Quiet Hollers viert Nederlandse tournee met release van nieuwe videoclip!
Why Does Everything Hurt is het openingsnummer van Forever Chemicals, het meest recente album van de rootsrockers o.l.v. Shadwick Wilde. De single is uit op Goomah Music, het Nederlandse label van de Amerikaanse band.
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
Natuurlijk, de Nederlandse pop doet het goed. Vooral in eigen land. Kijk naar de eindeloze reeks optreden van de Utrechtse band Kensington in de Ziggo Dome. Of naar Chef’ Special en De Staat, of de Nederlandse hiphop.
Maar buiten de landsgrenzen houdt het succesverhaal van bijvoorbeeld zo’n band als Kensington vaak snel op. Waarom? Omdat ieder omringend land wel een band als Kensington of Chef’ Special in huis heeft. Funkende liedjesrock met stadiongalm is nu eenmaal geen uniek bandgeluid, dat de wereld kan veroveren. Al gaat Chef’ Special het toch nog eens dapper proberen in de Verenigde Staten – we hopen er het beste van.
Het wordt interessant als een band héél anders klinkt dan welke andere band, in welk land dan ook. Kijk naar Klangstof, dat met unieke elektronische indiepop met bovendien veel dancegevoel de wereld overgaat, van Groot-Brittannië tot de Verenigde Staten. Of naar de psychedelische, tribale trancerock van My Baby. Die hebben ze ‘daar’ niet, waar dat ‘daar’ dan ook moge wezen. Klangstof en My Baby speelden op grote festivals, van het Amerikaanse Coachella tot het Britse Glastonbury en Isle of Wight. Dat doet voorlopig niemand ze na – behalve natuurlijk onze grote dancejongens van Martin Garrix tot Oliver Heldens, maar dat is weer een heel ander spelveld.
De afgelopen weken verschenen een paar bijzondere Nederlandse platen, die best eens grensoverschrijdend zouden kunnen worden. Omdat ze allemaal – in héél uiteenlopende genres – net even anders klinken, en niet als iets dat je al zo veel vaker had gehoord.
De plaat Luwten bijvoorbeeld, van de gelijknamige band rond zangeres en multi-instrumentalist Tessa Douwstra. De single Go Honey ging al rond op de internationale popblogs, en dat zal de debuutplaat ook overkomen. Die staat namelijk vol met dromerige folkliedjes en subtiel gearrangeerde pop, die ons echt even toespreekt in een andere taal. Omdat er, volgens recensent Gijsbert Kamer, bijvoorbeeld in ieder nummer een klein prikkelend accent is aangebracht, dat de aandacht grijpt. Luister naar de ‘minimal piano’ in het intro van In Over my Head, dat de hamerende opmaat is naar een prachtig aanzwellend kamerpopliedje. Uniek.
En dat is toch ook de Nederlandse deathmetalband Sisters of Suffocation, die – u raadt het al – geheel uit vrouwen bestaat. En ja, dat is bijzonder in het genre van de morbide en technische stuntmetal. En dus worden ook de Sisters opgepikt buiten de grens. En niet alleen omdat het weer eens wat anders is: vier vrouwen tesamen in één bandje, in een door mannen gedomineerd genre. Ook omdat de grunt van zangeres Elsemiek Prins werkelijk prachtig is, want lekker duister en luguber en dynamisch bovendien. In een origineel en intens nummer als I Am Danger schakelt zij lenig tussen die diepe doodsbrul en een hoog krijsend schreeuwgeluid uit de hardcore. Een spannende plaat, die in de niche van het genre ook écht opvalt.
En dat doet de Nederlandse americanazanger JW Roy natuurlijk ook, maar hij is het gewend. Roy doet al langer mee in het internationale rootscircuit, en met zijn nieuwe plaat A Room full of Strangers kan hij trots op tournee – gelukkig eerst in eigen land. Het album schiet heen en weer tussen rockende country, Tex-Mex en kampvuurballades, maar wordt bij elkaar gehouden door de thematiek in de teksten. Roy maakt de balans op van zijn leven, na het overlijden van zijn vader. Dat doet hij, bijvoorbeeld in het nummer The Big Chief, bij mooie poëtische teksten en dus steeds precies het goede sentiment.
