Kamasi Washington – Heaven and Earth (Young Turks / Beggars)

Kamasi WashingtonHemel en aarde. Het zijn grote woorden die Kamasi Washington aan zijn nieuwe album meegeeft. Toch zouden die grote woorden – Heaven and Earth zo maar een groots album op kunnen leveren. De Amerikaan is in slechts enkele jaren namelijk uitgegroeid tot icoon van de huidige jazzgeneratie.

Dit dubbelalbum (zo’n 2,5 uur!) bevat 16 songs die de grenzen van de traditionele jazz nog meer oprekken. Waren we wat dat aangaat al veel van Washington gewend, nu slaagt hij er, samen met zijn band The Next Step en The West Coast Get Down-collectief, in om stijlen zoals jazz, soul, symfonische rock, funk, fusion en filmmuziek op uiterst verfijnde wijze te blenden.

Om bij die filmmuziek te beginnen: dit album begint met een heerlijke interpretatie van de soundtrack van Fist Of Fury, de gelijknamige kung fu-film uit de jaren zeventig. Verder even een greep in deze muzikale schatkist doen? In Can You Hear Him, vindt er eerst een minutenlange, gierendgekke orgelsolo plaats, alvorens Washington zijn tenorsax laat spreken. Tiffakonkae swingt als een dolle en Testify draait juist om een slicke eightiessaxpartij. The Space Travellers Lullaby klinkt ruim tien minuten groots en meeslepend en Street Fighter Mas bouwt minutenlang voort op een schitterende zangpartij van een koor.

Ieder nummer heeft weer een andere stijl, deze artiest laat zich nergens temmen (die waanzinnige drums in The Psalmnist!) of afremmen. Het verveelt nooit, is het ene moment nog intiem en zacht, maar schuurt en gromt het andere moment menig muziekliefhebber wakker uit de droom die veilig musiceren heet.

Bestond zijn debuutplaat The Epic (uitgekomen in 2015) ooit al uit drie delen, een jaar na de Harmony of Difference-EP slingert deze songwriter al weer een dubbelalbum de markt op. En wat blijkt? Heaven & Earth beweegt hemel en aarde. Een groots album, inderdaad. Tekst Mania | Dennis Dekker

LIVEDATA 06/08 Caprera, Bloemendaal 09/08 Jazz Middelheid, Middelheim (BE)

David Eugene Edwards & Alexander Hacke – Risha (Glitterhouse)

David Eugene Edwards & Alexander HackeDavid Eugene Edwards, zanger van 16 Horsepower en Wovenhand en Alexander Hacke, bekend van de legendarische industriële band Einstürzende Neubauten kennen elkaar al een lange tijd.

Ze maakten kennis tijdens de vroege jaren van 16 Horsepower en werkten samen aan het reünie-album American Twilight (2013) van de Australische Indie band Crime & The City Solution. Nu hebben ze de handen ineen geslagen om samen dit nieuwe album, Rischa (Arabisch voor veer) op te nemen.

Voor dit album stond Edwards in voor alle teksten en vocalen, alle gitaarpartijen en snaarinstrumenten en – off course – harmonium. Hacke deed de keyboards, bass, drums en electronica met etnische instrumenten en oriëntaalse ritmes. Samen creëren zij een wonderlijk en verbluffend gevarieerd en hypnotisch album qua geluid en atmosfeer.

Het geluid bestrijkt een tapijt van Americana, neo-folk, industrial, ambient, elektronische &Arabische muziek. Mythisch, fantasierijk dan weer furieus, bezwerend met Edwards die als een sjamaan zijn teksten declameert over helse drumpatronen. Elke song is ’n stukje van de puzzel die in feite in z’n geheel geconsumeerd dient te worden. Tekst Mania | Paul Maas

LIVEDATA Wovenhand ft. David Eugene Edwards 17/07 Hedon, Zwolle 18/07 OLT Riveierenhof, Antwerpen (BE)

LIVEDATA Einstürzende Neubauten 25/08 Grote Markt, Ieper (BE) 26/08 Parkstad Limburg Theaters, Heerlen

Rolling Blackouts Coastal Fever – Hope Downs (SubPop/Konkurrent)

Rolling Blackouts Coastal Fever – Hope Downs (SubPop/Konkurrent)

Na twee ontzettend smaakvolle ep’s was het wachten op het debuutalbum van Rolling Blackouts Coastal Fever. De band heeft laten horen excellente indierockliedjes op plaat te kunnen zetten en doet op Hope Downs niets anders. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar dat is natuurlijk niet zo.

