Geen sleet op 10cc in Concertgebouw Amsterdam

In 2021 en 2023 stond 10cc al in de oogverblindende grote zaal van het Concertgebouw en opnieuw zit er twee jaar tussen. Ditmaal doet de Britse band Amsterdam aan voor The Ultimate Ultimate (tweemaal) Greatest Hits Tour. Dat terwijl er toch opvallend veel niet-singles worden gespeeld.

Gezien: 10cc, Concertgebouw Amsterdam, 18 november 2025
Tekst en foto: Pieter Visscher

Het is stijf uitverkocht en dat betekent dat er ook achter de band honderden mensen in stoelen zitten. Een concert van de achterkant volgen is waarschijnlijk een bijzondere ervaring. Het geeft een extra dimensie aan de show, omdat goed te zien is hoe enthousiast er wordt bewogen en meegezongen in de grote zaal, met zijn 1974 zitplaatsen. Een getal dat terugkomt tijdens het concert omdat wereldhit The Wall Street Shuffle bijvoorbeeld uit dat jaar afkomstig is. Schitterende uitvoering. Terwijl we voorafgaand aan het optreden al zo in de watten worden gelegd met Son Of Man, dat uit de speakers knalt. Een nummer in 2006 geschreven door Graham Gouldman en, jawel, Kevin Godley. “Unfinished business”, volgens Godley, die samen met Lol Creme de band verliet in 1976, om samen heel veel geniale dingen te doen, zowel op plaat als visueel.

Zo horen we de nodige songs voorbijkomen die juist door hen zijn geschreven, zoals het schitterende Old Wild Man, dat die duidelijke Godley & Creme-signatuur heeft. Gouldman prijst de twee niet alleen vanwege hun geniale muzikale vondsten, maar ook vanwege de humoristische teksten waar zij patent op hadden. Clockwork Creep is ook zo’n typisch meesterwerkje van de twee. 10cc in de huidige formatie brengt een stiekeme ode aan het duo.

Die huidige formatie kan niet bestaan zonder de inbreng van de extreem getalenteerde multi-instrumentalist Iain Hornal, die over een fabuleus stemgeluid beschikt en ook al met Yes en Electric Light Orchestra op tournee is geweest. Ongelooflijk begenadigd muzikant en zanger. Hoe zou I’m Not In Love klinken zónder hem? Het blijft een van de allermooiste popliedjes die ooit zijn geschreven. Zo ongelooflijk subliem uitgevoerd. Wat zit er toch veel levensvreugde in de huidige samenstelling van de band, die Dreadlock Holiday uiteraard niet laat liggen. We denken even aan het voetbalelftal van Curaçao, dat zich een paar uur later kwalificeert voor het WK voetbal in en tegen Jamaica. Dreadlock Holiday is ook zo’n liedje dat eeuwigheidswaarde heeft. Het a capella gezongen Donna tekent de speelsheid van het optreden, dat wordt afgesloten met het door Lol Creme, Kevin Godley én Graham Gouldman geschreven Rubber Bullets. De cirkel is rond. Er zit nog altijd geen sleet op de band. Niet in de laatste plaats door de inbreng van Iain Hornal (45). Wat een gigant.

Nation Of Language – Dance Called Memory

Nation Of Language – Dance Called Memory (Sub Pop)

Schitterende albumhoes. Laten we daar eens mee beginnen. Want het oog wil immers ook wat. Dance Called Memory is de vierde langspeler van Nation Of Language, dat sinds 2020 redelijk productief is.

Vrij jong trio nog altijd, met een vrij volwassen, sterk op de jaren 80 teruggrijpende sound. Ook nog altijd. Joy Division, A-ha, Simple Minds, OMD en Kraftwerk blijven de referenties, maar wat te denken van het vroege Depeche Mode (Vince Clarke-plaat, Speak & Spell, 1981), A Flog Of Seagulls, New Order en The Cure. Blikvanger Ian Richard Devaney, zingt nog steeds vrij gemakkelijk en hij hangt zo nu en dan ook nog eens een (bas)gitaar om z’n nek.

