele) huiskamers van de familie Carter. Jay Z rapt over zijn ontrouw aan Beyoncé, en hoeveel spijt hij daar van heeft. Hij spreekt over de pasgeboren tweeling, maar ook over eerdere miskramen van zijn vrouw. Het is allemaal pijnlijk eerlijk, maar daardoor toch ook behoorlijk spannend. We luisteren al een paar weken met rode oortjes naar de titelsong 4:44, en teksten als: ‘Look, I apologize, often womanize. Took for my child to be born, see through a woman’s eyes.’ En in Smile rapt Jay Z: ‘Momma had four kids but she’s a lesbian.’ Zeer interessant allemaal, voor wie het familieleven van de Amerikaanse entertainmentadel graag een beetje bijhoudt.

En dan komt de Nederlandse hiphopadel ook nog over de brug met privacygevoelige info. Op hun plaat IZM klappen Rico & Sticks van voorheen Opgezwolle uit de school met zoals altijd steengoede hiphoptracks, geproduceerd door stadsgenoot Kubus, en allerhande bekentenissen over drugs- en drankgebruik en het lichamelijk welbevinden van huisgenoten. Op de heerlijke track Uggelie laat Sticks weten dat hij tegenwoordig verstandig snoept, en dus niet meer aan de middelen zit. Daar zijn we blij mee. ‘Sommige dingen gaan goed, sommige lukken niet’, rapt Sticks. ‘Da’s the good, the bad, the uggelie.’ Geniaal. IZM is boven alles een optimistische plaat, met uit vele muzikale genres citerende en zéér trefzekere beats van Kubus.

Volgende coming-out, en wel die van Tyler, The Creator. De oprichter van het recalcitrante Amerikaanse hiphopcollectief Odd Future verrast met de eerlijke en gevoelige plaat Flower Boy, die eigenlijk Scum Fuck Flower Boy had moeten heten, maar daar had het platenlabel niet zo’n zin in. Het album staat vol liederlijk melodieuze tracks, en zelfs echte liedjes met wiebelende droomgitaren. In Garden Shed lijkt Tyler, The Creator uit de kast te komen. Een prachtig nummer, vervuld van literair hoogwaardig schrijfwerk.

Andere toppers: Een Afrikaans compilatiealbum als een ontploffende vrolijkheidsbom. Op Oté Maloya wordt de wonderlijke mengmuziek van de maloya uit de doeken gedaan, een stroming die in de jaren zeventig ontstond op het Franse eiland La Réunion. We bespeuren psychedelische funk, Afrikaanse ritmes, Indiase percussie en Franse chansons. En het klinkt allemaal ongelooflijk hip en hedendaags. Horen is geloven.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Oté MaloyaOté Maloya (Strut / Rush Hour)
Het Franse eiland La Réunion is een nogal afgelegen plek, midden in de Indische Oceaan, een kilometer of zeshonderd ten oosten van Madagaskar en een enorm eind onder India en Sri Lanka. Toch spoelden er midden jaren zeventig een aantal fijne muziekstromingen aan, die door de Réunianen werden samengekneed tot de popstijl maloya.

Door: Robert van Gijssel 4 augustus 2017

Het genre werd door de Franse eilandbestuurders zelfs enige tijd in de ban gedaan wegens de vaak politieke inhoud. Iets wat de populariteit van de maloya natuurlijk veel goed deed. Hoe weergaloos die mix van elektrische funk, Afrikaanse en Indiase percussie en westerse pop nog altijd klinkt, blijkt op de verbluffend mooie verzamelaar Oté Maloya op het liefhebberslabel Strut. De plaat was al een paar weken uit maar is nu, ook dankzij de medewerking van de grote streamingplatforms, volop beschikbaar.

De compilatie is samengesteld door Réuniaanse cultuurkenners en dat is te merken. De meest fantastische liedjes komen voorbij en je valt als onbevangen luisteraar van de ene verbazing in de andere. De percussie, op Afrikaans en Indiaas slagwerk, is hypertransparant en lichtvoetig en wordt al net zo subtiel aan elkaar gebreid door droog plukkende basloopjes en funky keyboards.
De ritmes wandelen langs Zuid-Amerika en Afrika en pikken onderweg doodleuk wat psychedelische folk en rock mee. Maar het indrukwekkendst zijn de vocalen, van bijvoorbeeld de zangeresssen Michou en Françoise Guimbert, die typisch Afrikaanse vraag-en-antwoordspelletjes knopen aan sexy zuchtzang uit de Franse chansonkunst.

Bij het topnummer Maloya Ton Tisane van Michou moet je jezelf echt even knijpen. Een scherp tokkelend gitaartje naast een fijnzinnig tegenritme van maracas en trommels, én een betoverend melodieus poprefreintje laten dit nummer van een jaar of veertig oud in ons muziektijdperk belachelijk hip klinken.

Die frisheid van de maloya lacht je op alle negentien tracks toe, van het catchy funkliedje P’tit Femme Mon Gâté van de Comoran Group tot het voodoochanson Toe Meme Maloya van zangeres Vivi. Een onweerstaanbare compilatieplaat, die iedereen zichzelf zou moeten gunnen.

Tyler, the CreatorTyler the Creator – Flower Boy (Columbia/Sony)
Tyler, The Creator kondigde zijn vierde soloalbum aan als Scum Fuck Flower Boy. Zijn label stak daar een stokje voor, maar het was wel een mooie typering van Tyler, stuk ellende en lief joch, irritant en ontwapenend tegelijk.

Door: Menno Pot 28 juli 2017

Het is de beste plaat van de rapper uit Los Angeles tot nu toe. Zijn rapcrew Odd Future werd nooit zo groot of goed als gehoopt, zijn soloplaten waren grillig, maar op Flower Boy heeft hij aan de melodieën gewerkt. De tracks zijn vaak heuse liedjes, zoals Boredom of Glitter, over twijfel, angst en de zoektocht naar liefde. Boos beukwerk ontbreekt gelukkig niet, maar zelfs Who Dat Boy is met ambachtelijke beheersing gemaakt.

Voor het eerst houdt Tyler een plaat lang de aandacht vast en we zijn er ook nog eens getuige van dat de homofobe schreeuwer van weleer zelf uit de kast komt, of liever, uit de Garden Shed.

Het ongeleide projectiel meldt zich plotseling in de kwalitatieve frontlijn van 2017, net achter Kendrick Lamar en Vince Staples. Mooi.

BedouineBedouine – Bedouine (Spacebomb/Domino)
We mogen het titelloze debuut van zangeres Azniv Korkejian alias Bedouine een klassieke plaat van het Spacebomb-label noemen. Het muzikantencollectief en platenlabel uit Richmond, Virginia, tekende voor een aantal tijdloze countrysoul- en americanaplaten, van Matthew E. White tot Natalie Prass, en Bedouine is opnieuw een voluptueus gearrangeerde en niet aan popmodegrillen onderhavige rootsplaat.

Door: Robert van Gijssel 28 juli 2017

De liedjes van de Syrisch-Armeense Korkejian, die als kind met haar ouders naar de Verenigde Staten emigreerde, zijn klein, puur en gevoelig, maar worden door de blazers en strijkers van het studio-orkest Spacebomb uitgevouwen tot epische folkballades.

Korkejian schrijft poëtische volzinnen, in bijvoorbeeld het toplied Solitary Daughter. ‘I’m not an island, I’m a body of water’, zingt ze met een zuchtende folkstem die lijkt geboren uit een huwelijk tussen Bobbie Gentry en Nick Drake. Het lied klinkt als een studie in mindfulness, maar krijgt na het zalig melodieuze refrein toch ook een universeel emancipatoir karakter: ‘I don’t want your pity, concern, or your scorn. I’m calm by my lonesome, I feel right at home.’

De eenzaam tokkelende gitaar wordt steeds rijker begeleid, door subtiel brommend koper, boterzachte violen en prachtige koorzang. En in Summer Cold lijkt Bedouine het liedwerk van Leonard Cohen te verpakken in golvende oosterse strijkorkesten. De liedjes van de in Aleppo geboren zangeres zijn bescheiden en onnadrukkelijk, maar krijgen dankzij de weelderige arrangementen en orkestraties van Spacebomb een zekere eeuwigheidswaarde. Daarmee is Bedouine een van de mooiste folkplaten van de afgelopen jaren.

Liefhebbers van Bedouine luisteren uiteraard naar Pinguin Pluche.

Jay-ZJay-Z – 4:44 (Roc Nation)
Wie zijn muziek weer exclusief en een beetje mysterieus wil maken, moet schaarste creëren. 4:44, het dertiende studioalbum van Jay-Z (47), is sinds een week te streamen, maar uitsluitend via Jay-Z’s eigen Tidal. De concurrenten staan nog buitenspel. Vandaag verschijnt de cd.