Grootste wapen van de band is misschien wel het feit dat de vijf stuk voor stuk liedjes schrijven en die liedjes passen ook nog eens verdomde goed bij elkaar. Maar dan ook nog eens verdómde goed. Wanneer je die gasten ziet, heb je bovendien het idee dat ze snel tot consensus komen over de koers van de songs. Het is een vriendenteam. Dat kan niet anders. Ze zullen het langer over de albumcover hebben gehad. Iemand moet geroepen hebben: “We kunnen ook een foto doen van een wat desolaat ogend zwembad, maar dan met een berg op de achtergrond en wat bomen in de buurt.”

Hope Downs is met zijn 35 minuten muziek niet eens zo heel veel langer dan de twee ep’s die eraan vooraf gingen; Talk Tight (2016) en de fraaiste van de twee, The French Press (2017). Het niveau van die laatstgenoemde wordt geregeld gehaald op Hope Downs, waarop voor het eerst enigszins wordt gerefereerd aan The Smiths. In Bellarine bijvoorbeeld. Al is het vaak niet meer dan een gitaarriffje.

De flirt met punk en surf is veel sterker en zorgt er ook voor dat de band over een geheel eigen geluid beschikt. Zonder te constateren dat er sprake is van iets unieks. Zo is het nu ook weer niet. De kracht van Hope Downs is het feit dat de tien nummers stuk voor stuk sprankelen, opwindend zijn, vrolijk, fris en overlopen van levensgeluk. Australië is dan ook fantastisch. Je zou er maar wonen. Pieter Visscher

LIVEDATA 11/08 Haldern Pop, Rees-Haldern 17/08 Lowlands, Biddinghuizen 18/08 Pukkelpop, Kiewit 01/11 Trix, Antwerpen 03/11 Paradiso-Noord, Amsterdam 04/11 Doornroosje, Nijmegen

Johnny Marr – Call the Comet (New Voodoo/Warner/ADA)

Johnny MarrJohnny Marr heeft zijn sporen voornamelijk verdiend als gitarist, toetsenist en songwriter van de vermaarde Britse band The Smiths. In Engeland werden ze gedurende de korte tijd dat ze bestonden de best band sinds The Beatles genoemd, niet in de laatste plaats vanwege de vele hits die ze scoorden.

Maar helaas reikte de roem zich voornamelijk tot aan de landsgrenzen. Marr verliet de band in 1987, speelde sindsdien als studiomuzikant en startte in de loop der jaren ook enkele nieuwe bands. Sinds 2013 brengt hij platen uit onder eigen naam en Call The Comet is alweer de vierde.

Hitpotentieel schrijven is hij in ieder geval niet verleerd, want die spat ervan af. In een aangename muzikale kleur van Oasis, The Beatles en The Zutons, verpakt in een stevige gitaarhuls en een Phil Spector-achtige productie presenteert hij de Britpop op z’n best. Hopelijk oogst Marr hiermee de waardering die hem toekomt, maar nog te weinig écht gekregen heeft. Tekst Mania | Luc van Gaans

Snail Mail – Lush (Matador / Beggars)

Snail MailPeroxide blond, snikpermanentje in haar stembanden, gouden vingers op zes snaren, tienerverdriet. Voor een zaaltje vol spillen van tieners in geruite overhemden die met de handen in de zakken het lange haar op het ritme van de muziek in schokjes in beweging brengen. Dat is Snail Mail wel zo’n beetje kort samengevat.
Maar haak nou niet gelijk af, want die peroxide blonde dame Lindsey Jordan heeft een debuutplaat gemaakt met die ingrediënten die meer dan te pruimen is. Na een EP’tje en te zijn opgepikt door Matador brengt de angstwekkend jonge singer-songwriter nu haar debuut op de markt onder de naam van haar threesome bandje Snail Mail. Bijgestaan door een drummer en een bassist giet ze haar verdriet in tien puntgave melancholische liedjes die qua sound en sfeer sterk doen denken aan Juliana Hatfield en de gitaarsound aan The Lemonheads en, voor de oudjes onder ons, het sprankelende geklater van The Sundays.

Lindsey Jordan laat zich op haar debuut vooral gelden als een voortreffelijk gitariste die de ene na de andere mooie akkoordenwisseling uit de vingers tovert. Niks vernieuwend, maar buitengewoon effectief. Ze zingt haar liedjes dan ook, met een stem waar op zich niks mee is, maar dat constant aanwezige melancholische maniertje om naar de toonhoogte te trekken tot die inktzwarte mineur is geraakt, is op den duur toch wat veel van het goede. Het klinkt alsof ze heel veel heeft geluisterd naar Evan Dando. Misschien moet ze overwegen gewoon liedjes te schrijven en gitaar te gaan spelen met een goede zanger(es) erbij of zich onder handen laten nemen door een goede assertieve zangpedagoog, want nog zo’n tweede plaat overleven we niet zonder op zoek te gaan naar traject waar treinen op topsnelheid voorbijkomen.

