Beliefs – Habitat (Outside Music / V2)
Inktzwarte plaat vol rudimentair klinkende composities; en laat dat nu net de charme zijn van Beliefs, een duo uit Toronto. Voor de Canadezen is dit het derde album en ze slaan hiermee rigoureus een andere weg in.
Het was shoegaze, het is nu compromisloze postpunk van de zwartgalligste soort.
Habitat klinkt uitgekleed. Deze ‘wave’ heeft geen eindeloze reverb nodig om drama te maken; de tonen in stemmig mineur spreken voor zich. Met een simpel instrumentarium van bas, gitaar en drums met misschien een enkel synthlijntje als earcandy doet deze band meer dan menig collega bandje. Een enkel nummer drijft met name op een bassynth. De sound is knap geconstrueerd en een van de aantrekkelijke punten van Habitat. Het duo kreeg daarbij hulp van Leon Taheny (werkte met Death From Above 1979 en Owen Pallet) en Holy Fuck’s Graham Walsh, die de plaat mixte.
De aanpak van Beliefs levert heerlijk zuigende nummers op als opener 1994, All Things Considered, Catholic Guilt en Half Empty. Je hoort invloeden terug van én noise en avantgarde uit de jaren tachtig en negentig, maar ook sferen die doen denken aan Massive Attack en Portishead in hun meest duistere momenten. Het duo Jesse Crowe en Josh Korody vertelt ook in interviews dat zij zich door die sferen laten inspireren, alsmede door tijdgenoten als Suuns. Daar komt vast ook de experimenteerdrift vandaan, die in enkele composities ruim baan krijgt. Maar jammer genoeg wordt juist bij die tracks pijnlijk duidelijk dat ze toch van een ander kaliber zijn dan bijvoorbeeld Suuns. Die nummers doen licht afbreuk aan een voor het overige boeiende plaat. Tekst Muzine | Wim du Mortier
Belle & Sebastian – How To Solve Our Human Problems (Matador)


Bonny Doon – Bonny Doon (Melodic / Konkurrent)
Jamila Woods – Heavn (Jagjaguwar/Konkurrent)


Mammal Hands – Shadow Work (Gondwana Records/Suburban)
Treehook – X (eigen beheer)
In Nederland hebben we Anton Corbijn. Zijn Engelse equivalent
POP is een uitgebreide bloemlezing van de muziekfotografie van Brian Griffin. Foto’s voor albumhoezen, singlehoezen, posters en bandfoto’s voor mediedoeleindens. De bijna 400 pagina’s van het lijvige boek worden geïllustreerd met meer dan 160 platenhoezen van meer dan 100 bands en muzikanten waaronder vele foto’s die nog niet eerder zijn gepubliceerd, waaronder die van Ian Dury, The Clash, Depeche Mode, Echo And The Bunnymen, Iggy Pop, Kate Bush, The Specials en Elvis Costello om enkele namen te noemen.
Brian Griffin startte zijn fotografiecarrière met het nemen van foto’s voor Stiff Records in de late jaren 1970 en werd al snel de belangrijkste fotograaf van artiesten in de new wave, postpunk en new romantics. Griffin moest het vaak doen met lage budgetten en dat leverde toch de fraaiste platen op. Hoe deze foto’s werden gemaakt en welke technieken werden gebruikt of bedacht, wordt uitgelegd in een vraag-en-antwoordsessie tussen Griffin en de auteur Terry Rawlings.
Het zorgt voor verhelderende en hoogstpersoonlijke inzichten achter de schermen tijdens deze specifieke creatieve periode in de visuele muziekgeschiedenis.
Brian Griffin werd in 1948 in Birmingham geboren. Van zijn zestiende tot zijn eenentwintigste levensjaar werkte Griffin in een fabriek, tot hij fotografie ging studeren in Manchester. Na zijn afstuderen verhuisde Griffin naar Londen met de bedoeling modefotograaf te worden.
Griffin wordt erkend als een van de meest vooraanstaande Britse fotografen van de jaren zeventig en tachtig en als lid van de British Photographers of the Thatcher Years, met Martin Parr, Paul Graham, Graham Smith, Jo Spence en Victor Burgin, met wie hij vele exposities deelde.