In 2012 werd Jake Buggnog juichend binnengehaald als de nieuwe Dylan, maar dat etiket heeft nog nooit iemand goedgedaan. Desondanks wist hij zijn overrompelende debuut te laten volgen door twee totaal verschillende albums, het rockende Shangri-La, en het door beats en elektronica bevolkte On My One. Wat dat betreft mag het geen verrassing zijn dat Hearts That Strain weer totaal anders klinkt. Opgenomen in Nashville, weet hij heden, verleden en toekomst van de roemruchte stad te vangen in een zeer fraai album. Gene Chrisman en Bobby Woods speelden in de legendarische huisband van de American Studios, en vormen nu de ruggengraat van dit in de americana en country gedrenkte materiaal, waarin de pedalsteel en strijkers niet van de lucht zijn. Het tempo blijft opmerkelijk laag, ook in de drie nummers die met Dan Auerbach zijn opgenomen, wiens herkenbare rauwe geluid mooi contrasteert met het ingetogen songmateriaal. En, zoals het hoort op een echte countryplaat een meeslepend duet, in dit geval met Noah Cyrus, zus van Miley. Een zeer fraai nieuw hoofdstuk in een uiteenlopende carrière. Tekst Mania | Jurgen Vreugdenhil
“Het is belangrijk niet tweemaal achter elkaar hetzelfde album af te leveren.” Was getekend: William Keegan, zanger en gitarist van Together Pangea. Daar heeft Keegan natuurlijk een punt en we moeten ‘m gelijk geven. Bulls And Roosters is inderdaad een totaal ander album dan bijvoorbeeld voorganger Badillac (2014). Together Pangea heeft (voorlopig) enigszins afscheid genomen van de punkattitude die hun muziek zo kenmerkte.
Is daarmee ook sprake van een stijlbreuk? In zekere zin wel, omdat de band nu wel in staat lijkt het grote publiek te gaan bereiken. Of dat de achterliggende gedachte is geweest tijdens het maken van deze plaat is onduidelijk, maar je kunt het niet uitsluiten. We blijven mensen.
Bulls And Roosters is een veel radiovriendelijker album dan de drie voorgangers. Een songtitel als Too Drunk To Come (pure punk), van Living Dummy (2011) treffen we dan ook niet meer aan op Bulls And Roosters. Together Pangea is muzikaal gegroeid, volwassen geworden – bassist Danny Bengston geeft het volmondig toe – en laten we het daar op houden. Al blijven dat jeuktermen en gelukkig heeft de band niet te veel concessies gedaan aan hun geluid.
William Keegan (gitaar, zang), Danny Bengston (bas), Erik Jimenez (drums), en Roland Cosio (gitaar) hebben hoogstwaarschijnlijk een periode veel naar muziek uit de jaren 60 geluisterd en zich daardoor laten inspireren. Want het is dat decennium dat geregeld (o.a. Sippy Cup, The Cold, Bulls And Roosters en Stare At The Sun) de kop opsteekt op Bulls And Roosters. Het is nog altijd garagerock met een punkinslag en toch klinkt het anders. Gepolijster vooral.
Bulls And Roosters betekent 36 minuten kwaliteitsrock. Dertien nummers en alle dertien goed. Met het gejaagde, ruim anderhalve minuut durende Better Find Out als uitschieter. Sterker: een van de beste rocksongs die dit jaar zijn verschenen. Tekst Pieter Visscher
LIVEDATA 18/11 Het Bos, Antwerpen 19/11 Café De Zwerver, Oostende 20/11Paradiso-Noord, Amsterdam22/11 Effenaar, Eindhoven
James Murphy (47) is een kind van de jaren 80 en meer dan ooit weerklinkt dat decennium op een album van de Amerikaan, die met zijn geesteskind LCD Soundsystem opnieuw laat horen dat hij een van de belangrijkste namen is in de wereld van de elektronische muziek.
