OMD viert 40 jaar vierde worp Dazzle Ships

Orchestral Manoeuvres In The Dark, misschien wel net zo bekend onder de iconische afkorting OMD, viert met een uitgebreide versie van het vierde studioalbum van de band, Dazzle Ships, dat de plaat 40 jaar terug is verschenen. De vierde worp van de Britten. Het originele album, een bonuselpee van niet-uitgebrachte demo’s en rariteiten zijn verzameld en gemixt door Paul Humphreys. 

Orchestral Manoeuvres In The Dark zet zijn speciale 40-jarig jubileumfeest dus voort met een gloednieuwe uitgebreide versie van het briljante studioalbum van de band. Zowel op vinyl als op cd.

Er zijn twee vinylsets beschikbaar: een in de originele op maat gemaakte gestanste hoes op 180 gram zwart vinyl en een tweede in een standaard gatefold-hoes, op blauw en zilver vinyl. Beide versies gebruiken het alternatieve blauwe artwork.

Dazzle Ships laat een band horen die de donkere kanten van het leven belicht. Even geen opgewektheid, hoewel OMD altijd wel wat stemmigheid in zijn muziek verwerkt. Radiofragmenten van van Radio Praag, uit de communistische periode spreken boekdelen. Het Oostblok komt voorbij, evenals de Koude Oorlog. Toch zijn er zeker dansbare singles te vinden op de plaat, anders zou OMD geen OMD zijn. Dazzle Ships is een erg ambitieuze plaat geworden, misschien wel wat onderschat, die 40 jaar na dato eigenlijk nog zo urgent is als de pest.

Na uitgebreid toeren in 2022, gaat de band deze zomer weer op pad voor een reeks Britse festivalafspraken. Komen ze ook naar Nederland? Dat zou zo maar weer kunnen.

Depeche Mode – Memento Mori

Depeche Mode – Memento Mori (Columbia/Sony)

Andrew Fletcher maakte op 16-jarige leeftijd al deel uit van Depeche Mode. Van allerlei voorlopers van de band althans, met namen als Composition Of Sound en No Romance In China. In 1980, met de komst van Dave Gahan, op 17-jarige leeftijd gescout toen hij Heroes van David Bowie zong, kreeg Depeche Mode vaste vorm. Fletcher overleed vorig jaar plotseling en het was even: hoe nu verder?

De vraag die overgebleven bandleden Martin Gore en Dave Gahan elkaar stelden. Live wordt Depeche Mode overigens al decennialang aangevuld met drummer Christian Eigner en bassist/toetsenist Peter Gordeno. Maar Depeche Mode is vooral Gahan en Gore. Het duo is de laatste jaren alleen maar sterker naar elkaar toegetrokken. Zeker na de dood van Fletch, met wie Gahan een haat-liefdeverhouding had. Fletchers muzikale rol in de band was minimaal en toch was hij zó belangrijk, als het cement tussen de stenen. “Captain of the ship”, volgens Gahan.

Op het vijftiende studioalbum van Depeche Mode, dat Memento Mori heet, wordt hij geëerd met een pagina in zowel de cd- als de vinylversie: ‘In our hearts and minds – Dave & Martin’. Daarnaast spreken de meesterlijke foto’s van Anton Corbijn boekdelen. Vooral die met Fletch’ schaduw, terwijl hij niet meer naast Gahan en Gore staat is magistraal en ontroerend. Corbijn in optima forma.

Memento Mori. De titel van de plaat is net zo navrant als saillant, gezien het feit dat Gore deze al bedacht voordat Fletcher overleed. Wees bewust van je sterfelijkheid leggen Gahan en Gore het liefst op een positieve manier uit. We zijn in het hier en nu, het duurt allemaal niet zo lang, dus laten we het mooiste en beste eruit halen. En zo geschiedt.

Memento Mori kwam tot stand tijdens de pandemie en die heeft tekstueel invloed gehad op het album. Hoewel Gore zijn preoccupatie met de dood sowieso nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Geregeld verpakt in gitzwarte humor. Neem Blasphemous Rumors, van Some Great Reward (1984). “Girl of sixteen, whole life ahead of her. Slashed her wrists, bored with life. Didn’t succeed, thank the lord, for small mercies. – I don’t want to start any blasphemous rumors, but I think that god’s got a sick sense of humor. When I die I expect to find him laughing.”

