Pulp – More

Pulp – More  (Rough Trade)

Een bandnaam van vier letters en daar achteraan een albumtitel van vier letters. Dat is schitterend compact en zien we niet zoveel. De albumtitel van het debuut van Pulp (1983) is nog compacter: It. De band bestaat inmiddels 42 jaar, maar tussen laatste worp We Love Life (2001) en More zit bijna een kwarteeuw.

Zo zie je maar: oude liefde roest niet. Pulp is terug en hoe! Een plaat opgedragen aan de in 2023 overleden bassist Steve Mackey. Hij had zich geen mooier eerbetoon kunnen voorstellen, want wát een album is dit zeg. De moeder aller comebackalbums zou je bijna zeggen en dat doen we dan ook.

Het is meteen raak met de eerste single, tevens openingsnummer van More, het sublieme Spike Island. Klassiek Pulp. Inmiddels grijsgedraaid op Pinguin Radio. Het is slechts een van de vele hoogtepunten op een album dat kwalitatief raakt aan meesterwerk Different Class, dat dertig jaar terug verscheen.

Het schitterende narratief in Grown Ups is meesterlijk. Jarvis Cocker legde de basis voor de song dertig jaar terug, maar moest eerst ‘volwassen’ worden om het af te ronden. Wat een pracht, wat een praal. ‘Finally part of the new generation. Finally part of the pub conversation. Trying so so hard to act just like a grown up. It’s so so hard.’ Cocker is 61 inmiddels en lijkt in de vorm van zijn leven.

In zeven van de elf nummer horen we het Elysian Collective, een samenwerkingsverband gespecialiseerd in allerlei soorten hedendaagse, experimentele en geïmproviseerde muziek. De groep werd in 1999 opgericht als strijkkwartet Elysian Quartet en staat nog immer in de voorhoede van de nieuwe muziek. Het geeft extra muzikale rijkdom aan het magnifieke More, dat geproduceerd is door James Ford (o.a. Arctic Monkeys, Blur, Depeche Mode en Fontaines D.C.).

More is een album dat ongelooflijk goed in elkaar steekt en tekstueel geen thema’s uit de weg gaat. En dan wordt het ook nog eens ronduit uitbundig met het werkelijk schitterende Got To Have Love, met een intro en outro dat opvallend veel wegheeft van Radioheads Street Spirit (Fade Out), maar wát een opwinding tussendoor! Wat een zaligmakend optimisme! We want More! Pieter Visscher

 

 

 

The Murder Capital – Blindness

The Murder Capital – Blindness (Human Season Records)

Wat in het vat zit, verzuurt niet. De derde worp van The Murder Capital mag er zijn. Neem de op het indiestation van Pinguin Radio grijsgedraaide track Can’t Pretend To Know. Zo horen we de band uit Dublin het liefst. Een gejaagde, melodieuze indierocksong, die na twee minuten en veertig seconden stopt, terwijl het smaakt naar zoveel meer. Postpunk, zegt u? Keuren we ook goed.

Er staan elf tracks op de derde worp van de Ieren en zwakke broeders lopen we niet tegen het lijf. In elke song horen we wel een bepaalde urgentie die het werk van de band zo kenmerkt. De aanwezigheid van producer/mixer John Congleton (o.a. Gossip, Stone Gossard, Eddie Vedder, The War On Drugs en Mogwai) speelt een rol.

The Murder Capital maakt muziek waar we zo overheerlijk zoveel maatschappelijk ongenoegen in kwijt kunnen. De verwarrende toestanden op onze overbevolkte globe. Blindness staat vol met nummers waarin een groot deel van de wereldbevolking zich begrepen zal voelen.

Born Into The Fight is daar een van. “Anger soothe my soul”, zingt James McGovern. “Let god be my mistake. As I peel back the curtains. A world filled with rage.” Nog vragen? Pieter Visscher

Stella – Adagio

Stella – Adagio (Sub Pop)

Ja, mensen, dis is dus wat onze zo sterk gemankeerde planeet het hardst nodig heeft: de nieuwe plaat van de Griekse Stella Chronopoulou, uit Athene. Ze heet kortweg Stella, gespeld met zo’n Griekse S, maar die schittert door afwezigheid op toetsenborden.

