Jubilerend Tattoo You opgepoetst en uitgebreid verschenen

In verband met het 40-jarig jubileum van het album Tattoo You van The Rolling Stones zijn uitgebreide deluxe edities verschenen van de plaat die wereldwijd in veel landen platina werd.

De nieuw geremasterde set bevat niet minder dan negen niet eerder uitgebrachte nummers uit die tijd. De remaster van het 40-jarig jubileum van het originele 11-track album bevat blijvende favorieten als Hang Fire, Waiting On A Friend (met jazzsaxofoongigant Sonny Rollins) en natuurlijk het openingsnummer Start Me Up. De Lost & Found-schijf bevat niet minder dan negen nummers uit de periode van de oorspronkelijke release van het album, nieuw aangevuld en verbeterd met extra zang en gitaar door de band. Hiervan is Living In The Heart Of Love een typische Stones rock-workout met de hele groep in topvorm, compleet met dringende gitaarlicks en fijne pianodetails.

Andere hoogtepunten van Lost & Found zijn een geweldige versie van Shame, Shame, Shame, voor het eerst opgenomen in 1963 door een van de blueshelden van de band, Jimmy Reed; hun lezing van Dobie Grays soulpareltje Drift Away en een fascinerende reggaegetinte versie van Start Me Up.

Still Life: Wembley Stadium 1982 is een niet te missen herinnering aan de show van de band in Londen in juni van dat jaar tijdens de Tattoo You-tour. De machtige set van 26 tracks zit boordevol Stones-megahits, waaronder opener Under My Thumb, Let’s Spend The Night Together, Honky Tonk Women en Brown Sugar.

Tattoo You (40th Anniversary Edition) volgt op de heruitgave van 2020 van het briljante Goats Head Soup uit 1973, die het album terug naar nummer 1 in het VK bracht. Opmerkelijk genoeg was dit de tweede keer dat hun ongeëvenaarde catalogus twee keer een Britse hitparade bestormde, na de luxe-editie in 2010 van Exile On Main St uit 1972.

Bij de eerste release stond Tattoo You, geproduceerd door de Glimmer Twins met producer Chris Kimsey, bovenaan de hitlijsten in de VS (waar het viervoudig platina werd), Canada, Australië en in een groot deel van Europa, met gouden en platina awards over de hele wereld.

I’ll Be Your Mirror: A Tribute to The Velvet Underground and Nico

I’ll Be Your Mirror: A Tribute to The Velvet Underground and Nico (Verve/Virgin)

De zogenaamde tributealbums (eerbetoonplaten) zijn natuurlijk lang niet allemaal even geslaagd. Verre van dat. Het valt ook niet mee om je muzikale helden te eren zonder in een bepaalde kramp te schieten of te geforceerd over te komen. Onwillekeurig gebeurt dat soms.

Geslaagde eerbetoonplaten zijn er absoluut verschenen in het verleden. Denk aan I’m Your Fan: The Songs of Leonard Cohen (met R.E.M. en Nick Cave), A Tribute to Joni Mitchell (met onder anderen Prince, Björk en Annie Lennox) en For The Masses, het eerbetoon aan Depeche Mode, met onder andere Smashing Pumpkins, The Cure, Rammstein en Deftones).

Zo was het wachten op een definitief eerbetoon aan The Velvet Underground and Nico, dat inmiddels ruim 54 jaar oud is. Eerdere hommages aan het debuutalbum van de New Yorkse band kunnen het daglicht eigenlijk nauwelijks verdragen. Gelukkig is alles anders nu en zijn vrijwel alle klappen raak. Te beginnen met openingstrack Sunday Morning, die evenals de rest analoog is aan de songvolgorde op het origineel. Wel zo mooi. En ook mooi dat Michael Stipe weer even ten tonele verschijnt, hetzij virtueel. Stipe staat liever niet meer in de schijnwerpers nadat hij stopte met R.E.M., leeft wat teruggetrokken en nu horen we pas hoe we ‘m missen. Zal het naar meer smaken? Stipe heeft van Sunday Morning een mooiere versie gemaakt dan het origineel. Er zit meer liefde in, meer gevoel, meer passie. Én de zalvende klarinet van Douglas Joel Wieselman, die een overweldigende warmte geeft aan het nummer. Stipes liefde voor de song is zonneklaar. Werkelijk alles klopt en hij solliciteert zonder meer naar het predicaat mooiste cover aller tijden. Ja, dat zijn grote woorden.

