Zwaar ondergewaardeerd The Call met Collected in zonnetje gezet

Via Universal Music is het verzamelalbum The Call – Collected verschenen. Hierop zijn voor het eerst de songs van alle door de band uitgebrachte studioalbums bij elkaar gebracht, aangevuld met een aantal live-opnames, b-side-rariteiten en solotracks van frontman Michael Been. Zowel de samenstelling als het ontwerp gebeurde in nauwe samenwerking met de overgebleven bandleden en Beens zoon.

Met bekende fans als Peter Gabriel, Jim Kerr (Simple Minds), Bono (U2) en Robbie Robertson en Garth Hudson (The Band) leek het uit Santa Cruz, Californië afkomstige The Call een gouden toekomst voor zich te hebben. Maar ondanks het feit dat al deze eerdergenoemde fans hun medewerking verleenden aan diverse albums van de band, wist The Call hun cultstatus nooit echt te ontstijgen. Nummers als Everywhere I Go en I Still Believe van het vierde album Reconciled betekenden wel een paar bescheiden hits voor de band. Het tweede nummer werd zelfs gebruikt in een aantal grote films, waaronder de klassieker The Lost Boys.

Let The Day Begin, van het gelijknamig vijfde album, werd in 2000 door Al Gore gebruikt als themasong voor zijn verkiezingscampagne. Het nummer werd bovendien later nog gecoverd door Simple Minds – The Call-zanger Been zong op zijn beurt eerder op het Simple Minds-nummer Sanctify Yourself, en Black Rebel Motorcycle Club.

De band kwam definitief tot een einde toen Michael Been, als geluidsman van Black Rebel Motorcycle Club (waar zijn zoon Robert Levon Been deel van uit maakt) na een optreden op het Belgische Pukkelpop een hartaanval kreeg en overleed. The Call – Collected is een meer dan verdiend eerbetoon aan misschien wel de meest ondergewaardeerde band van de afgelopen 35 jaar.

Wellicht vat Jim Kerr het nog wel het beste samen in zijn in memoriam voor Michael Been: “Iets meer dan twee decennia geleden had ik de eer behoorlijk wat tijd door te brengen met Michael Been tijdens een Amerikaanse tournee,” vertelt hij. “Simple Minds mocht dan wel de headliner zijn, maar eigenlijk bewonderden wij het voorprogramma, The Call, met niemand minder dan Michael als frontman. Dat The Call het commerciële succes dat hun muziek verdiende nooit heeft gekregen, is een duidelijk understatement.”

The Amazons – Future Dust

amazonsThe Amazons – Future Dust (Fiction/Caroline)

Het titelloze eerste album van The Amazons dat twee jaar terug verscheen heeft niet alle aandacht gehad die het verdiende. De plaat puilt uit van de pakkende rocksongs en is her en der zelfs overrompelend. Mogelijk bereikt de band met opvolger Future Dust wel het grote publiek. Het valt nauwelijks uit te sluiten.

Omdat ook dit album volgepakt is met indierocknummers met een kop en een fijne staart. Een en ander klinkt bovendien voller dan op het debuut. De productie is nog voller en vetter. Soms doet het geluid zelfs wat denken aan dat van Queens Of The Stone Age. Future Dust is afgemixt door de fameuze Alan Moulder, onder meer bekend van zijn werk voor Nine Inch Nails, Interpol, Editors en Foals.

Opener Mother is een stadionrocker die de toon zet voor de rest van de plaat. Gierende gitaren, beukende drums en een drive waardoor je het gaspedaal maar wat harder intrapt. Vervelend niettemin met al die flitspalen in den lande.

Belangrijkste wapen, al het muzikale geweld ten spijt, blijft evenwel het stemgeluid van Matthew Thomson die alle pathos die hij in zich heeft maar al te graag laat horen, zonder ook maar een moment in de buurt te komen van pathetiek. Gewéldige stem.

Alles bij elkaar opgeteld maakt dat enkele nummers ronduit onweerstaanbaar. Zo’n Doubt It heeft een refrein dat je de hele dag door wel wil horen. Dat geldt ook voor het gejaagde Fuzzy Tree, dat er niet voor onderdoet.

Ook wanneer The Amazons het gaspedaal wat minder diep intrappen, zoals met het innemende akoestische 25 (Reprise) blijft het boeiend wat de Britten presteren. Ze flikken het dus gewoon weer.

LIVEDATA 10/10 Trix, Antwerpen 13/10 Rotown, Rotterdam 14/10 Bitterzoet, Amsterdam 

 

 

 

 

Frank Carter & The Rattlesnakes – End Of Suffering

frank carterFrank Carter & The Rattlesnakes – End Of Suffering (International Death Cult/DGR)

Ik ontdekte ‘m op Rock Werchter 2017, toen Frank Carter vroeg in de middag op het hoofdpodium voor het sterkste optreden van het lange weekend tekende. Dat was nogal wat, tussen al die grote namen.