Door: Menno Pot 6 juli 2017

Het album is een verademing. De sound wordt bepaald door slechts één producer (No ID), de plaat is aangenaam kort (36 minuten) en lijkt door Jay-Z uit de losse pols gemaakt: hiphop van een gelouterde meester die niet meer zo nodig haantje de voorste hoeft te zijn.
Zijn raps blijven intrigeren. In Smile horen we de stem van zijn moeder, Gloria Carter, maar ook een opmerkelijke mededeling van haar zoon: ‘Momma had four kids but she’s a lesbian.’

Het pikantst zijn de titeltrack en Family Feud, met cryptisch commentaar op zijn vermeende huwelijksproblemen met Beyoncé. Op haar album Lemonade (2016) leek zij te verwijzen naar overspel. Jay-Z rapt wat schuldbewuste regels, maar suggereert ook plagerig dat ‘Bey en Jay’ gewoon een lucratieve soap opvoeren: ‘We merrily eating off these streams’, oftewel ‘we eten er goed van’.

4:44 is wel een wat gedempte Jay Z-plaat, waarop zijn ooit zo machtige flow wat roestig is geworden, als de tred van een voetballer zonder wedstrijdritme. Het stoort zelden. Integendeel.
‘Wow. Master Teacher’, jubelde Kendrick Lamar op Twitter, terwijl Jay-Z er hier juist vrede mee lijkt te hebben dat jongelingen als Lamar de fakkel hebben overgenomen. Dat is niet de zwakte van 4:44, maar juist de charme.

A Blaze of FeatherA Blaze of Feather – A Blaze of Feather (Partisan/PIAS)
Tijdens zijn eigen concerten wil de Engelsman Ben Howard, muzikaal ambitieus singer-songwriter, nog weleens een chagrijnige gastheer zijn, maar in de nieuwe band A Blaze of Feather is hij ‘gewoon’ gitarist.

Door: Menno Pot 7 juli 2017

De frontman is hier Mickey Smith, die normaal gesproken in Ben Howards begeleidingsband speelt.
Het titelloze debuut van het mysterieuze zestal bevat prachtige, sfeervolle indiefolk. Weids en transparant zijn de dertien stukken, melancholiek getoonzet, maar nooit zwaar op de maag. Filmische songs als Six Years en Dust in the Wind zullen liefhebbers van The War On Drugs aanspreken, Requiem heeft wat Sigur Rós-achtigs, al wordt het nooit zo ijl en vloeibaar als bij de IJslanders: bij A Blaze of Feather wint uitendelijk het liedje.

En Ben Howard? Die eist alsnog de aandacht op, want zijn secure, sprankelende gitaarspel is prachtig, zeker wanneer het elegant danst met een huilend viooltje, in Soft Days.
Het doet uitkijken naar het optreden van A Blaze of Feather op Lowlands, in augustus.

Shabazz PalacesShabazz Palaces – Quazarz: Born On A Gangster Star (Sub Pop/Konkurrent)
De meest duistere, mysterieuze en genre-overschrijdende hiphop wordt al een jaar of acht gemaakt door Shabazz Palaces uit Seattle. Een duo gevormd door rapper Ishmael Butler en producer-beatmaker Tendai Maraire. Waar hiphop het vaak moet hebben van momentjes van explosie of euforie, laat Shabazz Palaces de muziek liever imploderen.

Door: Gijsbert Kamer 14 juli 2017

Butler, die meer dan een kwarteeuw geleden furore maakte met het lieflijker klinkende soulvolle Digable Planets, rapt met een donkere monotone cadans met veel elektronische vervorming in zijn stem. De beats en de muzikale arrangementen staan ook op deze twee albums volstrekt op zichzelf. De platen zijn thematisch verbonden en verschijnen vandaag tegelijkertijd. Het geluid is donker, vaak bijna sinister, maar het duo laat zich ook van een wat luchtiger kant horen.

Shine a Light kent een zwoel jarenzeventigsoulgeluid en Moon Whip Quäz lijkt een pastiche op de wat meer popachtige nummers uit de Kraftwerkcatalogus. Die nummers komen van het in zijn geheel wat lichtvoetiger album Quazarz: Born on a Gangster Star. Op beide albums staat het typetje Quazarz centraal, die de ‘United State of Amurderca’ van het kwaad en de nepperig-heid in de hiphop moet ontdoen.
Tekstueel haalt het duo veel overhoop, en wordt de aandacht door een titel als Love in the Time of Kanye geprikkeld zonder dat meteen duidelijk wordt waar de heren precies op uit zijn.

Quazarz vs. The Jealous Machines is de meest experimentele plaat van de twee. Het album klinkt haast abstract en lijkt soms een dubversie van de andere Quazarz-plaat. Hier overheersen diepe, Massive Attack- en Burial-achtige beats die meer Engels zijn dan Amerikaans. De twee cd’s hadden best tot dubbelalbum mogen worden samengevoegd. Allebei net iets anders, maar even fraai en vooral volkomen origineel. Is dit hiphop, kosmische jazz of een Amerikaans antwoord op Engelse bassmuziek? Van alles wat en zeer intrigerend.

DecapitatedDecapitated – Anticult (Nuclear Blast Records)
Als beginnend deathmetalbandje heb je als het goed is maar één doel voor ogen. Zo goed worden als Decapitated. Deze Poolse band is al twintig jaar een van de maatgevers in het brullende turbogenre, en op de pas zevende studioplaat Anticult hoor je gelijk weer waarom de band zo gruwelijk goed is.

Door: Robert van Gijssel 14 juli 2017

Decapitated maakt de in het genre gebruikelijke, extreem technische instrumentgymnastiek ondergeschikt aan de boodschap, en dat is er in hun geval een van grote boosheid.

Liedjes als One-Eyed Nation en Anger Line zijn mede dankzij de mooi grommende en zelfs verstaanbare zang van Rafal Piotrowski pure punkanthems, die dankzij de stuwkracht van de rammende metal een euforische vaart krijgen. Met een track als Kill the Cult doen de Polen de concurrentie echt verbleken. Het nummer begint met een hakkende gitaarriff en ontploft in een pompend meebrulrefrein waarmee je zo de barricaden op wilt. Inhoud en slagkracht, gecombineerd met een moddervette productie én messcherpe techniek, maken van Anticult een van de mooiste metalplaten van dit jaar.

Een plaat bovendien die ook liefhebbers van de meer beschaafde metalstijlen, zoals die van het Franse Gojira, zou moeten overtuigen. Luister maar eens naar Earth Scar, waarin de band durft te grooven als Lamb of God of Gojira, en ineens behoorlijk toegankelijk klinkt. En registreer in de clip bij dat nummer ook even het eerbetoon aan de legendarische Nederlandse deathmetalband Pestilence. Ja, daar worden wij warm van.

Lifehebbers van Decapitated luisteren uiteraard naar Aardschok.

Broken Social SceneBroken Social Scene – Hug Of Thunder (Arts & Crafts/Konkurrent)
Ze waren vijftien jaar geleden een belangrijke inspiratiebron voor Arcade Fire, het eveneens Canadese vijftienkoppige muzikantencollectief Broken Social Scene. Talenten in hun midden, onder wie zangeres Leslie Feist, gingen hun eigen weg. De spontaniteit van hun vroege werk, zoals het fraaie You Forgot It in People (2002) maakte plaats voor routine.

Door: Gijsbert Kamer 14 juli 2017

Een pauze van zeven jaar heeft de band goed gedaan. Hug of Thunder kent dezelfde euforische sound als die van vroeger. Hier hoor je een stel muzikanten elkaar opzwepen met opbeurende samenzang, troostrijke folk en een vleugje gospel.

De muziek van Broken Social Scene had op de beste momenten iets louterends. Datzelfde proces, al spelend zoeken naar de catharsis, zou Arcade Fire later tot veel grotere hoogten brengen. Maar Broken Social Scene bracht ze op een spoor, en Hug of Thunder laat weer horen hoe ze dat deden.

Calvin HarrisCalvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1 (Columbia Records/ Sony Music)
Eén ding heeft Calvin Harris, de Schotse dj en grootste danceproducer van de wereld, goed begrepen. Wilde hij nog eens met een echt memorabel album de geschiedenis ingaan, dan moest hij daarop een keuze maken. Zijn vorige plaat Motion (2014) was richtingloos en voerde langs voorspelbare EDM-beats, niemendallerige vocalen en lelijke pianohouse.

Door: Robert van Gijssel 7 juli 2017

Funk Wav Bounces Vol. 1 is een stijlvast eerbetoon aan de vroege jaren tachtig, toen de post-disco en electro van Cameo tot Colonel Abrams heerste op de dansvloer. Met medewerking van hoogwaardige vocalisten, van Pharrell Williams tot Frank Ocean, John Legend en Katy Perry en de voorhoede van de hiphop: Travis Scott, Future, Young Thug en Migos. Samen maken ze er iets moois van, op eigenlijk vrij ingehouden en dus subtiele tracks als Feels (met Pharrell Williams, Katy Perry en Big Sean) en Rollin (met Future). Die laatste track heeft een elastieken groove van funky basjes en retrofiele drumcomputers en jawel: ook die typische Harrispiano, maar in deze uitgekiende dosering kan die weinig kwaad aanrichten.

