Live Review: Savages@ Melkweg, Amsterdam 16 maart 2016 Tekst Milo Lambers Foto’s Willem Schalekamp
Drie, vier jaar terug was Savages de nieuwste lieveling van de indieblogs. De hoop van de postpunk. Alle lof was mooi, maar zie nog maar eens de weg naar een groter publiek te vinden. Dat is ze gelukt. Savages zet woensdag in Melkweg een angstaanjagend strakke, boeiende, verbluffende, mooie en vooral steengoede show neer.
Een kleine drie jaar geleden stond Savages ook in de Melkweg. Er hing een hype rond de band, maar toch was de kleine zaal niet uitverkocht. Bovendien was het niet Savages, maar Josh Homme die die avond de aandacht opeiste. De Queens of the Age-man stond die avond met een biertje in z’n hand naar de band te kijken en dat vond een groot deel van het publiek interessanter.
Hoe anders is de situatie nu? Savages staat inmiddels in de grote zaal en het bordje ‘uitverkocht’ kan een paar uur voor aanvang worden opgehangen. Vanaf de opzwellende tonen van opener I Am Here wordt duidelijk dat hier een band staat die nog steeds alles wil bewijzen. Jennhy Beth en haar vrouwen grijpen het publiek direct stevig vast. Het is hard, immer dreigend en in your face.
En dat houdt de band anderhalf uur vol. Enkel ondersteund door een paar stroboscopen weet de band zowel muzikaal als visueel te boeien. Beth is wel eens de vrouwelijke Ian Curtis genoemd, maar die referentie is achterhaald. Ze is inmiddels uitgegroeid tot een echte, eigen podiumpersoonlijkheid. Gejaagd, gedreven en totaal bezeten van haar eigen muziek. Aan het eind van de show springt ze blootvoets het publiek in. Minutenlang zit ze op de schouders van het publiek. Een geweldig beeld. Savages laat zich vandaag op handen dragen, zoals het een grote band betaamt.
In de teksten van Beth gaat het vaak om het individu. Live gaat het juist om het collectief. De vier dames staan samen als een huis. Het zijn mokerslagen die ze uitdelen in harde songs als Husbands en T.I.W.Y.G. Live komen de hoekige klappen en noisey gitaren nog even wat harder binnen dan op plaat.
Is er dan niets negatiefs te noemen? Weinig, maar vooruit. Na anderhalf uur komt voorprogramma Bo Ingen nog even het podium op voor de gezamenlijke afsluiter Fuckers. Een wat eentonige stamper. Bovendien missen we hier de urgentie die de voordracht van Beth zo indrukwekkend maakt.
Het doet nauwelijks afbreuk aan een verder steengoede show. Savages is geen hype meer. Het is een Grote Band geworden. Eentje die klaar is voor een rondje langs de grote festivals.
Live Review: Savages@ Melkweg, Amsterdam 16 maart 2016 Foto’sWillem Schalekamp
In 2013 was daar plots Savages; een all female postpunkband uit Londen en direct een van de meest intense en hipste Engelse bands. Savages speelt stevige Britse postpunk van het nietsontziende, duistere soort. Met fel krassende gitaren, hard stuwend drumwerk en melodieuze baslijnen gedoopt in distortion. Frontvrouw Jen is de grootste blikvangster naast haar collega’s in het zwart, met haar priemende ogen, korte kapsel en een nerveuze, verbeten podiumpresentatie, die voor de verandering eens echt aan een jonge Ian Curtis doen denken. In januari is hun nieuwe album Adore Life uit gekomen en insiders hebben ons al ingefluisterd dat deze plaat nóg beter is dan het debuut!
Iggy Pop – Post Pop Depression (Loma Vista / Caroline)
Iggy Pop draait al bijna een halve eeuw mee in de muziekwereld, aanvankelijk met The Stooges, gevolgd door een succesvolle solocarriere. Pop’s 17e album is in samenwerking gemaakt met Josh Homme (Queens of the Stone Age). Na een telefoongesprek besloot Pop een aantal songteksten naar Homme te sturen, waarna na een paar maanden Homme op zijn beurt teksten naar Iggy stuurde, waarna de heren voor Post Pop Depression de studio in doken en het album in twee weken opnamen met onder meer Artic Monkeys drummer Matt Helders.
Bij opener Break Into Your Heart – bijna croonerachtig gezongen – wordt meteen al de aandacht vastgepakt. Het commercielere Gardinea zou qua stemming en zang bijna een David Bowie song kunnen zijn. Ook het sterke (walsachtige, zij het met tempowisselingen) German Days zou een verwijzing kunnen zijn naar de Berlijn-periode met Bowie. Maar elk nummer klinkt weer anders dan het vorige.
Sundays wordt afgesloten met een prachtige orkestratie en het broeierige Vulture is bijna een soundtrack voor een Spaghettiwestern. “I’m nothing but my name”, mompelt Iggy aan het eind van American Valhalla. Een onterechte veronderstelling want Post Pop Depression moet het meer van de kwaliteit van het album dan slechts van de naam van Iggy Pop hebben. Tekst Mania | Ron Bulters
LIVEDATUM 10/05 Heineken Music Hall, Amsterdam (uitverkocht)lùisa – Never Own (Nettwerk Music Group)
Je hebt tegenwoordig veel popartiesten die een heel team achter zich hebben. Songschrijvers, producers, arrangeurs, noem maar op. Lùisa niet gezien. Zij doet juist zo veel mogelijk in haar eentje, waarbij ze ook overal de regie over houdt. Ze schrijft folkliedjes die ze fraai inkleurt met elektronische arrangementen. Live brengt ze haar muziek soms met band, maar ook regelmatig staat ze alleen op het podium met een akoestische gitaar, een hoop elektronica, en de middelen om haarzelf op te nemen en te loopen.
Elektronica, ja, maar toch voelt haar muziek helemaal niet zo elektronisch aan. Ze gebruikt de elektronische elementen op subtiele wijze om haar liedjes net wat meer sfeer te geven en net wat meer te laten sprankelen. Liedjes die tussen folk en pop inhangen en tekstueel erg persoonlijk aandoen. De Duitse zangeres zingt echter geen moment in haar moedertaal. Wel zingt ze voornamelijk in het Engels, en een enkele keer in het Frans en in het Italiaans. En dan te bedenken dat ze slechts 22 jaar is.
Toegegeven, je kan aan de Engelste teksten wel enigszins merken dat het niet haar eigen taal is. De woordkeuze lijkt soms wat beperkt, waardoor de teksten wat aan diepgang missen. Toch geven de teksten een mooi kijkje in het hoofd van de vrouw, die op haar jonge leeftijd nog zoekende lijkt te zijn, en haar eigen emoties mooi onder de loep neemt.
