Deze vijfkoppige jonge band – The Mysterons – brengt een mix van 60’s sounds, psychedelica met Indiase en Turkse invloeden, minimalistische sounds die doen denken aan Philip Glass en Portishead-achtige soundscapes. Het debuutalbum van The Mysterons, Meandering verscheen via Excelsior Recordings en ontving lovende recensies.
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Lilly Hiatt – Trinity Lane (New West Records/PIAS) De zangeres Lilly Hiatt is al tijden uit de voetsporen van haar vader John getreden. Toch spelen haar jeugd en dus de relatie met haar pa een grote rol in haar muziek. Zo ook op haar mooie derde plaat, Trinity Lane.
Door: Robert van Gijssel
Hiatts moeder pleegde zelfmoord toen haar dochter 1 was en de zangeres probeert het verlies en de gevolgen daarvan nog altijd te verwerken in bijvoorbeeld de gevoelige countryballade Imposter. Vader vluchtte vooral in zijn werk, zo blijkt uit de wrange songtekst: ‘I know you spent all those years out on your tour bus, never took a lot of time to stop and think, about what would have happened to us.’
Eerlijke en harde woorden. Maar Hiatt sluit het lied vergevingsgezind af: ‘She’s never coming back, I think we both know that. I count on you, I count on you.’
Hiatt zingt ijl en onopgesmukt en dat zet haar persoonlijke teksten extra kracht bij. Haar stemgeluid doet soms denken aan de laconieke rock-‘n-roll van Nikki Lane, vooral in soepel rockende rootspopliedjes. De dood van haar held Bowie bracht Hiatt tot ernstige bespiegelingen over een verloren relatie. Origineel en scherp, net als het venijnig solerende gitaartje in dit nummer.
Trinity Lane verscheen eind augustus al in de Verenigde Staten en ligt nu eindelijk in de Nederlandse cd-winkels. De plaat is de moeite waard.
Sharon Jones & the Dap Kings – Soul of a Woman (Daptone/V2) Precies een jaar geleden overleed Sharon Jones aan alvleesklierkanker. Ze is tot op het laatst blijven zingen, probeerde nog zoveel mogelijk op te treden en wanneer de tijd en gezondheid het toelieten, ging ze de studio in om nieuwe liedjes in te zingen.
Door: Gijsbert Kamer
Die zijn voor het merendeel geschreven door Neal Sugarman en Gabriel Roth (Bosco Mann), de mannen achter haar platenlabel Daptone. Het label dat haar begin deze eeuw op haar 45ste een late, maar fraaie carrière bezorgde. En die veel te vroeg eindigde.
Hoezeer dat nog altijd is te betreuren, blijkt op het nu postuum verschenen Soul of a Woman – misschien wel het meest doorleefd klinkende album dat Jones heeft opgenomen.
Van het aanvankelijke plan een album met groot orkest te maken, is uiteindelijk afgeweken. Wel wordt de tweede helft van Soul of a Woman gevuld met groots gearrangeerde ballads, terwijl de wat meer gepeperde felle songs aan het begin staan.
Wat had ze toch een geweldige band, denk je wanneer ze in Matter of Time en Sail On haar krachtige soulstem opzet. Gitarist Binky Griptite vervult in veel nummers de hoofdrol. Zoals in het mooi klein gehouden Pass Me By.
Alles wordt aan het eind nog één keer uit de kast getrokken voor het enige door Jones zelf geschreven liedjes Call on God. Een diepe gospel die zo intens wordt gezongen dat je Jones bijna voor je ziet, kloppend aan de hemelpoort.
Mavis Staples – If All I was, was Black (ANTI-/Epitaph) Voor de derde achtereenvolgende keer liet soul- en gospelvedette Mavis Staples haar album produceren door Jeff Tweedy van de band Wilco. If All I Was Was Black markeert een voorlopig hoogtepunt van die samenwerking.