Ondertussen spettert het liedjesschrijverstalent van deze plaat. Luister maar eens naar Pristine of misschien nog wel mooier Speaking Terms; nummers waar het subtiele gitaarspel en de trieste zanglijnen verslavend om voorrang strijden. Of Gold Dream, vol warme gitaren in breed stereo. Maar het zijn allemaal tracks waar geen lichtstraaltje doorheen weet te prikken. De bewolking is hardnekkig dik en donkergrijs. Tot en met tranentrekkende afsluiter Anytime. Tekst Muzine.nl | Wim Du Mortier

LIVEDATA 20/08 OLT Rivierenhof, Antwerp (BE) 21/08 Paradiso, Amsterdam (samen met Blonde Redhead + Imarhan)

Shannon Shaw – In Nashville (Easy Eye / Warner Music)

Shannon ShawTijdens de opnames voor het laatste album van Shannon & The Clams moet producer en labelbaas Dan Auerbach behoorlijk onder de indruk zijn geraakt van zangeres Shannon Shaw.

Niet onbegrijpelijk, want haar smachtende stemgeluid leent zich niet alleen voor de Girl Group sound die de belangrijkste inspiratiebron voor The Clams is, maar ook voor de Blue Eyed Soul waarmee Auerbach op zijn eigen laatste LP en van zijn band The Arcs experimenteerde.

Met in de gelederen onder andere Gene Chrisman en Bobby Wood, ooit onderdeel van de legendarische American Studios Band, is het niet verwonderlijk dat de LP moeiteloos in de traditie van Dusty In Memphis en From Elvis In Memphis is te plaatsen, legendarische LP’s die de grens tussen soul, country en pop in kaart brachten.

Verrijkt met prachtige orkestraties wordt er een flinke Nashville Sound ingebracht, en gecombineerd met de emotionele en doorleefde voordracht van Shaw is dit zonder twijfel de beste LP die er voorlopig uit Auerbach’s Easy Eye studio is voortgekomen, en dat zegt heel wat. Tekst Mania | Jurgen Vreugdenhil

Graveyard – Peace (Nuclear Blast)

GraveyardHet geluid van de classic rock uit eind jaren ‘60/begin jaren ’70 blijft maar terugkomen en is (gelukkig) niet uit te roeien.En dat dat geluid heel vaak opduikt bij Zweedse bands is al helemaal geen verrassing meer.

Bands uit die genoemde periode zoals Led Zeppelin, Grand Funk Railroad, Mountain, Fleetwood Mac, The Pretty Things, Jethro Tull… ze zijn  allemaal terug te horen op het vijfde album van Graveyard, een band uit Gotenborg. De band werd in 2006 opgericht uit de resten van bands als Norrsken en Albatross en bestaat momenteel uit Joakim Nilsson (gitaar, zang), Jonatan Larocca Ramm (gitaar, zang), Truls Mörck (bas, zang) en Oskar Bergenheim (drums).

De band hakt er meteen behoorlijk in met It Ain’t Over Yet, een pompende rocker waarin het stemgeluid van Joakim Nilsson overeenkomsten vertoont met dat van zangers als Robert Plant en Ian Gillan. Niet de minsten dus! Een machtig overdonderend nummer met ingenieuze breaks en gierende gitaarsolo. In Cold Love wordt het geluid van Mountain nieuw leven ingeblazen middels een log pompend nummer met psychedelische elementen.
Het atmosferische bluesy See The Day wordt gezongen door Truls Mörck en bevat Peter Green-achtig gitaarwerk. In het zwaar zoemende Please Don’t wordt het geluid van the Hellacopters en Grand Funk Railroad dusdanig vermengd dat er een spijkerharde boogie overblijft. The Fox gaat meer richting de psychedelische garagerock van bijvoorbeeld The Pretty Things in hun ‘S.F. Sorrow’ periode.
Walk On is daarna een donderende rocker met ‘The Green Manalishi’-achtige riffs. Dit nummer rockt als een op hol geslagen kudde bizons. Er wordt ons rust gegund in de ballad Del Manic, dat door de zang een Nick Cave-achtig geluid krijgt. In het zwierige Bird Of Paradise zitten folky elementen verwerkt waardoor je al gauw bij het geluid van Jethro Tull uit komt, maar dan zonder fluit. A Sign Of Peace is dan weer een voorbeeld van een genadeloze rocker met een hoog Grand Funk Railroad gehalte.

