Coma – Fuzzy Fantasy

Coma – Fuzzy Fantasy (City Slang)

Coma is het duo Marius Bubat en Georg Conrad. Ze komen uit Keulen en leveren met Fuzzy Fantasy een vierde plaat af met gevarieerde elektronica, geregeld zo dansbaar als de pest. Wat heerlijk, denk je dan. En dat is het ook.

Dat ze leentjebuur spelen bij formaties als Pet Shop Boys, Syntax en Hot Chip is zonneklaar en het gebeurt andermaal op een smaakvolle wijze. De melodie wordt zelfs meer dan ooit omarmd.

“Met elk nieuw album stellen we onszelf een uitdaging, en deze keer was dat om smaakvolle popmuziek te maken. Dat betekent natuurlijk wat meer songstructuur”, zegt Georg Conrad. “Misschien durfden we dat gewoon niet eerder te doen,” voegt Marius Bubat eraan toe, “omdat we nog steeds een beetje gebonden waren aan onze undergroundachtergrond. En met echte popliedjes stel je je natuurlijk een beetje kwetsbaar op.”

Het toegankelijkere geluid is nog steeds uitdagend genoeg om het stempel met indie te mogen dragen. Fuzzy Fantasy is prikkelend en sexy tot op het bot. Er is maar weinig wat niet klopt aan deze plaat. Oh ja, waar zou die naam Coma toch vandaan komen? De oplossing van dat raadsel is te vinden in deze recensie. Pieter Visscher

 

Pissed Jeans – Half Divorced

Pissed Jeans – Half Divorced (Sub Pop)

Het leven vandaag de dag kent nogal wat schaamtevolle momenten. Het is een van de thema’s die de Amerikaanse hardcorepunkband Pissed Jeans meeneemt in de teksten van het zesde album: Half Divorced. Een plaat die we zo ongelooflijk nodig hebben in het chaotische tijdperk waarin we leven. Waarin de vervloekte mobieltjes veel te veel kostbare tijd opeisen. Bijvoorbeeld. Er is sowieso veel te veel ellende. Pissed Jeans schept orde in de chaos en zet dingen op hun plek.

Neem nou die helikopterouders. Ze worden door de fantastische Matt Korvette bezongen in Helicopter Parent. Zo’n helikopterouder is een ma of pa die het kroost veel te beschermend opvoedt. Ouders die altijd en eeuwig alles maar willen overzien en sturen. Pure verstikking. Vriendjes en vriendinnetjes waarmee het kind speelt, schoolkeuzes, een toekomstig beroep en de geliefde. Men lijdt het meest onder het lijden dat men vreest, is een adagium dat daar op is toegespitst. Nekhijgers, volgens Korvette en geef ‘m eens ongelijk. Fuck het micromanagement, is Pissed Jeans stellig.

Half Divorced staat vol met dat soort rake observaties. Er zullen ongetwijfeld autobiografische elementen in de teksten zijn gestopt. Het is een album waarop meer dan ooit een hoofdrol is weggelegd voor een gezonde dosis humor. Twaalf nummers lang in z’n vijf raast de band uit Allentown, Pennsylvania door het leven. Gevaarlijk om de plaat tijdens het autorijden af te spelen, omdat je er net wat te hard van gaat scheuren.

Maar wat een verrukkelijke hoeveelheid gitaargeweld en rasperig geschreeuwde teksten horren we voorbij komen. Killing All The Wrong People opent de plaat. Vult u daar zelf even wat namen in? Van wereldleiders bijvoorbeeld.

Moving On gaat over een man die zijn gebruikte ondergoed online verkoopt. Overal is tenslotte een markt voor tegenwoordig. Hoe serieus je de teksten neemt is aan de luisteraar, die weinig beklijvende melodieën gaat ontdekken op deze werkelijk formidabele punk/noiserockplaat die je keer na keer wil horen. De repeatknop maakt overuren in huize Visscher.

 

The Bevis Frond – Focus On Nature

The Bevis Frond – Focus On Nature (Fire)

Nick Saloman is sinds 1986 de frontman van The Bevis Frond uit Londen. Geweldig gezelschap, dat in de loop der jaren een album of 30 opnam. Graaggehoorde gast op Pinguin Radio en da´s niet zomaar natuurlijk. Want we hebben te maken met kwaliteitsrock.

Focus On Nature is de nieuwste worp van het kwartet en wát voor een worp. Negentien nummers maar liefst en geen miskleun te bekennen. Je zou dat razendknap kunnen vinden na al die jaren en dat doen we dan ook.