Door: Gijsbert Kamer
Voor het eerst componeerde Tweedy alle liedjes speciaal voor een album van Mavis Staples (78) en behalve als gitarist in de meeste nummers is hij in Ain’t No Doubt About It ook te horen als zanger.
Een prachtig liedje, dat zo van Wilco had kunnen zijn. Veel andere nummers lijken geschreven met de legendarische Staples Singers in gedachten. Gospel vermengd met soul en een beetje pop, zoals zij dat in de jaren zestig in liedjes als I’ll Take You There en Respect Yourself zo meesterlijk over het voetlicht brachten.
De liedjes op If All I Was Was Black zijn kleiner, Staples zingt wat lager maar de urgentie is niet minder dan destijds. Tweedy’s teksten zijn ingegeven door de actualiteit van een steeds onverdraagzamer en ongelijker Amerika. Mavis Staples maakt zich die zorgen knap eigen op een prachtig ingetogen, sober maar raak geproduceerd album.
U2 – Songs of Experience (Island) U2 had met hun veertiende studio-album iets goed te maken. Niet alleen was hun vorige plaat Songs Of Innocence (2014) muzikaal ondermaats, ook de manier waarop het ongevraagd miljoenen iTunes-bestanden werd ingeduwd leverde het Ierse viertal veel kritiek op.
Door: Gijsbert Kamer 30 november 2017
De band heeft de kritiek ter harte genomen. Het leek Bono, The Edge, Adam Clayton en Larry Mullen Jr. zelfs onzeker te maken. Aan de opvolger Songs Of Experience is niet alleen lang gewerkt, het verschijnen ervan werd ook regelmatig uitgesteld, alsof U2 het juiste moment maar niet kon vinden.Met de plaat al op de plank werd er eind vorig jaar eerst nog even een wereldtournee uit de grond gestampt, gewijd aan het 30 jaar geleden uitgebrachte The Joshua Tree – misschien wel de beste U2-plaat ooit. Er werden nieuwe liedjes uitgeprobeerd, maar die hadden het effect van een emmer ijswater op het vreugdevuur dat de uitvoering van The Joshua Tree nog altijd bleek te zijn.
Zat de popwereld nog wel op een nieuwe U2 te wachten? Het is een vraag die de band zich ongetwijfeld gesteld moet hebben. Na een paar weken intensief naar Songs Of Experience geluisterd te hebben, kan in ieder geval worden vastgesteld dat U2 een van hun betere platen heeft gemaakt.
Even is het schrikken als in het eerste nummer Bono zijn stem elektronisch vervormt. Autotune mag hip zijn onder rappers en indie-artiesten als Bon Iver; Bono horen we toch liever gewoon zingen. Maar het trucje blijft tot Love Is All We Have Left beperkt. De stemmige synths zijn hier op zijn plaats, waar op Songs Of Innocence alle gelaagdheid in de productie nogal potsierlijk was, lijkt ieder door diverse producers aangedragen geluidje hier weloverwogen en raak.
Met de wetenschap dat ‘love is all we have left’ voert Bono, die het hele album sterker zingt dan ooit, de luisteraar mee. Lights Of Home heeft niet alleen een lekker rockend intro van The Edge, de gitarist laat er ook een prachtige slide-solo in horen. Wat er aan U2 de laatste tijd ontbrak, zijn lekkere meestamp-nummers, van die liedjes waarvoor mensen naar een stadion gaan. American Soul (voorafgegaan door rapper Kendrick Lamar, die zijn zegen uitspreekt) en The Blackout zijn dat. Maar het mooist zijn de kleingehouden liedjes zoals het door een bescheiden gitaar gedragen Summer Of Love en 13 (There Is A Light).
Hier, zoals in de meeste liedjes, horen we een twijfelende Bono, geen prekerige. Hij weet het ook allemaal niet meer, en verklankt zijn onzekerheid in de meest relevante U2-muziek in jaren.