Andere hoogtepunten op de plaat zijn de met viool en cello ingekleurde versie van Femme Fatale, door Sharon van Etten. Wat slepender dan het origineel en dat staat de song uitstekend. Terwijl het opeens gejaagd wordt als Kurt Vile zich ontfermt over Run Run Run. Niks voor Vile zou je zeggen, maar hij slaagt moeiteloos. Dat kun je je afvragen bij St. Vincents en Thomas Bartletts interpretatie van All Tomorrow’s Parties. Annie Clarks stem die door de computer is gehaald, waardoor ze klinkt als een buitenaards wezen met ontstoken tandvlees, is de enige miskleun.

Opvallend is de uitvoering van Heroin door Thurston Moore en Bobby Gillespie, dat gek genoeg op een song van Arcade Fire is gaan lijken. Was dat de bedoeling? Zonder meer geslaagd in elk geval. En meer fraais is afkomstig van Courtney Barnett (I’ll Be Your Mirror), Fontaines D.C. (The Black Angel’s Death Song) – wat verandert niet in goud wat de Ieren aanraken? – en Iggy Pop en Matt Sweeney (European Son). Een versie nóg wat gestoorder en chaotischer dan het origineel. Daar lijkt de hysterische vocale inbreng van Pop, die ook gitaar speelt, voor gemaakt. Pieter Visscher

 

Amyl & The Sniffers – Comfort To Me

Amyl & The Sniffers – Comfort To Me (Rough Trade)

Net als in Nederland worden ook in Australië belangrijke muziekprijzen toegewezen aan artiesten die dat hebben afgedwongen. Amyl & The Sniffers flikten het in 2019 om met hun titelloze debuut de ARIA Award voor beste rockalbum in de wacht te slepen. Dat bleef in het buitenland ook niet onopgemerkt en zo speelde de band meteen op Rock Werchter.

Zangeres Amy Taylor is een, hoe zullen we het zeggen, lekker wild wijf. Véél wilder dan haar drie mannelijke bandgenoten. Taylor laat zich graag fotograferen met de tong uit de mond, schaarsgekleed of met een pot bier in haar klauwen. Op het podium, het liefst. Past allemaal prima bij het ruige imago van de band, die ook op album twee volhardt in ongekend energieke twee-akkoordensongs met snoeiharde riffs en teksten waarin we ons zo graag herkennen. In Hertz bijvoorbeeld:

Take me to the beach, take me to the country.

Climb in the back seat if you love me.

Hire me a car, I want to go driving.

Climb in the back seat, that’s where you’ll find me.’

De dertien punkrocknummers op Comfort To Me zijn net zo stevig als kort en dat staat de band die zich heeft laten inspireren door onder meer AC/DC, Motörhead en Cosmic Psychos meer dan uitstekend. Don’t Need A Cunt (Like You To Love Me) stopt zelfs al na 1 minuut 31. Een opgefokte punkrocker die schreeuwt om de repeatknop. ‘You think you can fuck with her? Hell no.’ De kans is groot dat Taylor aan zichzelf dacht toen ze het schreef.