Neem een punky rocksong als Empty, die je wel veertig keer achter elkaar wil horen. Het is een van de nummers waarop ook Salomans dochter Debbie te horen is. Haar geluid is zonder meer complementair aan dat van pa.

Focus On Nature is 75 minuten lang hoogstaande poprock, die zijn oorsprong vindt in de jaren 60. Waarin we absoluut vlagen Dinosaur Jr voorbij horen komen. Saloman (70) bespeelt wederom alle instrumenten en is ook weer verantwoordelijk voor de productie. Wat. Een. Geweldige. Plaat. Pieter Visscher

 

Slift – Ilion

Slift – Ilion (Sub Pop)

Een mix van metal met psychedelische rock en postmetal is hoe de Franse formatie Slift zichzelf het liefst omschrijft. En wanneer je naar de nieuwe plaat van het trio luistert, denk je: daar is geen speld tussen te krijgen.

Ilion is de vierde van Slift en we horen het hoge niveau dat we van de band gewend zijn. Verzengende gitaarmuren die we onder meer kennen van Godspeed You! Black Emperor, dat zonder enkele twijfel wederom als referentie kan worden genoemd. Ze vissen vaak in dezelfde vijver.

Het geluid van Slift is diverser te noemen. Niet in de laatste plaats door de zang van Jean Fossat, die over een ongekend bereik beschikt. De loodzware riffs uit zijn gitaar in combinatie met het geweld uit synthesizers, bas en drums zorgen voor verrukkelijke geluidsmuren.

De conservatoriumgeschoolde Clémence Lagier mag zich onder meer laten gelden in het bombastische stuk Uruk, wat voor een extra dosis verrukking zorgt. Een fenomenaal opgebouwde rocksong die je meeneemt naar een wereld ver buiten ons bereik.

Ilion is een rockopera vanjewelste die geen seconde de aandacht doet verslappen en is een van de meest overweldigende albums die je dit jaar gaat beluisteren. Wat een intensiteit. Pieter Visscher

The Smile – Wall Of Eyes

The Smile – Wall Of Eyes (XL Recordings)

Veel meer dan debuut A Light For Attracting Attention (2022) heeft opvolger Wall Of Eyes tijd nodig om te landen. Dat is vaak een goed teken. Platen die meteen beklijven, verwelken toch vaak wat sneller. Als een bos tulpen in de zon.

Op hoog volume komt de nieuwe The Smile het best tot z’n recht. Dan horen we weer hoe veel wendingen en ontwrichtende geluiden The Smile zo doen onderscheiden van andere bands. Hoewel, weer niet van Radiohead, dat gewoon weer sterk in de buurt is. Daar ontkom je domweg ook niet aan met Thom Yorke (zang, gitaar, bas, toetsen) en Jonny Greenwood (gitaar, bas, toetsen) in de gelederen. Andermaal gecompleteerd door jazzdrummer Tom Skinner.

Het levert acht fascinerende tracks op die alsmaar verslavender worden. Neem het swingende, hypnotiserende I Quit met z’n dwingende bas en rijke orkestratie. Dromerige zang van Yorke. Zweverig. Zoals we ‘m óók kennen. Terwijl we over het algemeen een blakende, opgewekte, lucide Yorke horen. Onmiskenbaar.

Op een album dat dus steeds maar mooier wordt en met Friend Of A Friend zelfs een wat beatlesque song herbergt. De violen, die we ook op een viertal andere nummers horen, zijn van The London Contemporary Orchestra. Pieter Visscher

 

 

Sprints – Letter To Self

Sprints – Letter To Self (City Slang)

We hoorden al sinds 2019 het een en ander van de Ierse formatie Sprints. Wat singles en ep’s. Daar kan nog weleens een sprankelend debuut aankomen, dacht je dan. En zo geschiedde.

Karla Chubb is blikvangster van de band uit Dublin. Ingetogen als een song daarom vraagt en woest wanneer dat moet. Vaak vraagt een nummer om dat laatste en dan is gediagnosticeerd ADHD’er Chubb op haar best. Op een album waar postpunk en garagerock vechten om voorrang.

Chubb ziet ook dat er de laatste jaren een ware stortvloed aan nieuwe powerrockformaties is ontstaan wereldwijd. Een prettige ontwikkeling, die we hebben te ‘danken’ aan de turbulente tijden waarin we leven op onze verdwaasde globe. Zowel economisch, religieus, politiek als sociaal. Donkere tijden maken woede los en die wordt subliem geventileerd door Sprints.