De echte pracht zit hem echter in de muziek. De plaat, Never Own, zit vol met prachtige melodieën, het ene moment weemoedig, het andere moment juist bijzonder opgewekt. Lùisa zelf zingt vaak ingetogen, terwijl op andere momenten blijkt hoe krachtig haar stem kan zijn. Het is net waar het liedje om vraagt. En de combinatie van akoestische instrumenten en lichte elektronica zorgen voor een prachtige symbiose, de twee komen fantastisch samen en zorgen voor een eigen geluid dat als een warme deken aandoet. Gelaagd, vol met details. De liedjes an sich zijn prima, de teksten ook, haar stem weet je te raken maar waar het album écht tot leven komt zijn de rijke en sfeervolle arrangementen.
Hoogtepunten zijn, toevallig of niet, net de twee anderstalige nummer. Ten eerste L’hiver en Juliet. Hierop heeft de muzikante zweverige synthesizerklanken onder haar gitaargetokkel gelegd. In de loop van het nummer worden er voorzichtig wat percussie en andere geluiden aan toegevoegd, zonder dat de intieme sfeer ook maar enigszins teniet wordt gedaan. De titel van het nummer (vertaald: winter in juli) is bijzonder toepasselijk voor het gehele album. Het heeft namelijk een winterse sfeer zonder koud aan te doen. Een knappe prestatie.
Het andere hoogtepunt, All’Inizio, wordt in het Italiaans gezongen, en heeft ironisch genoeg lichte bossanova invloeden (bossanova is juist een Braziliaans genre, dat vaak in het Portugees wordt gezongen). Bossanova is een genre dat aardig ver van haar muziek afstaat, maar lùisa weet het zo subtiel toe te passen dat het naadloos in het nummer verweven zit. En die subtiliteit vinden we in het gehele album terug. Het maakt Never Own tot een bijzonder album dat per luisterbeurt groeit. Melodieuze, sfeervolle folktronica vol details. Een album dat met wat meer aandacht zo tot een klassieker uit zou kunnen groeien. Arnout de Vries
Ray Lamontagne – Ouroboros (Sony)
Met zijn vorige, door Dan Auerbach geproduceerde album Supernova maakte Ray Lamontagne een opmerkelijke stap, waarin hij zijn in de Americana roots gedrenkte songs een mooie, en stevige gitaarsound meegaf. Met Ouroboros gaat Lamontagne nog een stap verder. Met behulp van Jim James (My Morning Jacket) weet hij een eigentijdse psychedelische sfeer neer te zetten, waarin zijn songs alleen nog maar tot hun recht lijken te komen.
Eerste single Hey No Pressure is een ijzersterke rocksong, waarin Lamontagne de moeite die hij heeft met de snelle, veeleisende wereld tegen een breed uitwaaierend gitaargeluid en een stevige beat neerzet. Tekenend voor kant één van de LP, want kant twee is bepaald van een ander kaliber. Het tempo gaat omlaag, maar de psychedelica neemt toe. Een hypnotiserend geluid, waarin vooral de troef van Lamontagne’s gruizige stemgeluid prachtig wordt uitgespeeld.
Songtitels als Murmuration Of Starlings en Wouldn’t It Make A Lovely Photograph geven al aan dat de songs een diepzinnige laag kennen waarmee Jim James als producer wel raad mee weet. Lamontagne kan hoorbaar al zijn emoties in de songs kwijt, waardoor een luisterbeurt een behoorlijke intense ervaring is, en bepaald niet weggelegd voor watjes. Opnieuw een opmerkelijke stap van de introverte man, die buiten zijn muziek om zelden zijn mond opendoet, maar in zijn muziek werkelijk alle grenzen opzoekt en nergens voor terug deinst. Tekst Mania | Jurgen VreugdenhilIdiots – II (Waste My Records)
Het leven is soms poepsimpel. Breng een tweede album uit en doop het II. Eenvoudig is ook de muziek op het spiksplinternieuwe album van Idiots dat uitgerekend vandaag op de vierjaarlijkse schrikkeldag voor het eerst naar levensadem hapt. Maar laten we wel wezen: simpel staat hier niet voor debiel, idioot of een volslagen miskleun. II klinkt als een vat vlot glycerrine dat elk moment letterlijk door het dak dreigt te exploderen.
De leden van Idiots, met o.m. Luc – lid van de Bende van de Roste in het illustere Bevergem – verlekkeren zich duidelijk op vettige garagerock met olievette licks waarover je best niet al teveel nadenkt. Avant-gardisten beleven hier ongetwijfeld weinig pret aan, maar wie van de overtuiging is dat rock & roll in de eerste plaats nog steeds werkmanskunst is, geniet zonder meer van de tien vlijmscherpe, gebalde songs van deze Gentse posse. Single Backk vormt een goede inleidng op dit onvervalst stuk Easy Rider op vinyl. Maar een song als Bricks To Dust scoort zich ook probleemloos door het ingangsexamen van de nieuwste Tarantino of de HBO-serie Vinyl, vormgegeven door Scorsese en Jagger themselves. Leuk is ook het Frans tussendoortje dat we geserveerd krijgen tijdens High (track 9). Zalving met een pervers onderonsje, gevolgd door vlijmharde zweepslagen waarvan ze in Saoedie-Arabië lichtjes rood aanslaan.
Idiots worden her en der gedefinieerd als een Vlaamse copy van The Hives. En ook al zijn we zelf fan van de losgeslagen Scandinaven, dat doet Idiots oneer aan. Want deze band heeft ondanks de rechttoe-rechtaan aanpak wel degelijk een eigen smoel, waar zij en wij trots op mogen zijn.
Samengevat: ga deze band live zien en dans de Urang Utan Boogie (track 7), maar laat je thermisch ondergoed aub thuis. Zweten als een rund doe je sowieso. Tot slot nog een tip van het Ministerie van Volksgezondheid: breng toch maar die oordoppen mee, want de Big Bang is nooit ver weg. Ruud Van Der Locht
LIVEDATA 23/03 Muziekodroom, Hasselt 25/03 De Kreun Kortrijk 26/03 Het Bos, Anstwerpen 14/04 Het Depot, Leuven
Het London Calling Festival, dat twee keer per jaar plaatsvindt in Paradiso, begon in 1992 als showcasefestival voor de nieuwste beloftes uit Groot-Brittannië. Tegenwoordig biedt het London Calling Festival aan nieuwe, spraakmakende alternatieve bands uit het de hele wereld een podium, als springplank naar clubs en festivals.
