Deeper – Careful!

Deeper – Careful! (Sub Pop)

Deeper bestaat nog niet zo heel erg lang, een jaar of zeven, maar kreeg al een trauma vanjewelste te verwerken toen gitarist Mike Clawson tijdens het tot stand komen van album twee Auto​-​Pain (2020) plots uit de band stapte, om niet veel later zelfs een eind aan zijn leven te maken. Vriend van de bandleden Kevin Fairbairn nam zijn taken over en Auto​-​Pain is een eerbetoon geworden aan Clawson.

Drie jaar later is er album drie: Careful!. Met uitroepteken inderdaad. Weer vol met indierock zoals we die zo graag horen. Liedjes met een kop en een staart. Overduidelijk beïnvloed door Television (met name), The Cure (luister eens naar Bite, bijvoorbeeld) en Joy Division, terwijl Deeper zelf vooral David Bowie noemt. Ten tijde van Low (1977). Ook op Careful! is Deeper een open boek waar het omgaan met depressies betreft. Zanger-gitarist Nic Gohl: “Ik heb het gevoel dat ons niet is geleerd hoe we dat soort ziekten moeten behandelen. We hebben geleerd hoe we een verkoudheid of een kras op de arm moeten behandelen, maar als het om je geestelijke gezondheid gaat, zijn mensen bang om er op een open en productieve manier over te praten.”

Maar wie denkt dat de derde worp van Deeper een stemmige plaat is geworden, komt bedrogen uit. Er zijn dertien bruisende, energieke songs op te vinden. Een aantal van bijzonder hoog niveau. De sound van Auto​-​Pain, waarop de synthesizer werd geïntroduceerd, wordt doorgetrokken op Careful!. Het zorgt voor een avontuurlijker sound en nog dansbaardere nummers. Lekker is ook de saxofoon van Brian Seyler die wordt ingezet in Fame en Pressure.

Albums waarop geen miskleunen zijn te vinden, zijn een zeldzaamheid en met Careful! hebben we er dan weer een te pakken. Nestelt zich steeds steviger in je hoofd en dat op een zeer prettige manier. Neem een verslavende song als Tele. Het is smullen geblazen. Pieter Visscher

High Pulp – Days In The Desert


High Pulp
Days In The Desert (ANTI records)

“Wat krijg je als je muzikanten uit het rockcircuit uit hun comfortzone haalt en ze de jazzwereld in laat wandelen? Dan krijg je een avontuurlijke plaat. Een jazzalbum, absoluut, dat net even anders is”, schreven we vorig jaar over de tweede langspeler van het in Los Angeles residerende High Pulp.

De zes bandleden hebben geen van allen een traditionele jazzachtergrond; ze zijn bovendien ook actief in bands die punkrock, shoegaze, hiphop en elektronische muziek op plaat zetten. Al die elementen vind je wel terug op Days In The Desert. Bobby Granfelt (drums), Rob Homan (toetsen), Antoine Martel (gitaar, toetsen), Andrew Morrill (altsaxofoon), Victory Nguyentenor (sopraansaxofoon, trompet en fluit) en Scott Rixon (bas) vormen tezamen een kwintet dat inmiddels op drie albums imponeert. Het is zelfs opvallend hoe de doorgaans stoïcijnse poes Lotje reageert op een plaat die nog sterker de aandacht vasthoudt dam de twee voorgangers. Lotje lijkt fan. Wie had dat gedacht? “The word jazz is going to follow our band around forever, which is fine; we love jazz, we are inspired by jazz,” legt Granfelt uit. “But our influences are much wider than that.” Hoewel we onmiskenbaar Miles Davis als inspiratiebron noteren.

Heeft al die klasse ook te maken met het grote arsenaal aan gastmuzikanten dat uit de kast is getrokken voor Days In The Desert? De vraag stellen is deze beantwoorden. Want neem alleen al de aanwezigheid van harpist Brandee Younger en gitarist Jeff Parker, die zich beiden mogen uitleven. Waardoor Days In The Desert nog wat sterker onder de huid weet te kruipen. Terwijl er ook ruimte is voor uitbundigheid en er zelfs volop kan worden gedanst, op (If You Don’t Leave) The City Will Kill You waarin een hoofdrol is weggelegd voor elektronicagigant Alfred Darlington, die misschien wel beter bekend is als zijn alter ego Daedelus. Amerikaan die het experiment niet uit de weg gaat en naadloos opgaat in het inmiddels hechte collectief High Pulp. Op naar meer! Aan de inspiratie en dadendrang van de formatie ligt het niet. Pieter Visscher

Liefhebbers van High Pulp luisteren natuurlijk ook naar Pinguin Pluche.