Het ronduit óverheerlijke Comfort To Me is tot stand gekomen tijdens de coronaperiode. Je proeft dat de band alle remmen heeft losgegooid en frustraties botviert op instrumenten en Amy Taylor op haar microfoon. Dit is een album waarvan je hartstikke hard gaat rijden op snelwegen. Pas daar dus een beetje mee op. Want je weet zelf: het sterft van de flitspalen. Pieter Visscher 

 

 

Let It Be: kameraadschap en liefde

Het Beatles-album Let It Be is opnieuw gemixt door producer Giles Martin (ja, de zoon van) en engineer Sam Okell. In stereo, 5.1 surround DTS en Dolby Atmos. De nieuwe special edition van het album volgt de alom geprezen geremixte en uitgebreide jubileumedities van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (2017), The Beatles (White Album) (2018) en Abbey Road (2019). Alle nieuwe Let It Be-releases bevatten de nieuwe stereomix van het album, zoals begeleid door de originele reproduced for disc-versie van Phil Spector en rechtstreeks afkomstig van de originele sessie en de acht-track-tapes van het befaamde optreden op het dak. De fysieke en digitale Super Deluxe-collecties bevatten ook 27 niet eerder uitgebrachte sessieopnames, een viertrack Let It Be-ep en de nooit eerder uitgebrachte 14-track Get Back stereo lp-mix samengesteld door ingenieur Glyn Johns in mei 1969.

 

2 januari 1969 begonnen John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr samen het nieuwe jaar op een spelonkachtige soundstage in de Twickenham Film Studios in Londen. The Beatles begonnen aan de repetities voor een project dat bedoeld was om ze terug te brengen naar waar ze ooit thuishoorden: op het podium. 21 dagen lang legden camera’s en bandrecorders bijna elk moment vast: eerst in Twickenham en daarna in de eigen Apple Studio van The Beatles, waar Billy Preston hen op keyboards vergezelde. Samen repeteerden ze gloednieuwe originelen en jamden ze op oudere nummers, allemaal live en onverbloemd vastgelegd.

Op 30 januari dat jaar draaiden de camera’s en recorders terwijl The Beatles, met Preston, hun laatste concert gaven op het kille dak van hun hoofdkwartier in Savile Row Apple Corps, voor een klein gezelschap van familie en vrienden en alle anderen die aanwezig waren. Binnen het door de wind gedragen bereik van hun versterkers. De middagvoorstelling bracht het Londense West End tot stilstand. Een golf van klachten over geluidsoverlast lokte politieagenten naar het dak en stopte het concert na 42 minuten.

Het werk om een ​​album samen te stellen dat Get Back zou gaan heten, werd in april en mei uitgevoerd door Glyn Johns, die voor zijn versie valse starts, geklets tussen nummers, vroege takes in plaats van later, meer gepolijste uitvoeringen en zelfs I’ve Got A Feeling viel uiteen terwijl Lennon uitlegde: ‘Ik heb het opgevoerd om luid te worden.’ The Beatles besloten echter om de overvloedige banden, filmspoelen en foto’s van het project op de plank te houden om hun lp-meesterwerk, Abbey Road, op te nemen en uit te brengen. Op basis van de banden gemaakt in januari 1969, plus enkele sessies die aan die opnames voorafgingen en erop volgden, werd het laatste album van The Beatles, Let It Be, uiteindelijk uitgegeven op 8 mei 1970 (18 mei in de VS) ter begeleiding van de release van de Let It Be-film.

De sessies die leidden tot het Let It Be-album en de film, vertegenwoordigen de enige keer in de carrière van The Beatles dat ze zo uitgebreid werden gedocumenteerd tijdens het maken van muziek in de studio. Meer dan 60 uur aan niet-uitgebrachte filmbeelden, meer dan 150 uur aan niet-uitgebrachte audio-opnamen en honderden niet-gepubliceerde foto’s zijn opnieuw onderzocht en zorgvuldig gerestaureerd voor drie complementaire en definitieve Beatles-releases dit najaar: een feest voor de zintuigen dat de hele archiefschat beslaat . De nieuwe Let It Be Special Edition wordt vergezeld door The Beatles: Get Back, de langverwachte documentaireserie geregisseerd door drievoudig Oscar®-winnende filmmaker Peter Jackson, en een prachtig nieuw hardcoverboek met de titel The Beatles: Get Back.