De relaxte en nostalgische discovibes zweven door de hele plaat en worden per nummer aantrekkelijker. Prayers Up met Travis Scott is een heerlijk transparant gearrangeerd dansliedje, met weer zo’n zuinig gedoseerd en daardoor erg effectief plukkend basloopje, hier en daar ineens een diepe bassdrum, een vrolijk vocaal spel met de autotune en flitsende draaitafelacrobatiek van scratchheld A-Trak.

In Holiday, met John Legend en Snoop Dogg, wordt doodleuk geciteerd uit Grand Master Flash en Kool & the Gang. Daar móét je wel vrolijk van worden. Calvin Harris heeft de EDM en obligate dansvloerclimaxen achter zich gelaten en maakte zomaar een van de leukste zomerplaten van het jaar. En dus de soundtrack voor ook uw vakantie.

Liefhebbers van Calvin Harris luisteren uiteraard naar Pinguin Pop.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – juli 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Floating Points – Reflections Mojave Desert, Jason Isbell and the 400 Unit – The Nashville Sound, Big Boi – Boomiverse, Deltawerk – Passages, Fleet Foxes – Crack-Up, Dan Auerbach – Waiting on a Song, Little Steven – Soulfire, Justin Townes Earle – Kids in the Street, Vince Staples – Big Fish Theory en Kevin Morby – City Music.

 

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – juli 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

Volkskrant

 

===> Lees hier alle recencies van:

Floating Points – Reflections Mojave DesertJason Isbell and the 400 Unit – The Nashville SoundBig Boi – BoomiverseDeltawerk – PassagesFleet Foxes – Crack-UpDan Auerbach – Waiting on a SongLittle Steven – SoulfireJustin Townes Earle – Kids in the StreetVince Staples – Big Fish Theory en Kevin Morby – City Music.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie juli 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Van de dames kwam het vuurwerk niet, de laatste popweken. Katy Perry bracht de afgelopen maanden leuke singles uit als Chained to the Rhythm en Bon Appétit, maar op haar net verschenen album Witness blijken die leuke singles ook echt de enige leuke singles. De Nieuw-Zeelandse Lorde legt de lat wel wat hoger, op haar tweede album, maar een toekomstige klassieke popplaat, nee, dat wordt Melodrama vermoedelijk niet. Al zijn de meningen over Lorde verdeeld. Zoals het hoort.

Bij wie kun je dan altijd terecht? Natuurlijk, de mannen met een gitaar en een blocnote vol met liedjes. In een verscheurde wereld kunnen de singer-songwriters de boel als geen ander weer wat aan elkaar lijmen. Dat was al zo vanaf Woody Guthrie en Bob Dylan, en zo zal het altijd blijven gaan.

Jason Isbell, de ex-zanger van de rootsrockband Drive-by Truckers, legt de maatschappelijke onrust in de Verenigde Staten onder het vergrootglas op zijn plaat The Nashville Sound. In het schrijnende liedje White Man’s World laat hij ‘de blanke man’ aan het woord, die niet begrijpt dat zijn dromen maar niet uitkomen. Terwijl de blanke man het land in de loop der eeuwen toch zo keurig had aangeharkt, ten koste van de niet-blanke man. Een pijnlijk maar gevoelig rootspopliedje.

Justin Townes Earle, inderdaad: de zoon van de grote boze cowboy Steve Earle, schrijft ook al zo scherp op zijn plaat Kids in the Street. In het schemerige nachtclubcountryliedje What’s Goin’ Wrong knoopt hij vreugde en zorgen knap naast elkaar: ‘I got a good feeling that’s what’s been going wrong.’

Gelukkig houdt ook Dan Auerbach, de helft van het bluesrockduo The Black Keys, de moed er een beetje in op zijn opmerkelijk lichtvoetige plaat Waiting on a Song. Zo soulvol en opgewekt hoorde we Auerbach nog niet eerder, en liedjes als Shine on Me en Malibu Man zijn instant meezingers.

En die doen het in een zomerse afspeellijst natuurlijk uitstekend naast de rockende soul van de grote Little Steven. De platenbaas, sideman van Bruce Springsteen, acteur (The Sopranos, Lilyhammer), politiek activist en onvermoeibare rocker gooit er op 66-jarige leeftijd nog maar eens een spetterende plaat, met onbekommerde en breed uitgemeten songs als I’m Coming Back, met juichende gospelkoren, en het pittig scheurende Blues Is my Business, dat zo in de soundtrack van The Blues Brothers had gepast.

De heren worden bedankt.

Andere toppers: het fris elektronisch geproduceerde hiphopalbum Big Fish Theory van Vince Staples en de licht progrockende plaat Crack-Upvan Fleet Foxes. Beluister ze allemaal, in de Volkskrant Radio op Pinguin Radio, vanavond om 20:00 uur!

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Floating PointsFloating Points – Reflections Mojave Desert (Pluto/ NEWS)
De Britse dj Sam Shepherd legt een mooie weg af, van de draaitafels en laptops naar livebands en -ensembles, en dus ook van dance naar jazz en klassiek. De plaat Reflections – Mojave Desert is een conceptalbum en videoproject, waarop Shepherd met zijn vijfkoppige band Floating Points contact zoekt met de woeste Amerikaanse natuur.

30 juni 2017

Shepherd nam plaats in de woestijn met een Fender Rhodes en andere klassieke keyboards, en een gitarist, bassist en drummer, en liet daar zijn muziek inwerken op de natuur. En andersom. Op de buitenopnamen hoor je, als je heel goed luistert, de wind langs de microfoons strijken en heel af en toe klinkt een verre vogelkreet.

De live opgenomen muziekstukken hebben met dance vrijwel niets meer van doen: Shepherd doet vooral aan sferische jazzrock, die doet denken aan een kruising tussen de oude Pink Floyd en de elektronische jazz van Miles Davis, van bijvoorbeeld de plaat In a Silent Way.
In het stuk Kelso Dunes worden bliepende en atmosferische synthesizerloopjes uitgebouwd tot een rockende jazzgroove en hoor je bij wijze van spreken laagje voor laagje een duinlandschap ontstaan.

Jason IsbellJason Isbell and the 400 Unit – The Nashville Sound (Southeastern Records/Thirty Tigers/Bertus)
Jason Isbell (ex-Drive-by Truckers) is zo’n Amerikaanse singer-song-writer die met weinig woorden maar veel compassie de vinger op de zere plek kan leggen. In het nummer White Man’s World van zijn nieuwe plaat The Nashville Sound zingt Isbell over de stukgeslagen Amerikaanse dromen van de blanke man, en de schade die diezelfde blanke man heeft aangericht op het continent.

23 juni 2017

“I’m a white man, living on a white man’s street. I’ve got the bones of the red man under my feet. The highway runs through their burial grounds, past the oceans of cotton.” Een schrijnend liedje, scherp en indringend gezongen door Isbell en slepend en rockend gespeeld door zijn vaste begeleidingsband 400 Unit, inclusief tweede stem en viool van Isbells vrouw Amanda Shires.

Eigenlijk is elke song goed op deze veelbetekenende rootsrockplaat, die steeds de staat van Isbells land (en de wereld?) lijkt te bezingen. Isbell schrijft beschouwende teksten in poëtische, maar klare taal en zijn vocale melodieën, ook in getokkelde ballads als If We Were Vampires, zijn bijzonder en aangrijpend.

Artistiek hoogstaand wordt het als een driftig rockende gitaarchaos in het nummer Anxiety de staat van verwarring van de hoofdpersoon verbeeldt. En als het nummer daarna ineens vertraagt, en Isbell zingt over zijn angsten en depressies: “How do you always get the best of me? I’m out here living in a fantasy. I can’t enjoy a goddamn thing.”

Big BoiBig Boi – Boomiverse (Sony Music)
Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden dat OutKast hiphop uit Atlanta, Georgia, op de kaart zette.

23 juni 2017

De reeks albums die André 3000 en Big Boi vanaf Southernplayalisticadillacmuzik (1994) maakten, gaven southern hiphop een positieve, soms euforisch klinkende funky dimensie. Aquemini (1998) en Stankonia (2000) zijn waarachtige hiphopklassiekers en nummers als Miss Jackson en Hey Ya! zijn tot de popcanon van het vorig decennium doorgedrongen.

Op Big Bois derde soloplaat staan een paar nummers die er qua zeggingskracht en aanstekelijkheid bij in de buurt komen. Het lekkere popdeuntje All Night bijvoorbeeld, of het pakkende Kill Jill, ondersteund door een doorlopende sample van de virtuele, Japanse popster Hatsune Miku.

Het productieteam Organized Noize, al aanwezig op de vroege OutKast-platen verricht hier opnieuw knap werk. Er klinkt in alle nummers een aangenaam popgevoel door. Maar om dat met een gastrol voor Maroon 5-zanger Adam Levine te onderstrepen, gaat een stapje te ver. Als dit de manier is waarop Big Boi de hitparade denkt te kunnen imponeren, dan maar niet. Wat horen die Amerikanen toch in dat karakterloze stemmetje van die man?