Ook mooi, en óók best verrassend: de eerste plaat met eigen liedwerk van de Britse dj en producer Dave Clarke, getiteld The Desecration of Desire. En de meesterlijke verleidingskunsten van de r&b-zangeres Kelela, op haar plaat Take Me Apart.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Dave Clarke – The Desecration of Desire (Skint/BMG) De Britse dj en producer Dave Clarke, die al zo’n tien jaar in Amsterdam woont en werkt, is een gigant op het gebied van de hardere technostijlen. Zijn muzikale inspiratiebronnen reiken verder dan die van de elektronische dansmuziek alleen.
Door: Robert van Gijssel
Dat liet hij al horen in zijn VPRO-radioprogramma White Noise en nu ook op zijn eerste plaat met eigen liedwerk. The Desecration of Desire is een plaat met liedjes, met gezongen bijdragen van bijvoorbeeld de Amerikaan Mark Lanegan. Bijzonder om Lanegan, ooit zanger van de grungerockband The Screaming Trees, te horen als vertelstem in het stampende technopopnummer Charcoal Eyes (Glass Tears), dat herinneringen oproept aan de donkere synthpop en new wave van de jaren tachtig.
Dat tijdperk is duidelijk favoriet bij Clarke, die hint naar industriële ‘body music’, punk en postpunk, maar toch ook een heel eigen sound neerzet in dreigende want aardedonkere electrotracks als Frisson en Is Vic There?. In plaats van gitaren laat Clarke de bassynthesizers scheuren en knetteren, bij machinale technobeats en dreunende dubbaslijnen van bijvoorbeeld het nummer I’m Not Afraid, een koel en door zangeres Anika ijzig voorgedragen hoogtepunt van de plaat.
Curtis Harding – Face Your Fear (ANTI-/Epitaph) Met het overlijden van zowel Sharon Jones als Charles Bradley heeft de hedendaagse retrosoul een flinke deuk opgelopen. Gelukkig hebben we Curtis Harding nog, de Amerikaanse zanger-gitarist die in 2014 zo veel indruk maakte met zijn album Soul Power.
Door: Gijsbert Kamer 27 oktober 2017
Daarop was in een aantal rauwe nummers te horen dat hij behalve van rapper-zanger CeeLo Green ook veel had opgestoken van de samenwerking met Cole Alexander van punkrockband de Black Lips. Op Face Your Fear is de sound gepolijster.
Daar zal producer Danger Mouse zeker debet aan zijn geweest, maar wees niet bevreesd: het tweede album van Curtis Harding was het wachten meer dan waard. Echt gladjes wordt het nergens, de productie is zwoel, warm en gelardeerd met een strijkje waar nodig.
In het sterke openingsnummer Wednesday Morning Atonement sluiten de romige arrangementen en de krachtige stem van Harding een mooi verbond. Ook de falset van Harding werkt goed in het titelnummer. Op het northernsoulstampertje On and On kan gedanst worden, net als op het door een Motownbeat gedreven Need Your Love. Tegen het eind lijkt Harding even door zijn songs heen, maar het sluitstuk As I Am is een fraaie slijper in de beste Muscle-Shoalstraditie.
Op 21 november zal Curtis Harding in Paradiso ongetwijfeld wat ruwer te werk gaan dan op deze nieuwe, tintelend mooi verzorgde plaat. Zijn liedjes zullen er beslist tegen bestand zijn.
Colleen – A Flame My Love, A Frequency (Thrill Jockey/Konkurrent) Het zou een plaat of vier duren voordat de Franse Cécile Schott (Colleen) haar instrumentale ambientachtige muziek zou verrijken met haar mooie, wat omfloerste stem.
Door: Gijsbert Kamer 27 oktober 2017
Op haar zesde album heeft Colleen de beenviool weggelaten, het instrument waaruit ze – vanaf het begin van deze eeuw – zulke spannende elektronisch bewerkte muziek wist te halen.
Ervoor in de plaats komt de Septavox-synthesizer, die een geluid voortbrengt als een soort onderwaterklokkenspel. De wonderlijke muziek van zowel Arthur Russell (de minimalistische kant) als Stereolab (het exotische popgevoel) is nooit ver weg.