Letter To Self is nu een week uit en we weten al dat het in veel jaarlijstjes gaat verschijnen. Ook in dat van ondergetekende waarschijnlijk. Omdat de plaat zo ongekend energiek is. Songschrijfster Chubb noemt Pixies, Fugazi, Patti Smith en PJ Harvey als inspiratiebronnen. Terwijl we ook wat flarden Wet Leg opvangen, maar dan een stuk wilder. Zo ook Amyl and the Sniffers. Een schitterende hoofdrol is weggelegd voor explosiviteit. Pieter Visscher

 

Johan – The Great Vacation

Johan – The Great Vacation (Excelsior)

Het is bij Johan vrijwel altijd goed dat er een flink aantal jaren tussen een vorig en een nieuw album zit. Nu is dat ook weer het geval. Pull Up verscheen in 2018.

Johan, de oorspronkelijk uit Hoorn afkomstige formatie rond Jacob de Greeuw, nam na het verschijnen van 4 (2009) afscheid van gitarist Maarten Kooijman. Pull Up werd het minste album van de band. Nauwelijks beklijvende liedjes. Een geluid ver weg van wat we gewend waren van De Greeuw, de voornaamste songschrijver van Johan. Kooijman schreef Tonight (misschien wel Johans mooiste nummer) en Maria. Kooijman geeft tegenwoordig gitaarles en sluit niet uit dat hij in de toekomst nog eens een soloplaat gaat afleveren. We kijken ernaar uit.

Zoals ook werd uitgekeken naar de nieuwe Johan, waarop de voor Kooijman aangetrokken Robin Berlijn (hij was er al bij op Pull Up) een prominentere rol als songschrijver is weggelegd. All songs written by De Greeuw / Berlijn lezen we op de binnenkant van de cd-hoes. Betekent dat ook een stijlbreuk? Nee. Want gek genoeg horen we weer een Johan dat ouderwets sterke songs op plaat heeft gezet. Nummers die niet tijdens de eerste draaibeurt al indalen. Het duurt wel even. Maar dat geduld wordt bijzonder rijkelijk beloond.

We horen wat meer elektronica dan in het verleden, maar ook weer niet zoveel dat we inderdaad van die stijlbreuk zouden kunnen spreken. Johan keert vooral terug naar het sterke geluid van Pergola (2001) en Thx Jhn (2006). Met dansbare nummers als So It Goes, Fly On The Wall en het lekker folky We Ride. Er wordt geknipoogd naar The Beatles (Hold The Line) en De Greeuw zet zijn bezorgdheid over onze chaotische wereld uiteen in Reset (“What a time we’re living in..”). We horen weer een Johan waarnaar we zo verlangden. Het ontroerende A Thought is pure balsem voor de ziel. Een lied voor de eeuwigheid. Believe doet daar nauwelijks voor onder. Het is 2024 en Johan is met The Great Vacation ouderwets in vorm. Pieter Visscher

Bas Jan – Back To The Swamp

Bas Jan – Back To The Swamp (Fire Records)

Eigenlijk geen idee of je aandachtiger naar een album van Bas Jan luistert wanneer een van je vrienden zo heet. Het is sowieso een opvallende naam voor een Engelse formatie. Vernoemd naar de Groningse destructieve, conceptuele kunstenaar Bas Jan Ader die in 1975 op 33-jarige leeftijd verdween, nadat hij richting Atlantische Oceaan vertrok, om in zijn zeilbootje Guppy 13 niet meer terug te keren, zo liet ondergetekende zich influisteren. Guppy 13 werd een klein jaar later voor de kust van Ierland teruggevonden. Leeg.

Bas Jan bestaat uit de dames Serafina Steer, Rachel Horwood, Emma Smith en Charlie Stock en timmert inmiddels drie platen aan de weg. Deze derde, Back To The Swamp, is het sterkst. Sterk dansbaar bovendien, over het algemeen. Prettig gezongen wederom, met veel Britse dictie, door Steer, die in de verte wel wat wegheeft van Flo Shaw, die we kennen van postpunkformatie Dry Cleaning. In Margaret Calvert Drives Out, dat introtechnisch INXS’ Original Sin benadert, ligt het er wat dikker bovenop. Heerlijk, die trompet.

Bas Jan verstaat de kunst om van al hun favoriete acts een eclectische mix te smeden. Het levert negen indiepopliedjes op die stuk voor stuk voelen als een warm bad na een schaatstocht van 60 kilometer. Het titelnummer, met dat rustige begin, met veel bas (jan) en violen, dat gaandeweg verandert in een vloervuller vanjewelste is om smoorverliefd op te worden. Steer op haar best.