Snel skippen dit Mic Jack, om dan door een reeks opgewekt klinkende rapnummers te huppelen die nergens inzakt. Allemaal met een net iets andere, verzorgde productie. Een beetje reggae (Freakonomics) of elektro (Chocolate): het werkt allemaal. Big Boi, inmiddels een veteraan in het circuit, zal er geen nieuwe fans mee krijgen, maar net als bijvoorbeeld Snoop Dogg op zijn laatste album weet hij wel volop te amuseren met een bekend, toegankelijk en positief geluid.

DeltawerkDeltawerk – Passages (Atomnation/ !K7)
Een ambitieuze naam voor een mooi nieuw muziekproject: Deltawerk. En als je de fraaie vinylbox uitpakt, dan voelt het ook echt alsof je een stoer Nederlands bouwwerk in handen hebt: vier platen, in een hoes met doorkijkvenster waar steeds nieuwe afbeeldingen achter kunnen schuiven. Hoera.

16 juni 2017

Deltawerk is een samenwerking van producer en drummer Hessel Stuut, van dat andere fijne Nederlandse duo Polynation, en Pascal Terstappen alias Applescal, dj en producer met kwaliteitsgarantie. Zij knoopten op het album Passages hun mooiste analoge synths en drumcomputers aan elkaar en verkenden de warme wereld der elektronische geluidsstructuren. Dat resulteerde in een danceplaat die zo te horen dienst doet als eerbetoon aan de melodieuze en nog altijd opwindende elektronische dansmuziek van de jaren negentig, toen die dance nog ‘intelligent’ werd genoemd.

In het ruim tien minuten durende openingsstuk worden koperachtige klanken uit de synths getrokken en in de goede banen van de behoorlijk pompende en straffe bassdrums en vierkwartsmaten geleid. De fijnzinnig opgebouwde tracks roepen dankzij hun beheerste climaxen en die afgemeten en percussieve, xylofoonachtige melodietjes soms even het vroege prachtwerk van Speedy J in herinnering.

Maar Passages biedt meer dan analoge nostalgie. De track Kyte is een monotoon brommend sfeerdancenummer, met breed uitwaaierende, atmosferische synth-akkoorden die beelden oproepen van nachtelijke verkeersaders door verre metropolen. En Square is een wat vierkanter en dus prettig dwingende dansvloervuller. Een traktatie voor de draaitafel, maar zeker ook voor uw allerbeste koptelefoon die de laagste basregionen aankan. En een belofte voor de podia, want Deltawerk heeft grote live-plannen. Daarover later meer.

Fleet FoxesFleet Foxes – Crack-Up (Nonesuch/Warner)
Na twee schitterende en onverwacht succesvolle albums vond Robin Pecknold, spil en zanger van indiefolkband Fleet Foxes, het tijd voor bezinning. Hoe verder na dat debuut vol prachtliedjes en die opvolger waarop bij vlagen het experiment werd gezocht?

16 juni 2017

Ruim zes jaar na Helplessness Blues (2011) is hij er eindelijk uit: Crack-Up gaat door waar Helplessness Blues ophield (letterlijk: het openingsdrieluik sluit aan op de afsluiter uit 2011) om vervolgens nóg meer het experiment te zoeken.

Het was geen toeval dat het negen minuten lange middenstuk van het album als single werd uitgebacht: dat prachtige Third of May/Odaigahara geeft precies aan wat Pecknold wil, namelijk de oude Fleet Foxes-ingrediënten (folk en hemels galmende samenzang) gebruiken als basisbestanddelen voor meanderende progfolk en in elkaar overvloeiende twee- en drieluiken die soms naar Animal Collective of Grizzly Bear neigen (Cassius). Net als je begint te verlangen naar een eenvoudig stukje pop, komt Fool’s Errand voorbij. Nog zoiets lichts was wel fijn geweest, maar veel meer valt hier niet te klagen.

Dan AuerbachDan Auerbach – Waiting on a Song (Nonesuch/Warner)
Minstens zo sterk als de platen die hij met zijn maatje, drummer Patrick Carney, maakt met The Black Keys, klonk acht jaar geleden het solodebuut van zanger-gitarist Dan Auerbach. Keep it Hid was een sterke liedjesplaat, uitbundiger van opzet en minder rauw geproduceerd dan het Black Keys-werk.

9 juni 2017

Auerbachs tweede soloalbum nam hij op in Nashville, sinds 2010 de thuisbasis van zijn band. Hij nodigde een keur aan lokale sessiemuzikanten uit en ging te werk zoals dat ooit in countryhoofdstad Nashville gebruikelijk was: elke week een liedje schrijven, opnemen en afronden.

De tien liedjes op Waiting on a Song zijn stuk voor stuk prettig in het gehoor liggende deuntjes. Mooi geproduceerd en fraai gearrangeerd. Vol en toch transparant. Vanaf het openingsnummer, de titelsong, heb je het idee naar een aantal nieuwe bewerkingen van klassieke rocksongs uit de jaren zeventig te luisteren, zo bekend klinken ze. Toch zijn alle liedjes nieuw.

Auerbach kreeg hulp van onder anderen John Prine, Mark Knopfler en Duane Eddy, stuk voor stuk grootheden binnen hun eigen métier. Het plezier dat de twintig muzikanten bij de opnamen hadden, slaat al gauw over op de luisteraar. Shine on Me en Stand by my Girl laten zich meteen meeneuriën. Het is volop genieten van de zeer zorgvuldig ingevulde arrangementen. Die geven de op zichzelf best eentonige stem van Dan Auerbach precies de juiste bedding. Een fijn zomers popalbum, hoor.

Little StevenLittle Steven – Soulfire (Wicked Cool/Universal)
Weinig rockers zo cool als de inmiddels 66-jarige Steven Van Zandt, alias Miami Steve, alias Little Steven: gitarist met bandana in Bruce Springsteens E Street Band, maffioso in The Sopranos en Lilyhammer, sympathiek activist, baas van garagerocklabel Wicked Cool.

2 juni 2017

Soulfire is zijn eerste album op eigen titel sinds 1999 en het is zo mogelijk nog mooier dat hij voor het eerst sinds de jaren tachtig naar Nederland komt voor een concert (Carré, Amsterdam, 25 juni) met zijn band The Disciples of Soul.

Negeer die lelijke hoes. Wat een heerlijk album, dat Soulfire. Lekker ongecompliceerde, pretentieloze en zonnige rock-‘n’-roll met veel jubelend koper en een flinke dot soul. De levenslust en het speelplezier spatten eraf. Vooral tussen de uptempo rockers zitten meeslepende songs: I’m Coming Back, I Saw the Light en nog een paar. De aandacht verslapt hooguit tijdens een wat al te zoete ballad als The City Weeps Tonight. Wat een feest.

Justin Townes EarleJustin Townes Earle – Kids in the Street (New West Records/ Pias)
Het is niet eerlijk zonen en dochters van beroemde vaders en moeders te spiegelen aan die ouders. Maar als de vergelijking uitpakt in het voordeel van de jonge generatie, dán mag het natuurlijk wel.

2 juni 2017

Justin Townes Earle maakt tegenwoordig minstens zulke mooie platen als zijn vader Steve Earle. Zijn voorlaatste, Absent Fathers (over die vader dus), was misschien wat te beladen en sentimenteel, maar op het nieuwe album Kids in the Street schudt Justin Townes Earle de adolescente frustraties van zich af. Dat mag ook wel, want de man is inmiddels 35.

Earle verkent de uithoeken van de americana, van rockabilly tot soul en kampvuurfolk, met die songs stuk voor stuk goed zijn: ambachtelijk geschreven en gedetailleerd uitgevoerd in een fijne en kraakheldere productie. Het sterkst is Earle toch in de beschouwende countryliedjes zoals het titelnummer , waarin het moderne en al te vluchtige moderne leven onder de loep wordt genomen. Inderdaad: vroeger was alles beter.

Vince StaplesVince Staples – Big Fish Theory (Def Jam/Universal)
Vince Staples pakt op zijn nieuwe album alles anders aan dan op Summertime ’06, een van de sterkste hiphopalbums van de laatste jaren. Hij houdt het om te beginnen betrekkelijk kort. Slechts 36 minuten duurt Big Fish Theory. Maar in die korte tijd bouwt hij een compleet nieuw universum op. Een waarin een nieuw team producers samen met hem het geluid bepalen.

30 juni 2017

In dat geluid domineert nog altijd zijn prachtig soepele, perfect timende stem. Maar de raps van Staples zijn dit keer ingebed in een volledig elektronische klank. Hij krijgt hier hulp van producers die zich meer in de dance thuisvoelen dan in de hiphop, zoals SOPHIE en Flume.