Als mediapartner van het London Calling Festival heeft Pinguin Radio een realtime audio & video stream via de site van pinguinradio.com uitgezonden van het festival. Maar liefst 20 bands (zie boven) van de 24 die vrijdag en zaterdag op traden hebben we live kunnen streamen. Daarnaast hebben we uiteraard via onze Facebook- en twitterpagina update foto’s en commentaar geplaatst. Hieronder een meer uitgebreid verslag van de beide avonden.
Op 28 mei 2016 gaan we er uiteraard weer vol gas tegen aan bij de nieuwe editie van London Calling Festival met onder meer Royal Headache, Car Seat Headrest, Methyl Ethel, Ulrica Spacek, Slum Sociable, Dilly Dally en Banff.
De muziek van Jono McCleery wordt regelmatig vergeleken met die van folkmuzikanten als Nick Drake, maar minstens zo vaak met bijvoorbeeld de elektronische kant van Radiohead. Op zijn studiowerk weet hij de twee werelden op sterke wijze te combineren, maar voor London Calling heeft hij de digitale apparatuur thuisgelaten. We zien slechts Jono en zijn akoestische gitaar. De vergelijking met Nick Drake dringt zich nu wel heel erg op, maar toch weet de zanger zich te onderscheiden en houden zijn liedjes stand. Althans, liedjes, de meeste composities zweven ongrijpbaar door de zaal. Dat Jono McCleery meer is dan een folkzanger bewijst hij op Fire in My Hands. Hij vertelt dat het nummer is geïnspireerd door de Nederlandse jazzpianist Rob Madna. Het levert inventief gitaarspel op dat in combinatie met de dromerige melodieën weliswaar ietwat moeilijk is om in te komen maar eenieder die zich erin weet te verliezen ziet een prachtig optreden. Arnout de Vries
Fufanu In de bovenzaal is het festival al een half uur geleden in alle hevigheid losgebarsten als weFufanude grote zaal officieel zien openen. Ooit begonnen als een techno-act maar tegenwoordig is het IJslandse duo uitgebreid met extra muzikanten en is de muzikale koers al enige tijd geleden radicaal gewijzigd. Verwacht geen post-klassieke popsoundscapes zoals we die wel vaker uit IJsland voorgeschoteld krijgen. Fufanu blaast de new wave uit de jaren tachtig weer nieuw leven in met een opzwepende set waarin vooral de zanger met een energieke performance weet te overtuigen. Invloeden zijn er van bands als My Bloody Valentine en Joy Division maar dan wel omgeven met een flinke dosis shoegaze. Wellicht is de band door Damon Albarn, ooit zelf verantwoordelijk voor een festivalhoogtepunt op London Callling, op de hoogte gebracht van het belang van een showcase als deze maar of we Fufanu ooit terugvinden in het rijtje illustere voorgangers die na London Calling de muziekwereld op zijn kop zetten, lijkt onwaarschijnlijk. Jeroen Bakker
Amber Arcades @ Paradiso
Amber Arcades Amber Arcades is de band rondom de Nederlandse muzikante Annelotte de Graaf, van wie we binnenkort het debuutalbum kunnen verwachten. Daarop spelen leden van Real Estate mee, en dat is te horen. De frisse, optimistische jangle-pop wordt in Amber Arcades gecombineerd met de dromerige melodieën van Annelotte de Graaf en haar dito stemgeluid. Bovendien geeft de keyboardspeler er nog een subtiele extra touch aan. De positiviteit die de muziek uitstraalt is terug te zien in het plezier van de bandleden (afkomstig uit Amsterdam en Utrecht). Om een al te eenvormig optreden te voorkomen wisselt de band af met een gedragen ballad of een psychedelisch stuk gitaarspel. Het echte venijn zit hem echter in de staart als ze Turning Light spelen. Zowel de gedrevenheid als de dromerigheid berieken hier grote hoogtes en vormen een prachtige symbiose, met een daverend instrumentaal slotstuk als eindresultaat. Arnout de Vries
The Vryll Society Deze Liverpuldians klinken als Kula Shaker, maar dan met nog zeker drie joints meer achter de kiezen. Vooral de vocalen vertonen opvallend veel gelijkenissen. Maar waar Kula Shaker het van de goede en pakkende liedjes moet hebben, leunt The Vryll Society veel meer op sfeer. Lange spacey nummers met uitgesponnen gitaarsolo’s. Bij vlagen klinkt het zeer psychedelisch, al blijven de songstructuren altijd goed behapbaar. Het klinkt allemaal aangenaam, maar echt beklijven doet het niet. Dat heeft de band deels aan zichzelf te danken, want op de zanger na staan ze erbij als een stelletje paspoppen. Om de grote zaal van Paradiso mee te krijgen, moet je net dat beetje extra kunnen geven. Dat heeft The Vryll Society niet. Nog niet, want de band laat wel merken potentie te hebben. Met net wat pakkendere nummers en meer overtuiging in de set, zouden ze maar eens écht de nieuwe Kula Shaker kunnen worden. Milo Lambers
Palehound @ London Calling
Palehound Indieblogs hebben dit trio uit Boston in de armen gesloten. Palehound maakt namelijk van die lekkere rammelpop. Precies zoals de Pitchforks van deze wereld het graag horen. Liedjes die op het eerste oor simpel en lief klinken, maar je ondertussen regelmatig op het verkeerde been zetten. Dat is ook live het geval. De stem van zangeres Ellen Kampner klinkt lekker onschuldig, maar tegelijkertijd gooit ze er op haar Fender Jaguar wel disonante jazzakkoorden uit. Een fijne tegenstelling. Af en toe doet de band wel een beetje denken aan Bettie Serveert. Zij het dan nog net wat dissonanter. De rauwe postpunk-achtige baspartijen eisen veel aandacht op. Het maakt de muziek dreigend, zonder dat het echt tot een eruptie komt. Qua performance zit het ook wel goed. Ellen Kampner heeft de ‘slacker-uitstraling’ die je verwacht bij een band als deze. Ze weten het publiek in de bovenzaal dan ook de hele show te boeien. Overtuigende set! Milo Lambers
Plastic Mermaids @ London Calling
Plastic Mermaids Naar het optreden vanPlastic Mermaids werd heel erg uitgekeken wat viel op te maken uit het feit dat veel bezoekers van de bovenzaal zich al vroegtijdig meldden bij de frontlinie in de grote zaal. Terecht, zo zou later blijken, want op het podium valt er genoeg te beleven. Een optreden van de band die afkomstig is van het Isle of Wight is er één met meerdere gezichten. Zo wordt happy-de-peppie-feelgood-folk afgewisseld met adembenemende, en lichtelijk psychedelische, dromerige popliedjes die uitermate vakkundig in elkaar blijken te zitten. De semi-akoestische instrumenten in combinatie met versterkte elektronica en een zanger die vervolgens wordt bijgestaan door een kleurrijke zangeres die zo uit een opera lijkt te zijn weg gelopen, zorgen niet alleen voor een zeer aangename eclectische luisterervaring maar zijn ook nog eens de moeite waard om naar te kijken. Nadat er ’s middags al met veel plezier een akoestische set tijdens een boottocht in de hoofdstedelijke grachten werd afgewerkt voelde de band zich tijdens de avondshow in Paradiso dusdanig comfortabel dat er voor de allereerste keer nieuw materiaal live werd uitgevoerd. Halverwege de eerste avond menen wij tijdens Polaroids al getuige te zijn geweest van het eerste hoogtepunt op dit festival. Jeroen Bakker