Ook op deze vierde plaat horen we een over het algemeen dansbare sound, die goed bevalt. De band sprak vooraf de hoop uit om rauwe kwetsbaarheid en menselijkheid te verweven in een synthzwaar album en dat is vrij aardig gelukt. Hoewel we geen stijlbreuk noteren in vergelijking met de drie voorgangers.

Dance Called Memory laat een Nation Of Language horen dat nog niet op de toppen van zijn kunnen lijkt te presteren, maar wel weer een ruime voldoende scoort. Er zijn niet veel jonge bands die zó ontzettend goed het geluid van de jaren 80 weten neer te zetten. Petje af. Pieter Visscher

Who Are You aan alle kanten gelauwerd

Who Are You, het achtste studioalbum van The Who, is verschenen in een reeks nieuwe formaten, waaronder een superdeluxe editie met meer dan 70 niet eerder uitgebrachte nummers, waaronder versies van de titeltrack Who Are You, nieuw gemixte livenummers van hun eerste tournee zonder de originele drummer Keith Moon en spontane opnames van de band tijdens repetities in 1977 en 1978. 

Who Are You, oorspronkelijk uitgebracht in augustus 1978, markeert een belangrijk hoofdstuk in de carrière van The Who en was tegelijkertijd een commercieel succes. Het bereikte nummer 2 in de Amerikaanse Billboard 200 en behaalde een dubbele platinastatus en nummer 6 in de Britse albumlijst. Het was helaas ook het laatste album met de legendarische drummer Keith Moon, die een week na de release overleed. Het album liet de band opnieuw grenzen verleggen, met nummers die verwijzen naar de opkomende invloed van Britse punk. Het meest opvallende is dat het titelnummer werd geschreven na een avondje uit met Steve Jones en Paul Cook van The Sex Pistols, en het weerspiegelde de gevoelens van Music Must Change en Sister Disco. Pete Townshend leverde ook enkele van zijn meest ambitieuze en complexe arrangementen, waarbij hij synthesizers en strijkers combineerde met de krachtige begeleidingstracks van The Who. Het titelnummer Who Are You ging begin juli 1978 aan het album vooraf en werd meteen een anthem. Het staat tot op de dag van vandaag op de setlist van de band. Mede dankzij de verschijning in de CSI TV-franchise begin jaren 2000, is het een van de meest gestreamde nummers van de band. De eerste sessies voor het album vonden plaats in de Ramport Studios van de band, geproduceerd door Glyn Johns en Jon Astley. Het opnameproces ging echter gepaard met uitdagingen en creatieve spanningen. De Who Are You Super Deluxe Edition vertelt uiteindelijk het hele verhaal, met voor het eerst de afgewezen originele Glyn Johns-mix van het album, een onlangs geremasterde versie van de uitgebrachte Jon Astley-mix en fly-on-the-wall-repetitiesessies in Shepperton Studios, die destijds eigendom was van de band, en een schat aan niet eerder uitgebracht materiaal, waaronder demo’s, alternatieve takes en in het geval van het opvallende nummer Sister Disco, een eerder ‘verloren’ gitaarsolo die door Steven Wilson van de multitracktapes was gered. In 1978 werd het album gezien als een terugkeer naar de vorm van The Who, en de verwachting van een tournee ter promotie van het album was hooggespannen. Helaas maakte het overlijden van Keith Moon op 23 augustus een einde aan dergelijke plannen. De band introduceerde in mei 1979 hun nieuwe drummer, Kenney Jones, voorheen van The Faces en The Small Faces, samen met de nieuwe toetsenist John’ Rabbit’ Bundrick. Een van de vele hoogtepunten van de superdeluxe editie zijn de nieuw gemixte livetapes van het Amerikaanse deel van de tournee van 1979, waarop de explosieve nieuwe line-up van The Who in volle glorie te horen is, terwijl nummers van het album met hernieuwde energie op het podium tot leven komen. De band hield dat momentum vast in het nieuwe decennium met het epische filmproject The Kids Are Alright, de Quadrophenia-film en het multi-platina album Face Dances in 1981.