Desalniettemin is Memento Mori vooral een hoopvol album geworden en dat is niet zo verwonderlijk, want de band heeft nog nooit een sombere plaat gemaakt. Donkere teksten, geregeld, en toch altijd weer het licht aan het eind van de tunnel. Perceptie. De subtiele humor. Depeche Mode tekent het aardse leven al 43 jaar op een eigenwijze, volstrekt unieke manier, die ze nog altijd tot een van de grootste bands ter wereld maakt. Muzikaal ongeëvenaard en ongrijpbaar. 16 en 18 mei staan ze in een uitverkocht Ziggo Dome. De rest van de enorme wereldtournee vindt vooral plaats in uitverkochte voetbalstadions. Van Stade de France in Parijs tot San Siro in Milaan. Data in Azië, Australië en Zuid-Amerika volgen nog.

Daar wordt een staalkaart gespeeld uit het omvangrijke oeuvre van de band, waarin ook Memento Mori een glansrol vervult. Want wat is het een grandioos album geworden. De plaat behoort tot het beste wat Depeche Mode in al die decennia heeft opgenomen. Gahan (60) heeft bovendien nog nooit zo divers geklonken. Hij speelt met zijn sublieme stem als nooit tevoren. In het Scott-Walkerachtige Don’t Say You Love Me bijvoorbeeld. Geschreven door Gore en The Psychedelic Furs’ Richard Butler, die zich aanbood. Gore was verrast, maar ging in op de uitnodiging. In eerste instantie met de gedachte er een apart project van te maken. Maar vier van de songs zijn op MM beland. Ook My Favourite Stranger is magnifiek. Met zijn scheurende gitaar en pulserende beats.

Gore schreef het muzikaal wat aan Kraftwerk refererende Wagging Tongue samen met Gahan. De Duitse formatie horen we veel sterker terugkomen in de verrukkelijke Gore-track People Are Good, waarin we een gitaarflard I Feel You van Songs Of Faith & Devotion (1993) ontdekken. Supercynische tekst, waar Gore zelf ook wel de humor van inziet. In Caroline’s Monkey wordt subtiel verwezen naar Black Celebrations Sometimes. Het werk van duo James Ford en nieuwkomer Marta Salogni mag hierin niet worden onderschat. Vooral Salogni’s aanwezigheid hoor je sterk terug op het ongekend sterk geproduceerde album. Een plaat zonder dissonanten. Waarnaar je niet kunt luisteren zonder terug te denken aan Fletch. Ik interviewde ‘m in 2003. Sympathiekere muzikanten ben ik nauwelijks tegengekomen in de muziekwereld. Andrew Fletcher zou Memento Mori een meesterwerk hebben genoemd. En dat is het ook geworden. Een muzikaal rijk album vol pure emotie en zeggingskracht. Elektronisch vooral en toch zó organisch. Zonder missers of zwakke momenten. Kom daar maar eens om bij een band die eind jaren 70 is ontstaan. Een diepe buiging is het minste wat we kunnen doen. Pieter Visscher

 

The Vices – Unknown Affairs

The Vices – Unknown Affairs (Mattan Records)

Er gaat niks boven Groningen zeggen ze in de overheerlijke, beregezellige stad van de Martinitoren. Ondergetekende kwam daar ter wereld. Hij kan het weten. Hoewel we, toen we het eerste album van de band The Vices (Looking For Faces, 2021) tot ons namen daar opeens niet meer zo zeker van waren. Maar met album twee zijn we om: Unknown Affairs betekent muzikaal een ongelooflijke stap voorwaarts. Razend knap.