Frank Carter & The Rattlesnakes zijn sinds 2015 actief als punkrockformatie met het rockhart op de juiste plaats. Hoewel Carter op End Of Suffering duidelijk een muzikale knieval heeft gemaakt, om mogelijk een groter publiek te bereiken, hebben we nog steeds te maken met punkrock. Zo enorm furieus en woest als in Paradise op eerste album Blossom (2015) – een vernietigende veroordeling van islamitisch terrorisme – klinkt Carter dus niet meer.

Dat hele album was enkele malen steviger dan End Of Suffering. Met Modern Ruin (2017) werd een flinke sprong naar meer toegankelijkheid al gemaakt en nu is daar de nieuwe plaat. Carter lijkt te hebben afgerekend met zijn demonen en de titel spreekt dan ook boekdelen. Carter zegt zichzelf te willen uitdagen door nieuwe muzikale paden te bewandelen. Geen opgelegde concessies. Dat is gelukt.

Wie weet waar Carter toe in staat is, zal mogelijk afhaken bij End Of Suffering, terwijl het een erg sterk album is, alleen wat minder intens en agressief dan we van ‘m gewend zijn. Het is door Alan Moulder (Nine Inch Nails, QOTSA) geproduceerde punkrock die niet langer je schoonmoeder de gordijnen in jaagt.

Wat wel gebleven is zijn de uitstekende melodieën en refreinen die Frank Carter nog altijd schijnbaar achteloos uit zijn mouw lijkt te schudden. Oké, wat minder woest dan anders dus en soms zelfs verrassend dicht bij een Muse in de buurt; Tyrant Lizard King, met Rage Against The Machines Tom Morello als extra gitarist.

Songs als Crowbar en prijsnummer Kitty Sucker (“I’m a punk rock renegade..”) doen je onherroepelijk op de repeatknop drukken. Niet alleen omdat het muzikaal allemaal heel erg klopt, ook omdat het weer eens tot je doordringt wat een ongekend begenadigd zanger de volgetatoeëerde Brit is. Dit jaar gaan we ‘m tegenkomen op Down The Rabbit Hole, Pukkelpop en in de Melkweg. Pieter Visscher

 

Aldous Harding – Designer

aldousAldous Harding – Designer (4AD/Beggars)

Ook het derde album van Aldous Harding, Designer, is geproduceerd door John Parish, die we kennen van zijn werk voor Eels en Tracy Chapman en vooral van zijn samenwerking met PJ Harvey. Designer is de opvolger van het uitstekende The Party (2017).

Het verschijnt een jaar na het briljante, alsook bijzonder openhartige Make Way For Love van Hardings ex Marlon Williams. Waar Williams alle persoonlijke kaarten op tafel legt, blijft Harding meer op de vlakte. Harding deed, na lang aandringen, zelfs mee met het schitterende Nobody Gets What They Want Anymore op Williams’ laatste. Een door twee partijen bezongen relatiebreuk. Hartverwarmend in al zijn emotionaliteit.

Niet dat de Nieuw-Zeelandse wegduikt in platitudes en triviaal gefröbel, geenszins zelfs, maar het achterste van haar tong laat ze nooit zien.
Mooie liedjes staan er wel op het met akoestische gitaar, saxofoon, xylofoon en synthesizers aangeklede Designer, dat her en der wat doet denken aan het werk van Nick Drake.

Aldous Harding is muzikaal lastig te vangen. Maar als je haar te pakken hebt, laat je niet meer los. “I feel your love”, aldus Harding. Pieter Visscher

LIVEDATA 31/05 Best Kept Secret, Hilvarenbeek 07/07 Cactus Festival, Brugge 11/11 AB Flex, Brussel 27/11 Paradiso, Amsterdam  

 

Sons – Family Diner

Sons – Family Diner (Caroline)

En opeens is er dan uit het niets weer zo’n bandje waar je in een keer smoorverliefd op wordt. Sons, dat bestaat uit vrienden uit het onbekende plaatsje Melsele, een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Ze hebben er een kasteel en een fraaie kapel uit 1862. Een bedevaartsoord zelfs. En nu hebben ze dus ook Sons.

Het is goed te horen dat onder meer Michael Badger-Taweel (King Gizzard & The Lizard Wizard) achter de knoppen zat bij het tot stand komen van het verpletterende, jawel, debuut Family Dinner, dat geen enkele miskleun kent en waarmee het kwartet in binnen- en buitenland potten gaat breken. Veel potten.

De vuige garagerock van de mannen, waarop punk-invloeden een stempel drukken en psychedelica een duit in het zakje doet is geregeld meedogenloos. Zoals in de openingstrack Family Dinner, tevens titelsong dus.
Robin Borghgraefs zang is wat naar de achtergrond gemixt, wat vaker gebeurt, hetgeen het geluid een mysterieuzer tintje geeft.