En als Colleen gaat zingen, komt ook de betreurde Trish Keenan (1968 – 2011) van Broadcast in beeld. De toon van de muziek is licht, maar lichtvoetig zijn de composities bepaald niet. Heel lang voel je een soort spanning en dreiging die uiteindelijk verdampt in de schoonheid van het samenspel tussen stem en synthesizer. Heel bijzonder.
JW Roy – A Room Full of Strangers (Royal Family Records) Net als je denkt dat het stormpje van de Nederlandse country wat is gaan liggen, zeilt er weer een plaat binnen van Jan Willem – oftewel JW – Roy, een van de hoogwaardigheidsbekleders van de nederamericana.
Door: Robert van Gijssel 27 oktober 2017
Roy trekt de luisteraar de plaat binnen met zijn warme maar toch ook wat nasale vertelstem, die je per nummer hoger gaat waarderen. Vooral in een aangrijpend en intiem nummer als Broke Brothers, waarin JW en zijn broer Jeroen de vergankelijkheid bezingen bij mijmerende accordeons en tingelende gitaartjes.
Het overlijden van vader Roy is een terugkerend thema op de plaat, en het slotnummer The Big Chief is een mooi gezongen grafdicht, dat dankzij de weidse piano en klaaglijke viool precies het goede sentiment meekrijgt.
A Room Full of Strangers is een plaat van vele stemmingswisselingen; in Right Or Ride Along rocken Jan Willem Roy en zijn vaste band The Royal Family stevig door bij echoënde surfgitaren en een stoempende bas, en in Riddle of the Sands doet Roy zelfs even mystiek aan – het zal de jengelende sitar zijn. Prachtig is in dit nummer de vocale bijval van de engelenkeeltjes van het Nederlandse duo Tangarine.
Luwten – Luwten (Double For Me/Eigen beheer) Hoe goed het ook gaat met de Nederlandse popmuziek, hoeveel mooie platen er ook verschijnen en hoeveel digitale records er wekelijks ook verbroken worden, er is maar heel weinig dat echt nieuw of anders klinkt.
Door: Gijsbert Kamer 20 oktober 2017
Daarom alleen al een hartelijk applaus voor het debuut van Luwten. De naam gaat al sinds januari rond, ook op internationale blogs, want Luwten maakte indruk op festivals als Eurosonic/Noorderslag en Into The Great Wide Open. De single Go Honey kreeg de nodige aandacht en nu is er een album. Een wonderschone popplaat waarop enigszins dromerige folk een prachtige combinatie vormt met verstilde elektronica en subtiele, bijna verontschuldigende percussie.
Tessa Douwstra is de vrouw achter Luwten. Ze tekende voor de composities, zingt de liedjes en speelt diverse instrumenten. De inbreng van Frank Wienk (bekend als Binkbeats), die zorgvuldig de zwevende beats, trillende xylofoons en zoemende gitaren rangschikte, maakt de plaat af.
Wienk, die onder meer percussie speelde bij Kyteman, levert precisiewerk. De details in de productie zijn prachtig. De zachtaardige elektronische arrangementen kleuren mooi bij Douwstra’s wat dromerige, soms omfloerste stem. Elk liedje krijgt subtiel een net wat ander kleurtje. Heel mooi werkt het stukje klassieke ‘minimal’ piano in In Over My Head, of het mysterieuze krakende intro van No Ifs. Mooie, dromerige muziek die nooit alleen maar mooi wil klinken. Altijd is er een klein accent dat prikkelt. Een stukje elektronica of percussie. Nooit opdringerig, maar net opvallend genoeg om de aandacht vast te houden.
Sisters of Suffocation – Anthology of Curiosities (Suburban Records) Een vrouwelijke oppergrunter in een deathmetalband, dat is niet uniek. Denk maar aan een band als het Zweedse Arch Enemy, die immer wordt aangevoerd door een brullende damesstrot.