Neem een nummer als At Least That’s What They’re Saying. Had zo op This Is It van The Strokes kunnen staan. Had geen haan naar gekraaid. Floris van Luijtelaar (zang, gitaar), Jonathan ‘Jones’ Kruizenga (gitaar, toetsen), Simon Bleeker (bas) en Mathijs Louwsma (drums) hebben een plaat afgeleverd die veel internationale allure heeft. Niet voor niets staat The Vices deze maand op het Amerikaanse showcase-festival SXSW. Dit naar aanleiding van een showcase-optreden op The Great Escape in Engeland.

Unknown Affairs telt een elftal songs dat het beter doet dan de plaatselijke FC. Het is te hopen dat de club behouden blijft voor de eredivisie, terwijl The Vices zich juist eredivisiewaardig presenteert, met veel kans op Europese tripjes. Niet alleen door Van Luijtelaar, met zijn Jiskefetachtige achternaam, terwijl zijn voornaam extra duiten in het zakje doet. Hij praatzingt net zo makkelijk als hij lijzig zingt, beschikt over (soms te veel; niet meer doen) pathos én is in staat het achterste van zijn tong te laten horen in een van de prijsnummers, het prachtig opgebouwde Thousand Faces. Dat wederóm zo op een album van The Strokes had kunnen staan. En in de verte horen we bovendien weer wat vlagen Julian Casablancas.

Het is duidelijk dat de Groningers een gouden toekomst tegemoet gaan en de band het in zich heeft diverse festivalweides van voor tot achter te laten bewegen. De clubtour door Nederland is inmiddels stijf uitverkocht. Nederland is een belangrijke band rijker. Ook d’Olle Grieze ziet dat het goed is. Champagne! Pieter Visscher

 

Elton Johns jubilerende Honky Château verbluft meer dan ooit

De 50ste verjaardagsheruitgave van Elton Johns Honky Château is een waar feest geworden voor de geconcentreerde luisteraar én lezer. Het album is opnieuw verschenen, aangevuld met flink wat demo’s en liveopnames: Rocket Man (Live at The Festival Hall, London 1972). Honky Château 50th Anniversary Edition is een uitgave om in te lijsten, ook door de mooie liner notes en historische afbeeldingen en gefotografeerde documenten.

Honky Château was Elton Johns stap naar een wereldwijd supersterdom, met klassiekers als Rocket Man, Honky Cat en Mona Lisas and Mad Hatters. Oorspronkelijk uitgebracht in mei 1972, luidde zijn vijfde studioalbum een tot op de dag van vandaag ongeëvenaarde reeks klassieke albums in. In het westen van Parijs was hetwaar hij en Bernie Taupin enkele van de grootste wereldwijde hits uit zijn carrière zouden schrijven – en de band vervolgens zou opnemen. Elton, Bernie en de band – voor het eerst samen op plaat – trokken in januari 1972 naar het Château voor de pre-productie van een week op Honky Château. Bernie bracht zijn typemachine mee; de band die in de eetkamer is opgesteld. Bernie schreef ‘s avonds songteksten en liet ze op Eltons piano liggen zodat hij ‘s ochtends eraan kon werken.

Zoals Elton zich herinnert over hun notoir productieve output in die tijd: “De eerste ochtend dat we daar waren, had ik drie (nummers) gedaan tegen de tijd dat de band naar beneden sloop op zoek naar iets te eten: Mona Lisas And Mad Hatters, Amy en Rocketman.” De rest van het album zou volgen.

Een cruciaal album in Eltons klim naar supersterdom, de sepiagetinte hoes van het album logenstraft de moeiteloze grooves binnen een band die echt een eenheid was. Halverwege 1972 kwamen hun liveopnames overeen met hun heilige liveshows, en ze kanaliseerden moeiteloos een soulvol geluid dat het diepe zuiden van Amerika samenbracht via Pinner en de Parijse buitenwijken.

Nog steeds een stralend juweel in Eltons backcatalogus, is Honky Château het album dat zijn aankomst op het wereldtoneel aankondigt. De impact en nalatenschap duurt tot op de dag van vandaag voort en het zal voor altijd worden herinnerd als het album waarop de Rocket Man echt een vlucht neemt.