Murphy liet die wereld vertwijfeld achter toen hij niet lang na This Is Happening (2010) bekendmaakte te stoppen met LCD Soundsystem. Tijdens het hoogtepunt, zei hij toentertijd. Gelukkig is-ie er op teruggekomen. “Opeens kreeg ik spijt”, vertelt hij aan The New York Times. Hoewel de twijfel bleef, want waren hij, en zijn band, nog wel in staat een relevant album te maken? Het antwoord is gekomen in de vorm van American Dream. Tien songs en het is zeven keer raak. Een cijfer waar we vroeger op school hartstikke tevreden mee waren.
Murphy laat er op American Dream muzikaal geen gras over groeien dat hij in de loop der jaren beïnvloed is geraakt door Joy Division, Depeche Mode, The Cure en Talking Heads. Bands die zonder meer hun stempel drukken op deze (pas) vierde worp van Murphy en consorten. Een album dat hijzelf produceerde en heeft afgemixt. Het tekent de kwaliteiten van de alleskunner uit New York.
Het intro van How Do You Sleep? is bijna plagiaat, zo sterk schuurt het tegen Joy Division aan. We zien het maar als eerbetoon. De negen minuten durende song is een van de indrukwekkendste stukken op de plaat, met een gitzwarte tekst over het cocaïnegebruik van een vriend. “One step forward, and six steps back”, laat weinig aan duidelijkheid te wensen over. Na de drieënhalve minuut durende ‘ode’ aan Joy Divisions Atmosphere neemt een beukende synthesizer de regie over en worden de drums een stuk agressiever. De song is plots zo dansbaar als de neten en die donkere tekst zijn we dan allang vergeten.
Er kan wel vaker gedanst worden, zoals op het tekstueel vrij kolderieke Emotional Haircut, met zijn ADHD-achtige drumritmes, overstuurde synths en beukende gitaarpartijen, tijdens een explosieve finale. Wat een fantástische track en opnieuw is Joy Division in de buurt. Opgejaagde postpunk, waarmee Murphy laat horen in absolute bloedvorm te steken. Dat belooft nog wat voor de concerten van 11 en 12 september in Paradiso. Tekst Pieter Visscher
Live Foto Review: L.A. Witch @ Paradiso, Amsterdam 5 september 2017 Foto’s Willem Schalekamp
Voor een band met de naam L.A. Witch maken ze hun verwachtingen goed waar: de dames maken duistere, mysterieuze muziek, sterk beïnvloed door psychedelica. De band haalt inspiratie uit Nirvana, vrouwelijke alternatieve muziek uit de jaren 90 en oldschool horrorfilms. Verwacht een David Lynch-achtige trip met rauwe garagerock van deze all-female band.
Na acht jaar is Starsailor terug met een nieuwe plaat. Negen maanden na de release van het teleurstellende All The Plans kondigde zanger en liedjesschrijver James Walsh in november 2009 aan zich voortaan te concentreren op zijn solocarrière, en dat er dus geen plaats meer was voor de band die in 2001 het prachtige album Love Is Here uitbracht, en zowaar ook met het tweede album nog volop meedeed middels single Four To The Floor, hun grootste hit tot op heden.
Maar ondanks een aantal pogingen kwam de solocarrière van Walsh nooit echt van de grond, en onder invloed van het aanbod om op tournee te gaan als voorprogramma van James, een van Walsh’ helden, en de release van het greatest hits-album Good Souls, begon het toch weer te kriebelen.
Dus is er nu het fonkelnieuwe All This Life, een album dat Starsailor weer volledig op de kaart zet, en door de fans van de band als een glorieuze terugkeer op het hoogste podium zal worden gezien.
Heel veel is er niet veranderd aan de sound van de Britten, maar wat is Walsh gegroeid als liedjesschrijver. All This Life opent met twee typische uptempo Starsailor-songs, Listen To Your Heart en de titeltrack, laat de luisteraar een dansje maken met Take A Little Time en pure soultrack Caught In The Middle, om vervolgens met Blood, Break The Cycle, en met name het bloedstollend mooie Sunday Best klassiekers als Lullaby en Love Is Here van de troon te stoten. Maar ook het groots opgezette, a-typische Fallout verdient een vermelding.