Door: Robert van Gijssel 13 oktober 2017
Maar een geheel uit vrouwen samengestelde deathmetalband, dát is wel bijzonder. Zo’n mirakel komt natuurlijk weer uit Nederland, waar het respectabele genre van de technische turbometal nog altijd een factor van belang is.
De Sisters of Suffocation zijn al een paar jaar een verfrissende verschijning in het metalclub- en festivalcircuit, en het werd tijd voor een stevige debuutplaat. Die ligt met Anthology of Curiosities in het cd-schap. Nummers als de overrompelende binnenkomer Shapeshifter voldoen in vele opzichten aan de eisen die het genre nu eenmaal stelt: donderende ‘blast beats’ in moordend tempo, hakkende gitaarriffs die dat tempo proberen bij te benen en natuurlijk die lugubere grunt uit de onderbuik.
De brul van Elsemiek Prins is prachtig; bruut, donker en volumineus. In tracks als I Am Danger en Limb From Limb schakelt zij dynamisch tussen diepe grunt en hoog krijsende angstschreeuw.
Maar de Sisters doen meer met de kunst van de death metal. Zij slaan gaten in de muur van geluid, met hier en daar wat zuivere en melodieuze uitweidingen op de gitaar (zoals in topnummer I Swear), of sinister lispelende stemmen die ons iets engs willen influisteren. Als de drums en gitaren er daarna weer in beuken, gaan de nekharen steeds net wat hoger overeind staan.
Het maakt dit debuut speels en spannend, en nergens heb je het idee dat hier een genregetrouwe invuloefening is volbracht. Dit bandje is klaar voor een internationale doorbraak in het wreedste metalcircuit.
Kelela – Take Me Apart (Warp/V2) Samen met onder meer SZA en FKA Twigs is de Amerikaanse Kelela een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe lichting r&b zangeressen. Ook Kelela (Milanekristos) werkte de afgelopen jaren nadrukkelijk aan een eigen, knisperende, door elektronica gedomineerde eigen sound.
Door: Gijsbert Kamer 13 oktober 2017
Haar eerdere singles en het mini-album Hallucinogen (2015) klonken al veelbelovend, het debuutalbum Take Me Apart laat een even zelfverzekerd als vernieuwend geluid horen.
De productie is in handen van onder anderen Arca, die de lagen elektronica nogal eens van spannende percussie voorziet. De elektronica, waarin de fraaie, vaak zwoel en verleidelijk klinkende stem van Kelela is gebed, klinkt geen moment afstandelijk of kil. Hoe voller en grootser de arrangementen, hoe meer warmte afstraalt van de liedjes, waarin Kelela zich als een wellustige minnares presenteert. Soms als bedrogene, belust op wraak, maar meestal als genotszoeker. “You don’t know my bed/Well tonight you might find out”, zingt ze in het titelnummer.
Janet Jackson ten tijde van The Velvet Rope (1997) is een referentie, ook door de vergelijkbare manier van zingen. Maar veel van de echt schitterend geproduceerde liedjes roepen ook Marvin Gaye’s Let’s Get It On in herinnering. Zoals Gaye 45 jaar geleden strijkers vol en zwoel liet klinken, zo welluidend zijn de opgestapelde synths bij Kelela.
Meesterlijke verleidingskunsten worden er op Take Me Apart tentoongespreid, zowel in de muziek als in de teksten. Kelela’s bijdragen op de platen van Solange en Gorillaz deden het verlangen naar haar echte eigen debuut groeien. Op Take Me Apart worden alle beloften ingelost.
Quiet Hollers – Amen Breaks (Goomah) Ze zijn een beetje een Nederlandse ontdekking, de rockband Quiet Hollers uit Louisville, Kentucky. Dat even naargeestige als bloedmooie liedje Mont Blanc, afkomstig van het titelloze tweede album uit 2015: híér hadden we het vorig jaar ineens in de smiezen. In de VS kende vrijwel niemand de band van frontman Shadwick Wilde.
Door: Menno Pot 6 oktober 2017
Bij het verschijnen van de nieuwe plaat Amen Breaks is dat nog steeds zo: de Europese tournee van oktober en november telt vijftien optredens, waarvan acht in Nederland.
