Bij het beluisteren van het debuutalbum val je meteen in de warme tonen van de Egyptische roots van Tamino die hij, samen met zijn Belgische roots, laat horen. Een rijk album die als zoete, diepdonkere tonen van oriëntaals oud je zintuigen overneemt.
Twaalfs nummer, zorgvuldig in volgorde op dit album gekozen door de 21-jarige zelf, nemen je mee op reis waarmee het ene nummer het andere lijkt op te volgen. Een duidelijk begin van een track, een fluwelen fade out als eind.
Tamino, die zo’n 4 jaar geleden naar Amsterdam verhuisde voor zijn studie aan het conservatorium, omschrijft het album zelf als een vastgelegd document van de afgelopen drie – vier jaar, of liever gezegd van heel zijn leven dat op AMIR samengekomen is.
Op een nummer als So It Goes is het Arabisch orkest gesampled die Tamino vroeg nadat hij zelf door hen benaderd was om zijn opa’s muziek ten gehore te brengen. Tamino’s gebrek aan de Arabische taal leidde tot een andere vorm van samenwerking. Een debuutalbum dat met robuuste dynamieken de identiteit van Tamino sterk neerzet. Tamino Amir wil je leren kennen. Tekst Mania | Linda Rettenwander
Israel Nash bracht op 27 juli zijn vijfde studioalbum getiteld Lifted uit op Loose. Lifted werd in Texas opgenomen en geproduceerd met Ted Young (Kurt Vile, The Rolling Stones). De eerste single was Rolling On.
Op Lifted vervolgd Nash zijn traditie om een muzikaal landschap te creëren dat zowel groots en weids is als intiem, soms ongetemd, soms onbezorgd, maar heel persoonlijk. Nash heeft tijdens het opnemen veel inspiratie uit zijn ranch in Texas gehaald. “It’s all about finding, searching for little sparks of inspiration. It may be a sound, a groove, a colour, or even an object. Old things are inspiring. Whatever it is, when you find it, it spreads like a conflagration that is out of your control. It doesn’t matter if you’re making a record or living your life, find these inspirations with a vigil eye and watch them change both you and your world.” – aldus Nash.
Israel Nash wordt naast zijn vaste band op Lifted bijgestaan door Jesse Chandler (Mercury Rev, Midlake) die mee heeft geschreven aan de arrangementen, blazers van het cumbia/funk compadre’s Grupo Fantasma en de strijkers Kelsey Wilson en Sadie Wolf (Wild Child).
Van de ‘The Beach Boys’-achtige hamonieën op Sweet Springs, naar de country-rock op Lucky Ones en SpiritFalls, tot de zonnige afsluiter Golden Fleeces. Lifted is psychedelisch, expirimenteel en doordrenkt met Americana. Het album wordt geopend door een instrumentaal nummer voordat de single Rollin On wordt ingestart. Het intro fungeert als een manifest, een hymne van urgentie, waarin de luisteraar wordt aangespoord alle zorgen te laten varen en met positieviteit de toekomst tegemoet te gaan.
Punkpoëet ter ere van het jubileum van TivoliVredenburg naar Utrecht
Op 27, 28 en 29 januari komt de legendarische Amerikaanse singer-songwriter en dichteres Patti Smith voor een drietal exclusieve Europese shows naar Utrecht. Dit ter ere van het vijfjarig jubileum van TivoliVredenburg. Smith treedt met verschillende setlists op in Ronda en de Grote Zaal met band. Bovendien presenteert ‘The Godmother Of Punk’ een intieme spoken word show in Hertz.
De onconventionele Amerikaanse werd in de jaren zeventig wereldberoemd met
haar legendarische debuutplaat Horses en hits als Gloria, Dancing Barefoot en
Because The Night. Ze groeide in de jaren die daarop volgden uit tot een icoon in de New Yorkse punkscene en werd als grote invloed genoemd door artiesten als The Smiths, Madonna, Sonic Youth en R.E.M. Ook als dichter en schrijver maakte Smith furore met verschillende dichtbundels en haar bejubelde autobiografieën Just Kids en M-Train.
Gedroomde jubileumartiest
Smith zit in 2019 precies 45 jaar in de muziekwereld, maar spreekt anno nu nog
steeds meerdere generaties aan met haar muziek, verhalen en haar politiek
activisme. Deze relevantie en vooral haar veelzijdigheid en diversiteit maakte Smith voor TivoliVredenburg de gedroomde artiest om op het vijfjarig jubileum te spelen.
De online ticketverkoop voor de shows start op vrijdag 26 oktober om 10:00 uur via TivoliVredenburg.nl. Ook komt een beperkte oplage passe-partouts beschikbaar, die toegang bieden tot alle drie de shows.
