Bas Jan – Back To The Swamp

Bas Jan – Back To The Swamp (Fire Records)

Eigenlijk geen idee of je aandachtiger naar een album van Bas Jan luistert wanneer een van je vrienden zo heet. Het is sowieso een opvallende naam voor een Engelse formatie. Vernoemd naar de Groningse destructieve, conceptuele kunstenaar Bas Jan Ader die in 1975 op 33-jarige leeftijd verdween, nadat hij richting Atlantische Oceaan vertrok, om in zijn zeilbootje Guppy 13 niet meer terug te keren, zo liet ondergetekende zich influisteren. Guppy 13 werd een klein jaar later voor de kust van Ierland teruggevonden. Leeg.

Bas Jan bestaat uit de dames Serafina Steer, Rachel Horwood, Emma Smith en Charlie Stock en timmert inmiddels drie platen aan de weg. Deze derde, Back To The Swamp, is het sterkst. Sterk dansbaar bovendien, over het algemeen. Prettig gezongen wederom, met veel Britse dictie, door Steer, die in de verte wel wat wegheeft van Flo Shaw, die we kennen van postpunkformatie Dry Cleaning. In Margaret Calvert Drives Out, dat introtechnisch INXS’ Original Sin benadert, ligt het er wat dikker bovenop. Heerlijk, die trompet.

Bas Jan verstaat de kunst om van al hun favoriete acts een eclectische mix te smeden. Het levert negen indiepopliedjes op die stuk voor stuk voelen als een warm bad na een schaatstocht van 60 kilometer. Het titelnummer, met dat rustige begin, met veel bas (jan) en violen, dat gaandeweg verandert in een vloervuller vanjewelste is om smoorverliefd op te worden. Steer op haar best.

Zo staan er meer verslavend lekkere liedjes op het per draaibeurt prettiger wordende Back To The Swamp, zoals het opwindende Singing Bar, dat ook al zo veel dansvloerpotentie heeft. Pet Shop Boys lijkt een van de inspiratiebronnen. Leg het intro van Black Day (B-kantje van Depeche Modes Stripped (’86) eens naast dat van Credit Card en luister eens naar Ding Dong zonder aan Blue Monday van New Order te denken. Bas Jan heeft de mosterd niet alleen uit de eigen koelkast gehaald, maar geen haan die ernaar kraait, omdat het een verdómd goeie plaat heeft opgeleverd. Pieter Visscher

Bar Italia – The Twits

Bar Italia – The Twits (Matador)

Je kunt nou niet echt zeggen dat ze er geen zin in hebben, die drie van Bar Italia. Het trio uit Londen levert met The Twits album twee af in 2023. Volgens The Face is Bar Italia de beste nieuwe band in Londen. Het tijdschrift Crack is nauwelijks minder complimenteus: Londens opwindendste nieuwe band.

Al die loftuitingen die de indierockformatie de laatste jaren in haar zak heeft kunnen steken komen natuurlijk ergens vandaan. Soms zijn ze wat gechargeerd, maar laten we vooropstellen dat we te maken hebben met een bijzonder, getalenteerd gezelschap. Dat lijdt geen twijfel. Zo opent The Twits met een van de lekkerste rocksongs die we dit jaar hebben gehoord: My Little Tony (woordspeling!). Het lijzige stemgeluid van Nina Cristante is prettig. Jezmi Tarik Fehmi en Sam Fenton doen ook een duit in het zakje op vocaal gebied.

Ongegeneerd wordt andermaal uit het vaatje van Sonic Youth getapt, terwijl we ook flarden van The Cure en The Velvet Underground voorbij horen komen. The Breeders? Ook in de buurt. Wat is een liedje als Worlds Greatest Emoter toch ongelooflijk verslavend. Had ook op Goo (1990) van Sonic Youth kunnen staan trouwens, met wat gevoel voor overdrijving.