Amen Breaks is een veel beter album dan het vorige, waarop de singles er nog bovenuit staken. Het is melodieus en melancholiek, intelligent geschreven, meeslepend gespeeld. Als Wilde met kalme stem een roestbruin liedje zingt (Heavy Rings) denk je aan The National; als het tempo en Wildes stem omhoog gaan, is Band of Horses dichtbij (Pressure), maar bovenal begint zich een authentiek soort Quiet Hollers-schoonheid uit te kristalliseren: desolate pracht als in Funny Ways of The Path, met prachtig vioolspel van Aaron West.
Liam Gallagher – As You Were (Warner) Na de implosie van Oasis (2009) pakten de nieuwe projecten van de broers Gallagher ongeveer uit zoals verwacht. Noel Gallaghers High Flying Birds: goede songs, maar soms een tikje saai. Liams band Beady Eye: veel branie, maar qua tunes houdt het niet over.
Door: Menno Pot 6 oktober 2017
Drie jaar na het verscheiden van Beady Eye debuteert de jongste Gallagher onder zijn eigen naam. De woorden waarmee hij zijn interpunctieloze twitterberichten pleegt af te sluiten, promoveerde hij tot albumtitel: As You Were, ‘op de plaats rust’.
Het album verrast op het eerste gehoor totaal niet: typisch Liam, véél Beatles-verwijzingen (in zowel muziek als tekst) maar nooit zo goed als Oasis, dus wat moeten we ermee? Het zou een oneerlijk vonnis zijn, want Liam verdient voor dit album wat meer krediet.
De opening Wall of Glass is écht een lekkere song. Greedy Soul stampt fijn door. For What It’s Worth is een mooie ballad. Aan het eind zit I’ve All I Need, een rustig liedje van een tevreden mens, mooi van melodie en (zoals wel meer) aangenaam beheerst gezongen.
Met zijn producers Greg Kurstin en Dan Grech-Marguerat creëerde Liam een lichte sound, eleganter dan het massieve geluid van de twee rockbands op zijn cv. Zo goed als Oasis rond 1995? Natuurlijk niet, maar voor de High Flying Birds van zijn broer doet ‘Liam solo’ hier niet onder. Dat zal hij graag horen.
John Carpenter – Anthology (Sacred Bones Records/ Konkurrent) Het heavy-platenlabel Sacred Bones verraste soundtrackliefhebbers drie jaar geleden met een paar mooie verzamelingen. Op de serie Lost Themes speelde filmmaker en componist John Carpenter met zoon Cody nooit gebruikte thema’s uit zijn eigen filmcatalogus. De platen werden cultkrakers en Carpenter (69) kon zomaar op wereldtournee.
Door: Robert van Gijssel 20 oktober 2017
Wat nog ontbrak, was een compilatie met grote en dus wel gebruikte herkenningsmelodieën uit horrorfilms van The Thing tot Halloween en The Fog. Gelukkig, die is er nu wel, en alweer uitgebracht bij Sacred Bones. Vader en zoon Carpenter speelden de thema’s voor deze compilatie opnieuw in en dus klinken de scheurende metalgitaren in de herkenningstune van In The Mouth of Madness vol en net wat gemener. De synthesizers en piano in het huppelende melodietje uit The Fog resoneren warm en weldadig.
In deze stukken hoor je de kracht van Carpenters muziek: geniaal in eenvoud en ogenschijnlijk onschuldig, maar op een vreemde manier dreigend, vooral dankzij het gebruik van precies de goede analoge synthesizers naast dissonante en goedkoop rockende gitaren. Een ultieme horrorscoreverzameling en de verplichte aanvulling op de eerder uitgebrachte Lost Themes.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – oktober 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
LCD Soundsystem – American Dream, The National – Sleep Well Beast, Protomartyr – Relatives in Descent, The Dream Syndicate – How Did I Find Myself here, Ariel Pink – Dedicated to Bobby Jameson, Meridian Brothers – Dónde Estás Maria, Mount Kimbie – Love What Survives, Bicep –Bicep, Steffi – World of the Waking State enSatyricon – Deep Calleth upon Deep.