Vreemde Kostgangers’ zwanenzang van grote schoonheid

“We zijn te oud om jong te sterven, maar te jong om dood te gaan”, klinkt het op Mist, de derde langspeler van Vreemde Kostgangers. Wrang en navrant, omdat het album postuum is uitgebracht na de dood van Henny Vrienten. Die stond erop dat de plaat zou verschijnen. ‘In liefdevolle herinnering aan Henny. Het was zijn nadrukkelijke wens dat dit album er zou komen’, lezen we in de liner notes.

Mist is net zo fraai als zijn twee voorgangers. Toch luistert het allemaal heel anders. Niet alleen vanwege het heengaan van Vrienten, die in april 2022 overleed aan longkanker, ook omdat George Kooymans aan een strijd bezig is die hij zal gaan verliezen; ALS is een onverbiddelijke, meedogenloze, smerige sloper. Droevig dat twee mastodonten van de Nederlandse muziek zo ziek zijn geworden. Kooymans maakt er het beste van liet hij zich onlangs ontvallen in een zeldzaam interview in Algemeen Dagblad.

Boudewijn de Groot noemt Koooymans de beste Nederlandstalige zanger die ons land heeft gekend. Wanneer je luistert naar Mist begrijp je wat hij bedoelt. Kooymans heeft sowieso een van de mooiste stemmen die we in Nederland ooit hebben gekend. En hij is een van de allerbeste liedjesschrijvers. Op 19-jarige leeftijd al schreef hij het mooiste nummer van zijn band Golden Earring: Just A Little Bit Of Peace In My Heart. We hebben het over 1968.

“Het liefst ga ik naar bed met mijn Fender Strat”, zingt Kooymans in het nummer dat de naam van zijn favoriete gitaar draagt. Hij schreef het samen met De Groot. Een rocksong waarin Kooymans zich uitleeft op zijn Fender. Een van de steviger nummers op Mist. Een album dat verre van somber klinkt, ofschoon de stemmige hoesfoto anders doet vermoeden. Het is vooral een plaat waar de speelvreugde én kwaliteit van afdruipt. De dood lijkt nog heel ver weg, hoewel Vrienten er ook over mijmert, in Tijd Tekort. “Waarom heeft de week maar zeven dagen? Ik ren achter m’n schaduw en m’n adem. Ik raas iedereen voorbij, want ik kom zoveel tijd tekort.” Mist is een album waarop de vergankelijkheid van het leven zeldzaam fraai in kaart wordt gebracht. Pieter Visscher

Liefhebbers van Vreemde Kostgangers luisteren uiteraard naar Pinguin Pluche.

The Veils – …And Out Of The Void Came Love

The Veils – …And Out Of The Void Came Love (Ba Da Bing)

Negentien jaar terug verscheen The Runaway Found, het ronduit schitterende debuut van The Veils. Liedjesschrijver Finn Andrews was toen 20 en liet al horen wat hij allemaal in zijn mars heeft. …And Out of the Void Came Love is het zesde studioalbum van de band. Tussendoor heeft Andrews solowerk uitgebracht. Geen stilzitter.

…And Out of the Void Came Love is een dubbelalbum op vinyl, terwijl op de cd-versie alle 15 songs op één schijf zijn geperst. Mooie uitklaphoes en op de achterkant wordt over part I en part II gesproken, waardoor je toch de indruk krijgt dat je de elpee in handen hebt. Op die achterkant wordt de albumtitel bovendien nog wat opgerekt naar …And Out Of The Void Came Love, and out of that love came hell, and out of that hell came love for the void, and out of the void came love. Waardoor we iets kunnen zeggen over een cirkel. Nog rond ook.

Finn Andrews heeft zijn muzikale kwaliteiten niet van een vreemde. Vader Barry Andrews is nog altijd lid van rockband Shriekback, hij speelde in XTC en met Iggy Pop, Robert Fripp en David Bowie. Niet de minsten op deze planeet.