Otherkin @ London Calling
Otherkin Zet vier Ierse heren met branie, uitgerust met gitaar en drums, in de bovenzaal van Paradiso en je krijgt waar het publiek deze avond misschien een beetje op zat te wachten. Want na o.a. de dreampop van Amber Arcades en de psychedelica van The Vryll Society komt de Grunge Pop van het in Dublin gevestigde Otherkin vanaf minuut één in de zesde versnelling binnen. Met hun The 201 EP op zak en single Ay Ay nemen zij het publiek meteen in hun greep. Het is moshpits en crowdsurfen geblazen. Allemaal leuk en aardig maar melodie technisch is het allemaal wat vlak. Pas de zesde track van de avond, notabene een nog niet eerder uitgebrachte plaat, komt er wat meer leven in de muziek. Van de EP is Feel It nog wel een hoogtepuntje. Enfin aan de performance ligt het niet, nu de liedjes nog. Thijs Schamp
The Jacques Dat een band voor de tweede keer op London Calling te zien is hebben we al vaker meegemaakt maar voor zover bij ons bekend, is een derde keer nog niet voorgekomen. Mogen we The Jacqueswellicht huisband van het festival noemen of hebben de jonge Britten simpelweg misschien wel heel veel credits? Het laatste optreden tijdens Eurosonic kon je met de beste wil van de wereld ook al niet bepaald overtuigend noemen en vanavond lijkt het er ook niet in te zitten. Deze keer is het de techniek die het laat afweten. Al vanaf het begin krijgt zanger/gitarist Fin het geluid van zijn gitaar niet op de rails. Jammer want wie zich niet laat afleiden door dit euvel hoort prettig in het gehoor liggende Britpop met een rafelig randje waarbij een vergelijking met The Libertines al snel om de hoek komt kijken. Het wachten is nog steeds op het debuutalbum en dat zou wanneer we deze set daarop terugvinden, nog wel eens heel interessant kunnen worden. Jeroen Bakker
Black Honey @ London Calling
Black Honey Niets beters dan een bomvolle, snikhete bovenzaal tijdens London Calling. Black Honey laat de temperatuur alleen nog maar verder stijgen. De pop’n’roll met rauw randje wordt met veel branie de zaal ingeslingerd. Frontvrouw Izzy Bee heeft de looks, de stem en ook de attitude om een zaal naar haar hand te krijgen. Dat is niet het enige sterke punt van de band. De songs zitten verdomd slim in elkaar. Elke liedje dwingt je tot meedeinen, zelfs bij de eerste luisterbeurt. De set kent eigenlijk amper zwakke punten. De songs doen af en toe ook wel wat aan de Arctic Monkeys anno 2006/2007 denken, zij het net even ruiger. Met Madonna en Corrine heeft de band bovendien twee potentiële hits in handen. Volgend jaar in de grote zaal aub! Milo Lambers
Kid Wave @ London Calling
Kid Wave Het is Femme Fatale zo tegen het einde van deze vrijdagavond op London Calling. Na een killer optreden van Black Honey is het aan het Zweeds / Britse kwartet van Kid Wave om het hoofdpodium af te sluiten. Vorig jaar brachten zij album Wonderlust uit, hun muziek typeert zich als een zomerse mix van indie en shoegaze (zelf noemen ze het rawk). De stem van Lea Emmery vult de zaal prachtig over de stevige ritme sectie. Want drummer Serra Petale weet wel van aanpakken samen met Harry Deacon op bass. Af en toe heeft het wat weg van Hooton Tennis Club maar dan met het nodige feminisme. Het valt ook op dat het een van de weinige bands is deze avond die echt goed op elkaar en op hun muziek zijn ingespeeld. Het is gewoon strak zoals het hoort. Een waardige afsluiter van de vrijdagavond. Thijs Schamp
London Calling Festival – Zaterdag 12 maart 2016
Cigarettes After Sex @ London Calling
Cigarettes After Sex Als je alleen de muziek van Cigarettes After Sex kent en nooit een bandfoto hebt gezien, dan kan het zijn dat je nogal voor een verrassing staat als je de band live ziet. Zo blijken er nogal wat mensen te zijn, waaronder ondergetekende, die denken dat ze te maken hebben met een zangeres. Niets is minder waar. Cigarettes After Sex is de band rondom Greg Gonzalez, gezegend met een stevige baard en een onmiskenbaar mannelijke praatstem. Maar als hij begint te zingen gaat die stem ineens een paar octaven hoger liggen. Het is een zacht, gevoelig stemgeluid en past perfect bij de traag voortslepende muziek die klinkt als een combinatie tussen de slowcore van Low, de melancholiek van Mazzy Star en het mysterie van de Twin Peaks-soundtrack. Het wordt gebracht middels een introverte show waarin de sfeer van de muziek wordt versterkt door een gruizige, onduidelijke zwartwit-foto op het scherm achter ze. Arnout de Vries
Vök @ London Calling
Vök Vooruit, het is nogal flauw om elke IJslandse artiest te vergelijken met Björk, maar de zang van van zangeres Margrét Magnúsdóttir doet er bij vlagen echt aan denken. Bovendien maakt ook het synthpop-trio Vök veel gebruik van vervreemdende electronica maar weet dit wel op een andere manier toe te passen. Waar hun studiowerk vooral bestaat uit rustige sfeerliedjes, is het live-optreden een stuk steviger en dansbaarder. Sterker nog, er komt op momenten zelfs een techno-beat om de hoek kijken, die heel mooi combineert met de drums en bas (van live-muzikanten). Het zijn zulke momenten waarop Vök flink weet te verrassen, evenals de momenten dat de man verantwoordelijk voor de electronica zijn saxofoon erbij pakt en daar enthousiast mee door de nummers heen scheurt, daar het hele podium bij gebruikend. Het dansbare jasje staat ze goed en zo blijkt Vök een band die live echt een meerwaarde biedt. Arnout de Vries
Roch @ London Calling
Roch Het is een probleem waar veel singer/songwriters mee kampen en wat iedere keer weer vele discussies losmaakt: een rumoerige zaal. De jonge Londense Roch moet de bui al hebben zien hangen toen ze helemaal alleen met akoestische gitaar en haar zachfluwelen stem het eerste nummer inzette. “Wanneer het echt goed is dwing je de stilte af”, is een stelling die nog wel eens voorbij komt in zo’n discussie. Over het optreden van de zangeres kunnen we duidelijk zijn: Er wordt helemaal niets afgedwongen. Onlangs bracht zij met Closer haar eerste nummer uit, een track die vanavond ook wordt gespeeld, maar zelfs met versterking van haar band wil het met de aandacht voor Roch niet echt lukken. Ze lijkt het zelf ook te beseffen en kan het maar nauwelijks opbrengen om te zeggen hoe fantastisch ze het vindt om hier te mogen staan. Het is spijtig te moeten constateren dat het optreden van de zangeres hier niet goed tot zijn recht komt. Nu eerst even afwachten of ze dat met het nieuwe materiaal voor haar eerste album wellicht een positief vervolg kan geven. Jeroen Bakker