Daniele Luppi & Parquet Courts – Milano (Monitor Pop/Sony Music) Zes jaar geleden verraste de Italiaanse componist Daniele Luppi met het album Rome, een soundtrack bij een denkbeeldige spaghettiwestern waarvoor de muziek van Ennio Morricone een grote inspiratie was.
Door: Gijsbert Kamer 10 november 2017
Dankzij bijdragen van Jack White, Danger Mouse en Norah Jones werd dat een prachtig verzorgd album, dat naar meer smaakte. Milano heet de opvolger, waarin de sfeer van het Milaan van de jaren tachtig wordt opgeroepen. Een concept dat vroeg om een andere muzikale aanpak en andere muzikale gastenlijst. Volgens Luppi hoorde je in het bruisende, hedonistische Milaan in die jaren vooral New Yorkse no wave, en postpunk. Daar heeft hij de juiste muzikanten bij gezocht.
De geweldige indiegitaarband Parquet Courts en zangeres Karen O (Yeah Yeah Yeahs) weten mooi de New York-sound van rond 1980 te vangen: dissonante gitaren, zanger Andrew Savage die klinkt als een kruising tussen Lou Reed en Jonathan Richman, en Karen O die haar beste Lydia Lunch-kirretjes laat horen.
Het kraakt allemaal wat minder dan de muziek van DNA en Lounge Lizards destijds. Luppi heeft dan ook echt een stel sterke, transparante liedjes geschreven zoals Talisa en Mount Napoleon. Sterk is ook de ode aan het Milanese designmerk Memphis, waarin Bob Dylans Stuck Inside the Mobile with the Memphis Blues Again wordt aangehaald. The Fall en Pere Ubu zijn andere referenties hier. Niet New Yorks, maar waarschijnlijk wel erg populair onder alto’s in Milaan.
Broederliefde – We Moeten Door (Top Notch/ Universal) Broederliefde blijft soms behoorlijk vlammende raps combineren met van die heerlijk zangerige refreintjes. Maar vergeleken met de vorige platen is Broederliefde op We Moeten Door een stuk volwassener.
Fever Ray – Plunge Toen The Knife in 2014 bekendmaakte ermee te stoppen, leek het haast alsof het Zweedse duo (Olof en Karin Dreijer, broer en zus) was bezweken onder het gewicht van het laatste album Shaking The Habitual (2013): honderd minuten ongrijpbare, dwarse, kunstzinnige, militant-politieke elektronica. The Knife was klaar. Meltdown.
Door: Menno Pot 3 november 2017
Nu is Karin Dreijer terug als Fever Ray, de naam waaronder ze in 2009 al een album heeft uitgebracht. De opvolger Plunge (nu digitaal verschenen; in februari volgen cd en vinyl) is een indrukwekkende elektroplaat die het beste van de laatste twee Knife-albums in zich verenigt: het donker-toegankelijke van Silent Shout (2006) en het schurend-provocerende van Shaking the Habitual.
De beats struikelen en stotteren in To The Moon And Back. Elektronische straaljagers scheren laag over in Wanna Sip. Uit het roffelende IDK About You stijgen geile kreuntjes op. Karin Dreijer zingt en spuugt haar teksten eroverheen, over seks en relaties en politiek. Alleen in de kalme, spacey titeltrack lijkt ze even tijd te nemen voor een pauze.
Zo spannend kan elektropop dus zijn, want hoe sinister en rafelig het af en toe ook is: altijd ligt er een liedje aan ten grondslag.
Gord Downie – Introduce Yerself (Arts & Crafts) Toen de ongeneeslijk zieke Gord Downie op 27 september dit jaar aankondigde dat hij nog één album zou uitbrengen, moet hij hebben gevoeld dat het een postuum album zou worden. De zanger van de Canadese rockband The Tragically Hip stierf op 17 oktober, op 53-jarige leeftijd, aan een hersentumor.
Converge – The Dusk In Us (Epitaph) Stemt het verstrijken der jaren de mens echt milder? Je zou het, met een blik op het haatreservoir in de sociale media, misschien niet zeggen.