De continue drive in veel van de nummers zorgt ervoor dat je de aandacht nauwelijks kunt verliezen. The Jesus and Mary Chain lijken van invloed te zijn geweest op Sons’ geluid. Er zijn beroerdere referenties denkbaar. Family Dinner is een overweldigend album geworden. Pieter Visscher

ALTIN GUN – GECE

ALTIN GUN – GECE

Turkse psychedlische folk. Deze muziekstroming klinkt op papier natuurlijk geweldig. Maar de Amsterdamse band Altin Gün (vertaling: gouden dag) bewijst ook al jaren dat hun dampende, funky en eveneens spacey concerten niet te versmaden zijn. Sterker: het is praktisch onmogelijk om roerloos naar al die feestelijke songs te luisteren. De Turks/Nederlandse band brengt het publiek dus stelselmatig in vervoering met hun orginele coverversies van onbekende Turkse bands uit de jaren zestig, zeventig en tachtig.

Vorig jaar kwam hun debuut (On) uit en nu is er al een tweede album: Gece. Nog altijd his het voornamelijk obscure Anatolische muziek die band van bassist Jasper Verhulst speelt. Het was namelijk deze bassist die de bijzondere formatie ooit begon. Dit vanwege zijn passie voor Turkse folk. Voorheen was Verhulst onder andere bassist bij Jacco Gardner en Moss. Maar ineens was er dus dat idee voor een eigen band met een bijzondere sound. Gitarist Ben Rider, percussionist Gino Groeneveld en drummer Daniel Smienk haakten aan en de van origine Turkse muzikanten Erdinc Ecevit Yildiz (onder andere keyboards, synthesizer, saz en vocalen) en Merve Dasdemir (zang) zorgden voor de enorme kers op deze zoete en zeer smakelijke oosterse muziektaart.

De titel van de plaat is een Turks woord dat staat voor nacht. Toch klinkt het nergens op dit album donker. Muzikale werelden versmelten en het blijkt: deze gouden dag roert zich ook danig in de duisternis. Dansen en swingen maar! (Dennis Dekker /Mania Magazine)

Meer van dit soort gave reviews lees je HIER.

Fontaines D.C. – Dogrel

Fontaines D.C. – Dogrel (Partisan Records/PIAS)

We waren er wel weer even aan toe, zo’n echt lekkere postpunkplaat, barstensvol goeie liedjes. En kijk nu eens: daar hebben we Fontaines D.C. uit Dublin. Jonge gasten, hongerig en het rockhart op de juiste plaats.

Dogrel is een plaat waarop we een staalkaart uit de Britse pophistorie voorbij horen komen. Wie de oren goed spitst hoort dat. We herkennen bands die nog altijd muziek maken, zoals Maxïmo Park, maar ook The Clash. Superauthentiek klinkt Fontaines D.C. niet en toch hebben ze een eigen geluid. Dat staat zeker niet los van de stem van Grian Chatten, met zijn heerlijk onvervalste Ierse tongval. “I think there’s an authenticity to what we do, and people have been starved of authenticity for too long“, loopt Chatten over van het zelfvertrouwen. Hij gelooft in het product dat hij met zijn bandmaten maakt en dat hoor je terug.

We hebben hier te maken met een verdomd zelfverzekerd vijftal, dat elf liedjes op plaat heeft gezet die er bijna allemaal toe doen. Met teksten bovendien vaak uit het hart gegrepen. Vaak net zo pittig en rauw als de muziek. Neem die heerlijk aanstekelijke opener Big:

Dublin in the rain is mine
A pregnant city with a catholic mind
Starch those sheets for the birdhouse jail
All mescalined when the past is stale, pale
Dublin in the rain is mine
A pregnant city with a catholic mind
Slick little boy with a mind of Ritz
Pulling that thread for the next big fix, this  

My childhood was small
My childhood was small
But I’m gonna be big
But I’m gonna be big

Zelfvertrouwen, bravoure, je kunt het ze niet ontzeggen. Jeugdjaren in de anonimiteit, het stelde niet veel voor, maar nu worden ze groot, zeggen ze. Fontaines D.C. heeft met Dogrel een van de prettigste gitaaralbums gemaakt die we de laatste tijd gehoord hebben. Een plaat die uitpuilt van de onbeschroomdheid, zonder ook maar een moment arrogant te klinken. Dat is knap. Ierland is een prachtband rijker. Omarm ze. Net zoals ze jou doen. Pieter Visscher

 

 

 

 

 

Damien Jurado – In The Shape Of A Storm

damien juradoDamien Jurado – In The Shape Of A Storm (Loose Music)

Wanneer je het hebt over de buitencategorie singer-songwriters neem je al snel de naam van Damien Jurado in de mond. Eind jaren 60, begin jaren 70 van de vorige eeuw was dat het geval bij Nick Drake, al kreeg hij postuum pas de pure waardering die hij verdiende.