James Walsh is niet alleen gegroeid als liedjesschrijver. Ook als zanger is hij volwassen geworden, en schakelt met zijn stem moeiteloos van diepe klanken naar loepzuivere falsetto’s. Dat alles bij elkaar opgeteld maakt de nieuwe Starsailor simpelweg, en tegen alle verwachtingen in, tot een heel goede plaat.
Live Foto Review: Nadia Reid @ Paradiso, Amsterdam 5 september 2017 Foto’s Willem Schalekamp
De jonge Nieuw-Zeelandse singer-songwriter Nadia Reid wordt al in één adem genoemd met grootheden als Laura Marling en Joni Mitchell. Waarvan er bij laatstgenoemde zeker sprake is van overeenkomsten in stemgeluid.
In 2015 debuteerde Reid al met haar album Listen To Formation, Look For The Signs. Sindsdien zijn het twee bewogen jaren geweest voor deze millenial uit Port Chalmers.
Een gebroken relatie, het afzweren van alcohol en een reis van zelftontdekking hebben geresulteerd in haar nieuwe plaat Preservation. Hoewel haar nummers de zwaardere thema’s aansnijden staat Reid ook bekend om haar luchtige soms zelfs grappige live-performances.
Aldus besloten de heren Block, Goossens en Van Bruystegem dat ze voor album nummer vijf niet voor de makkelijke weg gingen; een frisse wind moest er door! Zodoende namen ze de plaat op met het illustere duo Mitchell Froom en Tchad Blake, dat zijn sporen verdiend heeft als producers van Elvis Costello, Los Lobos, Crowded House en Paul McCartney.
Geen producers die je zou verwachten bij zo’n zwaar, groovy rocktrio, maar let op. Wie er verwacht had dat Triggerfingertoegankelijker voor de dag zou komen, komt bedrogen uit. Veelkleuriger, jazeker, avontuurlijker ook, maar lichtvoetiger? Vergeet het. De heren zijn collectief aan het experimenteren geslagen, met instrumenten, sferen en geluidjes. Natuurlijk wordt er nog gerockt; opener Colossus knalt als vanouds de speakers uit en je kamer binnen (maar wel met twee bassen), net als Flesh Tight (maar let op die strijkers en blazers), Upstairs Box (met handclaps over fuzzy gitaarwerk) en de onbeschaamde glamrock van Bring Me Back A Live Wild One. De vernieuwingsdrang hoor je heel duidelijk op het duistere, elektronische Candy Killer en That’ll Be The Day (Depeche Mode in een gemene bui, zeg maar). Op Afterglow nemen ze wat gas terug – maar wel met een heerlijk gruizige gitaarsolo.
Ook Steady Me begint met een akoestische gitaar, maar duikt dan gelijk elektronisch de diepte in. De plaat eindigt met het galmende, instrumentale Wollensak Walk en een ouderwetse hidden track met vette knipoog. Conclusie: Colossus is een gewaagde rockplaat waarop een heleboel te ontdekken valt. Chapeau! Tekst Mania | Louk Vanderschuren
LIVEDATA 09/09 Appelpop, Tiel 18/11 Helldorado, Eindhoven 07 (sold out) en 08 (sold out) en 09/12 (sold out) Melkweg, Amsterdam 14/12 (soldout) en 15/12 (sold out) Ancienne Belgique, Brussel
Dat is knap; voor je eerste plaat Charlie Andrew weten te strikken. Een producer die de Mercury Prize en een Brit Award in de wacht wist te slepen en die dan niet te beroerd is het debuutalbum van een betrekkelijk onbekend bandje uit Zweden te produceren. Want betrekkelijk onbekend is Francobollonog wel natuurlijk. Maar schijn bedriegt lichtelijk, omdat Andrew ook platenbaas is van Square Leg Records, waarop Francobollo getekend is.
Na de EP Wonderful uit 2016 is Long Live Life de eerste langspeler van het tegenwoordig in Londen residerende indrierockkwartet, dat ook niet vies is van een gezonde portie punk.