Door: Robert van Gijssel 10 november 2017
Maar voor de Amerikaanse hardcoreband Converge lijkt de wet van berusting bij voortschrijdend inzicht wel op te gaan. Zestien jaar na het verschijnen van de woedende en baanbrekende hardcoreplaat Jane Doe (en vijf jaar na het laatste album All We Love We Leave Behind) komt de band uit Boston met een wat meer introspectieve plaat, die desondanks het beste in de musici naar boven haalt.
De overslaande schreeuwzang van Jacob Bannon klinkt op The Dusk in Us intens en vlammend als altijd, maar in de teksten van bijvoorbeeld het emotionele titelstuk wordt een andere toon aangeslagen dan voorheen. ‘We worden omringd door monsters’, zingt Bannon, ‘maar het duister huist vooral in onszelf.’
PUURDER
Prachtig hoe de gitaren in stekelige punknummers als Under Duress en Trigger om die getergde maar oprechte stem van Bannon heen hakken. De productie is kaler en puurder dan ooit en dat maakt de hardcore van Converge inzichtelijk en zelfs toegankelijk. Het geluid van de ronkende bas van Nate Newton is gevaarlijk en bruut, de drumpartijen van Ben Koller zijn afwisselend zwaar en lichtvoetig.
Maar nooit klinken de razendsnelle riffs, rollende drums en tempowisselingen alsof de band er indruk mee wil maken. Je hoort vooral een band die na al die jaren nog steeds versteld kan staan van de eigen tomeloze energie en creativiteit, die kennelijk vrijkomen als de heren bij elkaar in een studio gaan staan. De hardcore als stijlvorm is voor Converge nooit een doel geweest, zo blijkt ook op deze misschien wel mooiste plaat uit het oeuvre, maar een middel om steengoede, vrijgevochten en hoogstpersoonlijke liedkunst naar buiten te blazen. Dwars tegen alle muzikale modes in.
Amenra – Mass VI (Heavy Neurot Recordings/Konkurrent) De platen van de Belgische posthardcore en -metalband Amenra hebben zwaarlijvige titels, ontleend aan de kerkgang: Mass I, Mass II, enzovoorts. Het zijn ook treffende titels, want een album van de Gentse band – en dus zeker ook Mass VI – voelt als een eredienst waaruit je niet zomaar kunt wegwandelen.
Door: Robert van Gijssel 24 november 2017
De muziek van Amenra is van een doordringende intensiteit. Omdat de voordracht van Colin H. van Eeckhout, en dus zijn nu eens zuiver hoog zingende en dan weer emotioneel schreeuwende stem iedere luisteraar de luidsprekers binnentrekt en niet meer laat gaan. Daarbij is de muziek – de steeds naar een explosieve climax toewerkende, massief dreunende gitaren en vooral die nauwgezette, treurige opbouw in mineurakkoorden – van een grote authenticiteit.
Amenra speelt nooit om het effect of om het pakkende riffje en lijkt op geen enkele andere band. De band wringt pure en persoonlijke poëzie uit de barse hardheid van het instrumentarium en daarmee vraagt Amenra veel van de toehoorder. Die hoort in openingsnummer Children of the Eye een logisch vervolg op de vorige albumdiensten. De traag verglijdende, droefgeestige gitaarmelodieën en de gepijnigde hardcorezang van Van Eeckhout schieten je onmiddellijk naar de vertrouwde leefomgeving van de band, waartoe nu eenmaal weinig zonlicht weet door te dringen.
Mooi zijn de verstilde dichtregels, in het Nederlands, waarmee Van Eeckhout verzengende nummers als Plus Près de Toi en Spijt inleidt. Het dwingt je tot overgave: luister naar wat deze band te vertellen heeft of begin er anders niet aan.
