Het Britse viertal Wolf Alice werd al ver voor het uitbrengen van debuutalbum My Love Is Cool dé belofte van Engeland gedoopt. Met shows op Glastonbury, een headlinershow in de O2 Academy Brixton, twee NME Awards, en nominaties voor een Brit Award en een Grammy is Wolf Alice goed op weg haar indruk voorgoed achter te laten op de popgeschiedenis.
Het tweede album Visions Of A Life is onlangs verschenen. Wolf Alice combineert vuige indierock met zachte zanglijnen en aanstekelijke melodieën. Net als je denkt dat je naar een lieflijke indiepopband aan het luisteren bent komt Ellis met een indrukwekkende schreeuw en scheurende grungegitaren.
Mocht je Efterklang herkennen in het avontuurlijke geluid van Liima, dan zit je er niet ver naast. Binnen Liima werken de Efterklang-leden Mads Brauer, Casper Clausen en Rasmus Stolberg namelijk nauw samen met de Finse percussionist Tatu Rönkkö.
Af en toe klinkt Liima als het meer experimentele, elektronische werk van Efterklang, al legt deze muziek meer nadruk op improvisatie. Aangestoken door Rönkkö’s bevlogen speelstijl waarborgt Liima de pracht in geestdriftige, ongrijpbare momenten die steeds afwijken van voorgewende composities en melodieën. Debuut ii was daarin gelaagd, mysterieus en melancholisch. Componenten die knap een niveautje hoger worden weggezet op 1982, openend met de hypnotiserende, synth-zware titeltrack. Funfact: Efterklang haalde Grizzly Bear lang geleden voor het eerst naar Europa als supportact. In oktober dit jaar waren de rollen omgedraaid. Grizzly Bear nam Liima op sleeptouw. En dat was, bijvoorbeeld in Tivoli Utrecht, een zeer groot succes. Tekst Mania | Jelle Teitsma
LIVEDATA 25/01Bitterzoet, Amsterdam 27/01 AB Club, Brussel 03/02 Grasnapolsky, Apeldoorn
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
Natuurlijk, de Nederlandse pop doet het goed. Vooral in eigen land. Kijk naar de eindeloze reeks optreden van de Utrechtse band Kensington in de Ziggo Dome. Of naar Chef’ Special en De Staat, of de Nederlandse hiphop.
Maar buiten de landsgrenzen houdt het succesverhaal van bijvoorbeeld zo’n band als Kensington vaak snel op. Waarom? Omdat ieder omringend land wel een band als Kensington of Chef’ Special in huis heeft. Funkende liedjesrock met stadiongalm is nu eenmaal geen uniek bandgeluid, dat de wereld kan veroveren. Al gaat Chef’ Special het toch nog eens dapper proberen in de Verenigde Staten – we hopen er het beste van.
Het wordt interessant als een band héél anders klinkt dan welke andere band, in welk land dan ook. Kijk naar Klangstof, dat met unieke elektronische indiepop met bovendien veel dancegevoel de wereld overgaat, van Groot-Brittannië tot de Verenigde Staten. Of naar de psychedelische, tribale trancerock van My Baby. Die hebben ze ‘daar’ niet, waar dat ‘daar’ dan ook moge wezen. Klangstof en My Baby speelden op grote festivals, van het Amerikaanse Coachella tot het Britse Glastonbury en Isle of Wight. Dat doet voorlopig niemand ze na – behalve natuurlijk onze grote dancejongens van Martin Garrix tot Oliver Heldens, maar dat is weer een heel ander spelveld.
De afgelopen weken verschenen een paar bijzondere Nederlandse platen, die best eens grensoverschrijdend zouden kunnen worden. Omdat ze allemaal – in héél uiteenlopende genres – net even anders klinken, en niet als iets dat je al zo veel vaker had gehoord.