Dat laatste hoor je bijvoorbeeld terug in een puntige song als Trees, die nog geen twee minuten duurt, en het eveneens lekker korte Radio. Minstens zo puntig en hoekig. Opstandig en dreinerig kan de band ook klinken. Kinky Lola is daar een goed voorbeeld van. Alsof de Zweden willen zeggen: we hebben schijt aan de hele wereld. Dat soort, laten we het gekkigheid noemen, hoor je ook terug in Future Lover.
Dat terwijl Francobollo ook de kunst verstaat van het schrijven van iets vriendelijker rockliedjes, melodieuzer bovendien, zoals de door een kolderieke videoclip begeleide albumopener Worried Times, hoewel Simon Nilsson daar ook even zijn stoerste stem laat horen.
Francobollo is muzikaal nooit ver verwijderd van Weezer en Pavement en Pixies is ook vaak in de buurt. Long Live Life weet de aandacht een dikke 40 minuten lang goed vast te houden. Gun de plaat z’n tijd en je wordt beloond. Tekst Pieter Visscher
Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin we u bij de hand nemen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
Iron & Wine – Beast Epic, together PANGGEA – Bulls and Roosters, Triggerfinger – Colossus, Maya Jane Coles – Take Flight, The War on Drugs – A Deeper Understanding, Queens of the Stone Age – Villains, Steven Wilson – To The Bone, Grizzly Bear – Painted Ruins, Shelby Lynne & Allison Moorer – Not Dark Yet en Dizzee Rascal – Raskit.
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
Het is feest in de platenzaak. Na de gebruikelijke zomerluwte, waarin we vooral leuke compilaties konden kopen van Elvis tot The Beach Boys, vlogen de grote nieuwe platen ons de laatste weken weer om de oren. Wie vorige week zaterdag naar bijvoorbeeld een Plato, Sounds, Elpee of Concerto ging, kon zich voegen in een lange rij voor de kassa. En hopen dat er nog een exemplaartje van de nieuwe War on Drugs, Queens of the Stone Age of Steven Wilson verkrijgbaar was.
Want met name die drie releases sprinten nu de winkel uit, vooral op vinyl. In verschillende luxe-varianten: de nieuwe plaatkoper heeft graag wat te kiezen. Ondergetekende koos bij zijn The War on Drugs voor een ‘indie only’-versie, in gelimiteerde oplage met colaflesjeskleurig vinyl. Als je een muzieknerd bent, moet je er soms ook werk van maken.
De opkomst van de Amerikaanse indieband The War on Drugs is een van de mooie verhalen van de pop van de afgelopen jaren. De lang uitgesponnen, bijna terloopse gitaarliederen van Adam Granduciel hakten er op de vorige plaat Lost in the Dream zo in, bij een heel breed poppubliek, dat de band zichzelf inmiddels ver is ontstegen. The War on Drugs tekende bij de grote platenmaatschappij Warner, deed het de afgelopen jaren goed als headliner op festivals en staat in november twee avonden achtereen in een uitverkochte Afas Live in Amsterdam. Met de prachtige nieuwe plaat A Deeper Understanding in de bagage. In een interview in de Volkskrant verklaart Granduciel de schoonheid van zijn muziek en vooral de paradoxale, want droevig-opgewekte toon van zijn liedwerk: ‘Ik heb mijn melancholie en somberte voor me laten werken, ben constructiever met ze omgesprongen, want ik was er van overtuigd dat ze me aan een mooie plaat konden helpen.’
Josh Homme van Queens of the Stone Age, een van de laatste grote rockbands, zocht op zijn nieuwe plaat Villains de samenwerking met producer Mark Ronson. Een popproducer dus, bekend van bijvoorbeeld het blinkende hitwerk van Bruno Mars. De fans zagen de nieuwe plaat om die reden met angst en beven naderen, maar de vrees blijkt ongegrond. Villains is een knisperige, scherpe rockplaat met lekker compacte songs. In een Volkskrantinterview zegt Josh Homme dat we niet bang hoeven zijn dat de rock binnenkort uitsterft, bij het geweld van dance, r&b en hiphop: ‘Ik zou niet weten hoe ik zonder rock zou moeten leven. De troost die ik krijg van een snerpende gitaar, een goed liedje en een mooi koortje, is onbetaalbaar.’