Op 19 en 20 januari volgend jaar komt Amenra naar Nijmegen voor twee bijzondere shows, in de Stevenskerk en Doornroosje. Het wordt dringen, daar.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – november 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
De veelkoppige, poëtische fanfarepunkband De Kift komt met een nieuwe plaat, Bal, een wonderschoon ouderwets energiek album over het verstrijken van de tijd.
Trommelend en tetterend, schitterend en schetterend gaat De Kift, over de verschrikkingen heen, op zoek naar het goede, de verwoede tand des tijds te lijf, tot het einde van de schijf. BAL is het elfde studioalbum sinds De Kift in 1988 het licht zag. Wederom met een rijk arsenaal aan instrumenten: naast gitaren, drums, trompetten en trombones, dit keer uitgebreid met strijkers, percussie, sax en nog veel meer.
LIVEDATA 07/12Gebr. De Nobel, Leiden09/12 De Groote Weiver, Wormerveer 16/12 Het Postkantoor, Bovenkarspel 21/12 De Helling, Utrecht
MOOON
MOOON, drie buurneefjes uit Aarle-Rixtel die met een flinke dosis muziek de buurt onveilig maken. Combineer de stevige baslijntjes van Tom de Jong, flinke drums van Gijs de Jong en de bluesy gitaar van Timo van Lierop en je krijgt psychedelische garageblues met surfsounds en invloeden uit de jaren zestig en zeventig.
The Hazzah
De muziek van The Hazzah is puur, ongelikt en doordrongen van een eeuwige jeugdige energie; een beetje als een dronken one night stand tussen The Black Lips en Allah-Las.
Mantra
Scheurende gitaren afgewisseld met harmonieuze klanken en een rauwe zang: dat is Mantra. Een gecontroleerde psychedelische grungeband bestaande uit vier jeugdige, enthousiaste muzikanten.
Noel Gallagher’s High Flying Birds – Who Built the Moon? (Sour Mash/PIAS)
Voor veel verstokte fans van Oasis is het domweg vloeken in de kerk wanneer je opmerkt dat Noel Gallagher met meer muzikaal talent is geboren dan zijn broer Liam. Niet alleen qua liedjes schrijven, maar ook qua stemgeluid. Liam is niet ongetalenteerd, integendeel, maar Noel wint nou eenmaal op alle fronten. Ronald Koeman heeft het ook verder geschopt dan broer Erwin.
Leg de twee laatste albums van de heren bijvoorbeeld eens naast elkaar. As You Were van Liam verscheen vorige maand en daar staat een handvol goeie songs op, nummers die bij een 7 in de buurt komen. Noel Gallagher flikt ongeveer hetzelfde, maar áls een nummer ook echt klopt (The Man Who Built The Moon, Keep On Reaching en It’s A Beautiful World) noteren we resoluut een 8. Wat dat betreft, zijn de verschillen tussen de twee misschien minimaal en over smaak valt bovendien niet te twisten, maar als we al een winnaar moeten bepalen: Noel. Enfin, muziek is geen wedstrijd en naar beide albums luisteren kan natuurlijk prima.
Who Built the Moon? is de opvolger van het sterke Chasing Yesterday, dat in 2015 verscheen en waar een paar klassiekers in wording op te vinden zijn – In The Heat Of The Moment en Lock All The Doors. Hele klus om daar kwalitatief overheen te gaan en dat is Gallagher dan ook niet gelukt. Gelukkig valt er wel genoeg te genieten en dat handjevol écht goede songs op Who Built the Moon?, waaronder ook het naar The Beatles knipogende Be Careful What You Wish For en het instrumentaal rijke If Love Is The Law zijn genoeg om Who Built the Moon? van het stempel ‘geslaagd’ te voorzien. Daartegenover staat een song als Holy Mountain, dat een soort pastiche is op – echt waar – Ricky Martins She Bangs. Daar moet Gallagher zich in de toekomst maar niet te veel meer aan vergalopperen. Pieter Visscher
Indrukwekkende platen van artiesten die weten dat hun tijd er bijna op zit, we horen ze ineens te vaak. Blackstar, You Want It Darker en nu het laatste statement van de frontman van The Tragically Hip, die vorige maand veel te vroeg overleed aan kanker, 53 jaar jong.