Die nieuwe sound is fantastisch. De rollende technobeats refereren het ene moment aan de aloude sound van Mr Fingers in Rain Come Down en dan weer aan meer futuristisch knisperende Britse elektronica zoals die door iemand als Jamie xx wordt geintegreerd in zijn vernieuwende popproducties. Veel info geeft Staples niet, maar de stem van Amy Winehouse klinkt opeens in Alyssa Interlude, een mooie beklemmende mix van gospel en rap. En in Yeah Right horen we onmiskenbaar de stem van Kendrick Lamar.

Maar het is steeds Staples zelf die de meeste aandacht opeist. Dat hij een geweldig rapper was, wisten we al. Maar dat hij met succes zo’n compleet nieuw geluid aan zijn hiphop geeft, is toch verassend. Vóór hem durfde eigenlijk alleen Kanye West het aan, zo’n rigide omslag naar elektronische muziek. Vince Staples plaatst zich met dit album definitief naast hem en Kendrick Lamar in de eredivisie van de huidige hiphop.

Kevin MorbyKevin Morby – City Music (Dead Oceans/Konkurrent)
Het lijkt wel alsof de platen van de Amerikaanse singer-songwriter Kevin Morby steeds mooier worden. City Music is zijn vierde soloalbum, nadat hij al eerder te horen was in de folk-rockband Woods en het sixties georiënteerde garagepopcombo The Babies.

30 juni 2017

Zijn vorig jaar verschenen Singing Saw was een mooi geproduceerde, afwisselende liedjesplaat waarop de droefgeestige stem van Morby schitterend naar voren kwam.

City Music laat hem in het openingsnummer Come To Me Now van zijn meest desperate kant horen. Het beklemmende orgel in de productie van Richard Swift geeft het wat nasale stemgeluid van Morby precies de juiste dreiging. Fraaie ballads als deze worden afgewisseld door wat meer gejaagde rockliedjes, met als zeer vrolijk hoogtepunt 1,2,3,4. In een van Plastic Bertrands Ça Plane Pour Moi geleende melodie brengt Morby een ode aan de Ramones, die je niet uit je hoofd krijgt.

Mooie, afwisselende popplaat dit City Music. Echt zo een die je steeds weer opzet. Niet om iets nieuws op te ontdekken, maar gewoon omdat het aangenaam rustgevende muziek is die Morby maakt.

Luister hieronder de vorige editie!
Volkskrant Radio – juni 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

The Mountain Goats – GothsThomas Azier – RougePerfume Genius – No ShapeMary J. Blige – Strength of a Woman, Oumou Sangaré – Mogoya, John Moreland – Big Bad LuvAfghan Whigs – In SpadesSlowdive – Slowdive en Life Of Agony – A Place Where There’s No More Pain.

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – juni 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

Volkskrant

 

===> Lees hier alle recencies van:

The Mountain Goats – GothsThomas Azier – RougePerfume Genius – No ShapeMary J. Blige – Strength of a Woman, Oumou Sangaré – Mogoya, John Moreland – Big Bad LuvAfghan Whigs – In SpadesSlowdive – Slowdive en Life Of Agony – A Place Where There’s No More Pain.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie juni 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

Waarom popmuziektrends komen en ook weer gaan, is soms lastig te verklaren. De popmode verloopt nu eenmaal cyclisch, net als alle andere modes. Zo doken de afgelopen weken ineens héél veel bandjes uit de jaren negentig op, die allen terugkeerden naar onze huidige popmuziektijd met meer dan uitstekende comebackplaten. Het verheugende golfje werd helaas gevolgd door minder vrolijk ninetiesmuzieknieuws. Chris Cornell van de grungeband Soundgarden beroofde zich plotseling van het leven en dus hoorden we ook zijn hits uit de jaren negentig voorbijkomen, van Black Hole Sun tot Jesus Christ Pose. Het was een prachtige tijd.

De eerste verrassende comebackplaat kwam begin mei van de Britse shoegazeband Slowdive. De band was totaal uit het zicht geraakt, maar kwam met de titelloze plaat ineens terug met etherische en soms ontroerend mooi zoemende gitaarmelodieën. En in dezelfde week verscheen In Spades van de Afghan Whigs, een band die in de jaren negentig sensuele rock mengde met soul, en dat nu plotseling weer heel goed lijkt te kunnen, na een aantal minder florissante platen in de jaren tien.

Bijzonder is ook het verhaal van de Amerikaanse metalband Life Of Agony. Die band was een van de smaakmakers van de melodieuze en toegankelijke metal van de jaren negentig, maar zakte na de gloriejaren ook al weg in het moeras der vergetelheid. Naar nu is gebleken ook omdat de zanger werd gekweld door psychische klachten en genderissues. Frontman Keith Caputo is inmiddels een frontvrouw, genaamd Mina Caputo, en op de plaat A Place Where There’s No More Pain zingt zij over haar transitie in emotionele en persoonlijke maar erg oprechte metalliedjes, die toch ook weer doen terugverlangen naar vervlogen tijden.

Maar de grootste terugkeerklapper kwam van de zangeres Oumou Sangaré. De Malinese strijdster voor vrouwenrechten werd in 1990 in een klap een Afrikaanse ster met het album Oumou. Het afgelopen decennium hoorden we weinig meer van haar, maar twee weken geleden sloeg zij de muziekwereld om de oren met de daverende plaat Mogoya. Haar stem is nog altijd steengoed en dwingend, maar wat Mogoya vooral bijzonder maakt: de traditionele Malinese muziek is door de Franse producers uiterst smaakvol naast retro-keyboardjes en psychedelische studio-effecten gelegd, waardoor Sangaré ineens heel fris en hip uit de speakers spat. Een onmisbare Afrikaanse topplaat, en een kroon op de afgelopen muziekmaand.

Andere toppers: From A Room: Vol. 1 van de nieuwe countryster Chris Stapleton, en Rouge van Thomas Azier. Beluister ze allemaal, in de Volkskrant Radio-podcast op Pinguin radio.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

The Mountain GoatsThe Mountain Goats – Goths (Merge/Konkurrent)
The Mountain Goats bestaan al meer dan twintig jaar en brachten in die periode vijftien albums uit. Toch lijkt de band van de Amerikaanse John Darnielle altijd een beetje onder de radar te zijn gebleven.

26 mei 2017

Dat ligt voor een deel aan de band zelf; die begon als een typisch voorbeeld van de in de jaren negentig hippe lo-fi-beweging, maar stilaan werd de muziek van Darnielle wat vager. Zijn sterke teksten hadden bovendien niet alleen literaire ambities, Darnielle leek ermee net iets te vaak het slimste jongetje van de klas uit te willen hangen.
Goths is eindelijk weer een plaat van The Mountain Goats waarop alle kwaliteiten goed tot uiting komen. Het is, zoals wel vaker bij de band, een heus conceptalbum gewijd aan de gothic subcultuur die in de jaren tachtig opkwam.

Vleermuizen werden ze ook wel genoemd, die in het zwart geklede jongens en meisjes met hun voorliefde voor bands als The Sisters of Mercy, The Cure en Siouxsie & The Banshees. Ze voelden zich miskend en vonden elkaar in de muziek, zoals Darnielle in zijn sterke nieuw liedjes met veel humor beschrijft. Alle voornoemde artiesten komen op het album voorbij in muziek die allesbehalve gothic klinkt.

Voor het eerst hoor je op een album van The Mountain Goats geen gitaren, maar wel veel blazers, een piano en Fender Rhodes en die typerende afgeknepen tegen het theatrale aan schurkende stem van Darnielle.
Is de muziek al opmerkelijk genoeg, de teksten zijn pas echt om van te smullen. Liefdevol en met een vleugje melancholie beschrijft Darnielle erin de scene van vroeger en nu en stelt hij vast dat Siouxsie en Robert Smith wereldberoemd zijn maar dat niemand meer weet wie Gene Loves Jezebel was.

Fraai stukje pophistorie.

Thomas AzierThomas Azier – Rouge (Virgin/Universal)
Het was een mooi verhaal. Thomas Azier, een jonge ambitieuze muzikant trekt op zijn 19de van Friesland naar Berlijn en komt drie jaar later met een opvallend sterk album vol stevige elektropop: Hylas.

19 mei 2017

Dat was drie jaar geleden, toen Azier Berlijn al min of meer had ingeruild voor Parijs. De nu verschenen opvolger Rouge is in alle opzichten beter dan Hylas. Azier is betere liedjes gaan schrijven die hij wat minder verstopt achter elektronische bombast. Zijn stem, nog altijd een beetje hees, klinkt gepassioneerder en meer uitgesproken.

Waar je op Hylas nog wel eens het idee had dat Azier zich geen rustmomentjes gunde, is Rouge evenwichtiger. Zijn keuze voor de piano als dragend instrument pakt goed uit. De klankkleur van het instrument laat zich beter mengen met zijn eigen stemgeluid dan de elektronica die op Hylas domineerde.
De productie is ingetogen, met op de juiste momenten een kleine oprisping. In Sandglass horen we een subtiel koortje als ondersteuning van Aziers falset, en zo zijn er meer fraaie details.