Island Wie in de archieven van London Calling duikt ziet een imposante lijst van Britpop-bands die echt het grote publiek hebben weten te bereiken. De jongens van Island hebben na het uitbrengen van een eerste ep al enorme verwachtingen opgewekt en wie er zaterdagavond in de grote zaal bij was zal moeten erkennen dat die verwachtingen grotendeels terecht zijn. De teksten zitten vol van melancholie, in de Britpop staat zoiets gelijk aan de somberheid van een regenachtige grauwe middag, en muzikaal zit het ook nog eens strak in elkaar. Korte, felle ‘hookjes’ en gitaarloopjes in tracks met een kop en staart want waarom zou je er tien minuten over doen als het ook binnen drie minuten kan. Een stijl waarmee Arctic Monkeys inmiddels aardig succesvol is geworden en nu die naam is gevallen lijkt de zanger van Island ook nog eens behoorlijk veel weg te hebben van Alex Turner. Het prachtige Stargazer heeft vanavond in Paradiso bijna een hypnotiserende uitwerking. Bijna ja, want als het aan de geluidsman lag was dit het laatste wat we ooit zouden horen. Jeroen Bakker
Coasts Meisjes alert!! Jawel in de bovenzaal Coasts de planken bestegen. Coasts staat bekend om hun Electro Pop en maken muziek voor de danspasjes en de meezing-refreinen. Het oogt allemaal wat gelikt, een frontman die later op komt, een drummer met ontbloot bovenlijf na 2 nummers (zo warm was het niet). Maar hé het past nu eenmaal bij de muziek van de heren uit Bristol maken zullen we maar zeggen. Het optreden zelf is goed, na een wat tam begin krijgen ze het publiek wel in beweging. De band zelf speelt strak en alle instrumenten van de zes koppige band zijn goed op elkaar ingesteld. Gaan we ongetwijfeld meer van horen de komende tijd, want het zijn stuk voor stuk goede popliedjes. Een festival weide met vrouwelijke tieners over het hek is niet ver weg. Thijs Schamp
Coves @ London Calling
Coves Het is de beurt aan Coves een band rond duo Rebekah Wood en John Ridgard nu woonachtig in Londen maar origineel uit Leamington Spa een plaatsje nabij Birmingham. Voor hun garagepop met een licht psychedelisch randje nemen ze live twee bandleden mee. Maar die hadden ze beter thuis kunnen laten en het duo incluis. De band heeft met Stormy (2015) en het recente You’re Evil al een aantal goed opgepikte tracks op zak. Maar live komen ze vanavond nauwelijks uit de verf, Wood is vanaf minuut één totaal niet bij stem. En ook haar bandleden laten haar performance wise helemaal in de steek. Na 3 nummers weet het publiek wel genoeg en stroomt de grote zaal massaal leeg. Of is dat vanwege Ultimate Painting waar velen voor gekomen zijn? Zonde van de goede tracks is het wel, volgende keer beter misschien. Thijs Schamp
Ultimate Painting Volgens de London Callling Times, een informatiebulletin dat bij de entree wordt uitgedeeld, behoort Ultimate Painting tot één van de vijf bands die je op het festival niet mag missen. Zoiets schept toch verwachtingen en als er dan ook nog ergens raakvlakken worden genoemd met muziek van The Byrds, Beatles en The Velvet Underground dan staat de boel uiteraard meteen op scherp. Al vanaf de eerste minuut is het duidelijk dat hier geen entertainers staan die het publiek meteen bij de strot grijpen. ‘Let the music do the talking’, lijkt het motto van deze muzikanten maar wie de drumster van de band eens goed observeert ziet dat ze er zelf ook niet heel erg in te lijken te geloven. Iets meer enthousiasme en bravoure zouden geen kwaad kunnen. Aangezien Ultimate Painting zich met deze stijl in de zelfde hoek begeeft als het Britse Temples of de Amerikaanse Allah-Las is de keuze snel gemaakt. Deze bands beschikken namelijk wel over enkele sterke composities. Jeroen Bakker
Pumarosa @ London Calling
Pumarosa Er zijn een paar terugkerende bands van de vorige editie. Eén daarvan is Pumarosa, een band die nog altijd slechts één nummer heeft uitgebracht. Het vorige optreden maakte het vijftal echter indruk en zodoende zijn ze binnen een half jaartje tijd van de kleine zaal naar de grote zaal verhuisd. De charismatische zangeres Isabel Munoz-Newsome heeft weer dezelfde jurk aan, maar de muziek lijkt er enigszins op aangepast; zo heeft het mysterieuze karakter ietwat plaatsgemaakt voor een stevigere sound, grootser en opzwepender. Het voelt hierdoor nét wat minder bijzonder en enigmatisch aan, maar dat is muggenziften. Er zit namelijk nog altijd een hoop spanning in hun muziek, van de ballad Lion’s Den dat doet denken aan Radioheads Pyramid Song tot het één na laatste nummer waarin ze hun veelzijdigheid tentoonspreiden. Beginnend als een licht funky rocknummer, valt het bijna stil om uiteindelijk weer op te bouwen naar een euforisch einde. Dat laatste geldt ook zeker voor hun enige single tot nu toe: Priestess. De instrumentale apotheose hiervan is bezwerend en psychedelisch, en is een fenomenaal einde van een show waarin Pumarosa alweer bewijst één van de grootste beloftes uit Londen te zijn. Arnout de Vries
Nothing But Thieves Dan ben je toch als festivalorganisator mooi in de aap gelogeerd. Denk je afgelopen november een geweldige uitsmijter in huis te halen met Nothing But Thieves, wordt er enkele weken voorafgaand aan het festival doodleuk aangekondigd dat er het grote Muse alles aan is gelegen om de band mee op tournee te krijgen. Wat moet je daarmee? Typisch zo’n gevalletje van ‘an offer you can’t refuse’, zullen we maar zeggen. Nu wil het toeval dat de heren mooie herinneringen bewaren aan onze hoofdstad en dan vooral aan het optreden dat vorig jaar tijdens het Pinguins-feestje in Paradiso plaatsvond. Een oplossing werd snel bedacht: na het optreden in Brussel snel alle spullen inladen en vervolgens met een noodgang op dezelfde avond naar Nederland om op deze zeer interessante ‘showcase’ als slot-act, of beter gezegd hoofd-act want mede door hun aanwezigheid is er werkelijk geen kaart meer te verkrijgen, een onvergetelijke indruk achter te laten. En zo geschiedde het. Vanaf de opener Itch is het hek van de dam en beseffen wij getuige te zijn van een band, die heel mooi in het rijtje van alle grote namen die ooit op London Calling speelden past. Jeroen Bakker
Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums van de maand.