“Ik had altijd gedacht dat de originele film Let It Be behoorlijk triest was omdat het ging over het uiteenvallen van onze band, maar de nieuwe film toont de kameraadschap en liefde die wij vieren tussen ons hadden”, schrijft Paul McCartney in zijn voorwoord. voor het Let It Be Special Edition-boek. “Het toont ook de geweldige tijden die we samen hadden, en in combinatie met het nieuw geremasterde Let It Be-album, staat het als een krachtige herinnering aan deze tijd. Zo wil ik me The Beatles herinneren.”

Carlos Cippelletti – Hybrid / C

Carlos Cippelletti – Hybrid / C (Outhere Music/Outnote Records)

Pianist Carlos Cippelletti zou je een wonderkind kunnen noemen en voor het gemak doen we dat ook maar even. Dit jaar behaalde hij zijn master in Latin jazz aan Codarts University of the Arts in Rotterdam. De Spanjaard sleepte daarvoor al diverse grote prijzen in de wacht in de jazzwereld.

Hybrid / C betekent het albumdebuut van Cippelletti. Een zowel muzikaal als cultureel fusion-project waarin Afro-Cubaanse muziek en jazz samenkomen. Cippelletti, geboren in Spanje uit een Cubaanse vader en Franse moeder, laat zijn diverse identiteiten op weergaloze wijze samensmelten op een sprankelend album waarop jazz, Cubaanse folklore, neo-soul en zelfs klassieke muziek leiden tot een sprankelende, zalvende mix. Muziek die je doet verlangen naar warme oorden.

Dat de naam Buena Vista Social Club af en toe op komt borrelen is nauwelijks verwonderlijk, gezien die Cubaanse invloeden, terwijl door Cippelletti en zijn band een nog hoger niveau wordt aangetikt.

Hybrid / C  werd opgenomen met een traditioneel Afro-Cubaans jazzsextet (trompet, tenorsax, piano, contrabas, conga’s / batá-drums en drums) en, sterk gedoseerde, additionele elektronica en synthesizers om een synthese tussen traditionele klanken en een stuk moderniteit te creëren. Aangevuld met gastartiesten zoals trompettist Alvaro Artime en Maria José Llergo, die op twee songs de vocalen verzorgt, wordt op Hybrid / C een muzikaliteit tentoongespreid die louter tot gelukzaligheid leidt. De mensheid is eraan toe. Pieter Visscher

Liefhebbers van Carlos Cippelletti luisteren uiteraard ook naar https://pinguinradio.com/player/pinguin-pluche

 

Low – Hey What

Low – Hey What (Sub Pop)

De Amerikaanse formatie Low heeft altijd wel een wat nicheachtig geluid gehad, maar gooit op de laatste worp definitief alle remmen los. Zo hoorden we het, tegenwoordig, duo Alan Sparhawk en Mimi Parker nog nooit. Het geluid was nog niet eerder zo overrompelend. “Hey What”, hoor ik u zeggen. En zo heet-ie ook, de nieuwe Low.

Ontwrichtend. Nog zo’n term die van toepassing is. Terwijl voorloper Double Negative (2018) al implodeerde van pure abstractie neemt Low nog veel meer afstand van de sound waarmee de band in 1994 debuteerde: I Could Live In Hope. Nog ver weg van alle overstuurde elektronica waarmee ongeoefende trommelvliesjes bijkans subiet sneuvelen. Vervormde gitaren. Dreiging. Niet dat Double Negative daar een kleine jongen bij is en toch is veel anders. Low laat de luisteraar langer wachten tot deze antwoorden krijgt. Hoe zit dit? Hoe zit dat? En waarom? Een plaat vol van rauwe pracht die veel meer draaibeurten nodig heeft om definitief binnen te dringen dan te doen gebruikelijk in de muziek van vandaag de dag. Het is meer dan een eenvoudige uitdaging. Het gaat verder. Low grijpt ons bij de kladden.

