King Gizzard & the Lizard Wizard – Butterfly 3000

King Gizzard & the Lizard Wizard – Butterfly 3000 (Virgin)

Voor de hyperproductieve formatie King Gizzard & the Lizard Wizard was het niet meer dan logisch om na het dit jaar reeds verschenen L.W. een nieuwe plaat te lanceren; in 2017 bracht de band immers nog vijf (!) platen uit. Geen stilzitters.

Butterfly 3000 is het achttiende studioalbum van het zestal dat in 2012 debuteerde met een langspeler en gemiddeld dus twee platen per jaar aflevert. Met psychedelische rockmuziek gevuld en wie had dus kunnen voorspellen dat de Australiërs opeens met een zo goed als elektronisch album voor de dag zouden komen? Maar dat is wel wat er is gebeurd. Butterfly 3000 is zonder meer een stijlbreuk te noemen.

Niet alleen vanwege die elektronische sound, waarvoor modulaire synthesizers zijn gebruikt. Ook wat betreft de manier waarop de plaat tot stand is gekomen. Een “groepsuitdaging” laat de band weten. De modulaire synthesizers waren onbekend voor de zes bandleden. Ze begonnen er in hun eigen huis mee te rotzooien en er ontstond van alles. Zoals er ook van alles misging. Wat geheel logisch is wanneer je acteert binnen zo’n geheel nieuw metier.

Vooral wat fout ging, vond de band enorm interessant. ‘Mislukte’ geluiden werden omgedraaid en in een loop gegooid. De herhaling als leidraad. In een muzikaal spel zonder grenzen. Opeens waren er tien songs! Met kop en staart. Dansbaar! Net zo uitdagend als vervreemdend. Zo heeft Interior People wat weg van Prince’ beginperiode, ook al door de falset die Joey Walker opzet.

Kraftwerk sluimert op talrijke momenten door het album heen. Alles songs zijn in majeur geschreven. Ook nieuw en uitdagend voor King Gizzard & the Lizard Wizard, dat inmiddels tot een van de belangrijkste bands op deze planeet gerekend mag worden. Pieter Visscher

 

Grootse gebeurtenis in geschiedenis rock-‘n-roll

Een van de grootste gratis concerten in de geschiedenis, het legendarische optreden van The Rolling Stones op het beroemde strand van Copacabana in Rio de Janeiro, 8 februari 2006, was een historische gebeurtenis. Een grootse gebeurtenis in de geschiedenis van de rock-‘n-roll.

 

The Rolling Stones en Mercury Studios hebben met trots voor het eerst deze complete concertfilm uitgebracht, geremixt, opnieuw gemonteerd en geremasterd. The Rolling Stones – A Bigger Bang: Live On Copacabana Beach is beschikbaar zijn op meerdere formaten, waaronder dvd, SD Blu-ray, dvd+2cd, SD Blu-ray+2cd, 2dvd+2cd deluxe, 2SD Blu-ray+2cd Deluxe, 180 gram 3lp, limited edition 3lp geperst op 180 gram blauw, geel en groen vinyl en digitaal.

Vanaf de openingsmomenten van de film, wanneer The Rolling Stones verschijnen op hun eigen speciaal gebouwde brug die loopt vanaf het Copacabana Palace Hotel, is er een elektrische energie die door de lucht stroomt en weerkaatst tussen de band en de 1,5 miljoen (!) aanwezigen. Luchtfoto’s tonen de uitgestrekte enormiteit van de menigte, niet alleen kijkend vanaf het strand, maar ook vanaf boten die aan de rand van het water zijn afgemeerd. Terwijl Mick Jagger, Keith Richards, Ronnie Wood en Charlie Watts op alle zuigers van het ene nummer naar het andere schieten, blijft het publiek hun energie in woedende ijver ontmoeten, terwijl ze met Braziliaanse en Britse vlaggen zwaaien terwijl ze schommelen in de tropische avondzonsondergang. Het was echt een hoogtepunt van deze tour, die het album Bigger Bang van de band uit 2005 ondersteunde.