De afsluiter van het album, Low (I Don’t Mind), duurt ruim zes minuten en opent met donkere synthesizerklanken en Peter Green-achtige riffs om daarna weer in een fuzzboogie verder te gaan waarin weer flink wat breaks verwerkt zitten.

Dit is een absolute ‘must buy’ voor alle liefhebbers van ouderwetse bluesrock, met de nadruk op rock! Tekst Bluesmagazine.nl | Peter Marinus

Liefhebbers luisteren ongetwijfeld ook naar Pinguin On The Rocks!

LIVEDATA 10/10 Ancienne Belgique, Brussel (BE) 11/10 De Oosterpoort, Groningen12/10 Melkweg, Amsterdam

Fantastic Negrito – Please Don’t Be Dead (Cooking Vinyl / V2 Records)

Fantastic NegritoAls je het over een doorzetter hebt dan mag Xavier Dphrepaulezz zeker niet onvermeld blijven. De man met deze vreemde naam heeft er goed aangedaan om de artiestennaam Fantastic Negrito aan te nemen. Dat bekt in elk geval wat lekkerder. Hij leerde zichzelf op zijn twintigste een scala aan instrumenten aan en al snel tekende hij in Los Angeles een contract bij een label voor een miljoen. Tot zover het goede nieuws! Zijn debuutalbum bracht hij onder zijn eigen naam uit maar dat flopte genadeloos. Hierdoor liep zijn zelfvertrouwen een behoorlijke knauw op.

Alsof dat nog niet genoeg was raakte hij in 2000 betrokken bij een bijna fataal verkeersongeluk. Hij lag drie weken in coma waarna bleek dat hij onherstelbare schade aan zijn speelhand had opgelopen. Redenen genoeg om in zak en as te zitten, lijkt mij. Hij pakte echter toch weer de gitaar op en leerde opnieuw te spelen.

Met de artiestennaam Fantastic Negrito besloot hij terug te keren naar zijn muzikale bron, de blues. Vervolgens leverde het album The Last Days Of Oakland hem een Grammy Award op voor Best Contemporary Blues Album.
En nu is er dan zijn nieuwste album waarop Negrito bewijst van zeer veel muzikale markten thuis te zijn. Een echte “doe het zelver”. Wat wel in vrijwel alle nummers aanwezig is, is de soul. En dat komt bij Negrito eigenlijk automatisch want hij is gezegend met een stem, die de soul van Bobby Womack combineert met de hoge uithalen van Prince.

Het album begint met de single Plastic Hamburgers. Een Lenny Kravitz-achtig funkrock nummer met zware grooves, snerpende gitaar en soulvol orgel. Bij dit nummer kan ik mij voorstellen dat de populariteit van Negrito alleen nog maar groeiende is. In Bad Guy Necessity zitten “Come Together”(Beatles)-achtige grooves verwerkt met de beste ingrediënten uit het oeuvre van Prince, Curtis Mayfield en Lenny Kravitz. En als het nummer dan ook nog eens een prima bluesy gitaarsolo bevat, kan het bij mij al helemaal niet meer stuk. In de lome ballad A Letter To Fear bewijst Negrito dat hij de soulmuziek hoog in het vaandel heeft staan want dit is een krachtig Bobby Womack-achtig nummer. In de ballad A Boy Named Andrew zitten Indianen chants verwerkt. Een poppy nummer met een licht psychedelisch geluid. Transgender Biscuit heeft een zeer krachtige anti discriminatie boodschap. Verpakt in lome funky beats (a la De La Soul), elektroische noise, zwaar vervormde zang en uiteraard soul. Het geheel doet mij aan die andere muzikale doe-het-zelver, Todd Rundgren, denken, die ook nooit vies was van wat soul. Een zwaar fuzzende bas opent het zware en dreigende The Suit That Won’t Come Off met zowel invloeden uit de Industral scene (denk aan Ministry) als uit de soulhoek. De blues is overduidelijk aanwezig in A Cold November Street dat een geluid heeft dat doet denken aan de oude worksongs en zelfs Leadbelly. Een bezwerend nummer met een gierende gitaar, die een funky break inluidt.