Rouge kent ook een sterke opbouw, het lijkt alsof de tien liedjes in de enige juiste volgorde zijn gerangschikt. Verwondering, angst, liefde, lust, woede en zorgen worden door Azier mooi verklankt. Minder gericht op de dansvloer en meer voor consumptie in de huiskamer, ontvouwt Rouge zich als een wonderschone, tot in de puntjes verzorgde collectie liedjes die ook buiten Nederland moet opvallen. Zulke sterke fris en modern klinkende popplaten zijn ook internationaal een zeldzaamheid.

Perfume GeniusPerfume Genius – No Shape (Matador/Beggars)
Drie albums lang trachtte de Amerikaanse zanger-componist Mike Hadreas zijn demonen te bezweren met zijn muziek. Hoe knap hij zijn vaak teder aangezette pianoliedjes ook liet uitmonden in schurend bombast, hij leek maar moeilijk los te komen van zijn door verslavingen en homofoob geweld geteisterde jonge jaren.

12 mei 2017

Op No Shape, het vierde album dat hij als Perfume Genius maakte, richt hij zijn vizier wat meer naar buiten en lijken zijn gemoedsaandoeningen enigszins tot bedaren te zijn gekomen. Zijn liedjes blijven opgebouwd volgens eenzelfde esthetiek: elegant piano-intro, waarbij zich gaandeweg steeds meer dwarse elementen bijvoegen. Zijn stem is nog altijd even flexibel. Theatraal met een androgyn, aan Antony verwant stemgeluid.

De grootste verbetering zit hem echter in de productie. Hiervoor tekende Blake Mills, die onlangs ook al zulk verbazingwekkend werk met John Legend verrichtte. Mills weet op de juiste momenten de goede ontregelende elementen toe te voegen, zodat elk nummer extra spanning krijgt.
Muzikaal gaat Perfume Genius ook op dit album nooit voor de gemakkelijkste weg. Zijn geluid lijkt beïnvloed door Kate Bush en de moeilijk te doorgronden poprock van Talk Talk. Dan denk je net lekker behaaglijk in een liedje te zitten en dan stuurt Hadreas het samen met Blake Mills rakelings langs de afgrond.

Spannend en bij vlagen betoverend mooi, dit No Shape, dat afsluit met Alan, een buitengewoon mooi liefdesliedje.

Mary J. BligeMary J. Blige – Strength of a Woman (Capitol/Universal)
Mary J Blige draait alweer meer dan een kwarteeuw mee in de hiphop- en r&b- wereld, maar het lijkt wel alsof haar status mettertijd groeit. Nog altijd beschikt ze over de uitzonderlijke gave rap moeiteloos in zang te laten overgaan.

12 mei 2017

Bijna geen zangeres kan dat zo snel en vaardig als de inmiddels 46-jarige Blige. Als ze zich boos of verdrietig voelt, levert dat altijd haar beste platen op.

Zo blikt ze op Strength of a Woman, haar dertiende album, terug op haar echtscheiding. Die blues weet ze knap te laten voelen in bijvoorbeeld U + Me (Love Lesson). Wat dit album haar beste maakt sinds No More Drama (2000) is de rust die ze neemt in slepende bluesy raps en het feit dat ze nergens al te opzichtig hip of jeugdig wil klinken. Haar stem is krachtiger dan ooit en ze geeft dit wapen meer ruimte dan voorheen, lijkt het.

Hulp van Kanye West in het eerste nummer Love Yourself is eigenlijk overbodig, Mary J Blige redt zichzelf wel. Al jaren. Hoe prachtig alleen al is het slotstuk Hello Father.

Oumou SangaréOumou Sangaré – Mogoya (No Format/V2 Benelux)
Met het land Mali gaat het nog steeds niet goed: in het noorden woedt een strijd met islamistische groeperingen en Toearegs, in het zuiden heerst de noodtoestand. Gelukkig laat de kunst zich er niet onder krijgen. De afgelopen jaren stroomde de Malinese muziek als nooit tevoren, met werk van nieuwe helden Fatoumata Diawara en Bassekou Kouyaté en Toearegbands als Tinariwen en Tamikrest.

26 mei 2017

Het album Mogoya van de Malinese zangeres Oumou Sangaré is zelfs een nieuwe Malinese mijlpaal: een plaat om vast te pakken en niet meer los te laten, zeker in bange tijden. Op haar eerste nieuwe plaat in acht jaar zingt Sangaré als altijd over empowerment voor vrouwen, met een stem die de verpersoonlijking lijkt van vrouwelijke kracht: gedecideerd, messcherp gearticuleerd maar in de opstijgende toonladders ook magisch mooi.

Natuurlijk is ook in haar laatste werk de erfenis van de grote Ali Farka Touré te horen, de man die de wereld de Malinese gitaarblues schonk. In het openingsnummer Bena Bena fonkelt de gitaar in een dreinende groove, en wordt de stem van Sangaré ondersteund door zachte maar spanningsverhogende achtergrondvocalen. Op de rest van de plaat heerst vooral de n’goni, de kleine houten Malinese gitaar, en het traditionele percussiewerk.

Maar het mooie van Mogoya: die traditionele Malinese muziek wordt door de Franse producers van collectief Albert gelegd naast precies de goede – en dus smaakvolle – funky keyboardjes en synthesizers, die de tracks heerlijk fris en eigentijds maken, zonder in te boeten aan pure Malinese muziekkracht. Het nummer Yere Faga, met drummer Tony Allen, is een psychedelisch trancenummer met ineens een scheurende elektrische gitaar en langzaam overdrijvende, licht vervreemdende stemmenwolken. In de liedjes Kamelemba en Djoukourou werkt die mix van hippe retrosynths en echoënde studio-effecten met Sangarés gebiedende topstem geweldig.

Een in alle opzichten hoopgevende plaat, die in negen strakke nummers bewijst dat onder deprimerende omstandigheden nog altijd vernieuwende, steengoede en belangrijke popmuziek kan worden gemaakt. Mis haar niet op het Afrika Festival te Hertme (Overijssel), op 2 juli.

Chris StapletonChris Stapleton – From a Room Vol. 1 (Mercury/Universal)
Sinds zijn verbluffende debuutplaat Traveller uit 2015 geldt Chris Stapleton als de hoop voor de Amerikaanse southern soul. Die status dankt Stapleton vooral aan zijn machtige, krassende en knauwende bariton, waarmee hij diepe soul in prachtige countryliedjes verpakt.

Luister hieronder de vorige editie!
Volkskrant Radio – mei 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Father John Misty – Pure ComedyAndrew Combs – Canyons of my MindFuture Islands – The Far FieldWire – Silver/LeadKendrick Lamar – Damn., Sam Outlaw – TenderheartArca – ArcaClark – Death Peak en GAS – Narkopop.

Pinguin Radio presenteert podcast Volkskrant Radio – mei 2017

Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.

de Volkskrant

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

Volkskrant

 

===> Lees hier alle recencies van:

Father John Misty – Pure ComedyAndrew Combs – Canyons of my MindFuture Islands – The Far FieldWire – Silver/LeadKendrick Lamar – Damn., Sam Outlaw – TenderheartArca – ArcaClark – Death Peak en GAS – Narkopop.

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie 1 mei 2017

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Door Robert van Gijssel

De elektronische (pop)muziek maakte het ons de afgelopen weken zeker niet gemakkelijk. Maar wie er de tijd voor nam en er dus wat moeite voor deed, werd beloond met een paar uitzonderlijk goede platen die makkelijk een jaartje meegaan in de cd- of platenspeler. Jazeker: voor wie het horen wilde was april een uitzonderlijk goede en hoogwaardige elektronische muziekmaand.

Een plaat waar in kringen van de meer avant-gardistische dance naar uit werd gekeken, was de titelloze, derde plaat van Arca. Onder dat pseudoniem gaat de Venezolaanse Brit Alejandro Ghersi schuil, een man die de laatste jaren verbluffende en vernieuwende dance uitbracht en dus een veelgevraagd producer werd voor artiesten van Björk tot Kanye West.

Arca maakt vervreemdende elektronische geluidscollages en op zijn nieuwe plaat voert hij ook zijn eigen stem op, bij opnieuw spookachtige, ondoorgrondelijke en vrijwel ritme-loze tracks. Wie de plaat opzet als achtergrondmuziek voor bij de afwas en er dus niet vol in op wenst te gaan, doet Arca tekort. Arca eist de volle aandacht en geeft de oprecht geïnteresseerde luisteraar een prachtige trip door tijd en ruimte, bij soms ontroerend mooie elektronische muziek en die rare, bedwelmende operastem van Ghersi zelf.

De plaat Narkopop van de Duitse producer Wolfgang Voigt alias GAS maakte de muzikale roesreis compleet. Voigt maakte in de jaren negentig sublieme elektronische ambient – oftewel: rustmuziek – en besloot na 17 jaar nog maar eens een vervolg te maken op zijn mijlpaal Pop uit 2000. Narkopopgaat door waar Pop was gestopt en laat de luisteraar kopje onder gaan in een weldadige en geruststellende geluidswereld, waarin de synthesizers soms aanzwellen als een honderdkoppig elektronisch orkest.  Avontuurlijk en harmonieus, voor oren die wijd open staan. Want ook Narkopopvereist dat je er in op gaat.