Nog een plaat die de gemoederen van vooral de idolate fans bezighoudt: To The Bone van Steven Wilson. De Britse progrockgod weet best wat zijn fans het liefst willen horen: lange, technische en progressieve rockstukken, waarbij de emoties hoog mogen oplopen. Met dat werk is hij al jaren de aanjager van de moderne progrock, en staat hij zelfs op een eerbiedwaardig jazzfestival als North Sea Jazz. Maar op zijn nieuwe album eert Wilson de mooi gearrangeerde, gelikte pop uit zijn jeugd, van Peter Gabriel tot Kate Bush en Tears for Fears. De kwaliteit is torenhoog, ook in Abba-achtige liedjes als Permanating, maar de liefhebber krabt zich er wel wat bij achter de oren. Een beetje té catchy? Maar toch is het een knappe plaat, die je toch vaker opzet dan je had verwacht na die eerste draaibeurt.
Andere toppers: de Brits-Japanse producer Maya Jane Coles neemt ons mee naar de eighties en de postpunk, bij mistige dubstep en triphop. De tracks op haar album Take Flight doen soms wat denken aan de sombere technopop van de Deen Trentemøller.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Iron & Wine – Beast Epic (Sub Pop/Konkurrent)
Sam Beam heeft er even voor nodig gehad, maar hij is weer terug bij het akoestische, pastorale geluid waarmee hij vijftien jaar geleden voor het eerst van zich deed spreken. En hij is ook terug bij het label dat zijn muziek onder de naam Iron & Wine voor het eerst uitbracht, Sub Pop.
Door: Gijsbert Kamer
Beast Epic, het eerste Iron & Wine-album in vier jaar, is misschien wel het mooiste album van Beam geworden. Zijn soms wat omfloerste stem kleurt fraai bij de warme instrumentaties, die niet zozeer sober zijn, als wel heel precies gearrangeerd. Op zijn recente platen Kiss Each Other Clean (2011) en Ghost on Ghost (2013) wilde Beam zich nog weleens verliezen in een te dik aangezette sound. Alsof hij bang was in het hoekje van wat al te zalvende singer-songwriters te worden neergezet.
Het knappe van de liedjes op Beast Epic is dat ze niet zo kaal geproduceerd zijn, maar dat de zang altijd het belangrijkste blijft. Een beetje hees en doorleefd zoals Ray LaMontagne dat kan, zingt Beam zijn mooie teksten waarin religie, natuurobservaties en moeizame liefdesverhoudingen steeds terugkeren.
Nog altijd is Beam geen man van grote gebaren, het zijn juist de details die zijn liedjes kleur geven. Zoals even die jankende pedal steel aan het slot van Our Light Miles. Heel in de verte, maar des te doeltreffender.
Zo vallen gaandeweg meer mooie vondsten op. Op dit zesde Iron & Wine album weet Sam Beam zelfs het eenvoudigste kloppen op de klankkast van zijn gitaar een grote zeggingskracht te geven.
together PANGGEA – Bulls and Roosters (Nettwerk/V2) Met een ogenschijnlijk gemak tovert de Californische band Together Pangea de ene na de andere puntige garagerocker tevoorschijn. In Nederland leerden we de band kennen met het album Badillac (2014) en enkele even rommelige als vurige optredens. Bulls And Roosters klinkt gepolijster, maar de referenties zijn hetzelfde gebleven. Het ene moment spetterende jarenzestigbeat, die soms klinkt als een vroege single van The Animals (The Cold, met een fijn kunstfluitrefrein), dan weer een hitgevoelige bewerking van een oud Black Lips-liedje (Kenmore Ave).
Door: Gijsbert Kamer
Dat resulteert in lekker snerende zang, gitaren die steeds sprankelen en een trits liedjes die je domweg niet uit je hoofd krijgt, zoals Money on It. Het is meer pop dan punk, maar zo’n prettig ratelend gitaarintro als dat van Better Find Out hebben we sinds de eerste singles van de Buzzcocks veertig jaar geleden veel te weinig meer gehoord.