De nieuwe The Veils is een magistrale plaat geworden. Om in te lijsten. Natuurlijk is het een bekende valkuil om vijftien songs op een langspeler te zetten, maar Andrews is er niet ingetuind; ze zijn alle vijftien goed. Je voelt aan alles dat de plaat tijdens de pandemie tot stand is gekomen. In beroerde tijden ontstaan nou eenmaal nog altijd de mooiste dingen. …And Out of the Void Came Love is daar maar weer eens een sprankelend voorbeeld van. Een album waarop een ongekend aantal muzikanten meespeelt en dat leidt tot prachtige, volle indierocksongs vol melancholie. Met koortjes, strijkers en gloedvolle melodieën. Andrews is in de vorm van z’n leven.

Muzikale raakvlakken blijven er met Bowie, Cave (neem openingstrack Time), (een snuf) Byrne, maar ook Luka Bloom, in het door strijkers aanzwellende, werkelijk schítterende The Day I Meet My Murderer, dat in huize Visscher zo tienmaal achter elkaar beluisterd wordt middels die handige repeatknop. Hoewel dat meerdere nummers gebeurt, omdat het volgende Between The Ocean And The Storm ook weer zo fraai is. En dan eindigt het album met Cradle Song, dat vader Barry schreef voor zijn zoon Finn, toen deze ter wereld kwam in 1983. Nu draagt Finn het op aan zijn eerste kind, een dochter, die onderweg is, misschien zelfs al geboren. Pieter Visscher

Pure artiest Marc Almond omzeilt clichés in Patronaat

Gezien: Marc Almond, Patronaat Haarlem, 22 maart 2023

Tekst en foto: Pieter Visscher

Marc Almond is kwiek en bijzonder goedgemutst in het Haarlemse Patronaat, dat vrijwel uitverkocht is deze woensdagavond. Almond breekt zo lekker de week. In een periode die herinneringen oproept aan de jaren 80 van de vorige eeuw. De tijdgeest. Marc Almond scoort hit na hit in dat decennium. Een tijdperk dat evenals nu getekend wordt door de ‘koude oorlog’ tussen Amerika en Rusland. De Brit breekt in de eighties wereldwijd door met zijn geesteskind Soft Cell, gevormd met gitarist/toetsenist David Ball.

Het is interessant de setlist van Marc Almonds tournee door Nederland in 2019 naast die van de huidige tour door ons land te leggen. Het zegt veel over de pure artiest die hij is. 65 inmiddels, maar nog altijd wel wat jeugdig en vol passie en energie. En dat na een leven vol drank en drugs én een zwaar motorongeluk dat hij zo’n twintig jaar terug ternauwernood overleeft, na een tijd in coma te hebben gelegen. Sterke genen en some guys have all the luck? Dat moet het zijn. Een positieve inborst doet de rest. Dat blijkt ook uit de setlist van nu. Een hoofdrol voor de vrolijkheid, zonder de donkere kanten des levens uit het oog te verliezen, hetgeen het allemaal extra knap maakt.

Almond speelt in 2019 onder andere in het Paard in Den Haag en in het Alkmaarse Victorie. Terwijl hij het eerste, leeuwendeel van de set lardeert met wat hits, waaronder Tears Run Rings en Bedsitter permitteert hij het zichzelf in Patronaat met zestien betrekkelijk onbekende nummers te starten. Veel covers, waaraan hij zijn eigen draai geeft, gesteund door een formidabele, zeskoppige band. The Stars We Are is misschien het bekendst. Een single in 1988, goeddeels genegeerd in ons land. De pure artiest Marc Almond kiest allesbehalve voor de makkelijke weg, de platgetreden paden. Hij wil musiceren en clichés omzeilen. Zo laat hij een wereldhit als Torch zelfs domweg liggen. Je moet ‘t durven.

Het eerste feest der herkenning, eigen werk bovendien, is nummer 17, Bedsitter uit 1981, dat een wat zwoelere aankleding krijgt. Almond heeft inmiddels wat afgestoeid met zijn microfoonstandaard en krijgt de lachers op zijn hand met anekdotes die hij deelt, niet gespeend van zelfspot. “Yes, I’m telling the same jokes every night.” Tekenend voor de luchtigheid van het concert, met een, zo blijkt, jarige achtergrondzangeres Kelly Barnes. Het publiek zingt haar hartstochtelijk toe. Almond legt de vrolijke boel vast op zijn iPhone. Bryan Chambers flankeert Barnes. Ook hij beschikt over een fenomenaal stemgeluid. De twee krijgen van Almond de ruimte om te excelleren. Almond zelf is niet ontkomen aan enige sleet op de stembanden, maar redt zich nog prima, zelfs zonder de twee.