ROOTZZ is een eendaags indoorfestival, gepresenteerd door MEZZ en Bureau Zwaardvis, in een charmante entourage met de beste hedendaagse country, singer-songwriter, (indie)folk en andere vormen van rootsmuziek. Op de eerste editie spelen – 5 november in de Mezz te Breda – onder andere Baptiste W. Hamon (FR), Quiet Hollers (USA), Christof van der Ven (NL/UK), AWKWARD i, Aidan & The Wild en Mr. Glory and the Giant.
Baptiste W. Hamon is een singer-songwriter uit Parijs met een grote liefde voor Texas. Hij reisde af naar Nashville om daar zijn debuutplaat L’insouciance op te nemen.
Quiet Hollers uit Louisville, Kentucky (USA) debuteerde in 2013 met I Am The Morning. De release van het titelloze tweede album in 2016, grofweg een fijne mix van Band Of Horses, The National en The Shins – opende nieuwe deuren en bracht de band voor het eerst naar Nederland. De komende tour waarin ook MEZZ wordt aangedaan gaat gepaard met de release van het nieuwe album Amen Breaks.
Hoewel geboren Brabander en huidig Londenaar Christof van der Ven al op festivals als Glastonbury, Rock Werchter en Pinkpop heeft gespeeld, is hij voor het grote publiek nog onbekend. Als bandlid van Bear’s Den toerde hij al de hele wereld rond.
AWKWARD i is een gevestigde naam in singer-songwriterland. Twee zeer goed ontvangen albums verschenen er reeds op label annex keurmerk Excelsior Records.
Folk, blues en andere americanavarianten die zijn ontstaan in de eerste helft van de 20e eeuw zijn de kaders waarbinnen gewerkt wordt door het Eindhovense Aidan & The Wild. Daarbij wordt het complete spectrum aan dynamiek benut: van fluisterzachte luisterliedjes tot groots opgezette songs.
Pepijn van Keppel is al enige tijd muzikaal actief onder de naam Little Giant. Sinds kort wordt hij ondersteund door een drummer. Het duo heeft zich omgedoopt tot Mr. Glory and the Giant en vormt een sprankelend tandem dat progressieve folkrock speelt.
Quiet Hollers, afkomstig uit Louisville, Kentucky, was bedoeld als een eenmalig project. Eén show spelen ten behoeve van de release van zanger/gitarist Shadwick Wildes soloalbum Unforgivable Things (2010). De formule bleek succesvol en in 2013 bracht de band debuutalbum I Am The Morning uit, opgenomen in de Funeral Home studio van analoge goeroe Kevin Ratterman (Murder By Death, Andrew Bird, My Morning Jacket).
Het tweede album Quiet Hollers bracht onder meer de single Mont Blanc voort, waarmee de band een breder publiek aanspreekt en rootsmuziek combineert met indierock, alternative country en postpunk. De band komt naar Nederland voor maar liefst acht optredens. Voor liefhebbers van Band of Horses en The National, maar vergelijkingen met Tindersticks en My Morning Jacket zijn ook al gemaakt.
Quiet Hollers is een Amerikaanse band die een behoorlijke aanhang blijkt te hebben in Oost- Nederland, een regio die van oudsher veel affiniteit heeft met Amerikaanse rootsgenres als country en southern rock. Het zal het plattelandsgevoel zijn dat tukkers en høkers aantrekt plus de liefde voor bier en een hang naar onafhankelijkheid. Normaal blijft de liefde beperkt tot een jaarlijkse tournee, maar het Nijverdalse muziekbedrijf Goomah is een stap verder gegaan en heeft een platendeal gesloten met de band uit Louisville, Kentucky.
Het is niet moeilijk te horen waarom. Quiet Hollers is vergevorderd in de kunst van het schrijven en uitvoeren van songs die stemmig zijn maar niet sentimenteel. Ze spelen in een stijl die mede vorm is gegeven door bands als The Grateful Dead en The Band, maar klinken net als Band Of Horses en Local Natives eerder actueel dan retro. Nieuwe single Medicine had zelfs van The National kunnen zijn als die band uit The South zou komen i.p.v. Brooklyn. Quiet Hollers is een bijzondere band, dat hebben ze goed gehoord ten oosten van de IJssel.