De plaat Luwten bijvoorbeeld, van de gelijknamige band rond zangeres en multi-instrumentalist Tessa Douwstra. De single Go Honey ging al rond op de internationale popblogs, en dat zal de debuutplaat ook overkomen. Die staat namelijk vol met dromerige folkliedjes en subtiel gearrangeerde pop, die ons echt even toespreekt in een andere taal. Omdat er, volgens recensent Gijsbert Kamer, bijvoorbeeld in ieder nummer een klein prikkelend accent is aangebracht, dat de aandacht grijpt. Luister naar de ‘minimal piano’ in het intro van In Over my Head, dat de hamerende opmaat is naar een prachtig aanzwellend kamerpopliedje. Uniek.
En dat is toch ook de Nederlandse deathmetalband Sisters of Suffocation, die – u raadt het al – geheel uit vrouwen bestaat. En ja, dat is bijzonder in het genre van de morbide en technische stuntmetal. En dus worden ook de Sisters opgepikt buiten de grens. En niet alleen omdat het weer eens wat anders is: vier vrouwen tesamen in één bandje, in een door mannen gedomineerd genre. Ook omdat de grunt van zangeres Elsemiek Prins werkelijk prachtig is, want lekker duister en luguber en dynamisch bovendien. In een origineel en intens nummer als I Am Danger schakelt zij lenig tussen die diepe doodsbrul en een hoog krijsend schreeuwgeluid uit de hardcore. Een spannende plaat, die in de niche van het genre ook écht opvalt.
En dat doet de Nederlandse americanazanger JW Roy natuurlijk ook, maar hij is het gewend. Roy doet al langer mee in het internationale rootscircuit, en met zijn nieuwe plaat A Room full of Strangers kan hij trots op tournee – gelukkig eerst in eigen land. Het album schiet heen en weer tussen rockende country, Tex-Mex en kampvuurballades, maar wordt bij elkaar gehouden door de thematiek in de teksten. Roy maakt de balans op van zijn leven, na het overlijden van zijn vader. Dat doet hij, bijvoorbeeld in het nummer The Big Chief, bij mooie poëtische teksten en dus steeds precies het goede sentiment.
Ook mooi, en óók best verrassend: de eerste plaat met eigen liedwerk van de Britse dj en producer Dave Clarke, getiteld The Desecration of Desire. En de meesterlijke verleidingskunsten van de r&b-zangeres Kelela, op haar plaat Take Me Apart.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Dave Clarke – The Desecration of Desire (Skint/BMG) De Britse dj en producer Dave Clarke, die al zo’n tien jaar in Amsterdam woont en werkt, is een gigant op het gebied van de hardere technostijlen. Zijn muzikale inspiratiebronnen reiken verder dan die van de elektronische dansmuziek alleen.
Door: Robert van Gijssel
Dat liet hij al horen in zijn VPRO-radioprogramma White Noise en nu ook op zijn eerste plaat met eigen liedwerk. The Desecration of Desire is een plaat met liedjes, met gezongen bijdragen van bijvoorbeeld de Amerikaan Mark Lanegan. Bijzonder om Lanegan, ooit zanger van de grungerockband The Screaming Trees, te horen als vertelstem in het stampende technopopnummer Charcoal Eyes (Glass Tears), dat herinneringen oproept aan de donkere synthpop en new wave van de jaren tachtig.
Dat tijdperk is duidelijk favoriet bij Clarke, die hint naar industriële ‘body music’, punk en postpunk, maar toch ook een heel eigen sound neerzet in dreigende want aardedonkere electrotracks als Frisson en Is Vic There?. In plaats van gitaren laat Clarke de bassynthesizers scheuren en knetteren, bij machinale technobeats en dreunende dubbaslijnen van bijvoorbeeld het nummer I’m Not Afraid, een koel en door zangeres Anika ijzig voorgedragen hoogtepunt van de plaat.
Curtis Harding – Face Your Fear (ANTI-/Epitaph) Met het overlijden van zowel Sharon Jones als Charles Bradley heeft de hedendaagse retrosoul een flinke deuk opgelopen. Gelukkig hebben we Curtis Harding nog, de Amerikaanse zanger-gitarist die in 2014 zo veel indruk maakte met zijn album Soul Power.