In de finale gaan alsnog alle remmen los en verandert volgepakt Patronaat in een grote dansende massa. David McWilliams’ Days Of Pearly Spencer (1967), in 1992 op plaat gezet door Almond, zorgt voor heerlijke, feestelijke taferelen. De Brit glundert en heeft zijn zonnebril toch maar afgezet. Jacques Brels Jacky zorgt voor hetzelfde effect. Ook zo’n song die door de Almondsaus sterker uit de verf is gekomen dan het origineel. Ondanks Brels zeggingskracht nota bene. En dan hebben we Almonds grootste hit Tainted Love, ook weer zo’n cover, nog niet eens gehad. Het is een speelse uitvoering, terwijl Almond blijft dollen met Kelly Barnes, die volop geniet, zich laat fêteren. En terwijl je denkt, kan dit nog wel beter dan, wordt afgesloten met Say Hello Wave Goodbye, met dat refrein waarvan je nog altijd kippenvel krijgt tot in je endeldarm: ‘Take your hands off me. I don’t belong to you, you see. Take a look at my face for the last time. I never knew you, you never knew me. Say hello, goodbye. Say hello, wave goodbye.’ Waarna Patronaat langzaam leegstroomt. Samen de druilerige, kletsnatte nacht in. Na een epische avond, waarvan je kunt zeggen: já, daar was ik bij.

 

 

 

Algiers – Shook

Algiers – Shook (Matador / Beggars)

Misschien waren we er wel weer een beetje aan toe. Zo’n album dat je de komende jaren zeker wekelijks een keer gaat opzetten, omdat het zo heerlijk is. Zo overtuigend. Zo muzikaal. Zo knallend. Zo beukend. Zo geestverruimend.  Zo urgent. Zo hoognodig. Zo…

Natúúrlijk wisten we al dat de heren van Algiers, de Amerikaans-Engelse soulvolle, tekstueel steevast geëngageerde postpunkformatie, prachtplaten kan maken. Maar op zó veel klasse hadden we nou ook weer niet gerekend. Shook is van de buitencategorie.

Hiphopbeats, synthesizers, gitaar en soul zijn de voornaamste ingrediënten op Shook, naast al het vocale geweld. Niet alleen van vaste voorganger Franklin James Fisher, alsook van onder anderen Rage Against The Machines Zack de la Rocha, spokenwordartiest Big Rube, rapper Billy Woods, Samuel T. Herring (frontman van synthpopband Future Islands) en de Egyptische zangeres en producer Nadah el Shazly. Er wordt dus nog meer gefeatured, omdat feuturen nou eenmaal he-le-maal de shit is momenteel.

Irreversible Damage, als single verschenen, is een tumultueuze exercitie in chaotische synthesizerwendingen. Agressief, met explosieve zang van De la Rocha. Alsof ie meedoet op een RATM-album. Ouderwets fel en gejaagd. Geen sprake van sleet op de stembanden. Integendeel. Zack is nog net zo boos als vroeger. “A rapture in a grief storm. Time on my neck an’ it be gone!” Knallende drumbeats en duellerende gitaren doen de rest. De song is exemplarisch op een album waarop maar zelden wordt teruggeschakeld naar z’n drie. “The end of that song is the sound of joy”, volgens Fisher. Terwijl Shook überhaupt al een aaneenschakeling van muzikaal genot is. Wat. Een. Plaat! Pieter Visscher

Sleaford Mods – UK Grim

Sleaford Mods – UK Grim (Rough Trade)

Sleaford Mods, uit industriestad Nottingham, is met UK Grim een iets andere weg ingeslagen; namelijk die van de feature-artiesten die meedoen op de nieuwe plaat. Niet de minste namen en dat maakt het allemaal wat extra aantrekkelijk. Er wordt tegenwoordig sowieso heel wat afgefeatured in muziekland. We zouden dat een tendens willen noemen.