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!JTNDaWZyYW1lJTIwd2lkdGglM0QlMjIxMDAlMjUlMjIlMjBoZWlnaHQlM0QlMjIxMjAlMjIlMjBzcmMlM0QlMjJodHRwcyUzQSUyRiUyRnd3dy5taXhjbG91ZC5jb20lMkZ3aWRnZXQlMkZpZnJhbWUlMkYlM0ZmZWVkJTNEaHR0cHMlMjUzQSUyNTJGJTI1MkZ3d3cubWl4Y2xvdWQuY29tJTI1MkZwaW5ndWlucmFkaW8lMjUyRnBpbmd1aW4tcmFkaW8tcHJlc2VudHMtdm9sa3NrcmFudC1yYWRpby02LTA3LTAzLTIwMTYlMjUyRiUyNmhpZGVfY292ZXIlM0QxJTI2bGlnaHQlM0QxJTIyJTIwZnJhbWVib3JkZXIlM0QlMjIwJTIyJTNFJTNDJTJGaWZyYW1lJTNF
Live Review: Complexity Fest@ Patronaat, Haarlem 05 maart 2016 Tekst Milo Lambers
17/8 maatsoorten, operametalbreakcore, mathcore, djent-rap. Je kon het zo gek niet verzinnen of het kwam zaterdag in Patronaat voorbij. De eerste editie van Complexity Fest had voor een ieder wat wils die van hard en ingewikkeld houdt. Een festival voor prog, djent en mathcore. Dat hadden we nog niet in Nederland. En dat terwijl er zeker een publiek voor is. Dat blijkt zaterdag wel. Al bij de eerste bands staat het vol. Prog en vooral djent zijn hot.
Voor wie geen metaal in z’n hoofd heeft: djent is in de eerste plaats de meest treffende omschrijving van het geluid van een laaggestemde metalgitaar. Met dank aan bands als Meshuggah, Periphery en Tesseract is het zelfs een volledig genre geworden dat gekenmerkt wordt door met brute riffs, polyritmiek en virtuoos gitaarwerk.
De djent is zaterdag prominent aanwezig in Haarlem. Originaliteit is voor sommige bands nog een probleem. Het Hongaarse Orient Fall speelt retestrak, maar wijkt nergens af het boekje ‘hoe speel ik djent?’ De Italianen van Destrage (foto) zijn duidelijk een stap verder. Bulderende riffs, van de pot gerukte tussenstukken, bizarre solo’s; het is genieten geblazen. Zeker omdat de muzikanten geboren showmannetjes blijken te zijn. Als die geen ADHD hebben…. IJzersterke show!
Textures is natuurlijk Neerlands trots op het gebied van technische metal. De band is strak als vanouds en geniet zichtbaar van het in grote getalen aanwezige publiek. Het nieuwe werk van album Phenotype is even wat zwaarder dan dat van zijn voorganger. Het zorgt ervoor dat een slepend nummer als Awake bijna aanvoelt als een ballad. Een welkome ballad, want de kracht van de band blijft hem zitten in z´n dynamiek.
Ook het gitaargeluid van The Algorithm uit Frankrijk mag je djent noemen. De band onderscheidt zich echter door het gebruik van elektronica. Het is zelfs voor een getraind oor af en toe niet te volgen wat er hier ritmisch allemaal gebeurt. Georganiseerde chaos. Hacktivist is een voorbeeld van een band die een totaal eigen draai aan djent heeft gegeven. De band opereert met rappers in plaats van grunters. En dat werkt. Als de nü-metalbands uit de jaren negentig dit destijds hadden gekend, waren ze waarschijnlijk niet eens opgericht.
Djent is volop aanwezig, maar Complexity biedt meer. Het Duitse The Hirsch Effekt houdt met zenuwslopende jazzcore weinig heel van het Patronaat-café. Rolo Tomassi is schreeuwig en neigt meer naar de hardcore. Blikvanger is de schattig ogende, maar angstaanjagend schreeuwende Eva Spence. De band is meester in het je op het verkeerde been zetten van z’n luisteraars.
Liefhebbers van death metal komen aan hun trekken met Apophis en Alkaloid. Voor wie het echt niet extreem genoeg kan, is er Igorrr. Beenbrekende beats vol dissonante gitaren, bliepjes en knallen worden voorzien van grunts en zelfs operazang. Mening gitaarliefhebber haakt hier af, maar het getuigt van lef dat de organisatie ook dit soort acts een podium geeft.
Complexity Fest vult een hiaat in de festivalwereld op en de eerste editie is meteen een schot in de roos. Op naar volgend jaar!
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de belangrijkste 10 albums samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
Soulwax – Belgica (PIAS) Zo rond 2004, na drie albums, begon het te wringen dat de broertjes Stephen en David Dewaele als dj-duo en eclectische popfröbelaars (The Flying Dewaele Brothers, 2Many DJ’s) veel succesvoller waren dan met hun gitaarband Soulwax.
Door: Menno Pot – 02 maart 2016
Het leidde tot een fascinerende zoektocht naar een manier om hun parallelle werelden te verenigen: de band en het dancefeest, de riffs en de beats, de eigen songs en de onbedwingbare lust tot plaatjes draaien en mixen. Soulwax Nite Versions. Radio Soulwax. Soulwax dat remixen van 2Many DJ’s live uitvoerde.