De plaat is gemixt door Marta Salogni, die dit jaar doorbrak als medeproducer van Memento Mori, het meesterwerk van Depeche Mode. Vaak wordt dat soort namen een beetje weggemoffeld, maar ook op The Twits laat ze horen dat we te maken hebben met een van de grootste producerstalenten van de laatste jaren. Ja, ontkurk die champagnefles maar.  Pieter Visscher

Manu Louis – Club Copy

Manu Louis – Club Copy (Igloo Records/Outhere Music)

Manu Louis is een Belgische muzikant die resideert in Berlijn. In de stad die al sinds de jaren 70 zo verweven is met elektronica. Manu aardt er uitstekend, zo te horen, want Club Copy is een vrij briljante verzameling tracks geworden.

Er zijn jazzy elementen te vinden op het tien nummers tellende album, terwijl Louis vooral de uithoeken van het elektronische verkent. Dat levert soms verdomd dansbare nummers op. Zoals Economy, wanneer hij vocaal ondersteund wordt door de Brusselse experimentele jazzvocaliste Lynn Cassiers. Dat is prachtig. Het is het op één na langste (4.14) nummer op Club Copy. Full (49 seconden) is het kortst.

Winter duurt maar net anderhalve minuut. Een instrumentaal interludium dat veel wegheeft van een vingeroefening en ook niet veel groter moet worden gemaakt.

Tijdens het swingende Encore 1X (kolderieke titel) horen we Louis in ‘t Frans zingen op een springerige beat en een wat subversief drumritme. Hij zet een – volstrekt overbodig – stukje autotune in en voordat je het weet is de song al afgelopen, met z’n twee minuten en veertig seconden.

Winner is een soort elektroblues van ruim twee minuten, leunend tegen een muur van kerkorgelgeluiden. Afsluiter Ecology, met z’n vierenhalve minuut, is het meest poppie liedje op Club Copy. Een tekst om in te lijsten. Van Gummbah-achtig allooi: een man die zijn vriend uitlegt dat er een urgentie is om te vluchten, zoals de zaken er momenteel uitzien. Dus hier zijn ze, met hun kleine hondjes, de bankiers, dromend van een strand, op de maan… Manu Louis doet wat-ie wil. Check die albumhoes ook. Pieter Visscher

 

Squirrel Flower – Tomorrow’s Fire

Squirrel Flower – Tomorrow’s Fire  (Full Time Hobby/Konkurrent)

Ella Williams gaf zichzelf als kind de bijnaam Squirrel Flower. Geen idee waarom, maar sinds ze albums uitbrengt, het eerste in 2018, is het ook haar artiestennaam. Tomorrow’s Fire is de derde volledige worp van Williams en ook haar beste.

Het staat vol indierock zoals we die zo graag horen bij Pinguin Radio. Het volume lekker hoog. Zo komt Tomorrow’s Fire het sterkst binnen. Het stevige, doortastende gitaarwerk van Williams in combinatie met haar overtuigende stemgeluid slepen je moeiteloos mee in haar sound. Bandleden van Bon Iver en The War On Drugs zijn present op het album om alles nog beter in goede banen te leiden. De alom aanwezige reverb doet ook een hoop.

PJ Harvey lijkt meer dan ooit een inspiratiebron en Kim Gordon staat ook in de platenkast van Williams. Weezer bovendien. Het leidt tot een bij vlagen hypnotiserend geluid waarin Williams haar heldere stem als extra instrument weet in te zetten.

Ze haat het om zichzelf te veranderen, dus dat zal ook niet gebeuren, laat ze zich ontvallen in het gevoelige Stick. Ze is openhartig, ervan uitgaand dat er autobiografische elementen zijn verwerkt in haar teksten. “Never wanted to be someone’s wife; give up my whole life”, zingt ze in Full Time Job. Een fraaie stemmigheid manifesteert zich op Tomorrow’s Fire, dat we een herfstplaat zouden kunnen noemen. Pieter Visscher

 

Alamo Race Track – Greetings From Tear Valley And The Diamond Ae

Alamo Race Track – Greetings From Tear Valley And The Diamond Ae (Excelsior)

‘Er gaat niets boven Groningen’ luidt het adagium. Maar klopt het ook? Jazeker, het klopt. Kijk ook maar eens naar Alamo Race Track van Groninger Ralph Mulder. Vier prachtige albums uitgebracht en met de vijfde is het alwéér raak. Plaat met een lekker korte titel: Greetings From Tear Valley And The Diamond Ae.