Blur – The Ballad Of Darren

Hoe je het wendt of keert; Damon Albarn is een van de belangrijkste Britse songschrijvers van de laatste 75 jaar. Oké, 80 keuren we ook goed. Niet alleen met zijn belangrijkste geesteskind Blur. Denk daarnaast aan Gorillaz, The Good, the Bad & the Queen en z’n soloalbums.

Albarn heeft veel briljante liedjes geschreven, maar laten we de rol van meestergitarist Graham Coxon, waar het Blur betreft, daarin niet onderschatten. Coxons soloplaten mogen er stuk voor stuk bovendien zijn. Tezamen zijn ze op hun sterkst. Zo blijkt ook op The Ballad Of Darren, de negende studioplaat van Blur. Die qua albumhoes wat doet denken aan The Great Escape uit 1995. Albarn heeft sowieso wel wat met water, getuige ook de titel van z’n tweede soloplaat: The Nearer The Fountain, More Pure The Stream Flows. Een preoccupatie? We durven het nauwelijks uit te sluiten.

En als we het wat verder doorvoeren komt een titel als Far Away Island er ook wel in de buurt. Google voor de aardigheid eens op Damon Albarn en water (afbeeldingen) en oordeel zelf. Far Away Island is een van de mooiste liedjes op het geregeld ingetogen The Ballad Of Darren. Wie nummers verwacht met de tempi van Girls And Boys of zelfs Song 2 komt bedrogen uit, al heeft de band uit Londen het nooit al te veel opgehad met liedjes waarin nogal wat vaart zit.

Nummer met het hoogste tempo is The Narcissist. Een dissonant feitelijk op een plaat die met al z’n over het algemeen ingetogen tracks zonder meer het stempel stemmig krijgt. Mooi hoor, dat ook. Klassiek Blur is het wat steviger St. Charles Square, ondanks z’n wat vlakke drumritme. The Ballad Of Darren heeft wat draaibeurten nodig eer je ‘m voor het eerst omarmt. Prachtig geproduceerd door James Ford (Depeche Mode, Arctic Monkeys, Gorillaz, Foals). Met een (goeie) koptelefoon hoor je dat het best. Pieter Visscher

Rauwe energie Rory Gallagher op Live In London

Rory Gallagher All Around Man – Live In London is een 23-track live-album met niet eerder uitgebracht materiaal uit een niet eerder gedocumenteerde periode van een van de grootste gitaristen aller tijden.

Dit opwindende album is uitgebracht als dubbel-cd en driedubbele lp, is samengesteld uit twee avonden in de Town & Country Club (nu The O2 Forum) in Londen in december 1990. All Around Man – Live In London is opgenomen van de shows ter ondersteuning van Gallaghers elfde en helaas laatste studioalbum Fresh Evidence dat in mei 1990 uitkwam. nummers van het Defender-album uit 1987 plus andere carrièrefavorieten.

Dit nieuwe album is gemixt van de recent gevonden multitracks en gemasterd in Abbey Road Studios, en de hoes van het album is een schilderij van de Ierse graffitikunstenaar Vincent Zara, die Rorys afbeelding in zijn thuisland heeft gestencild.

De liveoptredens van Rory Gallagher zijn legendarisch, hij was een artiest die tot leven kwam toen hij op het podium stond en als gevolg daarvan zijn enkele van zijn meest succesvolle albums livealbums, zoals Live! In Europa en Irish Tour ’74. Voorafgaand aan deze shows, waarin de opnames van dit album werden gemaakt, had Gallagher een ongekend halfjaar in de studio doorgebracht om Fresh Evidence te maken (hij stond bekend om het snel opnemen van albums, soms in slechts twee weken). Gallagher was live op zijn best en demonstreerde zijn liefde en honger naar liveoptredens en de opnames op All Around Man – Live In London getuige die rauwe energie.