Gord Downie legde in twee studiosessies met Kevin Drew (Broken Social Scene) maar liefst 23 songs vast. De spaarzame arrangementen, Downies indringende voordracht en de dierbare herinneringen die hij ophaalt maakt het tot een intense luisterervaring. Hij wiegt een baby in slaap (Bedtime), neemt een kind mee naar een concert (Spoon), verlangt naar oude liefdes (Coco Chanel No. 5, My First Girlfriend), geeft een saluut aan zijn bandmaten (Love Over Money) en denkt na over het einde (Safe Is Dead).
Introduce Yerself is een plaat die je niet los zal laten, net zo onvergetelijk als Gord Downie zelf. Tekst Mania | Louk Vanderschuren
Sinds 1988 brengt Morrisseymet een zekere regelmaat soloalbums uit, nadat The Smiths een jaar eerder ophield te bestaan. Dat The Smiths het niet overdreven lang volgehouden hebben, een jaar of vijf, heeft alles te maken met diezelfde Steven Patrick Morrissey, want hij (58) is geen makkelijke jongen. Het vleesgeworden cynisme, dat wel. Wanneer je van die humor houdt, heb je een goeie aan ‘m.
Kenmerkend is de wisselvalligheid van Morrisseys albums. Kwalitatief net zo grillig als het fenomeen zelf. Low In High School is zijn elfde soloplaat en een van zijn beste bovendien. Morrissey steekt in grootse vorm. Al geldt dat niet voor alle songs op deze in Rome en St-Remy opgenomen plaat.
Laten we het vooral hebben over de verslavend goeie liedjes op Low In High School, zoals When You Open Your Legs enThe Girl From Tel-Aviv Who Would’nt Kneel die net als Israel over het ‘Beloofde Land’ gaan. “The land weeps oil. What do you think all these conflicts are for?”, zingt Morrissey ontspannen in het heerlijk swingende, tegen tango aanschurkende The Girl From Tel-Aviv Who Would’nt Kneel, met dat voortreffelijke pianoriedeltje en de viool, die in de finale voor nog meer vernuft zorgt. En wat te denken van het heerlijk, vrolijk huppelende Spent The Day In Bed. Een met orgelspel geïnjecteerd zondagochtendnummer om ú tegen te zeggen. “Stop watching the news! Because the news contrives to frighten you“, zingt Mozzer.
Narratieve liedjes, zoals ook I Wish You Lonely, dat qua thematiek raakt aan The Smiths’ Unhappy Birthday, van Strangeways, Here We Come (’87).
Home Is A Question Mark, I Bury The Living en All The Young People Must Fall In Love zijn de – hoewel zéker niet slecht – wat zwakkere broeders op Low In High School, dat met negen voltreffers een cijfer scoort waarmee Morrissey zonder meer content zou zijn tijdens zijn high school-periode. Een dikke 8. Een 8+ maken we ervan. De headmaster was ook tevreden geweest. Pieter Visscher
Live Foto Review: Kimbra @ Tolhuistuin, Amsterdam 27 november 2017 Foto’s Willem Schalekamp
De Nieuw-Zeelandse zangeres Kimbra Johnson werd wereldwijd bekend als de vrouwenstem in Gotye’s wereldwijde hitsingle Somebody That I Used To Know. Dat gaf haar de mogelijkheid om verder aan het solocarrière te werken. In 2011 verscheen het succesvolle debuutalbum Vows.
De swingende popmuziek en haar soepele stem klinken als een samensmelting van de talenten die Björk, Santigold en Janelle Monaé zo bijzonder maken. Januari 2018 verschijnt de opvolger – Primal Heart – van The Golden Echo uit 2014. Everybody Knows en Top Of The World zijn daar de eerste voorproefjes van.