Mulder groeide op in Winschoten, dat in de buurt ligt van Ter Wupping, vlak bij Smeerling  Om tijdens de pandemie het hoofd boven water te kunnen houden, werkte hij daar een paar jaar op de boerderij van zijn broer. Dat Mulders vader ernstig ziek werd, bracht ‘m ook terug naar het hoge noorden. Daar waar de teksten en melodieën spelenderwijs aan zijn brein ontsproten. Het heeft een prachtige plaat opgeleverd. Na acht jaar weer een Alamo Race Track.

Mulder ziet het album als een ode aan zijn jeugd. Een ode aan Oost-Groningen. Daar waar we nog een horizon kunnen ontdekken. Die worden steeds spaarzamer in overvol Nederland. Terwijl dat niet geldt voor sterke gitaaralbums van het Excelsior-label. Ook nu is het dus weer raak. Hoor die gitaar van Robin Berkijn eens in het heerlijk avontuurlijke Remember When You Were Young.

We horen Beach Boys nagalmen, wat Velvet Underground, Beatles, een flinke hap Pink Floyd-psychedelica. Americana, indierock en Darryll-Ann is ook geregeld in de buurt. Vooral veel goeie liedjes. Terwijl we soms ook nog eens aan The Doors moeten denken. Een ratjetoe om u tegen te zeggen. Champagne! Pieter Visscher

The Rolling Stones – Hackney Diamonds

The Rolling Stones – Hackney Diamonds (Universal)

Volgens Argentijnse media is voetballer Messi het achtste wereldwonder. Nadat hij wederom tot beste voetballer van het jaar werd verkozen. Maar wat zijn The Rolling Stones dan wel niet? Die zogenaamde wereldwonderen zijn bijzondere constructies uit de klassieke oudheid. De Stones zouden we met gevoel voor overdrijving ook zo’n constructie kunnen noemen.

Al meer dan 60 jaar de grootste band ter wereld en dan met een plaat op de proppen komen die nog bolstaat van de urgentie. De Britten hebben het geflikt. Nee, natuurlijk is Hackney Diamonds niet van het niveau van bijvoorbeeld Their Satanic Majesties Request (1967), Goats Head Soup (1973), Beggars Banquet (1968), Aftermath (1966) of Sticky Fingers (1971). Niettemin hebben Mick Jagger en Keith Richards het voor elkaar gekregen songs te schrijven met een zeggingskracht die we niet meer voor mogelijk hadden gehouden. Waar we niet meer op hadden gerekend. Toch? Jagger is 80 geworden dit jaar, Richards wordt dat volgende maand.

Opvallend is en blijft de enorme kracht die Jagger nog altijd in zijn stem heeft. Hij heeft geen studiofoefjes als autotune nodig om nog elke noot te halen die hij wil halen. De hulpmiddelen laat hij liggen voor de jeugd. Jagger lijkt wel in de kracht van z’n leven, vocaal gezien. Terwijl er ook plaats is gemaakt voor een nummer waarin Keef zijn stem mag laten horen. Tell Me Straight is een ingetogen track. Richards hoeft de hoogte niet in. Alsof hij dat ooit al deed.

Mooi en ontroerend zijn de nummers waarop Charlie Watts nog mee drumt. Die lagen dus al even op de plank. Het swingende Live By The Sword heeft Bill Wyman zelfs op bas. Ja, dat is meer dan prachtig. Op Mess It Up drumt Watts ook mee. Een voor Stones-begrippen misschien iets te poppy liedje.

Hoogtepunten te over evenwel op het pure rock-‘n-rollalbum Hackney Diamonds. Dat uitpuilt van de goeie songs. Het had in de jaren 70 geschreven kunnen zijn. Depending On You is zo’n nummer om smoorverliefd op te worden. Zwakke broeders zijn sowieso niet te vinden op dit door Andrew Watt (Pearl Jam, Miley Cyrus en Iggy Pop) geproduceerde album. Dat met Sweet Sounds Of Heaven een gospelesque song herbergt die gaat uitgroeien tot een klassieker. Niet in de laatste plaats door de vocale inbreng van Lady Gaga en op toetsen Stevie Wonder. Ongekende schoonheid. Ongekende klasse. En dan doen Paul McCartney en Elton John ook nog eens mee op Hackney Diamonds. Poeh, wie had dít allemaal nog durven dromen? Niets, maar dan ook werkelijk niets wijst op een zwanenzang. Pieter Visscher