De platen van Arca en GAS, én het album Death Peak van de Britse producer Clark kleurden zo de muziekmaand april. En gaven aan dat in de elektronische muziek, net als in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, nog altijd het grote avontuur en experiment wordt gezocht.

Andere uitschieters: Pure Comedy van Father John Misty en Damn van Kendrick Lamar. En de weemoedige eighties- en postpunknostalgie van Wire op Silver/Lead. Luister zelf, vanavond vanaf 20:00 uur naar de maandelijkse Volkskrant-podcast op Pinguin Radio.

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Father John MistyFather John Misty – Pure Comedy (Bella Union/PIAS)
Josh Tillman had al tal van platen uitgebracht toen hij twee jaar geleden als Father John Misty met het even grootse als meeslepende album I Love You, Honeybear imponeerde.

Door: Gijsbert Kamer

Een soms van ideeën uit zijn voegen barstende plaat die muzikaal bol stond van de referenties aan de jaren zeventig. Tekstueel pakte Tillman alles al even groots aan. Soms grotesk, dan weer ironisch, maar altijd spitsvondig en origineel.

Van Father John Misty werd sindsdien veel verwacht, en op Pure Comedy maakt hij dat meer dan waar. Vooral tekstueel heeft hij grote sprongen gemaakt. Je schiet regelmatig in de lach van soms droefgeestige tafereeltjes: ‘Bedding Taylor Swift/ Every night inside the Oculus Rift.’
Raymond Carver is niet ver weg, Bob Dylan evenmin. Het 13 minuten durende, tien coupletten tellende Leaving LA roept Dylans Desolation Row in herinnering. Geen refrein, couplet na couplet blijft Father John Misty dicht bij Josh Tillman, herinneringen ophalend aan zijn jeugd. Vol zelfspot (‘That’s what they all need/ Another white guy in 2017/ who takes himself so goddam seriously’), maar ook aandoenlijk als hij vertelt over de impact van een liedje van Fleetwood Mac op de 7-jarige Tillman.

Er valt genoeg moois te citeren, maar het lijkt alsof de muziek toch een beetje de grandeur van I Love You, Honeybear mist. Zijn stem klinkt nog altijd ergens tussen die van Elton John en Harry Nilsson, en de orkestrale arrangementen zijn mooi verzorgd. Maar melodisch zijn bijvoorbeeld Birdie en A Bigger Paper Bag net wat te vlak.
Daar staan uitzonderlijk goede nummers als Leaving LA en het titelnummer tegenover. Pure Comedy is een buitengewoon goede plaat maar komt muzikaal toch net tekort voor een vijfde ster.

Andrew CombsAndrew Combs – Canyons of my Mind (Loose Music/Bertus)
‘Where are all the pretty places? Where did they go?’, vraagt Andrew Combs zich af in Dirty Rain, een droevig prachtliedje over de manier waarop we de planeet om zeep helpen. Het beeld van kinderen die alleen nog in de vieze regen kunnen spelen, laat je niet zomaar los.

Door: Menno Pot

Het is een van de vele momenten van grote schoonheid op Canyons of my Mind, het derde album van de geboren Texaan die vanuit Nashville opereert. Geen plaat om vrolijk van te worden, maar oei, wat een pracht, wat een fijne melancholieke zangstem en wat een smaakvolle strijkarrangementen.

Combs wordt vaak tot de country gerekend. In een liedje als Rose Coloured Blues of Silk Flowers hoor je ook wel dat hij bewonderaar is van Kris Kristofferson, maar eigenlijk maakt hij ambachtelijke, warmbloedige pop, waarin je nu eens een vleugje Conor Oberst hoort (Sleepwalker) en dan weer Harry Nilsson of zelfs Elton John (Lauralee).

Altijd bitterzoet, altijd stemmig, behalve misschien in het coda van Heart of Wonder, waarin pianogehamer en een overstuurde elektrische gitaar in botsing komen met een gillende saxofoon, alsof Combs zeggen wil: country? Mooi niet, ik laat me niet beperken. 18 mei komt Andrew Combs naar Ekko, Utrecht.

Future IslandsFuture Islands – The Far Field (4AD/Beggars)
Future Islands is zo’n indieband (van het synthesizertype, in dit geval) die met elk album meer mensen aan zich verplicht: steeds iets beter uitgewerkt, die new wave-achtige sound.

Door: Menno Pot

The Far Field is album nummer vijf van het trio uit Baltimore. Niet eerder bevatte een Future Islands-plaat zo veel gevoelsmatige hits. Een driving album, vinden ze zelf, en daar zit iets in: de liedjes marcheren stevig door, ongemerkt zit je ritmisch mee te knikken op de stuwbassen in Aladdin, Ran of Through The Roses.

Dé Future Islands-troef is opnieuw de intense voordracht van die eigenaardige frontman, Sam Herring, zo’n jongen van wie je vermoedt dat hij op het randje van waanzin balanceert. Miljoenen tv-kijkers wisten in 2014 niet wat ze zagen toen ze hem bij David Letterman zagen zingen, wanhoop in de ogen.
Dat gevoel roept hij op The Far Field ook een paar keer op: ‘The fear that keeps me going is the same fear that brings me to my knees.’ Laten we lief voor hem zijn tijdens Lowlands.

WireWire – Silver/Lead (Pink Flag/Konkurrent)
Colin Newman en Graham Lewis vormen met enige tussenpozen al meer dan veertig jaar het hart van Wire, een van de allerbeste Britse postpunkbands. Hun geluid grijpt de laatste jaren steeds meer terug naar dat van hun begintijd op legendarisch geworden albums als Pink Flag (1977) en 154 (1979).

Door: Gijsbert Kamer

Droog klaterende drums, melodisch sobere, vervlochten gitaarpartijen en melancholiek zoemende synths geven ook op het nieuwe album Silver/Lead weer de ideale bedding voor de zang van Newman (licht) en Lewis (donker).

Maar het lijkt wel alsof Wire de laatste tijd meer zin heeft in het maken van melodisch sterke liedjes. Silver/Lead bevat het grootste arsenaal aan compacte popsongs sinds Send (2003). Altijd herkenbaar en vreemd genoeg geen seconde gedateerd klinkend is Silver/Lead een hoogtepunt in hun oeuvre.

Kendrick LamarKendrick Lamar – Damn. (Top Dawg/Universal)
Lang aangekondigd, vorige week vrijdag verwacht en uiteindelijk vanochtend om half zeven toch verschenen: DAMN, het nieuwe album van Kendrick Lamar.

Door: Gijsbert Kamer

Als we de plaat met ‘restjes’ Untitled Unmastered niet meerekenen dan is DAMN. (alle titels zijn geschreven in kapitalen en eindigen met een punt) de opvolger van het twee jaar geleden verschenen, alom bejubelde, To Pimp A Butterfly.
Dat was een muzikaal verbluffende plaat waarop de uit Los Angeles afkomstige rapper muzikaal aansluiting zocht en vond bij de hedendaagse jazz.
Die weg heeft hij op DAMN. verlaten, zo blijkt bij een eerste kennismaking met de plaat. Sinds vorige week wisten we dat Rihanna en U2 gastbijdragen leverden aan het album en om met die nummers te beginnen: ze zijn ijzersterk.

LOYALTY. is een pakkend popduet van Lamar en Rihanna, een van de diverse hitgevoelige nummers op het album, dat in zijn geheel veel toegankelijker lijkt dan To Pimp A Butterfly. Tekstueel niet het sterkste nummer: de vraag ‘tell me who you are loyal to?’ is niet zo interessant, Rihanna’s antwoord ‘It’s so hard to be humble’ evenmin.

Maar het is een catchy song, en qua sfeer totaal anders dan XXX, het nummer waaraan U2 hun credits verleenden. Nee, geen rockgitaren van The Edge, we horen alleen Bono even zingen. Een mooi moment, dat wel. Zijn regel: ‘This country is to be a sound of drum and bass, you close your eyes to look around’ krijgt van Lamar de volgende repliek: ‘Hail Mary, Jesus and Joseph/The American flag is wrapped and dragged with explosions.’
Een curieus, zeer intrigerend nummer dat een collage van meerdere liedjes lijkt te zijn. Halverwege wordt een stevige rap van Lamar onderbroken door een stemmige piano, drums en valt Bono in.

DRAKE-ACHTIG
Het nummer volgt op LOVE., waarin Lamar zich samen met rapper/zanger Zacari van zijn meest commerciële kant laat horen. Een Drake-achtig glijnummer dat voortborduurt op de sfeer die in LUST., een van de prijsnummers, is gezet.
Dit nummer, gemaakt met jazzband BadBadNotGood kent vooral dankzij de fraaie falsetzang een Prince-achtige sfeer.