Schijnwerpers opnieuw op Pulps Different Class

Pulp heeft met de heruitgave aan van hun in 1995 met de Mercury Prize bekroonde meesterwerk Different Class een parel vanjewelste zeer terecht weer onder de aandacht gebracht. Het album is verkrijgbaar zijn als vier-lp en dubbel-cd en is uitgebreid met de legendarische Glastonbury Festival-set uit 1995. Het is de eerste keer dat het Glastonbury-optreden wordt uitgebracht.

Na de release van Pulps recente topalbum More en een veelgeprezen tournee door het Verenigd Koninkrijk en Ierland, Europese headlineshows en een weekendbepalende set op het Glastonbury Festival van dit jaar, bouwt de heruitgave van Different Class voort op wat al een bijzonder jaar was voor de groep. Pulp, opgericht in 1978 door de vijftienjarige scholier Jarvis Cocker uit Sheffield, bracht tussen 1983 en 1992 drie albums uit op het label Fire, voordat het midden jaren 90 bekendheid en commercieel succes verwierf op Island Records met His ‘n’ Hers (1994). De opvolger, Different Class (uitgebracht op 30 oktober 1995), was een groot succes bij critici en de commerciële kant, wat Pulp internationale erkenning opleverde  (Mercury Music Prize in 1996 winnen en op nummer één in de Britse albumlijst debuteren). Het album leverde ook vier top 10-singles, waaronder de nummer 2-hits Common People en Mis-Shapes/Sorted for E’s & Wizz en Disco 2000 (nummer zeven). Tot op heden zijn er meer dan 1,4 miljoen exemplaren verkocht in het Verenigd Koninkrijk en meer dan een miljoen in Europa. Vier maanden vóór de release van het album had de band een triomfantelijke show als headliner op de Pyramid Stage van het Glastonbury Festival (waar ze kort daarvoor The Stone Roses hadden vervangen). Dit legendarische optreden, waarvan de audio hier voor het eerst werd uitgebracht, is gecombineerd met het geremasterde album ter ere van de 30e verjaardag van wat algemeen wordt beschouwd als een van de beste platen van die tijd. De luxe 4LP-set wordt geleverd in een stevige slipcase met een uitgebreid boekje van 28 pagina’s met een nieuw essay gebaseerd op interviews met de bandleden, plus veel nooit eerder vertoonde foto’s van fotografen Rankin en Donald Milne (die de foto’s voor de oorspronkelijke release maakten) en foto’s uit het archief van de band zelf. Het originele ‘aperture’-hoesontwerp, dat kopers aanmoedigde om “je eigen voorkant te kiezen”, werd geleverd met zes dubbelzijdige inserts/art cards met alternatieve hoesafbeeldingen, kartonnen uitsneden van de bandleden in uiteenlopende situaties. Dit is volledig nagemaakt voor de lp-set, die ook een poster van 30 x 30 cm bevat met miniaturen van de uitsparingen zelf, die fans naar wens kunnen uitknippen en in de gewenste setting kunnen plaatsen. De 2cd-set wordt geleverd in een digihoes met een boekje van 28 pagina’s. De remastering/mastering (en het laksnijden) door Geoff Pesche van Abbey Road, die samen met Kevin Metcalfe drie decennia geleden Different Class voor de eerste release masterde, is uitgevoerd onder toezicht van Jarvis Cocker en Mark Webber. In 2013 plaatste NME het album op nummer zes in hun lijst van de 500 beste albums aller tijden, terwijl Rolling Stone het op nummer 162 plaatste in 2020 in hun herziene versie van de 500 beste albums aller tijden.

Met Kim Wilde herleven de 80’s in Haarlem

Het is allemaal heel erg eighties wat er gebeurt in de afgeladen PHIL. in Haarlem, waar we de jaren 80 volop herleven met Kim Wilde. Waar maar geen sleet op lijkt te zitten. Hoewel we haar hondstrouwe achtergrondzangeres zonder meer credits moeten geven: Scarlett Wilde, een tantezegger, dochter van broer Ricky.