Jubileum
In 2019 bestaat TivoliVredenburg vijf jaar. Dat wordt eind januari groots gevierd
tijdens een jubileumweekend, waarin elk genre aan bod komt, iedere
muziekliefhebber zijn hart kan ophalen en meer deuren opengaan dan ooit.
Patti Smith in TivoliVredenburg
Zondag 27, maandag 28 en dinsdag 29 januari 2019
TivoliVredenburg | Ronda, Grote Zaal, Hertz
Entree concert: €53,- | €53,- (inclusief servicekosten)
Entree spoken word: €34,- /€39,- (inclusief servicekosten)
Passe-partout: €125,- (inclusief servicekosten)
De jonge, Noorse electropopzangeres Aurora veroverde in 2015 op vleugels van haar eerste ep al half Europa. Inmiddels heeft ze met haar engelachtige stem, elektronische arrangementen en sprookjesachtige teksten de hele wereld aan haar voeten liggen: na debuutplaat All My Demons Greeting Me As A Friend (2016), mocht bijna ieder groot festival haar naam aan de affiche toevoegen en haar muziek is al meer dan 500 miljoen (!) keer gestreamd. Dit jaar kunnen we nieuwe muziek verwachten!
Askjell De jonge Noorse producer Askjell is in eigen land al erg bekend vanwege samenwerkingen met Sigrid en Aurora. Laat je meeslepen door zijn pianoballads met goed geproduceerde downtempo beats!
Liefhebbers van AURORA luisteren natuurlijk ook naar Pinguin Pop!
Van kraaien naar eksters. Rich Robinson begon met een handvol voormalige The Black Crows-kornuiten zonder de oude ‘bullshit’ een nieuwe band: The Magpie Salute. Na een live-debuut is er nu een volledige plaat met eigen nummers, getiteld High Water I.
In het kantoor van gitaarfabrikant Gibson aan het Amsterdamse IJ, kijkt Robinson uit het raam omlaag naar de Tolhuistuin. Een solotournee van de voormalig Black Crowes-gitarist, met de huidige Magpie Salute-zanger John Hogg als voorprogramma, bracht hem in 2015 naar Paradiso-Noord. ‘Ik probeerde al jaren om iets met John samen te doen, te spelen, toeren of op te nemen. Samen in een busje en gewoon rondtrekken was geweldig’, herinnert hij zich.
Jouw toen verschenen soloplaat, The Ceaseless Sight, was een bandalbum. Heeft solo toeren in Europa dan louter te maken met een financieel aspect?
“Nee hoor. Ik heb ook een solotour in de Verenigde Staten gedaan. Spelen zoals de nummers zijn geschreven zie ik als de ultieme test of een nummer kan overleven zonder alle bullshit er omheen. Dán is het een goede song. Terug naar het ontstaan van het liedje is heel intiem, voor mij althans. De productie na het schrijven is ook geweldig. Je kunt allerlei melodieën en instrumenten toevoegen. Maar als je dat alles weer weghaalt, hoor je de basis.”
Erg bluesy.
“Zeker. Weet je, mensen gaan vaak met een bepaalde verwachting ergens naar toe. Dat is denk ik een meer maatschappelijk fenomeen. Alles moet volgens de regels. Ja, we hebben de vrijheid om te winkelen, te zeggen wat je denkt. Maar eigenlijk rijden we op een enorme snelweg waarin alles volgens de regels gaat. Bij optredens vraag ik me soms wel eens af: wat is de bedoeling van een toegift ook al weer? En dan blijf ik maar gewoon op het podium staan en zeg ik: “Denk nu maar even in dat ik wegloop en terugkeer voor een toegift”. Want eigenlijk slaat het nergens op.”
Eerder dit jaar speelde je broer Chris akoestisch in Paradiso, omdat de helft van zijn band in Ierland was ingesneeuwd. Na een eerste teleurstelling, was het toch één van de beste shows van de Chris Robinson Brotherhood die ik zag.
“That’s cool.”
Het debuut van The Magpie Salute uit 2017 was ook zo’n verrassing. Vooral omdat het een live-plaat was.
“In 2014 werd ik uitgenodigd voor zo’n Woodstock-sessie, waar je live voor een klein publiek in de studio speelt. Ik wilde dit toch net wat anders doen. Hoe ouder ik word en hoe meer ik speel, hoe meer ik de gift waardeer om met mensen te spelen met wie je een echte connectie hebt. Het is intrigerend om te spelen met een groep die als een machine werkt. Alle losse onderdelen die als één geheel samen werken, maar waarin iedereen toch een enorme vrijheid heeft om eigen dingen te doen. Dus ik dacht: laat ik Marc (Ford, red.) eens bellen. Die heb ik niet meer gesproken sinds hij The Black Crowes verliet. Zo raar: je zit zes, zeven jaar elke dage dag samen in een bus, en opeens zijn ze weg. Hij zei meteen: “Ik kom eraan.” Zo heb ik toetsenist Eddie Harsch ook gebeld. In drie dagen speelden we zes sets; drie akoestisch en drie elektrische. Marc kwam laat binnen door vertraging met zijn vliegtuig. We hadden elkaar tien jaar niet gezien, plugde zijn gitaar in en de magie was terug.”