Stella zingt voor het eerst gedeeltelijk in het Grieks en dat bevalt prima, hoewel je er dus nog geen procent van begrijpt. Ondergetekende had daar ook al last van met Nana Mouskouri. Al zong zij (90 inmiddels) in vrijwel elke taal die je kan bedenken.

Stella beperkt zich tot het Grieks en het Engels. De lichtvoetige indiepop van de Griekse is zalvend voor zowel geest als trommelvliezen. Het huppelt, het wiegt en wordt met speels gemak gezongen. Wie niet vrolijk wordt van Adagio moet met spoed langs de huisarts. Hoewel het onbekend is of zo’n euvel behandelbaar is.

Het geluid van Stella fladdert werkelijk waar uit de luidsprekers en natuurlijk haal je dan de barbecue uit de garage. Voor de heerlijkste melodieën van Stella, ingekleurd met soepele elektronica, gitaren met nylon snaren en verrukkelijke percussie. Alles is zalig aan dit album. Track vijf, Can I Say, zelfs ronduit verslavend. Soms doet Stella even denken aan Sade. Hoe is het daar eigenlijk mee? Pieter Visscher

 

Tamino – Every Dawn’s A Mountain

Tamino – Every Dawn’s A Mountain (Communion)

Van Tamino weten dat hij een van de begaafdste singer/songwriters van België is en die status maakt hij ook op zijn derde album, Every Dawn’s A Mountain, moeiteloos waar. Hoor die falset eens in de ruim vijfenhalve minuut durende parel Babylon.

Een van de ingetogen nummers op een album vol betoverende melancholie en verstilling. Muzikaal rijk, met hoofdrollen voor diverse gitaren en de piano. Maar ook, hetzij wat bescheidener, voor de Amerikaanse zangeres Mitski, die het prachtige Sanctuary naar een nog hoger niveau weet te tillen. Een wat Radiohead-achtig nummer.

Tamino huurde voor de vioolarrangementen het Belgische SunSunSun Orchestra in, dat ook al diensten verleende aan de Nederlandse zangeres Roos Rebergen. Het is weer net zo mooi.

Zoals alles op deze derde langspeler vol pracht en praal die alsmaar meer gaat schitteren. Draaibeurt na draaibeurt. Muziek om zielsgelukkig van te worden. Pieter Visscher

 

Bria Salmena – Big Dog

Bria Salmena – Big Dog (Sub Pop)

Mijn hemel, wat is See’er een verrukkelijke track. Te vinden op het debuutalbum van Bria Salmena, bekend als zangeres van de Canadese postpunkformatie Frigs. Ze heeft voor dit nummer Lee Ranaldo gestrikt als gitarist, de Amerikaan die toch al niet stil is blijven zitten na het uiteenvallen van Sonic Youth.

See’er is een van de twaalf interessante nummers op Big Dog, een indierockplaat waarop alles is geschreven door Salmena én Duncan Hay Jennings, die we ook kennen van het eerdergenoemde Frigs. Het frappante is dat de bassist van Frigs, Lucas Savatti, ook bas speelt op Big Dog, waardoor we inmiddels op drie van de vier bandleden zitten. Slechts drummer Kris Bowering van Frigs is niet van de partij op dit bijzonder smakelijke album, dat wat minder rauw klinkt dan het werk van Frigs.

Schitterend is de modulaire synthesizer van Graham Walsh, die van Stretch The Struggle een onweerstaanbaar lekker, opzwepend liedje maakt, waarin de regie op een bepaald moment wordt overgenomen door de gitaar, met die synth naar de achtergrond verdrongen. Walsh kennen we van zijn band Holy F**k en zijn werk voor onder meer METZ en VietCong/Preoccupations.