Vier nummers die niet op de originele dvd-release van 2007 stonden, The Biggest Bang, zijn voor het eerst te horen op A Bigger Bang: Tumbling Dice, Oh No, Not You Again, This Place Is Empty en Sympathy For The Devil. Dit concert toont op briljante wijze deze indrukwekkende set van twee uur, die het hele spectrum van de carrière van The Rolling Stones bestrijkt: It’s Only Rock ‘n’ Roll (But I Like It), Brown Sugar, Start Me Up en Satisfaction en Wild Horses slingeren tussen de toen nieuwe nummers Rain Fall Down, This Place Is Empty en Rough Justice van Bigger Bang. De setlist bevat ook een cover van Ray Charles’ Night Time Is The Right Time.

“Niet dat we niet gewend zijn aan het spelen van enkele van de grootste shows ter wereld, maar ik moet zeggen dat Rio de kers op de taart was”, aldus Keith Richards.

“Het was geweldig”, zegt Mick Jagger. “Het was echt een leuk publiek. Ze weten hoe ze zich moeten vermaken bij die gelegenheden.”

 

Durand Jones & The Indications – Private Space

Durand Jones & The Indications – Private Space (Dead Oceans/Konkurrent)

“Aan het eind van de dag wil ik er gewoon voor zorgen dat mensen hun ogen dichtdoen en vergeten waar ze zijn. Net zoals een Stevie Wonder-album dat voor míj kan doen.” Was getekend: Durand Jones, die tezamen met zijn band The Indications een derde plaat heeft gemaakt. De fraaiste van het vijftal muzikanten uit New York City.

Durand Jones (vocalen), Aaron Frazer (drums/vocalen), Blake Rhein (gitaar), Steve Okonski (keyboards) en Mike Montgomery (bas) is zo’n kwintet uit duizenden. In alles proef je de oprechte liefde voor muziek en de liefde voor elkaar. Een vriendschap die er niet om liegt en die andermaal wordt omgezet in fantastische soulnummers. Waar funk en disco extra slingers zijn op een toch al feestelijk aangeklede partij.

De blijdschap, de spelvreugde en sublieme stem- en instrumentbeheersing maken van Private Space een vlekkeloze ode aan de liefde, die niet alleen muzikaal tot uiting komt. Titels als Love Will Work It Out, Sexy Thing en Sea Of Love spreken boekdelen.

Private Space is een sensueel album geworden, dat elke nacht sowieso laat zweten. Waarop bovendien vloervullers te vinden zijn, zoals de heerlijke ode aan de disco Witchoo (met die geweldige falset van Frazer) en het tijdloze The Way That I Do, dat stilzitten ook al zo verrekte lastig maakt. Private Space is retevet geproduceerd en gelijktijdig een album dat ook in de jaren 60 van de vorige eeuw gemaakt had kunnen worden. Een ode aan dat tijdperk is het sowieso. Briljante plaat! Pieter Visscher

Nick Cave & Warren Ellis – Carnage

Nick Cave & Warren Ellis – Carnage (Goliath Records/V2)

Waarschijnlijk is het vanwege marketingdoeleinden of verkoopdoeleinden dat een nieuw album van een artiest soms in eerste instantie alleen digitaal verkrijgbaar is via diverse streamingdiensten. Het gebeurt in elk geval zo nu en dan. Zo ook met de laatste worp van Nick Cave, ditmaal tezamen met Warren Ellis. Sinds kort dus ook op cd en vinyl verkrijgbaar. Heerlijk.