Niks nieuws, wat Together Pangea hier voorschotelt. Maar zelden komen er anno 2017 in een klein half uur zo veel sterke en vrolijk stemmende powerpopliedjes voorbij als op Bulls And Roosters.
Triggerfinger – Colossus (Mascot) Vanaf het debuutalbum uit 2004 wordt de Vlaamse rockband Triggerfinger vergeleken met Queens Of The Stone Age (QOTSA), met de aantekening dat het trio uit Lier en Antwerpen rond 2010 veel leuker was dan QOTSA: melodieuzer, minder nors, live uitstekend.
Door: Menno Pot
Colossus is het vijfde studioalbum en hoewel Triggerfinger het epigonisme allang is ontstegen, is er nog wel een parallel: het geluid van beide bands is poppier geworden, minder gruizig, eclectischer, niet zelden een soort ‘heavy funk’.
Het heeft het veelzijdigste Triggerfinger-album tot dusver opgeleverd, met een puike single (Flesh Tight), een mooi akoestisch rustmoment (Afterglow) en meer sterke momenten, maar ook een aantal fletsere (Breathlessness) en een wat te melige finale.
De plaat zal ongetwijfeld weer leiden tot sterke optredens (binnenkort is de band te horen op Appelpop in Tiel en Helldorado in Eindhoven), want optreden is en blijft Triggerfingers grootste kracht.
Maya Jane Coles – Take Flight (I/AM/ME) Een jaar of zeven geleden werd de Brits-Japanse dj en producer Maya Jane Coles in de ‘blogosphere’ gebombardeerd tot grote belofte voor de dance. Ze werd gesampled door Nicki Minaj en gevraagd voor deftige mixalbums als Fabric en DJ-Kicks.
Door: Robert van Gijssel
Daarna traden jaren van stilte in. Nu blijkt waarom. Coles heeft in alle rust gewerkt aan een enorm tweedelig album met maar liefst 24 tracks.
Op de eerste plaat mixt ze house, dubstep en triphop met zalig grommende basgitaren uit de postpunk. Sterke tracks als Weak en Darkside doen wat denken aan het sombere werk van de Deen Trentemøller. Ook omdat Coles’ lichtvoetige, vocale refreinen bouwt op donkere en onheilspellende ondertonen en daarmee dus een fijn en mistig popmuzikaal sfeertje creëert.
Het tweede album is minder spannend en gezien de monotone vierkwartsmaten meer gericht op de dansvloer. Passing Me By bijvoorbeeld is een heerlijke housetrack, vol leuke vocale haakjes. Maar halverwege plaat twee dwalen de gedachten toch wat af.
The War on Drugs – A Deeper Understanding (Atlantic/Warner) Op 1 en 2 november stroomt de AFAS Live in Amsterdam vol voor The War On Drugs: 11 duizend mensen, wie had dat drie jaar geleden gedacht? De band rond Adam Granduciel uit Philadelphia (bezig sinds 2005) was zo’n indiegeval waarvoor een volle Paradiso het hoogst haalbare leek.
Door: Menno Pot
Maar toen verscheen Lost in the Dream, het derde album: een dromerig, omfloerst, gedragen rockalbum met liedjes (en een hese stem) die Dylan, Springsteen en Petty in herinnering riepen. Plots was The War On Drugs een grote naam en het nieuwe, vierde album A Deeper Understanding dus een grote release (via majorlabel Warner).
Granduciel trekt de lijn door: nog weidser klinkende songs over vertwijfeling en vergankelijkheid, die vaak komen aanzeilen op een bedje van toetsen, die bij The War On Drugs een haast continue, bedwelmende onderstroom vormen.
Veel moois werd al als single vrijgegeven: Holding On, Strangest Thing en het schitterende, elf minuten lange Thinking of a Place, met prachtig galmende gitaarmonoloog. Maar er is meer: In Chains, het gloedvolle slotstuk You Don’t Have to Go.
Je kunt zeggen dat ze veel op elkaar lijken, die nummers van The War On Drugs met die synthetische drumbeat die onverstoorbaar rechtuit gaat, maar dat draagt juist bij aan de betovering: een sereen, melancholiek geluid als een Amerikaanse roadmovie in sepia.