Door: Gijsbert Kamer 27 oktober 2017
Daarop was in een aantal rauwe nummers te horen dat hij behalve van rapper-zanger CeeLo Green ook veel had opgestoken van de samenwerking met Cole Alexander van punkrockband de Black Lips. Op Face Your Fear is de sound gepolijster.
Daar zal producer Danger Mouse zeker debet aan zijn geweest, maar wees niet bevreesd: het tweede album van Curtis Harding was het wachten meer dan waard. Echt gladjes wordt het nergens, de productie is zwoel, warm en gelardeerd met een strijkje waar nodig.
In het sterke openingsnummer Wednesday Morning Atonement sluiten de romige arrangementen en de krachtige stem van Harding een mooi verbond. Ook de falset van Harding werkt goed in het titelnummer. Op het northernsoulstampertje On and On kan gedanst worden, net als op het door een Motownbeat gedreven Need Your Love. Tegen het eind lijkt Harding even door zijn songs heen, maar het sluitstuk As I Am is een fraaie slijper in de beste Muscle-Shoalstraditie.
Op 21 november zal Curtis Harding in Paradiso ongetwijfeld wat ruwer te werk gaan dan op deze nieuwe, tintelend mooi verzorgde plaat. Zijn liedjes zullen er beslist tegen bestand zijn.
Colleen – A Flame My Love, A Frequency (Thrill Jockey/Konkurrent) Het zou een plaat of vier duren voordat de Franse Cécile Schott (Colleen) haar instrumentale ambientachtige muziek zou verrijken met haar mooie, wat omfloerste stem.
Door: Gijsbert Kamer 27 oktober 2017
Op haar zesde album heeft Colleen de beenviool weggelaten, het instrument waaruit ze – vanaf het begin van deze eeuw – zulke spannende elektronisch bewerkte muziek wist te halen.
Ervoor in de plaats komt de Septavox-synthesizer, die een geluid voortbrengt als een soort onderwaterklokkenspel. De wonderlijke muziek van zowel Arthur Russell (de minimalistische kant) als Stereolab (het exotische popgevoel) is nooit ver weg.
En als Colleen gaat zingen, komt ook de betreurde Trish Keenan (1968 – 2011) van Broadcast in beeld. De toon van de muziek is licht, maar lichtvoetig zijn de composities bepaald niet. Heel lang voel je een soort spanning en dreiging die uiteindelijk verdampt in de schoonheid van het samenspel tussen stem en synthesizer. Heel bijzonder.
JW Roy – A Room Full of Strangers (Royal Family Records) Net als je denkt dat het stormpje van de Nederlandse country wat is gaan liggen, zeilt er weer een plaat binnen van Jan Willem – oftewel JW – Roy, een van de hoogwaardigheidsbekleders van de nederamericana.
Door: Robert van Gijssel 27 oktober 2017
Roy trekt de luisteraar de plaat binnen met zijn warme maar toch ook wat nasale vertelstem, die je per nummer hoger gaat waarderen. Vooral in een aangrijpend en intiem nummer als Broke Brothers, waarin JW en zijn broer Jeroen de vergankelijkheid bezingen bij mijmerende accordeons en tingelende gitaartjes.
Het overlijden van vader Roy is een terugkerend thema op de plaat, en het slotnummer The Big Chief is een mooi gezongen grafdicht, dat dankzij de weidse piano en klaaglijke viool precies het goede sentiment meekrijgt.
A Room Full of Strangers is een plaat van vele stemmingswisselingen; in Right Or Ride Along rocken Jan Willem Roy en zijn vaste band The Royal Family stevig door bij echoënde surfgitaren en een stoempende bas, en in Riddle of the Sands doet Roy zelfs even mystiek aan – het zal de jengelende sitar zijn. Prachtig is in dit nummer de vocale bijval van de engelenkeeltjes van het Nederlandse duo Tangarine.
Luwten – Luwten (Double For Me/Eigen beheer) Hoe goed het ook gaat met de Nederlandse popmuziek, hoeveel mooie platen er ook verschijnen en hoeveel digitale records er wekelijks ook verbroken worden, er is maar heel weinig dat echt nieuw of anders klinkt.