DAMN. doet regelmatig denken aan Prince die een jaar geleden overleed. Net als Prince, die in zijn hoogtijdagen ieder album een andere sfeer gaf, breekt Lamar op zijn nieuwe plaat volledig met de complexe jazz-constructies van To Pimp A Butterfly.
Meteen al in het openingsnummer BLOOD. zet hij de luisteraar op het verkeerde been. Een easty listening-strijkje en Lamar die vertelt over de hulp die hij een blinde vrouw op straat wilde bieden.

Bam, dat loopt slecht af, alsof Lamar ons alvast wil waarschuwen dat niets is wat het lijkt, de komende vijftig minuten. En dat hij niet gaat voldoen aan wat er van hem verwacht wordt.

Natuurlijk, Lamar maakt zich zoals zovelen grote zorgen over de toekomst: ‘We all woke up, tune to the daily news/lookin’ for confirmation, hopin the election wasn’t true.’ Maar DAMN. is veel minder een sociaal/politiek statement dan To Pimp A Butterfly.
De muziek is op het eerste gehoor transparanter. Zo’n heel eenvoudig maar wonderschoon gitaarmotiefje als dat van Steve Lacy in PRIDE. is mooi gevonden. Sterk klinken ook de eenduidige, maar dansbare nummers als DNA. en het vorige week verschenen HUMBLE.

‘It was always me versus the world/ Until I found out it was me versus me’, rapt hij in het slotstuk DUCKWORTH. (zijn volledige naam is Kendrick Lamar Duckworth). Dan drukt hij de ‘fast-rewind’ terugspoelknop in en zijn we weer terug bij het begin.

Of DAMN. net als To Pimp A Butterfly zich bij iedere beluistering meer als een meesterwerk openbaart, valt nog niet vast te stellen. Maar een geweldige plaat is het op z’n minst.

Sam OutlawSam Outlaw – Tenderheart (Six Shooter Records/Bertus)
Sam Outlaw, zanger van zogeheten ‘neo-traditionalistische country’, heeft het countryhart op de goede plaats, en bovendien een formidabele zangstem. Outlaw, afkomstig uit LA, zingt met een serene zuiverheid die soms doet denken aan de vocale pracht van James Taylor.

Door: Robert van Gijssel

Met kleine, tokkelende gevoelsliedjes als Bougainvillea, I Think – dat echt klinkt als een hommage aan Taylor – of de door een mariachi-orkest ingekleurde ballade Everyone’s Looking For Home zingt hij het kippenvel in je nek.

Het album Tenderheart wordt gaandeweg steeds beter. Diamond Ring is een schaamteloos romantische, traag slepende rootsrocker over drank en liefde, die weigert een countrycliché te worden, omdat Outlaw ook hier zo puur en beheerst en dus met precies de goede emotionele lading zingt.

Outlaws eerste plaat, Angeleno, uit 2015, was mooi, opvolger Tenderheart is nog beter. Ook omdat de plaat zo weldadig en warm is geproduceerd. 20 juli staat hij in Paradiso, Amsterdam.

ArcaArca – Arca (XL Recordings/Beggars)
Het is uitgesloten dat de derde, titelloze plaat van Arca je koud laat. Of je vindt het prachtig, of je ergert je kapot.

Door: Robert van Gijssel

De Brits-Venezolaanse geluidskunstenaar Alejandro Ghersi zoekt de grenzen op van het muzikale incasseringsvermogen, en dat is lovenswaardig. Arca is de koploper van de avant-gardistische Britse elektronische muziek, en die status leverde hem al producersklussen op voor Björk en Kanye West.

Op zijn soloplaten gaat geen experiment Arca te ver. Op zijn nieuwe album verrast hij vooral met zijn eigen zangstem, in een angstaanjagend vervormde opera-stand. Hij prevelt onsamenhangende Spaanse teksten bij op het eerste gehoor vrij vormeloos brommende laptopgeluiden en aanzwellende en weer wegstervende synthesizergolven. Iets als een melodie of ritme is ver te zoeken, maar als een muziekstuk ineens toch wat structuur krijgt, zoals de track Desafío, dan ontstijgt Arca ook het aardse bij sacrale elektronische kerkmuziek uit een angstdroom. Had hij de lat lager moeten leggen, zodat we zijn muzikale visie beter hadden kunnen volgen? Nee natuurlijk. Arca maakt autonome muziekkunst, en die dwingt in elk geval tot luisteren.

ClarkClark – Death Peak (Warp/ V2)
Bij Chris Clark is de erfenis van de jarennegentigdance in goede handen. Op de zeer toegankelijke plaat Death Peak horen we de grote inspiratoren van de Brit; van The Black Dog tot Orbital en Ken Ishii.

Door: Robert van Gijssel

Deze grootheden maakten elektronische muziek die niet zozeer was bedoeld om op te dansen, maar vooral om naar te luisteren. En dat genre werd destijds aangeduid met de belediging ‘intelligent dance music’.

Clark kietelt het techno-intellect met waanzinnig mooie collages als Peak Magnetic, waarin de mogelijkheden van een enkele, eenvoudige melodielijn worden verkend en de luisteraar kopjeonder gaat in een bad van verkoelende analoge synths en een in de verte dreunend ritme, als nachtelijk verkeer in Tokio. Clark geeft zijn stijlvolle en doordachte techno een eigentijds haakje in de track Hoova, waarin verknipte en weer samengeplakte engelenstemmen de sfeer bepalen, een beetje zoals in de hippe laptopdance van Holly Herndon.
Slinger deze prachtplaat op de draaitafel als het overwerkte hoofd op vakantie moet. En laat alles los bij de vluchtige kinderkoren in de droomtrack Catastrophe Anthem.

GasGAS – Narkopop (Kompakt/News)
De Duitser Wolfgang Voigt was een van de spilfiguren van de weldoordachte elektronische muziek van de jaren negentig. In Keulen opende hij begin jaren negentig een platenzaak genaamd Delirium en een paar jaar later begon hij het platenlabel Kompakt. Dat is nog altijd een van de belangrijkste Europese dancelabels en de thuisbasis voor onder anderen de Nederlandse danceband Weval.

Door: Robert van Gijssel

De indrukwekkendste elektronische muziek maakte Voigt onder de naam Gas. De plaat Pop uit 2000 was een mijlpaal van de moderne ambient, en dus een album vol rustig voortkabbelende ruis en synthgeluiden met hier en daar een niet al te interrumperende beat. Voigt bleef trouw aan de ambient, bijvoorbeeld met de meditatieve natuurgeluidenplaat Rückverzauberung 10 uit 2015, die werd onthaald als een verademing in een overspannen dancecultuur.

De ambient, opgekomen in de jaren zeventig, werd de laatste jaren ineens weer groot dankzij monumentale platen van Biosphere, William Basinski en ambient-peetvader Brian Eno. En dus acht Voigt nu de tijd rijp zijn alter ego Gas weer tot leven te wekken met de plaat Narkopop, de opvolger van Pop.

Narkopop gaat ook echt door waar Pop gestopt was. De traag verglijdende muziekstukken, getiteld Narkopop 1 tot en met Narkopop 10, dwingen de luisteraar allereerst tot een pas op de plaats en dus volle luisterovergave. De ambient van Gas is niet minimaal, zoals bijvoorbeeld de feilloos geplaatste maar zeer sporadische noten in Eno’s laatste werk te noemen zijn, maar eerder maximaal. Voigt laat donkere golven organisch synthesizer- en tapegeluid aanzwellen en weer wegsterven, als een soort getijdenmuziek van eb en vloed.

Die golven lijken voortgebracht door een vol orkest, met trillende elektronische strijkers en diepe cellolagen, waarbij het gehoor steeds op zoek gaat naar nog onontdekte melodieën in boven- of ondertonen. Af en toe komt weer die dreunende, trage vierkwartsmaat voorbij: de hartslag onder Voigts muziek. En in het hart van de plaat zelf, bij de stukken Narkopop 5 en Narkopop 6, wordt de beat zelfs de bovenliggende factor en dus een dwingende maatgever.

Daarna wordt Narkopop werkelijk adembenemend. De textuur van Voigts rustmuziek wordt steeds voller en warmer, en tegen het einde van de plaat dreigt de emmer zelfs over te lopen. Maar in het laatste, bijna 20 minuten durende Narkopop 10 herstelt Voigt de orde, bij een ontstellend mooi en monotoon pulserend muziekstuk, waarin de pompende, holle bassdrum en een iets verende baslijn de in narcose verkerende luisteraar langzaam laten overgaan naar een dagdroom van onaards mooie techno. Wat een magistrale geluidstrip en dus wéér een onvergetelijke onthaastingsplaat. De wereld heeft hem hard nodig.

Luister hieronder de vorige editie!
Volkskrant Radio – 6 maart 2017

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!

===> Lees hier alle recencies van:

Drake – More LifeKim Janssen – CousinsSpoon – Hot ThoughtsThe Homesick – Youth HuntThe Charm The Fury – The Sick, Dumb & HappyADULT. – Detroit House GuestsThe Shins – HeartwormsNouveau Vélo – Reflections en Blaudzun – Jupiter Part II.