Hoewel er genoeg verstilling is op een bedje (proest) van vrijwel continue spanning zijn het toch met name de krakende, beukende en schurende geluidsmuren die voor de subversiviteit zorgen die het huidige Low zo kenmerken. En ze zijn maar met z’n tweeën. Kun je nagaan.
Gecontroleerde chaos en plots serene pracht zijn een huwelijk aangegaan dat een eeuwigheid zou moeten duren. Pieter Visscher

Caleb Landry Jones – Gadzooks Vol. 1

Caleb Landry Jones – Gadzooks Vol. 1 (Sacred Bones)

In de categorie enigszins gek, maar behoorlijk geniaal kunnen we onze grote vriend Caleb Landry Jones wel plaatsen. Dat gevoel bestond al toen hij in 2020 plots debuteerde met de muzikale schatkist The Mother Stone en nu doet de Amerikaan er met Gadzooks Vol. 1 nog een behoorlijke schep bovenop.

Vooral en bovenal is multi-instrumentalist Landry Jones acteur. Hij (31) schittert sinds 2007 in grote films, waaronder No Country For Old Men en Nitram, en heeft inmiddels de nodige acteerprijzen in de wacht gesleept.
Dat theatrale wat hij in zich heeft, wordt feilloos vertaald naar de muziek die Landry Jones uit zijn drukke brein laat ontspruiten. Hij lijkt een klassieke ADHD’er. Creatief tot op het bot. Onrust, veel onrust.

De inspiratiebronnen op dit Gadzooks Vol. 1 wijken niet veel af van die die we op Landry Jones’ debuut hoorden. Denk aan de psychedelische periode van Pink Floyd ten tijde van Syd Barrett, waarin Landry Jones een soort evenknie vindt. We horen andermaal The Beatles in het algemeen en John Lennon – ook diens stem toont gelijkenissen – in het bijzonder. Zoals Captain Beefheart, Jack White en Frank Zappa bovendien nooit gek ver weg zijn. Het leidt allemaal tot een verzameling liedjes waar je de tijd voor dient te nemen. Nummers waarin je heerlijk kunt verdwalen. ‘s Avonds laat, met de koptelefoon op. Je reinste escapisme.

Goed voorbeeld daarvan is het ruim twintig minuten durende, afsluitende This Won’t Come Back, dat uiteindelijk magnifiek, gecontroleerd ontspoort en uit de bocht vliegt in proporties waar zelfs Sonic Youth nog een punt aan kan zuigen. Dat is nogal wat. Pieter Visscher

Polo & Pan – Cyclorama

Polo & Pan – Cyclorama (Hamburger Records/Virgin)

Het is een wat dubieuze bandnaam zou je kunnen zeggen. Die enigszins doet denken aan striphelden als Suske & Wiske of een illuster gezelschap als Ernst & Bobbie en de rest. Wat in mijn jonge jaren immer leidde tot bizarre zoektochten, daar ik ‘de rest’ nooit heb kunnen traceren. Het trok een wissel op mijn jeugd.

Er is een soort mythe gecreëerd door het gewiekste duo Ernst & Bobbie. Die laatste moet altijd rijden trouwens – na feestjes. Ernst heeft directieve trekjes, die het duo niettemin niet al in een vroeg stadium deden imploderen. Integendeel, het is een succesverhaal geworden. Eindeloze speurtochten, fascinerende liedjes. “Heb je aan vieze tantes, huiswerk maken, pianoles
Of aan speelgoed dat steeds stuk gaat ook de pest?
Oh, kijk dan naar Ernst, Bobbie en de rest.”