Die Warren Ellis zit in The Bad Seeds. De twee kennen elkaar door en door. Ellis speelt viool en neemt zo nu en dan een fluit in de mond. Terwijl hij ook bekend is met gitaar, piano, harmonium, synthesizers, drumcomputers, een  metallofoon en de harp. Daarnaast wil Ellis nog weleens wat backingvocals voor zijn rekening nemen. Op Carnage doet-ie het zelfs allemaal. En hij steekt ook nog eens in een ongelooflijke bloedvorm. Net als Nick Cave zelf, die, in tegenstelling tot het gros van de artiesten op onze aardkloot met het jaar beter is geworden. Veel beter zelfs.

Of dat te maken heeft met wat meer rust in het lijf, meer wijsheid, meer eelt op de ziel, schade en schande; meer referentiemateriaal? Vast. Maar Cave is ook vocaal gegroeid. Alles wat hij de laatste jaren aanraakt, verandert in goud. Zoals ook dit Carnage weer van voor naar achter weet te boeien. Met teksten poëtisch als altijd. En vrijwel te allen tijde die continue dreiging in de songs. Die zo verslavend is.

Arrangementen zijn op Carnage her en der wat overvloediger dan we van ‘m gewend zijn, en wat zijn muziek ook behoeft, en toch luister je daar moeiteloos doorheen. Alleen in White Elephant loopt het uit de hand. Het ingezette koor – gelukkig pas na ruim drie wonderschone minuten ingezet – is te klef. Vre-se-lijk klef. Cave vergaloppeert zich. Maar hé, mag de man eens!

Verder vrijwel niets dan schoonheid in meanderende nummers in lage tempi, die Cave zijn toevertrouwd. Hij zingt over elanden, onder andere: By the side of the road is a thing with horns/That steps back into the trees, and a child is born (Old Time) en laat hetzelfde (of een ander) rendier terugkomen in de titelsong. Caves haat-liefdeverhouding met religies komt andermaal tot uiting in zowel subversieve als stichtelijke tekstuele creaties. Hij neemt het geloof op de korrel. De fascinatie voor ‘s mans handel en wandel neemt met het jaar toe. Nick Cave (bijna 64) verkeert in de vorm van z’n leven. Pieter Visscher

 

Wolf Alice – Blue Weekend

Wolf Alice – Blue Weekend (Dirty Hit/Mattan)

Is Ellie Rowsell de beste zangeres die rondloopt in het pop-rockcircuit? Dat is een vraag die al een jaar of elf gesteld kan worden; in 2010 debuteerde de band Wolf Alice met een titelloze ep. Rowsell beheerst alle zangfacetten binnen het muzikale metier.

Grootste zangprestatie van Rowsell (29) vond plaats op het werkelijk sublieme Visions Of A Life (2017), als Rowsell zó godvergeten veel gevoel legt in het geweldige Planet Hunter dat ondergetekende het niet droog wist te houden bij de eerste luisterbeurt. Alles wat muziek het belangrijkst maakt op onze verwilderde planeet zit verwerkt in die epische prachtsong. Op een album waarop Rowsell ook zo schitterend fluisterzingt. Zoals alleen zíj dat kan. Ze sleurt je mee in haar universum. Of je dat nu wil of niet. Er is geen ontkomen aan.

Visions Of A Life is het magnum opus van de Engelse formatie, die nu, vier jaar later, terugkeert met een album dat raakt aan het enorm hoge niveau van zijn voorvanger. Dat maakt het allemaal extra knap. Terwijl het geluid zonder meer poppier is geworden. Wat radiovriendelijker voor de massa. Een enkele track misschien zelfs voor de goegemeente.

Rowsell verkent op Blue Weekend iets minder de uithoeken van haar vocale capaciteiten; ze is minder vaak (zó prachtig, en gemeend) boos en getergd. Het leidt in elk geval tot de meest consistente collectie songs die op plaat is gezet door Rowsell en haar drie bandgenoten.