De soundtrack bij de film Belgica is het eerste studioalbum met nieuwe Soulwax-songs sinds 2004 en een glorieuze halte tijdens de zoektocht. De plaat is als een toverbal in de kleverige vingers van twee jongetjes uit Gent die graag Soulwax willen zijn, maar dat keurslijf toch te benauwend vinden.
Soulwax komt tot ons in vijftien verschillende gedaanten: fictieve popacts, van de soulpopzangeres Charlotte tot rockband The Shitz, van hardcoreband Burning Phlegm tot de LCD Soundsystem-achtigen Erasmus en Rubber Band. Light Bulb Matrix is reggaepop. Kursat 9000 biedt een Turks hipsterfeestje.
Allemaal Soulwax (plus gasten), maar toch ook weer niet. Het knappe is: vrijwel alle tracks zijn volstrekt geloofwaardig. Zo blijven de Dewaeles, ook als veertigplussers, popkameleons om van te houden. Veelvraten die alles tegelijk willen en er nog mee wegkomen ook.
Ty Segall – Emotional Mugger (Drag City/V2) De boog kan niet altijd gespannen blijven bij iemand die zo veel platen uitbrengt als de Californische garagerocker Ty Segall. Het laatste half jaar bracht hij een plaat uit met zijn psychedelische rockband Fuzz en onder eigen naam een album, Ty Rex, met T.Rex-covers.
Door: Gijsbert Kamer – 03 februari 2016
Leuke platen voor liefhebbers van het rauwere meer gruizige gitaarkabaal, maar het werd toch wel weer tijd voor een echte Segall met door al het gitaargeweld heen ook een paar onontkoombare nieuwe liedjes.
INTENS
Zo’n plaat is Emotional Mugger, waarop Segall veel intenser klinkt dan op Manipulator (2014), zijn poging toenadering te zoeken tot meer mainstreamrockmuziek.
Zo verbeten als op Emotional Mugger horen we Segall eigenlijk het liefst. Zo gemeen als hij op gitaar soleert als in Candy Sam is zeldzaam. En wat een ijzersterk liedje is Mandy Cream. Zo een die Segall-verzamelaars onmiddellijk in hun playlist met beste hedendaagse garagesongs zullen plaatsen. Wat een heerlijk opruiend plaatje, dit Emotional Mugger, zoals alleen Ty Segall dat kan en gelukkig ook weer wil maken.
Cavern of Anti-Matter – Void Beats/Invocation Trex (Duophonic) Tim Gane van de experimentele indieband Stereolab toog naar Berlijn en vormde een trio met onder anderen de synthesizertovenaar met de best denkbare synthesizertovenaarsnaam Holger Zapf.
Er kwamen vrienden langs, onder wie Bradford Cox van Deerhunter. En het werd gezellig, getuige de heerlijke plaat van Cavern of Anti-Matter. Want de instrumentale stukken op Void Beats/Invocation Trex zijn opgewekt en enerverend, en goed voor ruim een uur vrolijke vervoering.
De mooiste genres uit de instrumentale muziek worden samengevoegd, in sessies die in één keer live lijken opgenomen; hoekige postrock, warme analoge Krautrock, groovende synthpop en in Blowing My Nose Under Close Observation pure Detroitse techno a la Drexciya.
De plaat zit vol ideeën en pakkende meefluitmelodietjes. Langgerekte tracks als Melody in High Feedback Tones ontwikkelen zich als waren ze elektronische progrock van de meest toegankelijke soort. Void Beats/ Invocation Trex is voorlopig de gaafste instrumentale plaat van het jaar en hoera.
Marlon Williams – Marlon Williams (Dead Oceans/Konkurrent) Verrassing uit Nieuw-Zeeland: de titelloze plaat van Marlon Williams uit het sprookjesachtige havenstadje Lyttelton kan zich meten met de nieuwe Amerikaanse generatie country- en rootstalent. Williams deed ervaring op in tal van bluegrass – en folkbandjes, en die betaalt zich uit in een magnifiek eerste soloalbum.
Williams heeft geen aangeboren briljante zangstem, maar dat biologische feit compenseert hij met een aangename theatraliteit en daarmee veel vertelkracht, die zelfs antieke country & westernliedjes als Hello Miss Lonesome fascinerend maakt.
In het plechtstatige rootslied Dark Child laat Williams Nick Cave en psychedelische sixtiespop door zijn americana zweven en daarmee ontstijgt zijn muziek de retromanie. In de gedragen en orkestrale cover I’m Lost Without You doet Williams ineens denken aan The Walker Brothers, en zo blijf je je verbazen.En dan volgt nog een geniaal afsluitend drieluik. Strange Things is weer zo’n fijn theatraal, maar ogenschijnlijk luchtig rootsliedje, over een loodzwaar onderwerp: dood door kanker. En When I Was a Young Girl is een welhaast opera-achtige folksong die je niet meer loslaat. Wát een debuut!
Lucky Fonz III – In Je Nakie (Top Notch) Jarenlang zocht Otto Wichers de juiste vorm voor de muziek die hij als Lucky Fonz III componeerde. Engelstalig? Nederlandstalig? Croonen of juist zingen als een Amerikaanse roots-zanger? Hij kan het allemaal, maar het liefst horen we hem toch in het Nederlands zingen, zoals op het album Hoe je honing maakt uit 2010.Door: Gijsbert Kamer – 17 februari 2016
Op In je nakie, zijn zesde album, heeft hij zijn ideale vorm te pakken. Veertien Nederlandstalige liedjes die hem van zijn openhartigste kant laten zien. Goudeerlijk, soms een beetje ongemakkelijk, maar altijd geloofwaardig. Wichers raakt daarmee aan de essentie van hiphop en de kern van goede folk, en dat zijn precies de stijlen die de basis vormen voor het treffend getitelde In je nakie. Hij zingt over zijn liefde (Linde met een E) of over het raadsel van de ontroering die sporters bij hem teweegbrengen als ze terugkeren naar de plek van hun jeugd (Sporters). Regelmatig schiet je van zijn zinnetjes in de lach, zoals in Dat was gisteravond: “En word je dan gelukkig van die sukkel van een gast? / Gaan je vrienden zeker zeggen dat-ie beter bij je past.”
De liedjes zijn kaal, soms een beetje moeilijk gearrangeerd. Maar de valse orgeltjes en lelijk zoemende synths zijn met zorg gekozen en voorkomen dat Lucky Fonz III richting kleinkunst afglijdt.