De funk voert de boventoon in The Duffler waarin Prince, Curtis Mayfield en George Clinton hand in hand gaan in een nummer vol stevige lome grooves. In Dark Windows laat Negrito zich van zijn ingetogen en breekbare kant horen. Een ballad met stemmige strijkers en bluesy gitaarwerk. Het kort maar krachtige Never Give Up is een warme optimistische ballad die ongetwijfeld het lijflied van Negrito is. Negrito sluit het album af met de superfunk van Bullshit Anthem. Losjes groovend met Living Colour-achtige rock elementen.

Ik ben zwaar onder de indruk. Van dit album maar zeer zeker ook van het doorzettingsvermogen van Fantstic Negrito. Tekst BluesMagazine.nl | Peter Marinus

LIVEDATA 12/08 Zomerparkfeest, Venlo 14/08 Brussels Summer Festival, Brussels (BE)

Zeal & Ardor – Stranger Fruit (MVKA / Radcalis Music)

Zeal & ArdorZeal & Ardor, het eenmansproject van Manuel Gagneux, wist in 2017 god en duivel te verrassen met het album Devil is Fine. Het album wist evenals het in eigen beheer uitgebrachte debuut uit 2014 met een even gewaagde als onwaarschijnlijke hybride van blues, soul, gospel en black metal het nodige zwart magische stof doen opwaaien.

Zeal & Ardor levert dan ook een opwindend bewijs dat er ook binnen enigszins verstokte genres nog ruimte tot vernieuwing is. Voor Stranger Fruit – vrij naar het klassieke jazznummer – heeft Gagneux het wat grootser aangepakt. De samenwerking met producer Kurt Ballou (Converge, Kvelertak, Nails) zorgt namelijk voor een voller en veelzijdiger klankenpalet.

Daarnaast zijn er ook de nodige hardcore-invloeden geïnjecteerd wat een en ander van nog meer dynamiek voorziet. Toch zijn het vooral de spetterende songs die je keer op keer naar binnen weten te trekken. Met Stranger Fruit wentelt Zeal & Ardor zich opnieuw op indrukwekkende wijze in duivelse spiritualiteit. Tekst Mania | Dries Klontje

LIVEDATA 22/06 Graspop Metal Meeting, Dessel (BE) 14/07 Dour Festival, Dour (BE) 19/08 Lowlands, Biddinghuizen

LUMP – LUMP (Dead Oceans/Konkurrent)

LUMPIs het een novum, dat een track op een plaat wordt gebruikt om de credits voor te lezen? Dit debuutalbum met zes nummers wordt afgesloten met de mededeling LUMP is a product, waarna Laura Marling netjes opsomt wie wat heeft gedaan op dit plaatje.
LUMP is een verrassende samenwerking tussen Marling en Mike Lindsay van Tungg. En dat levert precies op wat je je met je ogen dicht zou bedenken met die twee: dromerige maar spannende vocalen, soms met geweldige uithalen, altijd met vervreemdende teksten waarin Marling haar gal spuit over het even van vandaag, en dat alles begeleid door prachtig klinkende fijnmazige elektronica, gitaren, percussie en mooie samples, meestal ingehouden, soms uitbouwend tot een muur van geluid. Als een ‘Crooner in crisis’, zingt Marling op deze plaat, en zo raar spannend is het.

Marling en Lindsay ontmoetten elkaar ooit en ontdekten dat ze fan waren van elkaars werk. Die vluchtige ontmoeting verleidde Lindsay om Marling uit te nodigen toen hij muziek in elkaar aan het zetten was die bijzonder sfeervol uitpakte. Er miste alleen nog een bijpassende stem … en dacht toen aan die ontmoeting. De twee gingen aan de slag in een kelder in Londen en maakten deze plaat.

Nu de plaat er is en er een naam aan is verbonden, is er iets nieuws ontstaan dat voort zal blijven bestaan. Marling maakt daar officieel geen deel van uit maar als ze geroepen wordt, zal ze er weer haar stem aan lenen. We gaan dus in de toekomst nog meer horen van LUMP, al ligt het in de rede te denken dat het slechts sporadisch zal zijn.

LUMP van LUMP telt slechts zeven nummers waarvan er een eigenlijk niet mee mag tellen. Een beetje mager maar het loont toch om er kennis van te nemen als je van nature valt voor luistermuziek waarin het experiment niet wordt geschuwd. De plaat neemt je bij de hand en voert je langs verschillende sferen en mooie melodieën die zich niet direct prijsgeven. Dat geldt in mindere mate voor prijsnummer Curse Of The Contemporary. Een verleidelijk basloopje leidt ons naar een melodielijn met een op het eerste oog wat ongemakkelijke rijm tussen ‘California’ en ‘not the first to warn ya’ die al snel verslavend mooi blijkt te zijn. Tekst Muzine.nl | Wim Du Mortier