Vervolgens nog een korte tournee?
“We deden New York, en dat was met een paar uur uitverkocht. Eddie overleed een paar weken later. Maar we wilden toch doorgaan. Op zoek naar een bandnaam zochten we een vogel die minder donker dan een kraai is. En dus kwamen we uit op een ekster: The Magpie Salute. Want The Black Crowes was zo’n donkere band, de meest negatieve band in de wereld. Alsof je in een tornado woonde. Veel mensen werden de tornado uitgeslingerd, anderen hielden zich staande in het oog van de storm.”
Hoe kwam dat zo?
“Drugs en ego’s, vooral van mijn broer. De vis stinkt vanaf de kop. Onze relatie was altijd giftig en fout, en het werd alleen maar slechter en slechter. Dat droop omlaag naar de rest van de band. Iedereen had een agenda, tot het management aan toe. Niemand ging er goed mee om. Ik was 19 jaar toen ik Shake Your Money Maker maakte. Met de komst van succes en geld, rijzen de ego’s de pan uit.”
De controle kwijt?
“In zekere zin. Drugs, drugs en ego, drama; van alles. Iedereen had zijn eigen shit en iedereen speelde zijn eigen rol. Het was ellendig. Als we speelden was dat alles weg, voor twee uur dan. Maar daarna keerde de tornado snel terug. Het werd alleen maar erger. Terwijl het allemaal niet zo hoeft te zijn. Wij hoeven ons niet als klootzakken te gedragen. Het is nutteloos.”
Lesje van ouder worden?
“Absoluut. Ik speel solo al jaren met drummer Joe Magistro, met Sven Pipien zelfs sinds mijn zeventiende in de Crowes. Sven was niet zo’n geweldige bassist, ik niet zo’n goede gitarist. Maar we werden samen steeds beter. Toen The Black Crowes uiteen ging, had ik nooit meer zo’n klik met een bassist. Zo is het ook met Joe en indertijd met Mark in de Crowes. Zij voegen altijd iets perfects toe aan wat ik had geschreven. Vorig jaar leerden we 220 songs; covers van The Free, Humble Pie en Big Star, zo’n 80 Crowes-nummers en liedjes van mijzelf. Ik vond het fascinerend hoe deze band alle kanten op kon gaan.”
War Drums vind ik fantastisch gedaan op het debuutalbum. Wie speelt de gitaarsolo? Jij of Marc?
“Eeeeeh. Ik denk dat ik het ben. Precies weet ik het niet. Want we hebben toen zo veel opgenomen. (lacht) Ken je het origineel van War? Die band had zo’n fantastische ritmesectie, met blazers. Onze versie is wat meer trippy.”
Sister Moon is mijn favoriete nummer van High Water I. Het brengt zo’n enorme rust over.
“John en Marc hebben dat nummer geschreven. Zij kwamen tien dagen naar mijn huis in Nashville om liedjes te schrijven. We gooiden gewoon alles wat we hadden op tafel. Marc en John waren een keer laat bezig, toen Marc hem een akkoord liet horen. Die nacht maakte John er een pianopartij en tekst bij. Het had daarop helemaal geen gitaar meer nodig. Normaal zou je er strijkers aan toevoegen, maar ik dacht: laten we een pedalsteel doen die lijkt op strijkers. Het resultaat verraste mij enorm. Ik vind het zelf ook één van de mooiste nummers van de plaat.”
Enkele weken na haar 51ste verjaardag komt Macy Gray’s tiende album uit in de vorm van Ruby. We kennen Macy als een R&B en soul-zangeres met een karakteristieke stem (u weet wel, met dat lekkere kraakje, waar ze met de single I Try van debuut On How Life Is in 1999 in één klap wereldberoemd werd), die niet schroomt om af en toe wat anders te proberen.
Na het rauwe en pure album Stripped uit 2016 (met jazzy alternatieve versies van eigen liedjes én hits van anderen) is ze nu terug met Ruby. Een zeer degelijk geproduceerde R&B/pop-plaat, waar de jazz en soul invloeden nooit ver weg zijn.