Queens of the Stone Age – Villains (Matador/Beggars) Er ligt een nieuw ‘Queens’-album (het zevende), waarnaar fans van de woestrijnrockband uit Californië met lichte zorg uitkeken sinds bekend werd dat Mark ‘Uptown Funk‘ Ronson het zou produceren.
Door: Menno Pot 25 augustus 2017
Wat ging die Britse popprins met de ‘QOTSA’-sound doen? Alleen maar goede dingen, blijkt nu, want Villains is nog beter dan de sterke voorganger (…Like Clockwork, 2013) en véél beter dan de lompe rockplaten van rond 2006. Ronson trok de sound prachtig strak: lekker droog, met drumklappen als hamers op aambeelden.
De songs zijn springerig, funky, soms dansbaar, maar altijd typisch Queens, met ruimte voor dat beetje waanzin dat de band ooit zo spannend maakte. Frontman Jos Homme heeft het chagrijn afgeschud. De Queens Of The Stone Age is hier een dynamische, avontuurlijke rockband met een mooi lucide geluid, vitaler en eigentijdser dan ooit. Op 12 november komen ze naar de Ziggo Dome.
Steven Wilson – To The Bone (Caroline)
Steven Wilson is de grote man van de moderne progressieve rock. Hij is ook een beetje een popprofessor. Nu kunnen professoren soms wat eigenwijs zijn en dat is Wilson ook op zijn vijfde soloalbum To The Bone.
Door: Robert van Gijssel 25 augustus 2017
Hij probeert de acceptatiegrenzen van zijn volgelingen op te rekken met een plaat die is geïnspireerd op de ambachtelijk geproduceerde jarentachtigpop uit zijn jeugd. En je pikt de voorbeelden, van Kate Bush’ Hounds of Love tot Peter Gabriels So, er zo uit. Helaas niet altijd tot genoegen. De zogenaamd rauw geproduceerde slaggitaartjes, de galmende drums en de mondharmonica in het titelnummer klinken wat belegen.
Daarna wordt het snel beter. Wilson weet zijn melodieuze zanglijnen, die nog altijd lijken overgewaaid uit het Genesis- en Alan Parsonstijdperk, te verpakken in een paar compacte en gelikte popsongs. Zoals Nowhere Now en vooral Refuge, een gedragen pianolied dat uitmondt in een partij technische gitaarrock. Zo kennen we Wilson weer, constateer je dan opgelucht. Om je daarna rot te schrikken bij Permanating, een héél glad popliedje dat doet denken aan Pet Shop Boys en Abba.
Zo slingert Wilson heen en weer op deze toegankelijke, maar voor de liefhebbers wat dwarse popplaat. In het onverbloemd progressief rockende epos Detonation horen we Wilson in volle glorie: lumineuze jazzrock in een symfonisch uitgebouwde compositie, die dankzij de emotionele zangpartijen van Wilson en een schitterende jazzgitaarsolo ook bij de keel grijpt. Zo horen we hem toch het liefst.
Grizzly Bear – Painted Ruins (Sony Music) Ze leken volledig uit zicht te zijn geraakt, de vier muzikanten uit Brooklyn die als Grizzly Bear acht jaar geleden de indierock-wereld in hun greep hielden met het album Veckatimest.
Door: Gijsbert Kamer 18 augustus 2017
Daarop wist de band een prachtige combinatie van barokke piano, soepele jazzy ritmes en dromerige akoestische folk te laten samenvloeien in een unieke eigen sound. Het sterkste wapen was de zang van Ed Droste en Daniel Rossen. De stemmen vonden elkaar in harmonieën met een zuiverheid die daarvoor hooguit door de broers Everly of Wilson werd bereikt.
De belofte van een liedje als Two Weeks werd op het daaropvolgende album Shields (2012) eigenlijk niet ingelost. Een pauze van vijf jaar heeft Grizzly Bear goed gedaan, want op Painted Ruins, hun eerste plaat op het grote Sony-label, komt alles prachtig samen.