Ik liep leeg toen de tekst voor het eerst via de beeldbuis tot mij kwam. Met name Bobbie raakt me nog altijd tot op het bot. Zijn mimiek, het troostrijke, slungelachtige, die ogen en zijn fascinatie voor alles wat met uitgestorven dierenrassen te maken heeft. Dat moet het zijn.

Zo is over Polo & Pan veel minder bekend. Oké, dat ze uit Parijs komen. En dat de schoonmoeder van Polo jarenlang, vrij obsessief, postzegels verzamelde. Vooral uit onbekende landen. Zoals Kiribati, Palau en Saint Vincent en de Grenadines. Dubbele exemplaren ruilde ze met Gilbert Bécaud.

Dat soort feitjes neemt niet weg dat Polo & Pan privé en zakelijk nog altijd goed gescheiden weten te houden. En dat ze met Cyclorama het iets te gezellige en speelse imago dat met debuut Caravelle onwillekeurig werd gecreëerd van zich af hebben geschud met het, bij vlagen, spectaculair dansbare Cyclorama. Dance met een kartelrandje, zoals we dat zo graag horen. Met wat psychedelica, wat Aziatische en Zuid-Amerikaanse fratsen en teksten zowel in het Frans als in het Engels. Enkele zangeressen en rapper Channel Tres werden ingevlogen. Laatstgenoemde voor het heerlijk dartelende Tunnel. Terwijl meer van dat soort energieke tracks zijn te vinden op een album waarop ook muzikale rustpunten en een enkel instrumentaal pareltje van bovengemiddeld niveau zijn. Kijk maar uit met Polo & Pan, want voor je het weet ben je fan. Pieter Visscher

Rory, toetssteen voor alle toekomstige gitaarhelden

Om de 50ste verjaardag van Rory Gallaghers gelijknamige solodebuutalbum uit 1971 te vieren, is het album in diverse nieuwe uitvoeringen uitgekomen. Geremasterd in de Abbey Road Studios en met allerlei nog niet eerder verschenen versies van nummers. 

Inbegrepen in de meest luxe versie is een niet eerder uitgebrachte dvd van 50 minuten van Rory’s allereerste soloconcert dat werd gefilmd in Parijs, voor de Pop Deux-televisieshow.

Het uitgebreide pakket bevat ook een 32 pagina’s tellend hardback-boek met veel zeldzame en nooit eerder vertoonde foto’s van de Britse rockfotograaf Barrie Wentzell, essays en memorabilia van de albumopname, inclusief handgeschreven songteksten van Rory, en een exclusieve poster in beperkte oplage. De 2cd- en 3lp-edities van het album zijn verkleinde versies van de Deluxe Boxset. Er komt ook een speciale D2C limited edition kleur 1lp met het John Peel Sunday Concert.

De boxset bevat ook exclusieve liner notes geschreven door zijn broer en manager Donal Gallagher, zijn oude basgitarist Gerry McAvoy (1970-1991) en fotograaf Barry Wentzel, plus een volledig interview uit 1971 met Rory door journalist Roy Eldridge.

Het debuutalbum bevat enkele van de meest geliefde Rory-nummers zoals I Fall Apart (Rory’s tweede meest gestreamde nummer), Laundromat en Just The Smile. Ook opgegraven tijdens de mixsessies van 2021 zijn het niet eerder uitgebrachte At The Bottom, een nummer dat Rory uiteindelijk opnieuw opnam voor zijn album Against The Grain uit 1975, plus Advision Jam, een rockend instrumentaal. Rory Gallagher op gitaar en zang, evenals altsax, mondharmonica en mandoline, Gerry McAvoy op bas en Wilgar Campbell op drums. Vincent Crane van Atomic Rooster speelt piano op twee van de tien nummers op het album Wave Myself Goodbye en I’m Not Surprised.

Rory had niet meer live gespeeld sinds zijn vorige band Taste op 24 oktober 1970 uit elkaar ging. Toen Rory’s gelijknamige soloalbum in mei 1971 werd uitgebracht, begon hij aan een 16-date UK-tour, tien dagen toeren door Ierland en een kort uitstapje naar Zwitserland.