Zo staan er meer verslavend lekkere liedjes op het per draaibeurt prettiger wordende Back To The Swamp, zoals het opwindende Singing Bar, dat ook al zo veel dansvloerpotentie heeft. Pet Shop Boys lijkt een van de inspiratiebronnen. Leg het intro van Black Day (B-kantje van Depeche Modes Stripped (’86) eens naast dat van Credit Card en luister eens naar Ding Dong zonder aan Blue Monday van New Order te denken. Bas Jan heeft de mosterd niet alleen uit de eigen koelkast gehaald, maar geen haan die ernaar kraait, omdat het een verdómd goeie plaat heeft opgeleverd. Pieter Visscher

Bar Italia – The Twits

Bar Italia – The Twits (Matador)

Je kunt nou niet echt zeggen dat ze er geen zin in hebben, die drie van Bar Italia. Het trio uit Londen levert met The Twits album twee af in 2023. Volgens The Face is Bar Italia de beste nieuwe band in Londen. Het tijdschrift Crack is nauwelijks minder complimenteus: Londens opwindendste nieuwe band.

Al die loftuitingen die de indierockformatie de laatste jaren in haar zak heeft kunnen steken komen natuurlijk ergens vandaan. Soms zijn ze wat gechargeerd, maar laten we vooropstellen dat we te maken hebben met een bijzonder, getalenteerd gezelschap. Dat lijdt geen twijfel. Zo opent The Twits met een van de lekkerste rocksongs die we dit jaar hebben gehoord: My Little Tony (woordspeling!). Het lijzige stemgeluid van Nina Cristante is prettig. Jezmi Tarik Fehmi en Sam Fenton doen ook een duit in het zakje op vocaal gebied.

Ongegeneerd wordt andermaal uit het vaatje van Sonic Youth getapt, terwijl we ook flarden van The Cure en The Velvet Underground voorbij horen komen. The Breeders? Ook in de buurt. Wat is een liedje als Worlds Greatest Emoter toch ongelooflijk verslavend. Had ook op Goo (1990) van Sonic Youth kunnen staan trouwens, met wat gevoel voor overdrijving.

De plaat is gemixt door Marta Salogni, die dit jaar doorbrak als medeproducer van Memento Mori, het meesterwerk van Depeche Mode. Vaak wordt dat soort namen een beetje weggemoffeld, maar ook op The Twits laat ze horen dat we te maken hebben met een van de grootste producerstalenten van de laatste jaren. Ja, ontkurk die champagnefles maar.  Pieter Visscher

Manu Louis – Club Copy

Manu Louis – Club Copy (Igloo Records/Outhere Music)

Manu Louis is een Belgische muzikant die resideert in Berlijn. In de stad die al sinds de jaren 70 zo verweven is met elektronica. Manu aardt er uitstekend, zo te horen, want Club Copy is een vrij briljante verzameling tracks geworden.

Er zijn jazzy elementen te vinden op het tien nummers tellende album, terwijl Louis vooral de uithoeken van het elektronische verkent. Dat levert soms verdomd dansbare nummers op. Zoals Economy, wanneer hij vocaal ondersteund wordt door de Brusselse experimentele jazzvocaliste Lynn Cassiers. Dat is prachtig. Het is het op één na langste (4.14) nummer op Club Copy. Full (49 seconden) is het kortst.

Winter duurt maar net anderhalve minuut. Een instrumentaal interludium dat veel wegheeft van een vingeroefening en ook niet veel groter moet worden gemaakt.

Tijdens het swingende Encore 1X (kolderieke titel) horen we Louis in ‘t Frans zingen op een springerige beat en een wat subversief drumritme. Hij zet een – volstrekt overbodig – stukje autotune in en voordat je het weet is de song al afgelopen, met z’n twee minuten en veertig seconden.

Winner is een soort elektroblues van ruim twee minuten, leunend tegen een muur van kerkorgelgeluiden. Afsluiter Ecology, met z’n vierenhalve minuut, is het meest poppie liedje op Club Copy. Een tekst om in te lijsten. Van Gummbah-achtig allooi: een man die zijn vriend uitlegt dat er een urgentie is om te vluchten, zoals de zaken er momenteel uitzien. Dus hier zijn ze, met hun kleine hondjes, de bankiers, dromend van een strand, op de maan… Manu Louis doet wat-ie wil. Check die albumhoes ook. Pieter Visscher