Jurado heeft er nooit een geheim van gemaakt Drake als grote inspiratiebron te zien en hij coverde de Brit ook al geregeld. Op In The Shape Of A Storm, een plaat die binnen een jaar na het prachtige The Horizon Just Laughed is verschenen, horen we een Jurado die nog niet eerder zo dicht tegen Drake aanschuurde.

De liedjes, tien in getal, zijn bijzonder klein gehouden. Jurado knuffelt zijn akoestische gitaar als het ware en blijft ingetogener dan ooit. Het levert betoverend fraaie muziek op en dat stempel krijgt Jurado natuurlijk niet voor de eerste keer.

In The Shape Of A Storm is het veertiende album van de ingetogen en toch immer drukke man uit Seattle, die vanaf 1995 ook nog de nodige ep’s de wereld in slingerde. Het is een album dat in twee uur werd opgenomen en dat steeds meer glans krijgt naarmate je de songs vaker hoort. Puurder wordt het niet. Pieter Visscher

Shana Cleveland – Night Of The Worm Moon

Shana Cleveland – Night Of The Worm Moon (Hardly Art/Konkurrent)

Shana Cleveland is een Amerikaanse. Opgegroeid in Michigan en tegenwoordig residerend in Seattle. Daar nam ze dit tweede soloalbum op. Het eerste verscheen in 2015, toen Cleveland nog opereerde als Shana Cleveland and the Sandcastles. Die zandkastelen zijn inmiddels verdwenen, muzikaal is er niet gek veel veranderd.

In zoverre: de akoestische gitaar eist nog altijd de hoofdrol op en Cleveland is ook niet opeens druk aan het experimenteren geslagen. Wel zit ze in een betere songschrijffase en dat gegeven maakt van Night Of The Worm Moon een fraaier product dan de voorganger.

Muzikaal is het sowieso ver verwijderd van de muziek die Cleveland maakt met het vrouwelijke surfrockkwartet La Luz. Je hebt het gevoel dat ze muzikaal nu pas echt met de billen bloot gaat en dat levert meteen enkele pareltjes op. Om heerlijk bij weg te zwijmelen. Koptelefoonmuziek voor de avonduren, met de lichten gedimd. Glas wijn binnen handbereik.

Clevelands proza helpt daar ook bij. Neem het muzikaal beeldschone I’ll Never Know. Je zou zweren dat het autobiografisch is. ‘Inside a memory, and always in the van. Rolling around the universe, stuck in my head. I’m getting weirder everyday, harder to hold. You’re gonna have to find some new friends of your own.’

Twee van de tien nummers (Castle Milk en Solar Creep) zijn instrumentaal en dan mis je Clevelands stem echt. Een gouden strotje, om smoorverliefd op te worden. Pieter Visscher

Ibibio Sound Machine – Doko Mien

ibibio sound machineIbibio Sound Machine – Doko Mien (Merge Records/Konkurrent)

Schijnt het zonnetje niet dan haal je ‘m wel achter de wolken vandaan met Ibibio Sound Machine, de elektronische funkband uit Londen. Doko Mien is het derde album van de formatie die zijn oorsprong vindt in 2010 en in 2014 de wereld verblijdde met een titelloos debuut.

Music is a universal language, but spoken language can help you think about what makes you emotional, what makes you feel certain feelings, what you want to see in the world”, vertelt Eno Williams, frontvrouw van Ibibio Sound Machine. Wanneer je zo’n uitspraak een paar keer leest, begrijp je precies wat ze bedoelt.

Wanneer Williams zowel Engels als Ibibio – de Nigeriaanse taal waarvan de naam van haar band is afgeleid – gebruikt op Doko Mien, produceert de groep op een of andere manier een geheel eigen taal, net zo troostend als betoverend. Er is nogal wat ruimte voor interpretatie bovendien. Ibibio Sound Machine slecht virtuele muren tussen culturen, natuur en technologie, tussen vreugde en pijn, tussen traditie en toekomst.

Muzikaal hebben we te maken met een dampende mix van synthesizers, diverse blaasinstrumenten en veel percussie. Opzwepende afrobeat, aangestuurd door de vocale kunsten van Williams, die net zo ontroerend (Kuka en Nyak Mien) als heldhaftig (Just Go Forward (Ka I So) weet te klinken.

Vooralsnog is de band niet in Nederland te bewonderen, maar rond Lowlands staan nog geen optredens gepland. Kan zomaar eens een knallend feest worden in, pakweg, de Bravo. We sluiten niets uit. Pieter Visscher