Lekkerste song en ook ruigste is Rags, waarin we de meeste raakvlakken herkennen met Frigs. Zo is Big Dog al met al een plaat waarop alleen winnaars zijn te vinden. Extra vermelding voor fotograaf Matthew Tammaro wiens portret van Salmena aan de binnenzijde van de kartonnen cd-hoes ook alle aandacht verdient. Pieter Visscher

Pixies foutloos in Tilburgse 013

Vorig jaar stond Pixies in de Amsterdamse Paradiso om – voor de eerste keer in het bestaan van de band – de albums Bossanova en Trompe Le Monde integraal te spelen. Het was een groot succes. De band is vrijwel onafgebroken blijven toeren en wist Nederland ook weer te vinden. Dinsdagavond stonden de Amerikanen in een uitverkocht 013 in Tilburg.

Gezien: Pixies, 29 april 2025 in 013 Tilburg

Tekst en foto: Pieter Visscher 

Dan valt vanaf de eerste tonen toch weer op wat een geweldig geluid weer wordt neergezet in de schitterende Brabantse poptempel. De band opent met You’re So Impatient, een track van de in 2024 verschenen plaat The Night The Zombies Came, waarvan nog een viertal nummers voorbij komt: Kings Of The Prairie (als tweede), The Vegas Suite, Motoroller en het ingetogen, tekstueel kolderieke Chicken. “Sometimes I feel like a chicken. Pecking my way through the trees”, zingt Frank Black, die opnieuw ouderwets goed bij stem is en die met name inzet om te zingen. Gek veel interactie is er sowieso niet tussen band en publiek. We durven het geen smetje te noemen.

Gouge Away, van het in 1989 verschenen Doolittle, is het eerste feest der herkenning voor degenen die zich de laatste jaren niet meer zo verdiept hebben in de band. Je hoort het terug in applaus en gejuich. Er volgen meer nummers van het topalbum, een pure klassieker inmiddels. Zo blijft debuutplaat Surfer Rosa ook niet buiten schot. Bone Machine, Where Is My Mind? en Vamos gaan er uiteraard in als zoete koek.

De legendarische band, inspiratiebron voor talloze acts, waaronder Nirvana, Smashing Pumpkins en PJ Harvey klinkt nog net zo scherp als in de jaren 80 en dat is niet zo heel erg veel formaties gegeven die al zo lang aan de weg timmeren. Natuurlijk is er wat routine ingeslopen in de loop der jaren, maar zolang Frank Black (60) vocaal nog zó goed overeind blijft, in feite foutloos, en de sfeer in de band ook zo gemoedelijk blijft als we zagen in Tilburg, gaan we nog jarenlang van de band genieten. Dat lijdt nauwelijks twijfel.

Colin Blunstone brengt Haarlemse PHIL in vervoering

Dat Colin Blunstone (in juni wordt hij 80) nog zo fris op het podium staat, is bijzonder. We zien geen oude man aan het werk in de PHIL in Haarlem. Het is kermis in de stad, Koningsnacht bovendien, maar het grootste feest vindt plaats in de goedgevulde, schitterende theaterzaal.

Blunstone staat al vanaf 1961 op de planken en heeft een carrière achter de rug om van te watertanden. Hij haalde niet alleen als zanger van The Zombies grote successen. Onder andere solo en als de stem voor bijvoorbeeld The Alan Parsons Project worden ook successen aaneengeregen. In de PHIL passeert een staalkaart van al die activiteiten de revue. Blunstone in kek glitterjasje en moderne jeans is goedlachs als altijd, maakt geintjes met bandleden en vertelt de ene na de andere anekdote. Over de drie jaar dat hij in hetzelfde appartement woonde als Duncan Browne bijvoorbeeld. De  Engelse singer-songwriter die op 46-jarige leeftijd bezweek aan kanker. “I learned a lot from him about songwriting.” Blunstone start het onverwoestbare The Wild Places in. Schitterend. “The song was only a big hit in your country, The Netherlands.” Het is bijzonder te noemen. Blunstone woonde drie jaar in hetzelfde appartement als Browne, die hem de kneepjes van het songschrijverschap bijbracht.