Door: Gijsbert Kamer 20 oktober 2017
Daarom alleen al een hartelijk applaus voor het debuut van Luwten. De naam gaat al sinds januari rond, ook op internationale blogs, want Luwten maakte indruk op festivals als Eurosonic/Noorderslag en Into The Great Wide Open. De single Go Honey kreeg de nodige aandacht en nu is er een album. Een wonderschone popplaat waarop enigszins dromerige folk een prachtige combinatie vormt met verstilde elektronica en subtiele, bijna verontschuldigende percussie.
Tessa Douwstra is de vrouw achter Luwten. Ze tekende voor de composities, zingt de liedjes en speelt diverse instrumenten. De inbreng van Frank Wienk (bekend als Binkbeats), die zorgvuldig de zwevende beats, trillende xylofoons en zoemende gitaren rangschikte, maakt de plaat af.
Wienk, die onder meer percussie speelde bij Kyteman, levert precisiewerk. De details in de productie zijn prachtig. De zachtaardige elektronische arrangementen kleuren mooi bij Douwstra’s wat dromerige, soms omfloerste stem. Elk liedje krijgt subtiel een net wat ander kleurtje. Heel mooi werkt het stukje klassieke ‘minimal’ piano in In Over My Head, of het mysterieuze krakende intro van No Ifs. Mooie, dromerige muziek die nooit alleen maar mooi wil klinken. Altijd is er een klein accent dat prikkelt. Een stukje elektronica of percussie. Nooit opdringerig, maar net opvallend genoeg om de aandacht vast te houden.
Sisters of Suffocation – Anthology of Curiosities (Suburban Records) Een vrouwelijke oppergrunter in een deathmetalband, dat is niet uniek. Denk maar aan een band als het Zweedse Arch Enemy, die immer wordt aangevoerd door een brullende damesstrot.
Door: Robert van Gijssel 13 oktober 2017
Maar een geheel uit vrouwen samengestelde deathmetalband, dát is wel bijzonder. Zo’n mirakel komt natuurlijk weer uit Nederland, waar het respectabele genre van de technische turbometal nog altijd een factor van belang is.
De Sisters of Suffocation zijn al een paar jaar een verfrissende verschijning in het metalclub- en festivalcircuit, en het werd tijd voor een stevige debuutplaat. Die ligt met Anthology of Curiosities in het cd-schap. Nummers als de overrompelende binnenkomer Shapeshifter voldoen in vele opzichten aan de eisen die het genre nu eenmaal stelt: donderende ‘blast beats’ in moordend tempo, hakkende gitaarriffs die dat tempo proberen bij te benen en natuurlijk die lugubere grunt uit de onderbuik.
De brul van Elsemiek Prins is prachtig; bruut, donker en volumineus. In tracks als I Am Danger en Limb From Limb schakelt zij dynamisch tussen diepe grunt en hoog krijsende angstschreeuw.
Maar de Sisters doen meer met de kunst van de death metal. Zij slaan gaten in de muur van geluid, met hier en daar wat zuivere en melodieuze uitweidingen op de gitaar (zoals in topnummer I Swear), of sinister lispelende stemmen die ons iets engs willen influisteren. Als de drums en gitaren er daarna weer in beuken, gaan de nekharen steeds net wat hoger overeind staan.
Het maakt dit debuut speels en spannend, en nergens heb je het idee dat hier een genregetrouwe invuloefening is volbracht. Dit bandje is klaar voor een internationale doorbraak in het wreedste metalcircuit.
Kelela – Take Me Apart (Warp/V2) Samen met onder meer SZA en FKA Twigs is de Amerikaanse Kelela een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe lichting r&b zangeressen. Ook Kelela (Milanekristos) werkte de afgelopen jaren nadrukkelijk aan een eigen, knisperende, door elektronica gedomineerde eigen sound.