Gezien: Kim Wilde, PHIL. Haarlem, 30 oktober 2025
Tekst en foto: Pieter Visscher 

We zien zeven man op het podium. Drie heren met zonnebril en een met een snor die dermate sterk aan Ted de Braak doet denken dat je in gedachten weer even op de bank zit met een schaal wokkels op schoot. Ook NCRV! We zien de vergankelijkheid van de roem welzeker in Haarlem. Wilde, muzikaal beïnvloed door Gary Numan, Kraftwerk, The Sex Pistols en The Clash, was een wereldster in de jaren 80. Haar huidige band is, mogelijk onwillekeurig, een lichte pastiche op dat decennium. En dan is het prachtig dat we een substantieel deel van het publiek zien dat toen nog niet op moeder aarde woonde. Tieners ook. Zij moeten de doctrine van pa en ma hebben meegekregen. Sociale media? Niets mis mee. Want wat een spervuur aan hits horen we voorbijkomen. Vergeet niet: Wilde is recordhouder meest genoteerde Britse vrouwelijke solo-act van de jaren 80, met zeventien hitsingles in de Britse Top 40. Hoewel we ook alleraardigst materiaal horen van Wildes dit jaar verschenen studioalbum Closer. Het prikkelende Lighthouse bijvoorbeeld, waarin de jaren 80 stevig nagalmen. En het catchy Scorpio, waarin het intro van Kids In America (logische afsluiter van de show) wordt gerecycled.
Ze prijst haar broer Ricky Wilde, die onder meer Cambodia schreef. Een van de hits die we voorbij horen komen. Ricky, net zo kaal als Frits Wester, is een van de zonnebrildragers. Kek leren jasje aan en een gitaar om z’n schouders.
“In the eighties we wanted to join the gang. Be on Top of the Pops, write a hit record!”, zegt Wilde (64), aimabel als altijd. Schitterende vrouw, die haar publiek ouderwets weet te bespelen.
Met veel liedjes die de toets der tijd hebben doorstaan. Het 44 jaar oude Chequered Love bijvoorbeeld. Je vergeeft haar terstond alle platitudes die een artiest die al zo lang actief is nou eenmaal graag deponeert. View From A Bridge is een onverwoestbaar eightiespareltje dat elk mogelijk cliché überhaupt de nek omdraait. Wat een gelukzalige hit blijft dat toch. Evenals het nog altijd licht rebelse You Keep Me Hangin On. Een poppareltje dat eens in de zoveel decennia de revue passeert.

Tony Hadley pakt Victorie in Alkmaar moeiteloos in

Tony Hadley in het state of the art-poppodium Victorie in Alkmaar betekent een uitverkocht huis voor de voormalig zanger van Spandau Ballet. De Britse band die in de jaren 80 erg productief was en grote successen vierde. Wereldwijd. De band is vanwege hommeles al weer even ter ziele. Hadley (65) weet van geen ophouden.

Gezien: Podium Victorie Alkmaar, 27 oktober 2025
Tekst en foto: Pieter Visscher

“Are there any crazy girls in the audience?”, vraagt Hadley, na openingsnummer Feelin’ Good. Een liedje uit 1964 van Anthony Newley en Leslie Bricusse. Hadley zittend op een barkruk. Hij hangt even de crooner uit en dat jasje zit prima. Nog immer een charmeur vanjewelste. Zeer goedgemutst. Prima bij stem bovendien. Hadley smokkelt vocaal her en der met een octaafje lager, maar daar is tijdens publieksfavoriet True geen sprake van. Spatzuiver als in de jaren 80. Wat een ijzersterke popsong blijft dat toch.

Hadley is open over zijn moeizame huidige relatie met de andere leden van Spandau Ballet zonder overdreven in detail te treden. Hij heeft alles aan de band te danken, zegt-ie. Gasten die begonnen als schoolbandje en samen de wereld veroverden vanaf 1981. Through The Barricades is met afstand het beste nummer dat Spandau Ballet op plaat heeft gezet, volgens Hadley, die de rotzooi op onze planeet nog even aanstipt en associeert met de tekst van Gary Kemp, over de ellende in Noord-Ierland in de jaren 80. Kemp schreef vrijwel alles voor de band.