De luisteraar wordt meteen bedwelmd door wonderschone samenzang in Wasted Acres dat ook nog eens is gearrangeerd als de Beach Boys op hun mooist. Net als Fleet Foxes en Midlake op hun beste momenten weet Grizzly Bear wat stoffige folkrock een fraai hedendaags geluid te geven en te betoveren met hemelse zang. Maar daarbovenop zoeken ze in hun composities ook naar nieuwe geluiden, combinaties van instrumenten en akkoorden op een manier die we eigenlijk alleen van Radiohead kennen.
De wijdlopige jazzy drums in Three Rings, het meanderende gitaarmotiefje in Cut-Out: het zijn van die details waarmee Painted Ruins je tijdens het luisteren imponeert. Bovendien is de plaat razendknap opgebouwd. Langzaam toewerkend naar het stevige, bijna ontsporende Aquarian om dan voorzichtig af te bouwen, op zoek naar het verdwijnpunt in het afsluitende Sky Too Hold.
Shelby Lynne & Allison Moorer – Not Dark Yet (Thirty Tigers/Bertus) De zingende zussen Shelby Lynne en Allison Moorer hebben een afschuwelijk familieverleden. Hun gewelddadige vader vermoordde hun moeder, in het bijzin van de kinderen, en schoot zich daarna door het hoofd.
Door: Robert van Gijssel 18 augustus 2017
Het is misschien niet de bedoeling, maar je zoekt op deze eerste gezamenlijke plaat toch de verwijzingen naar dat drama. Zelfs al zingt het duo vooral covers. Wat te denken van de countryballade-uitvoering van Dylans Not Dark Yet, en zinnen als: ‘Sometimes my burden is more than I can bear. It’s not dark yet, but it’s getting there.’
De stemmen van de zussen kleuren geweldig samen, al springt de schitterende countrysoulstem van Shelby Lynne er toch wel bovenuit. Bewonderenswaardig, hoe de zussen popliedjes als Lithium van Nirvana en My List van The Killers weten om te bouwen tot een geloofwaardige rootsversie.
Echt spannend wordt het bij het zelfgeschreven en huiveringwekkende lied Is It Too Much, dat gaat over het onverbreekbare verbond tussen de zussen: ‘No one else bears this heavy load. Is it too much, to carry in your heart?’ Akelig mooi.
Dizzee Rascal – Raskit (Island/Universal) Nederland raakt er niet zo opgewonden van, maar in Engeland beleeft de Londense hiphopvariant grime, populair rond 2004, een opleving. Oudgediende Skepta won met Konnichiwa de Mercury Prize van 2016, pionier Wiley keerde begin dit jaar sterk terug, jongeling Stormzy maakte diepe indruk met het uitstekende Gang Signs & Prayer.
Door: Menno Pot 4 augustus 2017
Het wachten was op Dizzee Rascal, die in 2003 vooropliep en met zijn debuut Boy In Da Corner de Mercury Prize won. Met Raskit, zijn zesde album, keert hij (anders dan zijn concurrenten) niet terug naar de met ‘U.K. garage’ en junglebeats gelardeerde struikelhiphop die grime dertien jaar geleden was, maar meet hij zich overtuigend een internationaler geluid aan. In sterke tracks als Wot U Gonna Do? of The Other Side zou je hem, als je zijn tongval even negeert, muzikaal voor een Amerikaan kunnen houden.
De winst van die aanpak is een zekere rust in de beats, zodat de aandacht naar zijn raps gaat en we kunnen horen hoe snel en virtuoos hij zijn woorden mitrailleert, zonder dat het zijn flow ondermijnt.
Muzikaal is Stormzy’s Gang Signs & Prayer wat spannender (en vooral Engelser) maar geen grime-kopstuk, jong of oud, rapt zo goed als Dizzee Rascal.
Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – augustus 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
Oté Maloya – Diverse Artiesten, Tyler the Creator – Flower Boy, Bedouine – Bedouine, Jay-Z – 4:44, A Blaze of Feather – A Blaze of Feather, Shabazz Palaces – Quazarz: Born On A Gangster Star, Decapitated – Anticult, Broken Social Scene – Hug Of Thunder, Calvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1.