Door: Gijsbert Kamer 13 oktober 2017
Haar eerdere singles en het mini-album Hallucinogen (2015) klonken al veelbelovend, het debuutalbum Take Me Apart laat een even zelfverzekerd als vernieuwend geluid horen.
De productie is in handen van onder anderen Arca, die de lagen elektronica nogal eens van spannende percussie voorziet. De elektronica, waarin de fraaie, vaak zwoel en verleidelijk klinkende stem van Kelela is gebed, klinkt geen moment afstandelijk of kil. Hoe voller en grootser de arrangementen, hoe meer warmte afstraalt van de liedjes, waarin Kelela zich als een wellustige minnares presenteert. Soms als bedrogene, belust op wraak, maar meestal als genotszoeker. “You don’t know my bed/Well tonight you might find out”, zingt ze in het titelnummer.
Janet Jackson ten tijde van The Velvet Rope (1997) is een referentie, ook door de vergelijkbare manier van zingen. Maar veel van de echt schitterend geproduceerde liedjes roepen ook Marvin Gaye’s Let’s Get It On in herinnering. Zoals Gaye 45 jaar geleden strijkers vol en zwoel liet klinken, zo welluidend zijn de opgestapelde synths bij Kelela.
Meesterlijke verleidingskunsten worden er op Take Me Apart tentoongespreid, zowel in de muziek als in de teksten. Kelela’s bijdragen op de platen van Solange en Gorillaz deden het verlangen naar haar echte eigen debuut groeien. Op Take Me Apart worden alle beloften ingelost.
Quiet Hollers – Amen Breaks (Goomah) Ze zijn een beetje een Nederlandse ontdekking, de rockband Quiet Hollers uit Louisville, Kentucky. Dat even naargeestige als bloedmooie liedje Mont Blanc, afkomstig van het titelloze tweede album uit 2015: híér hadden we het vorig jaar ineens in de smiezen. In de VS kende vrijwel niemand de band van frontman Shadwick Wilde.
Door: Menno Pot 6 oktober 2017
Bij het verschijnen van de nieuwe plaat Amen Breaks is dat nog steeds zo: de Europese tournee van oktober en november telt vijftien optredens, waarvan acht in Nederland.
Amen Breaks is een veel beter album dan het vorige, waarop de singles er nog bovenuit staken. Het is melodieus en melancholiek, intelligent geschreven, meeslepend gespeeld. Als Wilde met kalme stem een roestbruin liedje zingt (Heavy Rings) denk je aan The National; als het tempo en Wildes stem omhoog gaan, is Band of Horses dichtbij (Pressure), maar bovenal begint zich een authentiek soort Quiet Hollers-schoonheid uit te kristalliseren: desolate pracht als in Funny Ways of The Path, met prachtig vioolspel van Aaron West.
Liam Gallagher – As You Were (Warner) Na de implosie van Oasis (2009) pakten de nieuwe projecten van de broers Gallagher ongeveer uit zoals verwacht. Noel Gallaghers High Flying Birds: goede songs, maar soms een tikje saai. Liams band Beady Eye: veel branie, maar qua tunes houdt het niet over.
Door: Menno Pot 6 oktober 2017
Drie jaar na het verscheiden van Beady Eye debuteert de jongste Gallagher onder zijn eigen naam. De woorden waarmee hij zijn interpunctieloze twitterberichten pleegt af te sluiten, promoveerde hij tot albumtitel: As You Were, ‘op de plaats rust’.
Het album verrast op het eerste gehoor totaal niet: typisch Liam, véél Beatles-verwijzingen (in zowel muziek als tekst) maar nooit zo goed als Oasis, dus wat moeten we ermee? Het zou een oneerlijk vonnis zijn, want Liam verdient voor dit album wat meer krediet.
De opening Wall of Glass is écht een lekkere song. Greedy Soul stampt fijn door. For What It’s Worth is een mooie ballad. Aan het eind zit I’ve All I Need, een rustig liedje van een tevreden mens, mooi van melodie en (zoals wel meer) aangenaam beheerst gezongen.