Hij maakt gewoon popmuziek zoals de door hem in Linde met een E genoemde voorbeelden: ‘Guusje Meeuwis, Meindert Talma, Elly & Rikkert, Ronnie Flex.’ Daar mogen de namen Armand, Tol Hansse en Peter Koelewijn aan worden toegevoegd. Zo goed is Lucky Fonz III op In je nakie op dreef.
Textures – Phenotype (Nuclear Blast Records) De technische hardcore en metal (ofwel ‘metalcore’) van de Etten-Leurse band Textures wordt tot in India bejubeld. In eigen land blijft de adoratie wat achter. Het probleem met veel ingewikkelde en syncopische metal: het ontbreekt vaak aan aanknopingspunten – een lekker refrein, een goed uitgespeelde riff – waardoor de muziek zelden meeslepend wordt. Maar op Phenotype weet Textures boeiende muziekstukken uit te vouwen.
Door: Robert van Gijssel – 17 februari 2016
Door: Robert van Gijssel – 10 februari 2016
De zanger en frontman van Hexvessel, de in Finland wonende Brit Mat McNerney, lijkt in zijn muzikale carrière wat weifelachtig. Met zijn bands Grave Pleasures en Beastmilk maakt hij straffe, maar epigonistische postpunk, met Hexvessel schakelt hij graag een tandje terug en zoekt hij de rockende puurheid bij de jaren zestig en zeventig, bij spacerock en psychedelische blues.
ALLE GOEDS SAMEN
Op When We Are Death komt alle goeds samen, in kosmische bluesballads als Cosmic Truth en het benevelende rocknummer Drugged up on the Universe – het hoogtepunt van de plaat. Eigenlijk is elk nummer raak, dankzij de sterke refreinen, de betekenisvolle poëtische teksten en passend geëxalteerde zang van McNerney en natuurlijk het fijne en laagdrempelige bandgeluid van kermende gitaren en zoemende orgels. De luxe cd-versie, met secuur vormgegeven tekst- en fotoboek in zware verpakking, is een aanrader.
Shearwater – Jet Plane and Oxbow (Sub Pop/Konkurrent) Breed gebarende, theatrale gitaarrock vol verwijzingen naar symfonische rock, compleet met plechtige, soms geëxalteerde zang: Jonathan Meiburg en Shearwater bewegen zich over aalglad terrein, maar het levert al heel wat jaren prachtalbums op.
Door: Menno Pot – 10 februari 2016
Jet Plane and Oxbow is de achtste reguliere studioplaat van de band uit Austin, Texas, begonnen als afsplitsing van Okkervil River.
Hoe herkenbaar het bandgeluid ook is, toch is weer van alles anders: na een groots, bijna orkestraal drieluik over eilanden en vogels (2007-2010) en een plaat die kaler, rauwer en persoonlijker was (Animal Joy uit 2012) wordt Jet Plane and Oxbow gedomineerd door synthesizers, beats en in de tekst een flinke eetlepel politiek.
LEKKER IN PARADISO NOORD
“Where are the Americans?”, vraagt Meiburg zijn landgenoten, die hij een ‘dimmed conscience’ verwijt.
De musicerende ornitholoog heeft weer een gelaagd, meeslepend en melodieus album afgeleverd, vol knap uitgewerkte songs als A Long Time Away, Pale Kings en de schitterende ballad Only Child. Shearwater is zo’n zeldzame band die groots en dramatisch durft te klinken, maar toch vrij klein bleef, zodat we ze zaterdag (red. afgelopen 13 februari) lekker in Paradiso Noord kunnen zien spelen, dezelfde avond als Blitzen Trapper.
Nonkeen – The Gamble (R&S/ N.E.W.S.) Vrijwel geen piano te bekennen bij het instrumentale gelegenheidsproject Nonkeen van de Duitser Nils Frahm. En dat doet de muziek van de posterboy van de neoklassieke verstillingspop hoorbaar goed: van al te veel minimalistische piano krijg je ook een keer de zenuwen.
Door: Robert van Gijssel – 10 februari 2016
Nonkeen is een samenwerking van Frahm met twee ex-schoolvriendjes, met wie Frahm in de tussenuren geluidsopnamen maakte; van schreeuwende leraren tot speelvreugd op het schoolplein.
Oude bandopnamen zijn bewerkt en gebruikt als inspiratie voor sfeervolle, zeer analoge en dus akelig mooie synthesizer- en samplemuziek. Je dwarrelt mee op bescheiden dance en dub, op warm en wollig omgevingsgeluid en zo nu en dan stuurse jazz- en krautrock met behoorlijk driftige drumpartijen.
STUURLOOS
Aanvankelijk een beetje stuurloos: je vraagt je af welke kant dit instrumentale verdikkingsmiddel op zweeft. Maar bij de aangrijpende ambient van Re:Turn! of bij de dromerige jazzjam van This Beautiful Mess, vol bijna verstopte maar prachtige melodieën, ben je toch weer verkocht. En dan merk je dat je steeds meer van dit goudeerlijke en pretentieloze plaatje gaat houden.
Lucinda Williams – The Ghosts of Highway 20 (Bertus)
Bij zo’n enorme productie van een roots- en countryrockzangeres die wat op leeftijd raakt zou je denken: selecteer strenger en breng dat ene meesterwerk uit. Maar verdomd, de veertien liedjes op dit nieuwe album, inclusief covers, komen in de buurt.
Door: Robert van Gijssel – 17 februari 2016
Haar stem klinkt nog wat ouder, slepender dan voorheen. Maar dat komt de intensiteit van existentiële overpeinzingen in de trage rootsrocker Dust juist ten goede. Het bijzonderst aan deze Williams is de begeleiding van die prachtig zwabberende stem, en vooral de vluchtige gitaren van Greg Leisz en jazzgitarist Bill Frisell, die weergaloos ineenvlechten in een gaaf gitaarjazzliedje als Place in my Heart.
Beklemmend is het titellied, een spookachtige countryballad, waarin Williams de angst van zich af probeert te zingen met een zuchtende, vermoeide maar bloedmooie kraakstem.
Live Review: The Libertines@ Paradiso, Amsterdam 02 maart 2016 Foto’sSharon & Maureen
De geschiedenis van The Libertines is op z’n zachtst gezegd tumultueus. Maar zonder wrijving geen glans en ondanks – of juist dankzij – die spanningen is de band uitgegroeid tot mythische proporties. Het derde album Anthems for Doomed Youth is net uit en laat wederom horen waarom The Libertines in één adem worden genoemd met The Sex Pistols, The Jam, The Clash en The Smiths.