Pale Puma – Haunted By Dreams That Were Never My Own

Pale Puma – Haunted By Dreams That Were Never My Own (Excelsior)

Wie goed luistert hoort dat het debuutalbum van Pale Puma is geproduceerd door Moss’ Marien Dorleijn. Verder is de plaat vooral heel erg Pale Puma, het geesteskind van de in Amsterdam geboren Django Duijns. De bijna dertiger worstelde met depressies, maar heeft die overwonnen. Het is goed te horen op het sprankelende Haunted By Dreams That Were Never My Own.

De indierock van Pale Puma staat stijf van de shoegaze-elementen, zonder dat dat een moment verveelt. Het is knap. Het liedje staat voorop. Duijns verzandt niet in allerhande maniertjes. Haunted By Dreams That Were Never My Own (korter!) is een frisse, opgewekte plaat waarin we talloze referenties voorbij horen komen. Meest in het oog springende is misschien wel Lost In Pink Moon, wat overduidelijk een ode is aan de geniale Nick Drake, die op 26-jarige leeftijd een overdosis antidepressiva tot zich nam. Hoewel Drake ontegenzeggelijk een inspiratiebron is, is dat op plaat nauwelijks te horen. Lost In Pink Moon is wel een magistrale ode, die je zo vaak mogelijk achter elkaar wil horen. Wat een geweldige song.

Waarmee de toon is gezet. De uptempo shoegaze, overgoten met dat smeuïge Moss-sausje, door de aanwezigheid van Dorleijn, die op gitaar en percussie, alsmede achtergrondzang toch wel wat sterker aanwezig is op Haunted By Dreams That Were Never My Own is zwanger van melancholie, zonder steun te zoeken in mistroostigheid. Duijns lijkt vooral te laten willen horen hoe goed hij in zijn vel steekt momenteel en dat is een genot.

We mogen het productiewerk van Frans Hagenaars ook niet onvermeld laten. Ja, bij welke gerespecteerde Nederlandse gitaarband zat Hagenaars eigenlijk niet achter de knoppen? Van Johan, tot Bettie Serveert en van Daryll-Ann tot Hallo Venray.

Het maakt Pale Puma’s debuut tot een van de lekkerste gitaarplaten die dit jaar zijn verschenen. Smaakvol, troostend en zinnenprikkelend. Smaakt naar meer. Luistertip: luid afspelen! Pieter Visscher

 

The Coral – Holy Joe’s Coral Island Medicine Show 

The Coral – Holy Joe’s Coral Island Medicine Show (Virgin)

Wie is toch de man die de nummers op Holy Joe’s Coral Island Medicine Show aan elkaar babbelt met zijn karakteristieke stemgeluid? Hij heeft veel weg van Kitt, de stem uit de pratende auto van Michael Knight, die in de jaren 80 bekend werd als Knight Rider. Maar het gaat om de Britse acteur John Simm.

Holy Joe’s Coral Island Medicine Show is een plaat die een redelijk vertrouwd The Coral-geluid laat horen. Doordat de nummers aan elkaar worden gepraat door Simm heeft het album nog veel meer weg van een soundtrack voor een spaghettiwestern. Het is smaakvol gedaan en alles klopt op muzikaal gebied.

Je zou kunnen zeggen dat er geen hits op staan, maar dat pareren we moeiteloos door te concluderen dat The Coral nooit een echte hitmachine is geweest. Grappig detail is trouwens dat Simm een The Coral-fan van het eerste uur is. Hij speelt toch wel een eminente rol op Holy Joe’s Coral Island Medicine Show.