Hadley proost op het leven met een glas Jack Daniels in een hand. “My favourite drink for more than 45 years. I love it.” Er volgt een Queen-cover: Somebody To Love. Hadley vertelt groot fan te zijn van de band en heeft het zelfs over zijn vriend Freddie, die hij enkele keren ontmoette. Hadley is zichtbaar wat strammer in de heupen dan vroeger, terwijl hij aan expressie niets heeft ingeleverd. Wat kilootjes erbij. Dat wel. Het zweet druipt na enkele nummers van zijn voorhoofd, maar Hadley weigert z’n gedistingeerde sjaaltje af te doen, laat staan zijn colbert. Soigné tot op het bot. Er is niet veel veranderd. Bloesjesman gebleven.

Een opvallende rol tijdens de show is weggelegd voor de beweeglijke percussioniste, die ook nog eens over een geweldige stem blijkt te beschikken. De band staat sowieso als een huis en dan klinken hits als Chant No. 1 (I Don’t Need This Pressure On), het meesterlijke I’ll Fly for You en de te verwachten afsluiter Gold nog altijd alsof de tijd heeft stilgestaan.

Sprints – All That Is Over

Sprints – All That Is Over (City Slang)

Er komt de laatste jaren nogal wat postpunkgeweld vanuit het levendige Dublin en Sprints is daar een fijne exponent van. Ook tweede album All That Is Over overtuigt van voor naar achter.

Een vlotte opvolger van het levendige Letter To Self, waarmee de band zich meteen op de kaart wist te zetten vorig jaar. Qua intensiteit noteren we een gelijkspel. All That Is Over is vooral net zo goed. Neem een razend liedje als Descartes eens. Met een Karla Chubb vol furie. Zoals ze op de hele plaat op een geweldige manier haar gal spuwt.

Sprints was een van de hoogtepunten op Pinkpop 2025 en het zou niet onterecht zijn als ze er aankomend jaar weer bij zijn. Maar dan op het hoofdpodium. Dik verdiend.

All That Is Over is een opwindende plaat geworden met een prettige gedoseerde portie agressie. Zoals in het eerder genoemde Descartes. Chubb: “Ik spreek, dus ik begrijp. Veel van de negativiteit in de wereld is geworteld in ijdelheid en het ego dat jouw overtuigingen of identiteit belangrijker zijn dan die van iemand anders. Descartes onderzoekt het idee dat schrijven voor mij niet alleen een hulpmiddel is om muziek te maken, maar ook een hulpmiddel om de wereld te verwerken.”

Something’s Gonna Happen en het overheerlijke, verwoestende Pieces zijn ook van die nummers waarmee je de buren eenvoudig het huis uitjaagt tijdens een saaie verjaardag. Sprints meet zich qua zeggingskracht moeiteloos met hun vrienden van Fontaines DC. Pieter Visscher

 

Claw Boys Claw – Fly

Claw Boys Claw – Fly (Excelsior)

Ondergetekende zat weleens bij geboren Alkmaarder Peter te Bos in de bus in de periode dat hij in Wieringerwerf woonde. Het dorp van de legendarische Mariannebar en voetbalclub DWOW. En die camping waar je kunt slapen in een vliegtuig of helikopter. Of in de, jawel, tourbus van U2. En de Dukdalf natuurlijk, waar talloze punk- en rockbands hun eerste optredens afleverden. De ‘Duk’ bestaat nog altijd. Op een andere locatie in het dorp. Wat zou het mooi zijn om Claw Boys Claw te verleiden daar eens op te treden. Peter te Bos terug naar zijn roots.

Te Bos wordt 75 eind van het jaar en lijkt wel in de vorm van zijn leven. De huidige tournee van de band schijnt een afscheidstournee te zijn. Maar daar geloven we natuurlijk helemaal niets van. Want wat een album is Fly geworden zeg. Alle 12 goed zijn ze, de songs op de nieuwe worp van Claw Boys Claw.

Niet voor niets wordt een rocknummer als It’s A Thing grijsgedraaid op het indiestation van Pinguin Radio. Hoor die gitaar van bandlid van het eerste uur John Cameron eens gieren. Wat heerlijk. Vakwerk ook weer van drummer Jeroen Kleijn.