Opgenomen in de legendarische Advision Studios in Fitzrovia, Londen, toont Rory’s gelijknamige debuutalbum de Ierse gitarist als een veelzijdige vertolker van de blues met een dwarsdoorsnede van de blues van akoestische tot zware bluessoul. Advision was een van de populairste opnamestudio’s in de jaren ’60 en ’70 en de thuisbasis van klassieke albums opgenomen door The Yardbirds, The Who, The Move, T. Rex, David Bowie, Kate Bush, Elton John, Slade, Gentle Giant, Gerry Rafferty en veel meer.

Als er ooit een “muzikant van een muzikant” was, dan is die onderscheiding van Rory Gallagher. Beroemd om zijn zinderende liveoptredens en zeer gerespecteerd vanwege zijn toewijding aan zijn vak, stierf hij in 1995, slechts 47 jaar oud.

Rory’s tijdloze reputatie is in de jaren daarna blijven bloeien. Inderdaad, enkele van de meest baanbrekende figuren uit de rockwereld, van Jimi Hendrix tot Eric Clapton, Joe Satriani tot Joe Bonamassa, Queen’s Brian May tot Johnny Marr van The Smiths, Slash van Guns ‘N Roses tot the Edge of U2, hebben hem als invloed genoemd. Rory blijft een toetssteen voor alle toekomstige gitaarhelden in de 21e eeuw.

Pom Pom Squad – Death Of A Cheerleader

Pom Pom Squad – Death Of A Cheerleader (City Slang)

Niet dat je dan wel kunt zeggen dat het eigenlijk wel goed zit met zo’n titel, maar Death Of A Cheerleader mag er zijn natuurlijk. Ostentatief, op z’n minst. Die titel. Lichtjes spraakmakend. Wees eerlijk. Onherroepelijk moet je even denken aan het briljante Death Of A Disco Dancer, van The Smiths. Van het al even geniale Strangeways Here We Come, uit 1987. Een van de sterkste muziekjaren uit de geschiedenis, qua albums. Om even wat zijpaden te betreden.

Maar dit gaat om het debuut van Pom Pom Squad. Achter die bandnaam gaat met name Mia Berrin schuil. De singer-songwriter. Samen met haar band – twee vrouwen en een man (oh, mag je dat nog zeggen?). De Amerikaanse mixt punk en grunge en komt tot alleraardigste liedjes op dit interessante debuut.
Veertien nummers telt Death Of A Cheerleader en hoewel de sticker met Alle 14 Goed er niet op kan, valt er meer dan genoeg te genieten. Met name de uptempostukken springen eruit. In mindere mate geldt dat voor openingstrack Soundcheck (51 seconden), dat simpelweg het riedeltje van
Mr. Sandman is. Een liedje van The Chordettes, uit 1954 (mooi voetbaljaar). Evenwel niks hoor, qua credits, in het cd-boekje. Geen letter.

Maar dat genieten dus. Neem een Head Cheerleader. Met stevig gitaarwerk, dat we stiekem wel wat vaker hadden willen horen. Neem het beukende Lux, dat meer dan enigszins aan Wolf Alice doet denken. “Meet me tonight in the garage”, zingt Berrin. Nou, zal daar aan oude Citroëns worden gesleuteld?

Hoewel Pom Pom Squad ons nog niet continu de horlepiep laat dansen op Death Of A Cheerleader hoor je wel degelijk dat er veel meer in het verschiet ligt. Dat op een tweede album het accent nog wat meer verlegd kan worden naar stevig. Dat is het plan, mijnerzijds. Een tip. Een voorzet. Naar hard! Naar meedogenloos zelfs. Misschien? Pom Pom Squad heeft het allemaal in zich. Want dat horen we dus zonder meer. Vooralsnog wordt een 7- genoteerd. Op naar een 8+! Pieter Visscher