Neem zo’n Perry Farrell, die gezellig meedoet op de single So Trendy. Je moet wel vrij goed luisteren, omdat Perry nou ook weer niet zo héél erg sterk aanwezig is. Hij nam zelf contact op met de mannen. Perry is heimelijk fan en zo gek is dat niet. Florence Shaw, van de geweldige postpunkformatie Dry Cleaning, laat zich iets sterker horen op een andere single van UK Grim: Force 10 From Navarone. Terwijl ook hier het toch vooral de sympathieke brombeer Jason Williamson is die met zijn uit duizenden herkenbare Engelse accent de hoofdrol opeist.

Sleaford Mods is het duo dat een geheel eigen geluid heeft weten te ontwikkelen de laatste jaren. Misschien wel dansbaarder dan ooit tevoren. Niet in de laatste plaats door de opwindende, ADHD’erige beats en riffs van geluidsman Andrew Fearn (50). Hij – ziet er vandaag de dag uit als een oude man, met een volstrekt uit de hand gelopen grijze baard – die op het podium niet veel moeite doet om te verhullen dat er live niet al te gek veel wordt geïmproviseerd. Fearn drukt af en toe een knop in, zuipt wat flessen pils leeg tijdens een optreden en danst zo nu en dan wat. Op zijn manier. Williamson werkt zich in het zweet. Fearn voert eigenlijk geen reet uit. Zien is geloven.

Op UK Grim danst Fearn wel wat meer dan anders omdat het album wat onstuimiger is dan anders. Iets meer muzikale diepte. Net even wat opwindender dan anders, hoewel die term sowieso altíjd wel van toepassing is op de muziek die Sleaford Mods aflevert. Opwinding als middle name.

UK Grim is een album dat weer uitpuilt van het tekstuele engagement. Williamson heeft een soort haat-liefdeverhouding met zijn Engeland. UK Grim is een serieuze aanval op het pluche. Teksten over egoïstische agenda’s en toenemende wanhoop. “Misschien zijn we trots op het land. Misschien zijn we er trots op Engels te zijn”, vertelt Williamson. ‘Misschien ben ik trots op de vreselijke grijze straten en het rotweer en de stupide mode waar ik in investeer. Het is alleen dat de Engelsen waar we trots op zijn absoluut niet lijken op de Engelsen die de autoriteiten willen promoten.” Al met al levert het veertien keer opwinding op. Energieke elektronica van een van de uniekste formaties in het muzikale landschap. Pieter Visscher

Lucero – Should’ve Learned By Now

Lucero – Should’ve Learned By Now (Liberty & Lament)

Reeds 23 jaar actief als band is het uit Memphis, Tennessee afkomstige Lucero. In de loop der jaren zijn de formatiewijzigingen niet van de lucht geweest. Niettemin is Should’ve Learned By Now al het twaalfde studioalbum van Lucero. Het Grammy Award-winnende album is door engineer/mixer Matt Ross-Spang (John Prine, Jason Isbell) geproduceerd. Dat hoor je wel.

Deze tien tracks tellende plaat is misschien wel het toegankelijkste werk tot nu toe van Lucero. De songs ademen volop, er is luchtigheid alom en er zit veel tempo in de nummers. Dan is Lucero op z’n best. Hoewel ze het nog wel even proberen met de ballad Drunken Moon. Niet meer doen. Omdat de alternatieve country van Lucero dan sterk aan identiteit verliest. Niet dat de liedjes van de band stuk voor stuk uiterst authentiek klinken, maar ze zijn goed in wat ze doen.

Lucero bestaat uit Ben Nichols (zang), Brian Venable (gitaar), Roy Berry (drums), John C. Stubblefield (bas) en Rick Steff (keyboard). De band heeft al meer dan twintig jaar een grote en toegewijde fanbase en staat bekend om zijn spraakmakende liveshows.

Dit soort luchtige rock, waarin we elementen uit de (alt)country, punk en southern soul herkennen, is in gitzwarte tijden als die waarin wij momenteel leven een berg hoopgevend escapisme vanjewelste. Hup Lucero hup! Pieter Visscher