Escapism – Introduction To Escape-ism (Merge / Konkurrent)
Ik zie Ian Svenonius staan in z’n woonkamer; gebogen over zijn sporenrecorder, lullig gitaartje in zijn handen. Daar gaat ‘ie draaiend met zijn heupen helemaal op los met simpel klinkende gitaarlijntjes met een geluid dat even lullig klinkt als de plastic gitaar om zijn nek. Het is maar een fantasie, er is vast niks van waar, maar je krijgt onwillekeurig van dit soort visioenen als je naar Introduction To Escape-ism luistert, dat op eerste aanblik lijkt op een fröbelproject van een eenling.
Ian Svenonius maakt binnen dit project een uitgeklede vorm van rock-‘n-roll zoals je niet vaak hoort. Nou ja, wel op je eigen sporenrecorder als je weer eens een nachtje dronken muziek hebt staan, waarvan je het resultaat liever een goed bewaard geheim laat zijn. Zo niet Ian Svenonius, die flikkert het de wereld in en mag het uitbrengen, op Merge nota bene.
Introduction To Escape-ism is een aanrader voor liefhebbers van experimentele alternatieve muziek, met maffe teksten als Rome isn’t burnt in a day. Ian Svenonius verkent hier wegen die je niet vaak hoort. Maar of het je gaat bevallen? Het instrumentarium is zeer beperkt, het lullige gitaargeluidje ken je op den duur wel en gaat vervelen. En het is nu ook weer niet zo dat de liedjes, ongeacht hoe ze zijn uitgevoerd, altijd boeien. Lonely At The Top bijvoorbeeld, is zo’n nummer dat verwondering wekt en alleen als je echt heel melig bent voer voor meebrullen. Een enkel nummertje dan. Hoewel, The Flying Lizards zijn met zo’n methode toch ook best ver gekomen. Tekst Muzine | Wim du Mortier
I am not at war with anyone, zingt Luka Bloom op zijn nieuwe album Refuge. Bloom, de innemende Ier, brengt sinds 1978 met een behoorlijke regelmaat langspelers uit waarvan de kwaliteit verzekerd is. Ook nu weer. Refuge is een ingetogen plaat, zonder opsmuk. Dan is Bloom op zijn best. Zo horen we hem het liefst.
Breekbaar, kwetsbaar en immer onderhoudend. En was hij eerder zó geëngageerd? De wereldproblematiek gaat hem niet niet in de koude kleren zitten. Wanneer je die ellende zo prachtig van je af kunt zingen en anderen weet te troosten en te inspireren, ben je een soort heilige. Bloom is in bloedvorm.
“I give my love to Iraq, and to Syria. I give my love to Israel and to Palestine. We could live as one, between the sea and sun. And I am not at war with anyone.”
Luka Bloom is net zo hoopvol – naïef misschien – als ontroerend en dat is hij wel vaker. Het staat hem zo goed. In het cd-boekje heeft hij het over de “many jobs of songs“. “They bring us together. They break hearts, change minds and lift spirits. Songs are sometimes mysterious, sacred places of refuge.”
Een album als toevluchtsoord. Luka Bloom toont aan dat het kan. Hij laat je verdwijnen in zijn muziek. Schuil maar mee. Bloom weet je nog altijd met minimale middelen, slechts die akoestische gitaar en zijn stem, in te pakken en liters emotie uit de luidsprekers te laten vloeien. Sentimenteel, maar nooit pathetisch en wat komt een liedje als Dadirri (Deep Listening) toch weer binnen. Verstilde pracht.
Luka Bloom heeft een bedarende werking. Vergeet die kalmeringsmiddelen. Luister tien keer achter elkaar naar Dear Gods.
“Dear gods and goddesses of the deep blue sea. Please mind my baby. For me.” Neem het tot je en word een ander mens. Pieter Visscher
Liefhebbers van Luka Bloom luisteren natuurlijk ook naar Pinguin Pluche.