Met zijn producers Greg Kurstin en Dan Grech-Marguerat creëerde Liam een lichte sound, eleganter dan het massieve geluid van de twee rockbands op zijn cv. Zo goed als Oasis rond 1995? Natuurlijk niet, maar voor de High Flying Birds van zijn broer doet ‘Liam solo’ hier niet onder. Dat zal hij graag horen.
John Carpenter – Anthology (Sacred Bones Records/ Konkurrent) Het heavy-platenlabel Sacred Bones verraste soundtrackliefhebbers drie jaar geleden met een paar mooie verzamelingen. Op de serie Lost Themes speelde filmmaker en componist John Carpenter met zoon Cody nooit gebruikte thema’s uit zijn eigen filmcatalogus. De platen werden cultkrakers en Carpenter (69) kon zomaar op wereldtournee.
Door: Robert van Gijssel 20 oktober 2017
Wat nog ontbrak, was een compilatie met grote en dus wel gebruikte herkenningsmelodieën uit horrorfilms van The Thing tot Halloween en The Fog. Gelukkig, die is er nu wel, en alweer uitgebracht bij Sacred Bones. Vader en zoon Carpenter speelden de thema’s voor deze compilatie opnieuw in en dus klinken de scheurende metalgitaren in de herkenningstune van In The Mouth of Madness vol en net wat gemener. De synthesizers en piano in het huppelende melodietje uit The Fog resoneren warm en weldadig.
In deze stukken hoor je de kracht van Carpenters muziek: geniaal in eenvoud en ogenschijnlijk onschuldig, maar op een vreemde manier dreigend, vooral dankzij het gebruik van precies de goede analoge synthesizers naast dissonante en goedkoop rockende gitaren. Een ultieme horrorscoreverzameling en de verplichte aanvulling op de eerder uitgebrachte Lost Themes.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – oktober 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
LCD Soundsystem – American Dream, The National – Sleep Well Beast, Protomartyr – Relatives in Descent, The Dream Syndicate – How Did I Find Myself here, Ariel Pink – Dedicated to Bobby Jameson, Meridian Brothers – Dónde Estás Maria, Mount Kimbie – Love What Survives, Bicep –Bicep, Steffi – World of the Waking State enSatyricon – Deep Calleth upon Deep.
Eindelijk is daar Luwten, het langverwachte solodebuut van Tessa Douwstra (Orlando, Wooden Saints) De single Go Honey gooide enige tijd geleden al hoge ogen, maar een album bleef maar uit. En dat terwijl het toch al enige tijd af was! Althans, dat vermoeden wij, want live bracht Luwtende nummers die erop staan al volop ten gehore. Bijvoorbeeld als voorprogramma van Eefje de Visser – waarmee de muziek, maar ook Douwstra’s stem wel gelijkenis mee heeft, zij het dat de nummers van Luwten niet Nederlandstalig zijn. Excuseer ons daarom voor ons Engels, want the devil was in the details. En Douwstra en producer Frank Wienk (BINKBEATS) bogen zich tot op het laatst over de kleinste details om de plaat áf te maken. Het resultaat is er naar!
Luwten doet haar naam direct eer aan op openingsnummer Difference, want de schoonheid van dit nummer lijkt nog wel meer te liggen in de stilte tussen de noten dan in de noten zelf. Het nummer begint zacht, zwelt langzaam aan om weer even in te binden voordat naar een ingehouden climax wordt toegewerkt. Via Go Honey belanden we bij Element Of Surprise, dat ook al zo mooi is opgebouwd en dat broeierig en toch lichtvoetig klinkt. Het gaat vrijwel naadloos over in Pinball, dat minder luchtig, wat donkerder klinkt met een bijna new-ageachtige toets. Dat tegen een fijne beat aan schuurt, zonder echt dansbaar te worden.