Macy laat herhaaldelijk horen hoe mooi haar stem is, in liedjes die even pakkend zijn als dat ze gemakkelijk te beluisteren zijn. Een grote dosis toegankelijke pop-songs in een badje van soul en jazz. Met als belangrijkste instrument de prachtige kraakjes in Macy’s stem. Tekst Mania | Remco Moonen
Douwe Bob maakt bekend dat zijn nieuwe en vierde album ‘The Shape I’m In’ op vrijdag 9 november uitkomt. ‘The Shape I’m In’ is een openhartig album dat hij schreef gedurende een donkere periode maar waarop de 25-jarige Amsterdamse singer-songwriter verrassend poppier klinkt dan voorheen.
De nieuwe single ‘Shine’, een oproep aan iedereen om te vlammen, is een eerste proeve van dit nieuwe geluid en vanaf morgen te beluisteren. Ook de bijbehorende video komt officieel morgen uit.
Liefdesverdriet bracht Douwe Bob ertoe terug te grijpen op zijn eeuwige vlam: de gitaar. De nummers op het album, inclusief de hartverscheurende track ‘I Do’ gezongen samen met Jacqueline Govaert, staan in teken van eerlijkheid, zelfconfrontatie maar ook zelfrelativering. Douwe Bob durft op zijn nieuwe werk een boekje open te doen over zijn meest intieme, soms heimelijke gevoelens. En daarbij schuwt en spaart de singer-songwriter zichzelf niet. Douwe Bob: ‘Ik zweer dat het me lukt om te vechten tegen mijn eigen demonen. Ik hoop dat anderen daar wat aan hebben’. Bemoedigingen zijn ook te horen in de single ‘Shine’. Voor de hoofdrol in de video vroeg Douwe Bob de jonge modeontwerper in spe Yens Xin, die een pak voor hem ontwerpt.
Hoewel zijn roots nog steeds hoor- en voelbaar zijn, springt Douwe Bob op ‘The Shape I’m In’ in de muzikale tijdgeest van nu, getuige ook zijn samenwerking met producer Thijs van der Klugt van het Haarlemse producers- en electroduo Baskerville. ‘Dit is een break up-plaat waarop je kunt dansen’, aldus Douwe Bob.
Na eindeloos touren sloot Rayland Baxter zich eind 2016 op in een oude bandenfabriek in Franklin, Kentucky om zich compleet te focussen op zijn muziek.
Meer dan 50 nummers schreef de Amerikaan en daarvan werden er 10 gekozen voor het nieuwe album ‘Wide Awake’(release afgelopen 13 juli). Daarop hoor je een easygoing, soulvol geluid met invloeden van Britpop en rock ‘n roll. De nummers zitten vol avontuurlijke, inventieve arrangementen en ijzersterke teksten. En natuurlijk een vette videoclip!
De Ierse indiefolkband Villagers is het project van singer-songwriter Conor O’Brien, een man met een opmerkelijk talent voor het schrijven van introspectieve liedjes.
Dat was al duidelijk op Villagers’ debuutalbum Becoming A Jackal (2010), waarmee de band meteen doorbrak. Op de opvolger {Awayland} (2013) bleken de heren ook uit de voeten te kunnen met electronica, maar daarna ging het weer richting akoestisch. De plaat Where Have You Been All My Life (2016) bevat down-to-earth-covers van anderen en zichzelf – door de elementaire aanpak komt de kracht van O’Brien nog beter naar voren!
Het nieuwe, vierde album The Art Of Pretending To Swim is onlangs uitgekomen, daaropwordt een soulvolle, gelaagde sound gecombineerd met toegankelijke melodieën.
De Fins-Nederlandse band Town Of Saints maakte de afgelopen jaren indruk met een aantal fascinerende platen, met het in 2016 verschenen No Place Like This als voorlopig hoogtepunt.
Na deze plaat volgde een periode van bezinning en bleven alleen Harmen Ridderbos en Heta Salkolah over. De twee besloten terug te keren naar de basis van gitaar, viool en zang en schreven een serie songs voor de nieuwe plaat Celebrate.
De plaat opent ingetogen en folky, maar in de tweede track mogen de gitaren al weer los gaan en keer de veelzijdigheid van de vorige plaat terug. Het is nog altijd muziek die zich niet in een hokje laat duwen en die nadrukkelijk de aandacht opeist.
Invloeden uit de folk hebben zeker aan terrein gewonnen op Celebrate, maar gelukkig schiet Town Of Saints ook nog altijd alle kanten op, waardoor het sensationele No Place Like This toch weer een prima vervolg krijgt en stiekem ook weer wat nieuwe wegen in slaat. Hoogste tijd dus voor brede erkenning van de talenten van Town Of Saints. Tekst Mania | Erwin Zijleman