Al zijn zijn grootste hits de songs die door anderen zijn gecomponeerd. Het bloedstollend fraaie Andorra bijvoorbeeld. Het tweede nummer van de avond. Geschreven in 1972 door Rod Argent en Chris White van The Zombies, de band waarmee Blunstone grote successen vierde. Het als schoolbandje gestarte gezelschap, actief vanaf 1961. Blunstone is dan een jaar of 15, 16. Natuurlijk hebben de jaren inmiddels vat op ‘m gekregen, maar vocaal nog zó buigzaam en overtuigend. Het is ongekend. Blunstone blijft ogenschijnlijk eenvoudig op de been. Ook in de hogere regionen.

Wat volgt is een vloedgolf aan hits en andere pareltjes, gespeeld door een magnifieke band. Stuk voor stuk topmuzikanten. Ze krijgen solo ook vrijwel allemaal de kans te excelleren. Het is feest in de PHIL. Een opeenstapeling van hoogtepunten, met onvervalste klassiekers als Time Of The Season, What Becomes Of The Brokenhearted, The Tracks Of My Tears, She’s Not There (“I recorded this song when I was eighteen years old”), en het nog altijd betoverende Old And Wise van The Alan Parsons Project. In de PHIL staat iedereen inmiddels. Het is een hartverwarmende avond in Haarlem, waarop Blunstone nog even laat doorschemeren nog lang niet klaar te zijn met optreden. We kijken ernaar uit. Pieter Visscher (tekst en foto)

My Baby en Faithless grootste winnaars op vlekkeloos Paaspop 2025

Paaspop 2025 is het festival dat de geschiedenisboeken ingaat met kernwoorden als feilloos, zonovergoten, feestelijk, samenhangend en onderscheidend. Het dendert drie lange dagen onverdroten door in het Brabantse Schijndel. Sinds 1974 de allergekste. Puur muziekgenot en onvervalste kermis- en circuscapriolen lopen dwars door elkaar heen. Ze bijten elkaar niet. Wat een feest. Wat een vreugde. Wat een heerlijke hegemonie tijdens het drie dagen lang stijf uitverkochte grandioze festijn.

Feestduo Wipneus & Pim trekt net zo veel publiek als de Amsterdamse postpunkband Marathon. Mogelijk omdat de twee Ome Willem hebben meegenomen? Edwin Rutten is inmiddels 82, maar daar zit nog geen sleet op hoor. Terwijl Marathon een heel andere vuist maakt. In korte tijd is de Amsterdamse band uitgegroeid tot een fenomeen binnen de Nederlandse postpunkwereld. Terwijl een debuutalbum nog moet verschijnen. Het is overtuigend wat de band laat zien. Een dynamische show, waarmee je voor de dag kunt komen op podia in binnen- en buitenland. Het is strak, spontaan en er kan ook nog eens volop worden geshoegazed. Wat wil een mens nog meer? Nou, Tramhaus bijvoorbeeld? Uit Rotterdam. Die doen er nog een schepje bovenop in Schijndel. Het is weer een keer ongelooflijk energiek en dat niet in de laatste plaats door zanger en blikvanger Lukas Jansen die de punkrock van zijn band als geen ander vorm weet te geven.

Er is veel meer grof Nederlands gitaargeweld op de vrijdag. Raven van Dorst van Dool laat wederom horen dat ook diens Rotterdamse band tot een van de sterkste formaties behoort die we in Nederland kennen. De met metal vermengde postrock van Dool zorgt voor een verzengende geluidsmassa, die zonder oordoppen voor blijvende gehoorschade zorgt. Van Dorst, grofgebekt als altijd, is uitstekend bij stem en krijgt weer eens de lachers op diens hand, met die open blik waarmee ze diens gehoor benadert.