Een album dat juist door de aanwezigheid van Simm de aandacht extra goed weet vast te houden. Geen hits, geen overdreven gekke fratsen maar een The Coral met een countrygeluid dat we zo graag horen. Veel goeie liedjes, dat ook. Gelijktijdig uitgekomen is Sea of Mirrors, waardoor we zonder meer kunnen spreken van een tweeluik. Pieter Visscher

Half Japanese – Jump Into Love

Half Japanese – Jump Into Love (Fire)

Het is knap dat je je al zo lang handhaaft in de wereld van de alternatieve rock met al die ongepolijste rocksongs die op plaat worden gezet. Het heeft sinds 1975 al twintig albums opgeleverd. Het eerste in 1980. We hebben het over Half Japanese. Uit de Amerikaanse staat Michigan.

Zanger en boegbeeld/blikvanger Jad Fair is sinds de oprichting van de partij en hij heeft aan urgentie niet ingeboet. De ontwrichtende rockliedjes van zijn vaak van bandleden veranderende formatie hebben in de loop der jaren aan structuur gewonnen, zonder ooit te kunnen ontkomen aan een term als subversiviteit. Luister eens naar de eerste single van de band, uit 1977, Calling All Girls, dat op een cassettebandje werd uitgebracht. Daar een melodielijn in proberen te ontdekken is nog geen sinecure.

Fair begreep ook wel dat hij commercieel gezien niet heel erg oud zou kunnen worden met zo’n nichesound en allengs zijn plooien gladgestreken. Zij het zonder ál te veel concessies te willen doen aan waar Half Japanese voor staat: ongrijpbaar blijven voor de massa.

Op deze twaalf tracks tellende plaat van Half Japanese horen we vooral heel veel speelplezier. Misschien wel meer dan ooit tevoren. Ook dan uit de tijd dat Kurt Cobain fan was. Hij nam Half Japanese in 1993 mee op tournee. Als beloning. Cobain zou ongetwijfeld nog altijd fan zijn geweest van de band die zo heerlijk buiten de lijntjes kleurt. Jump Into Love laat invloeden horen uit de folk, krautrock en zelfs jazz, naast de puike punkelementen die er eigenlijk altijd wel zijn geweest. Een van de leukste platen die dit jaar zijn verschenen. Een alsmaar boeiender wordende ontdekkingstocht. Probeer maar eens. Pieter Visscher

Deeper – Careful!

Deeper – Careful! (Sub Pop)

Deeper bestaat nog niet zo heel erg lang, een jaar of zeven, maar kreeg al een trauma vanjewelste te verwerken toen gitarist Mike Clawson tijdens het tot stand komen van album twee Auto​-​Pain (2020) plots uit de band stapte, om niet veel later zelfs een eind aan zijn leven te maken. Vriend van de bandleden Kevin Fairbairn nam zijn taken over en Auto​-​Pain is een eerbetoon geworden aan Clawson.

Drie jaar later is er album drie: Careful!. Met uitroepteken inderdaad. Weer vol met indierock zoals we die zo graag horen. Liedjes met een kop en een staart. Overduidelijk beïnvloed door Television (met name), The Cure (luister eens naar Bite, bijvoorbeeld) en Joy Division, terwijl Deeper zelf vooral David Bowie noemt. Ten tijde van Low (1977). Ook op Careful! is Deeper een open boek waar het omgaan met depressies betreft. Zanger-gitarist Nic Gohl: “Ik heb het gevoel dat ons niet is geleerd hoe we dat soort ziekten moeten behandelen. We hebben geleerd hoe we een verkoudheid of een kras op de arm moeten behandelen, maar als het om je geestelijke gezondheid gaat, zijn mensen bang om er op een open en productieve manier over te praten.”

Maar wie denkt dat de derde worp van Deeper een stemmige plaat is geworden, komt bedrogen uit. Er zijn dertien bruisende, energieke songs op te vinden. Een aantal van bijzonder hoog niveau. De sound van Auto​-​Pain, waarop de synthesizer werd geïntroduceerd, wordt doorgetrokken op Careful!. Het zorgt voor een avontuurlijker sound en nog dansbaardere nummers. Lekker is ook de saxofoon van Brian Seyler die wordt ingezet in Fame en Pressure.

Albums waarop geen miskleunen zijn te vinden, zijn een zeldzaamheid en met Careful! hebben we er dan weer een te pakken. Nestelt zich steeds steviger in je hoofd en dat op een zeer prettige manier. Neem een verslavende song als Tele. Het is smullen geblazen. Pieter Visscher