Zwakke broeders komen we dus niet tegen op Fly. Een plaat die je de hele dag wel wil horen. De cd-speler maakt dan ook overuren. Het glasheldere productiewerk van Jan Schenk is fabuleus. We horen geweldige tweede stemmen van Hannah en Gini Cameron. Fly vindt een mooie balans tussen gedragen liedjes en nummers waar ouderwets de beuk in wordt gegooid. De bedwelmende schoonheid van het afsluitende Page After Page is pure honing voor de ziel. Pieter Visscher

Josy Basar – Alinéa

Josy Basar – Alinéa (Coco Machine)

Josy Basar was afgelopen Haldern Pop de ontdekking van het Duitse festival. De Fransman trad er driemaal op. Op één dag. Drie verschillende podia, driemaal een ongelooflijk, intensief optreden. Een gekkenhuis. Of zoals ze in Frankrijk misschien wel zeggen: une maison de fous.

Basar, sympathiek tot op het bot, heeft zich voor zijn elektronische geluid laten inspireren door gelijkgestemde Franse artiesten als Koudlam, Daniela Pes, Baxter Fury en Rouge Gorge. Zij die het gebruik van elektronica bovendien niet schuwen. Obscuurder dan Basar zelf, die zonder enkele twijfel in staat moet zijn een groot publiek te gaan bereiken met zijn sound, die over het algemeen net zo opzwepend als meeslepend is. Zijn voorliefde voor elektronische bands uit de jaren 70 en 80 horen we ook terug. Zelf noemt hij Kraftwerk en Grauzone als invloeden.

In de elektronische muziek van de in Metz woonachtige Basar – hij leefde ook drie jaar in Shanghai en in Parijs – herkennen we een bepaalde vrije expressie die ook naar voren komt in het geluid van een ander project van de Fransman: technopunkband 2 Panheads. Neem een track als  Les Jonquilles, die ook een voorliefde voor punk verraadt. Het is een van de briljante tracks op Alinéa, het debuutalbum van Basar, zeer gelimiteerd uitgebracht op vinyl.

Prijsnummer, ach, dat zijn ze alle acht in feite, is het óngelooflijk opzwepende Terminus, met zijn technoritme en de achtergrondpraatzang van danseres Lena Angster, wier dictie subliem aansluit bij het vocale raffinement waarmee Basar de show steelt. Alinéa is een meesterwerk. Niets meer en niets minder. Pieter Visscher

Ghost Woman – Welcome To The Civilized World

Ghost Woman – Welcome To The Civilized World (Full Time Hobby)

Zullen we het een spannende plaat of een verrukkelijke plaat noemen, die nieuwe van Ghost Woman? We doen het allebei, omdat de waarheid in het midden ligt. Spannend én verrukkelijk. Wel zo lekker.

De vierde worp van het duo is van A tot Z een belevenis vanjewelste. Niet alleen vanwege de wat abstracte teksten. Ook omdat het allemaal zo lekker ruig en lo-fi is. Het kraakt en het schuurt en daar worden muziekliefhebbers in de indiehoek steevast behoorlijk opgewonden van. En dan is het ook nog eens retemelodieus en puilt het album dus uit van de goeie liedjes.

Wat wil een mens eigenlijk nog meer dan? Helemaal niets. Het regent immers overheerlijke fuzzy gitaarakkoorden. De reverb spat uit je speakers. En ja, hoe is zo’n meesterwerkje, want dat is het, dan tot stand gekomen? “Het album is geïnspireerd door de absurditeit van menselijk gedrag en het circus dat het leven is: soms voelt het alsof je in een kamer zonder vloer bent. Daar komen veel van deze nummers vandaan”, aldus de Canadese ene helft van het duo Ghost Woman, Evan Uschenko, die zonder de Belgische drumster Ille van Dessel slechts een roepende in de woestijn zou zijn. Gelukkig vonden de twee elkaar en het project wordt alleen maar indrukwekkender.

Welcome To The Civilized World, een wat cynische titel, staat vol met uitdagende garagerock met invloeden uit de punk en psychedelica. Dat de plaat is opgenomen met vintage apparatuur en instrumenten is extra hartverwarmend en zorgt voor een geluid dat je de hele dag wel wil horen. Fantastisch album. Het zalige That Jesus is een nummer voor de eeuwigheid. Pieter Visscher