We zien ook de meervoudige Zweeds-Marokkaanse Eurovisie Songfestival-zangeres Loreen, die vooral met haar twee wereldhits de jongste meiden voor in de tent tot tranen toe beroert. Ze staat, en dat is een primeur, in de grootste festivaltent ter wereld, die met speels gemak om een Ahoy’ kan worden gevouwen. Af en toe verzuip je in de sound. Het heeft alles met soundchecks te maken. Dat is bij Faithless formidabel gegaan, want wát een zuiverheid horen we in de nacht van vrijdag op zaterdag. Een emotioneel optreden. De in 2022 op 65-jarige leeftijd overleden zanger/rapper Maxi Jazz wordt geëerd door hem vocaal nog mee te nemen in de wereldhits, waaronder God Is A DJ en We Come One, uitgevoerd in zinderende versies, intenser en nog veel opzwepender dan ooit tevoren. Een hoofdrol voor Ayalah Deborah Bentovim (Sister Bliss, 54) die net als de rest van de band goed doorheeft wat er allemaal voor haar gebeurt. Dit is dance 5.0. Faithless is na de dood van Maxi Jazz uitgerust met een zanger en zangeres waardoor de mogelijkheden muzikaal wat groter zijn geworden en daar wordt optimaal gebruik van gemaakt. Bentovim maakt er geen geheim van hoezeer ze haar vroegere kompaan mist, maar ziet ook dat Faithless nog altijd een urgentie heeft om heel erg trots op te zijn in de huidige samenstelling. We zien visuals op een enorm scherm met politiek geladen beelden waar een stukje controverse niet uit de weg wordt gegaan maar ook feestgangers in de 80’s en 90’s tijdens raves en in clubs en op festivals. Een magnifiek geluid in die grootste festivaltent ter wereld doet de rest. “This is Faithless twenty twenty five! Thank you for all your support through all those years. We love you!”, is Bentovim na afloop emotioneel. Wat een optreden. Wat een geluid. Wat een band. Wat een doorstart.

Paaspop is het festival van de diversiteit, de ontdekkingen, de verrassingen. Neem nou zo’n ABBA-coverband Gimme! Gimme! Gimme! (drie zangeressen!) die ongelooflijk lekker uit de verf komt in de afgeladen, immense restauranttent en ook, alsof het niets is, gezellig opent met het prijsnummer waarnaar ze vernoemd zijn. Komt geregeld muzikaal héél erg dicht bij het origineel in de buurt. Briljant. Paaspop heeft steevast veel meer van dat soort coveracts op de line up staan en dat is ook in 2025 weer het geval. Maar ook Zep (foto), uit Brabant. De boomlange multi-instrumentalist heeft zijn dreadlocks verwijderd maar is zijn wilde haren zeker niet kwijt. Het is intensief wat we allemaal zien gebeuren op het podium en ook daarvoor, want de Brabander duikt soepeltjes een door hemzelf opgezette moshpit in. Wat een energie! De beukende beats en livesamples worden samengesmolten tot een vloeiend, retedansbaar geheel. Hij staat bekend als een van de meest innovatieve drummers & percussionisten in ons land en maakt die status moeiteloos waar. Een zegetocht in Schijndel.

My Baby

Op Paaspop 2025 zien we meer fijne dance en pop-rockformaties als The Vices uit Groningen en The Haunted Youth uit België. Over shoegaze gesproken. Ook uit België afkomstig is het snoeiharde Ramkot, dat de tent ook aardig afbreekt. Elephant, The Kooks en Dewolff staan op het programma. Voor echte muziekliefhebbers valt er weer genoeg te genieten. Een dan hebben we ook nog eens een winnaar, door het spijtige uitvallen van S10 (privéomstandigheden). Het zorgt voor de sublieme rocktoevoeging van My Baby, dat haar plek overneemt.