Ondertussen is wel duidelijk dat Luwten speelt met subtiliteit, waaruit blijkt dat klein ook groots kan zijn. Hoewel veelvuldig ingetogen, pakt ze toch dikwijls fors uit. Zo kabbelt het jazzy No Ifs bijna plechtig voort, terwijl de luisteraar op Indifferencemet krachtige instrumentale uithalen bij de les wordt gehouden. Het wonderschone Double For Me roept blijde herinneringen op aan de rustige nummers van Everything But The Girl, waarna onvermoeibaar een sprong wordt gemaakt naar het meest uptempo nummer van Luwten, In Over My Head, dat verder wordt getypeerd door een lange in- en outro en staccato zang. Via laatste single We Talk, naderen we het einde van een dijk van een debuutalbum. Dat zoveel aandacht is besteed aan details is echt toe te juichen. Het is dan ook een aanrader om het album met een goede koptelefoon op te beluisteren. De luisteraar zal dan niet anders kunnen dan bekennen dat de diverse subtiele laagjes nauwgezet op elkaar aansluiten, wat ten laatsten male wordt bewezen op slotnummer Fits Like A Glove.
Luwten levert met Luwten een evenwichtige popplaat af, die eigenzinnige folkliedjes prachtig weet te verpakken in een elektronisch jasje, waarbij zowel klank als stilte volop de ruimte krijgen. Tekst Muzine | Theo Stepper
Lost Horizons is de band van multi-instrumentalist Simon Raymonde, oud-bassist van de Cocteau Twins. De afgelopen twintig jaar is hij vooral bezig geweest met zijn succesvolle Bella Union-label. Het begon toch weer te kriebelen en zo begon hij met goede vriend Richie Thomas (Dif Juz) dit project.
In 2015 verscheen met Record Store Day al de single Life Inside A Paradox. De nummers zijn geschreven met prachtige melodieën op de piano en van daaruit verder opgebouwd naar een harmonieus geheel. Ojalá is dromerig, ongedwongen en rustgevend: perfect voor deze tijd van het jaar. Absoluut hoogtepunt is het nummer She Led Me Away, een minimalistische folktrack met veel ambientinvloeden en de melancholieke zang van Tim Smith (Midlake) die je meteen kippenvel bezorgt. Naast Tim Smith barst Ojalá van de gastzangers. Velen uit de Bella Union stal, maar ook veel persoonlijke favorieten van Raymonde brengen zo voor ruim een uur betoverende muziek. Tekst Mania | Tim Jansen
Live Foto Review: Otherkin @ Rotown, Rotterdam
Support Ten Years Today 31 oktober 2017 Foto’s Sharon & Maureen Vreeburg
Met de komst van de jonge gasten van Otherkin hebben we in Rotown de ultieme liveband te pakken. Het viertal uit Dublin maakt übercatchy grungeliedjes die het goed doen op de festivals (Lowlands, London Calling) en de poppodia. Otherkin heeft de perfecte balans gevonden tussen felle grunge en aanstekelijke gitaarliedjes, terug te horen in de singles Yeah, I Know en Ay Ay.
Na twee EP’s uitgebracht te hebben in de afgelopen jaren, wordt dan eindelijk in september het debuutalbum uitgebracht. “We want our records to be punchy, lean and blazing. Straight in, no kissing”, aldus de band. Aanrader voor eenieder die oudgedienden als The Subways en Blood Red Shoes een warm hart toedraagt, maar ook nieuwe helden als VANT, Royal Blood en Slaves kan waarderen.
Dan Bejar heeft het te pakken en poept nu het ene na het andere album uit. Ken is de titel van zijn twaalfde langspeler en weer klinkt het anders, op zijn stem na natuurlijk. De oriëntatie ligt nu duidelijk op de jaren tachtig. Een nummer heet niet voor niets Tinseltown (Swimming In Blood) en de link naar het hitje van The Blue Nile ligt er minimaal in de sound duimendik bovenop.
Bejar alias Destroyerwerkte voor dit album samen met producer Josh Wells van Black Mountain. Wat betreft sound zit de plaat dan ook puik in elkaar. En het songmateriaal van Bejar is aanstekelijk en nu open en toegankelijk. De gelijkenis met de stem van The The’s Matt Johnson is op deze plaat nog indringender omdat de plaat ook qua sound en songmateriaal daaraan doet denken.