Opvallend is het intro van Feeling Myself, dat sterk doet denken aan dat van The Rolling Stones’ Gimme Shelter. Je moet het maar durven. Wat verder opvalt is dus dat Wolf Alice een soort innerlijke rust heeft gevonden. Wat leidt tot sfeervolle indierock met wat meer poppy accenten op een album waarop Rowsell maar tweemaal (het venijnige Smile (goeie clip ook!) en de woeste punkrocker Play The Greatest Hits) écht het achterste van haar tong laat horen. De rest van haar gezang is ‘slechts’ wonderschoon. Pieter Visscher

 

Faye Webster – I Know I’m Funny Haha

Faye Webster – I Know I’m Funny Haha (Secretly Canadian)

Dat moet je ook maar durven natuurlijk, om je album een an sich bespottelijke titel mee te geven. Maar Faye Webster is een bijzondere vrouw en ook hier komt ze moeiteloos mee weg.

I Know I’m Funny Haha is de vierde langspeler van de Amerikaanse, die sinds 2013 niet alleen in de standaardalbumlijsten te vinden is. Omdat ze graag onder de noemer folk wordt gezet. Een muziekstijl waarin ze het liefst de randjes opzoekt, door ook met de nodige country- en bluegrasselementen te spelen. Het mixt allemaal wonderwel met het wat wulpse stemgeluid van de in Atlanta woonachtige zangeres.

Better Distractions, van I Know I’m Funny Haha, werd al geprezen door niemand minder dan Barack Obama en dan kan het weleens snel gaan in de muziekwereld. Want alleen het in 2019 verschenen Atlanta Millionaires Club wist echt potten te breken in Websters thuisland. 

Zonder twijfel gaat daar verandering in komen. En niet alleen gezien de aandacht van good old Barack, waarvan we reeds wisten dat hij prat mag gaan op een fijne muzieksmaak. Zo houdt de voormalig president van Bob Dylan en Phoebe Bridgers, van Jeff Tweedy en zijn warme gevoelens voor rocker Bruce Springsteen zijn algemeen bekend.

Faye Webster bevindt zich tussen grote namen in de muziekindustrie en heeft met I Know I’m Funny Haha haar beste werk op plaat gezet. Neem een song als In A Good Way, die over een adembenemend prettig refrein beschikt. Glansrol voor de viool. Op de plaat vooral nummers die zo laid back gespeeld en gezongen zijn dat het wel heel erg raar moet lopen, willen we hier de lome zomer niet mee doorkomen. Webster heeft een kunststukje afgeleverd. Pieter Visscher

The Black Keys – Delta Kream

The Black Keys – Delta Kream (Nonesuch Records/Warner)

Precies tien jaar terug dat The Black Keys een auto op de cover van een album hadden. Toen El Camino en nu Delta Kream. Dat is meteen ook de enige overeenkomst, want alles is anders aan de twee platen. En toch herken je The Black Keys uit duizenden.

Dat heeft niet alleen te maken met de kenmerkende stem van Dan Auerbach, maar ook met de moddervette sound die het duo steevast loslaat op haar composities. Werd El Camino nog geproduceerd door Danger Mouse, op Delta Kream doen Auerbach en Patrick Carney alles zelf. Behalve het schrijven van de songs, want alle elf tracks zijn covers. Van countryblueshelden die de twee inspireerden. Muzikale helden.

Niet de bekendste namen. Neem een Mississippi Fred McDowell, verantwoordelijk voor een rustig countrybluesnummer als Louise. De riff die de song draagt krijg je niet meer uit je kop, terwijl McDowells origineel toch wat minder beklijft. Heeft te maken met zowel de productie als de gitaar. Die van McDowell akoestisch, die van Auerbach elektrisch.

Het album opent met een cover van de bekendste artiest die onder handen is genomen: John Lee Hooker. Crawling Kingsnake werd in 1948 weergaloos vertolkt door Hooker en je snapt meteen dat The Black Keys er verliefd op werden. En het lied 73 jaar later nieuw leven hebben ingeblazen. Hooker zou de versie zonder enige twijfel fantastisch hebben gevonden.