“Paaspop! My Baby is here! Collegiaal: Laat je horen voor Stien!”, is de op Marken opgegroeide Cato van Dijck uitbundig. Ze is een van de beste zangeressen van Nederland en laat dat andermaal in volle glorie horen. My Baby is ouderwets bezwerend en opzwepend met een geluid dat nog altijd aan zeggingskracht en dankbaarheid weet te winnen. Pure intensiteit! Er worden zonder twijfel nieuwe zieltjes worden gewonnen van het publiek dat niet goed oplette en geen S10, maar de misschien wel beste band van Nederland krijgt voorgeschoteld. Funky tot op het bot en in geen tijd is de afgeladen tent één grote swingende massa, waar waar jong en oud wordt bediend door het rocktrio. Het werkelijk subliem georganiseerde festival in het bescheiden Schijndel heeft ook recht op de klasse van My Baby. Verpletterend andermaal. Een machine. Ja, doe eens gek. Laat My Baby de huisband worden de komende twintig jaar. Pieter Visscher

Perfume Genius – Glory

Perfume Genius – Glory (Matador Records/Beggars)

Een groot gedeelte van Glory, de zesde langspeler van Perfume Genius, is geschreven gedurende de lockdowns tijdens de covidpandemie en dat proef je wel in een aantal van de nummers op dit prachtige album.

Mike Hadreas (zijn echte naam) uit Seattle voelt zich overduidelijk geïsoleerd. Hij verhaalt erover in de rockende openingstrack It’s A Mirror. Hij zit vast in zijn eigen kwellende denkpatronen. Hij weet dondersgoed dat er iets aantrekkelijkers is. Iets wat zelfs enorm bevredigend kan zijn. Maar hij weet niet zeker of hij er wel bij kan. “We zijn nu vijf jaar verwijderd van het begin van die collectieve claustrofobie, toen velen van ons gedwongen werden ongemakkelijk dicht bij hun eigen psyche te komen”, liet hij optekenen door The Guardian.

Vaste producer Blake Mills en zijn toetsenist/co-schrijver Alan Wyffels zijn opnieuw van de partij op het album, dat van voor tot achter steengoed in elkaar zit. Mooi ook dat duet met de prachtige Aldous Harding: No Front Teeth. We horen een Harding die zoetgevooisder klinkt dan ooit, terwijl Hadreas wat sterker op Cat Stevens lijkt dan dat hij sowieso al doet. Het rockt, het is schitterend.

Glory is een plaat die gaat over het loslaten van schaamte, het omarmen van allerhande angsten en de zoektocht naar vervolgstappen in het leven. Het is het fraaiste album dat Perfume Genius tot nu toe afleverde en dat zich per draaibeurt steeds wat sterker in je brein nestelt. 5 november komt het circus naar Nederland, voor een show in het Amsterdamse Paradiso. Pieter Visscher

Japanese Breakfast – For Melancholy Brunettes (& sad women)

Japanese Breakfast – For Melancholy Brunettes (& sad women) (Dead Oceans)

Een groeibriljant, dit vierde album van Japanese Breakfast, het geesteskind van singer-songwriter Michelle Zauner. Mooiste plaat die ze schreef.

Hoe zit het ook alweer? Japanese Breakfast is die band uit Philadelphia, de stad waar ook The War On Drugs groot is geworden. Hall & Oates zetten er bovendien hun eerste voetstappen. Muzikaal bovendien geen raakvlakken.

Japanese Breakfast maakt indiepop waar door het warme stemgeluid van Zauner extra veel gevoel in wordt gelegd. Zij, geboren in Seoul, een Koreaanse moeder en een Joods-Amerikaanse vader, heeft er voor gekozen een wat organischer plaat te maken dan voorganger Jubilee uit 2021. Het komt het geluid ten goede.

For Melancholy Brunettes (& sad women) is het mooiste album van Japanese Breakfast tot nu toe. Hoor Matt Chamberlain, bekend van onder meer Edie Brickell & New Bohemians, Bowie, Morrissey en Pearl Jam eens op zijn drumvellen slaan in het heerlijke, licht rockende Picture Window. Hij zorgt voor nét wat extra pit.

Mooiste song op het album is Men In Bars, het zalige duet met grootheid Jeff Bridges (The Big Lebowski). Zauner zocht een stem die zowel de lage registers goed pakte en waar veel karakter in zit. Dan ben je bij The Dude inderdaad aan het juiste adres. Pieter Visscher