Ken is een fijne luisterplaat met prima popliedjes die tegendraads genoeg zijn om aandacht te trekken en te boeien. Met fijne liedjes als Saw You At The Hospital en – met typisch Peter Hook-bassoundje – In The Morning en door mooie analoge synths gedomineerd A Light Travels Down The Catwalk. Tekst Muzine | Wim du Mortier
Happy Camper-fans van het eerste uur, waaronder ondergetekende, zullen even moeten wennen aan de derde Camper-plaat. De frisse no-nonsense popliedjes met een akoestische en folky benadering zijn losgelaten en er is gekozen voor een elektronische invalshoek.
Naast een scheiding in het persoonlijke leven van voorman Job Roggeveen heeft hij ook met Happy Camper een scheiding doorgemaakt. Hij nam afscheid van de folkband en construeerde een nieuwe band met synthesizers. En met de wetenschap dat ‘scheiding’ het muzikale thema van Gravity is, zou je een heel zwaarmoedige sfeer verwachten. Maar niets is minder waar. Als vanouds worden zware boodschappen verpakt in luchtige popsongs.
Van het vrolijke What Mattered Most tot het huppelende Here’s To The Ones, het is en blijft toch Happy Camper zoals we dat kennen. Ondanks de synthesizers. Sterker nog, die maken de muziek zelfs vrolijker en speelser met de aan Donkey Kong en Pacman denkende riedeltjes. Tekst Mania | Luc van Gaans
Zanger, gitarist en drummer Curtis Harding heeft er al een heel muziekleven opzitten als achtergrondzanger bij Cee Lo Green en daarnaast speelt hij ook in een garagerockband. Daarnaast is hij ook enkele jaren soloartiest.
Zijn muziek grijpt terug naar de klassieke zeventiger jaren soulsound. Denk aan Stax, Atlantic en Motown. Hij is er dan ook niet bang voor de nummers een vette productie te geven in de traditie van die labels, maar dan wel op zijn manier. Er zit altijd een rafelrandje aan vast, een rauwe, emotionele ondertoon. Niet te veel gladgestreken, maar wel goed verzorgd met blazers en achtergrondzangeressen.
Zijn krachtige, warme stem snijdt er doorheen en barst van de emotie, pijn, liefde, tederheid en kracht. Die ongedwongen, pretentieloze sfeer is de kracht van zijn tweede album. De nummers komen recht uit het hart en oprecht over. Zo eert Harding de rijke tradities van de soul, maar weet ze op zijn manier in het hier en nu te plaatsen. Tekst Mania | Tim Jansen
De vier jonge honden van het Ierse Otherkinwisten in aanloop naar hun debuutalbum al flink wat reuring te veroorzaken. Zo speelden deze gastjes uit Dublin vorig jaar naar aanleiding van een handvol heerlijke singles als Bad Advice, React en Yeah I Know al op Eurosonic, Lowlands en London Calling, openden ze op het legendarische Slane Castle voor Guns ’n Roses, en speelden ze afgelopen zomer op Vestrock.
Die vroege singles zijn overigens (gelukkig) ook aanwezig op dit sprankelende debuut, want zo mogen we OK wel noemen. Otherkin knalt er vanaf de pure garagerock van Treat Me So Bad direct vol in, als een olifant in een porseleinkast, om daar pas na het furieus afsluitende So So volledig bedekt onder de scherven servies weer uit te stappen.
Otherkin houdt van gitaren, en dat is een verademing tussen alle elektronische pop die dit jaar verschijnt. Met een attitude als in de hoogtijdagen van de punk, eind jaren zeventig, gaat op OK garagerock (Feel It), moeiteloos hand in hand met pure indierock (Come On, Hello) en Strokes-achtige liedjes als Ay Ay en I Was Born. En dat maakt OK tot een droomdebuut. Ga dit bandje zeker live beleven.
31 oktober staan ze namelijk in Rotown, Rotterdam, 3 november in Sugar Factory, Amsterdam en 4 november in Vera, Groningen. Tekst Muzine | Ronald Renirie