Helemaal met trots vervuld zou David Kimbrough Jr zijn geweest, omdat maar liefst vijf nummers van zijn hand overgoten zijn met die Black Keys-saus. De liefde voor Kimbrough Jr, die weer beïnvloed werd door Mississippi Fred McDowell, proef je in alles. Pieter Visscher 

Sarah Neufeld – Detritus

Sarah Neufeld – Detritus (One Little Independent Records) 

Ze is geen naam die bij velen een belletje doet rinkelen, omdat je bij Arcade Fire natuurlijk vooral aan Win Butler denkt, aan Régine Chassagne, of aan Wins broer Will. Waardoor we die ronduit ideale Win-Willsituatie kregen. U weet het nog.

Maar Sarah Neufeld dook al op op het monumentale (inmiddels) debuutalbum Funeral van Arcade Fire, dat zeventien jaar geleden verscheen. Sinds Neon Bible (2007) wordt ze als volwaardig bandlid gezien van de Canadese superformatie. Wat logisch is. Neufelds rol is prominent binnen het geluid van de epische indierock van Arcade Fire.

Neufeld is ook lid van de instrumentale postrockformatie Bell Orchestre en brengt soloalbums uit. We zouden dus kunnen spreken van een vrouw met niet overdreven veel ruimte in de agenda en waarom zouden we dat niet doen? Neufeld heeft het misschien wel veel drukker dan goed voor haar is en dan weet ze toch nog met een nieuwe soloplaat te verschijnen. Een virtuele diepe buiging is dan ook op zijn plaats. Applaudisseren? Ook goed.

Detritus is een album dat je bij de platenzaak in de bakken met klassiek kunt vinden, maar dat welzéker ook kan opduiken in die met pop en alternatief. Omdat het gaat om vioolmuziek in een modern jasje, zonder dat Neufeld ook maar een moment concessies doet aan haar identiteit als klassiek geschoolde violiste.

Uiteraard grijpt Neufelds viool stevig de hoofdrol op Detritus, maar de zonder meer complementaire drums en voorzichtige elektronica maken een ruim negen minuten durend Tumble Down The Undecided onweerstaanbaar. De song is dansbaar en loopt over van de tot in de finesses uitgewerkte harmonie tussen de drie instrumenten.

Het nummer heeft een zekere agressie, snelheid en diepgang die we in vioolmuziek niet zo vaak tegenkomen. Fascinerend ook, dat ruim een halve minuut durende outro, dat voelt als strafschoppen na een bloedstollende halve finale met verlenging. Ja, we zijn in EK-sferen.

Tumble Down The Undecided is een dansbaar nummer, dat je mogelijk kennis laat maken met moves die je nooit eerder liet zien. Probeer dat eens. Eerst thuis, uiteraard.

The Top is een ander uptemponummer, terwijl de andere vijf hoogstandjes stemmiger zijn. Zo raakt openingsnummer aan Sigur Rós. We herkennen zelfs iets van vocalen, al zijn die minimaal. Net genoeg om je geheel tot rust te laten komen in Sarah Neufelds heerlijke sprookjesbos. Het is er warm, behaaglijk en geen mens is er ontevreden. Pieter Visscher  

 

Mdou Moctar – Afrique Victime

Mdou Moctar – Afrique Victime (Matador/Beggars)

Mahamadou Souleymane, afkomstig uit het Afrikaanse Niger, is een 36-jarige zanger/gitarist die onder meer als zijn alter ego Mdou Moctar platen uitbrengt. Zijn stijl laat zich eenvoudigweg samenvatten als saharamuziek, maar daarmee wordt ‘m tekortgedaan. Woestijnblues komt dichter in de buurt. Terwijl er ook stevig wordt gerockt. Neem openingstrack Chismiten, waarin Souleymane laat horen een gitaarvirtuoos te zijn.

Op Afrique Victime wordt gezongen over de – onvermijdelijke – liefde, worden allerlei religieuze toestanden onder de loep genomen, gaat het over de ongelijke behandeling van vrouwen, wat sowieso vooruitstrevend is in de contreien waarin Souleymane het vaakst te vinden is, en komt de uitbuiting van West-Afrika door koloniale machten naar voren.

Het leidt tot nummers met teksten die je niet verstaat, maar die je wel raken. Dat maakt het allemaal wat extra bijzonder. Handig is wel dat de teksten in het cd-boekje in het Engels zijn gepubliceerd. Souleymanes liefde voor de natuur wordt dan ook duidelijk. En dat hij zich grote zorgen maakt om het continent Afrika. Waarin Niger, qua ligging, overigens een vrij centrale rol inneemt. In Afrika worden eigenlijk altijd wel religieuze oorlogen uitgevochten en Mahamadou Souleymane maakt zich terecht zorgen.

In het titelnummer (vertaald): “Africa is a victim of so many crimes. Why is this happening? What is the reason behind this (…)? If we stay silent it will be the end of us”, is hij uitgesproken.

Mahamadou Souleymane, straatarm geboren, maakte als kind zijn eerste gitaar – eigenhandig. Hij vond wat stalen snaren en hout is altijd wel te vinden en bouwde een snaarinstrument. Zijn religieuze omgeving moest er niets van hebben, omdat god/allah het allemaal niet zo bedoeld zou hebben. Bah! Muziek!

Maar de jonge Mahamadou had er schijt aan en kijk eens waar het hem heeft gebracht. Hij reist de wereld over, met zijn band. Maakt albums die ertoe doen en in alles hoor je de enorme muzikaliteit van de Afrikaan, die zichzelf aanleerde helden als Jimi Hendrix te kopiëren. Dat hij fan is van Eddie van Halen horen we ook terug. Met een ontroerend, vertederend akoestisch bluesliedje als Layla wordt Souleymanes vingervlugheid nog maar eens onderstreept. Afrique Victime is een prachtplaat. Pieter Visscher

Black Midi – Cavalcade

Black Midi – Cavalcade (Rough Trade/Konkurrent)

Dat overkomt je weleens op festivals. Dat je een band mist waarvan je later hoort dat het gewéldig was. Dat is de pest ook met die festivals: keuzes, keuzes, keuzes. Te veel podia. Zo liet onder getekende eens Jeff Buckley lopen nota bene, op Lowlands. In een tijd waarin je muziek minder snel tot je kon nemen en de buzz sowieso aan je voorbij kon gaan.

In 2019 gebeurde het met Black Midi, tijdens Haldern Pop, in Duitsland. Plots hoorde je al die oosterburen over de nieuwe Engelse sensatie praten. “Ach, nicht gewesen?!” “Uh, nein, leider nicht!” Het reeds zwaar bejubelde Schlagenheim was die zomer verschenen.

Ja, zo gaat dat. We hadden wat gemist! Zoveel was wel duidelijk. De nodige hectiek, muzikaal gezien en qua podiumpresentatie. Uit Londen, dat Black Midi. Complexe postpunk, waarin net zo veel jazzy elementen als prog verwerkt is. De jonge band luistert daarnaast net zo lief naar hiphop als naar klassieke muziek. Het gaat geregeld verder dan hogere wiskunde.

Zo’n Chondromalacia Patella, met z’n jazz en scheurende gitaren; het gemak waarmee alle elementen worden versmolten, geeft enorm veel klasse prijs. The Mars Volta horen we in de verte, Zappa bovendien. De band klinkt veel liever verschrikkelijk dan dat het middle-of-the-road wordt. Zo luidt het credo. Verschrikkelijk wordt het echter nergens. Alhoewel, verschrikkelijk prettig en authentiek.

Het acht songs tellende Cavalcade is nog verpletterender, uitdagender en vooral waanzinniger dan het al spectaculaire debuut. Cavalcade is een album dat alle mogelijk denkbare superlatieven waard is. Nog eentje dan: fenomenaal. Pieter Visscher