Op Haldern Pop 2023 komt zonneschijn uit de speakers

Voor de aanwezige Nederlanders, die tijdens Haldern Pop 2023 weer in groten getale aanwezig zijn, is het extra leuk dat het festival op de donderdag wordt geopend door Get Jealous, in de Haldern Pop Bar. De springerige punkrock van het trio met Nederlandse zanger Otto Rasva en twee Duitse handlangers komt goed uit de verf in het volle café. Rasva is vorig jaar verhuisd naar Hamburg, waar de bandgenoten graag weer naartoe wilden, nadat het gezelschap samen studeerde in Enschede. Get Jealous’ enthousiasme is aanstekelijk en de band verricht een prima aftrap van een regenachtige editie van het Duitse festival, dat een jubileum beleeft: 40 jaar de crème de la crème van de indiepop en -rock in het prachtige Haldern.
Tekst Pieter Vissscher, foto’s Sander Brugman
Susan O’Neill mag het bal openen in de kerk van Haldern, waar het soulvolle stemgeluid van de Ierse geweldig uit de verf komt, op piano ondersteund door haar landgenoot Mick Flannery, die ook de nodige vocalen voor zijn rekening neemt. De gevoelige folkrock van Alela Diane uit Californië maakt niet minder indruk in de volle kathedraal met zijn geweldige akoestische mogelijkheden. De Amerikaanse heeft al genoeg aan een akoestische gitaar om te imponeren. De donderdag is regenachtig, maar ook zonnig zo nu en dan. De regen wint weliswaar, maar Haldern heeft vooral overdekte podia. Een poncho en laarzen zijn voldoende om geen centje pijn te hebben.
In de uitpuilende spiegeltent is Nation Of Language uit New York een van de hoogtepunten van Haldern Pop 2023 dag 1. Vrij jong trio nog, met een volwassen, sterk op de jaren 80 teruggrijpende sound. Joy Division, A-ha, Simple Minds, OMD en Kraftwerk zijn referenties, maar wat te denken van het vroege Depeche Mode (Vince Clarke, Speak & Spell, 1981), A Flog Of Seagulls, New Order en The Cure. Blikvanger is Ian Richard Devaney , wiens stem al die extra galm niet eens nodig lijkt te hebben. Hij zingt gemakkelijk, hangt zo nu en dan een gitaar om z’n nek en heeft betrekkelijk weinig interactie met z’n bassist en toetseniste, alsook met het publiek, dat in groten getale de spiegeltent bevolkt. Dat maakt allemaal niet zo gek veel uit, want een attitude als deze staat de muziek van het trio veel beter. “Something that I really like about this festival is that there are so many kids here”, meldt toetseniste Aidan Noell over het steevast erg jonge kroost dat in hangzakken vaders en moeders afpeigert of in plassen springt of duikt in het Haldernse. Net uit de buik en hup richting festival. De indiedoctrine start vroeg en dat is positief. Haldern Pop is misschien wel het kindvriendelijkste festival ter wereld, terwijl er acts geprogrammeerd staan die negen van de tien keer ongekend ver verwijderd zijn van het geluid dat de jongsten op het veld zou kunnen aanspreken; de Taylor Swifts, Beyoncés, Pinks en Coldplays van deze wereld. Blijft prachtig om te zien.
Op het hoofdpodium heeft Tom Odell geregeld het venijnige van Finn Andrews van The Veils in z’n stem. Hoorden we dat eerder? De Brit, 32 inmiddels, is vocaal flink gegroeid in de loop der jaren. Odell heeft een weide vol isolatieduitsers voor zich staan. Toeschouwers die heerlijk dicht bij elkaar staan om de afnemende temperatuur eenvoudig het hoofd te kunnen bieden. Het regent weliswaar niet, zo rond een uur of elf in de avond, maar de temperatuur is flink afgenomen. De zomer in Duitsland is net zo grillig als die in Nederland. Het is opeens tien minuten droog en dan zie je om je heen dat mensen daar toch wat nerveus van worden. Neerslag went. Net zoals een Tom Odell in grandioze topvorm. Niet te vergelijken met zijn show op Pinkpop een paar maanden eerder. Odell is vinniger en ook bijtender dan ooit en al die energie spat van de planken af. Het is zelfs zo overtuigend dat hij het zich kan permitteren grote hit Another Love te laten liggen. Maar dat gebeurt niet. We hebben er vrede mee.
Vrijdag
In de uitpuilende Haldern Pop Bar laat het Engelse Divorce een ontregelend geluid horen, waarop de kaplaarsyuppen die we gister op de uiterst drassige wei voor het hoofdpodium ontwaarden een dansje proberen. Dat is geen sinecure, zo blijkt. De tweestemmige ballads van de indiefolkformatie uit Nottingham lenen zich daar sowieso niet voor. De stem van Tiger Cohen-Towell  springt erbovenuit. Muzikaal laveert het kwartet tussen pakweg Wilco en Big Thief.
In de Jugendheim, een podium waar hoogstwaarschijnlijk ook bingoavonden worden georganiseerd en het plaatselijke amateurtoneel zich kan uitleven, staat Duitser Rolf Blumig (foto) op de planken. Volle bak! De katholieke kerk resideert er bovendien lezen we op de posters die er hangen. Lekker volle zaal dus voor het sympathieke kwartet, dat bestaat uit vier muzikanten. Singer-songwriter Blumig heeft als band twee heren met dezelfde Spinal Tap-achtige kapsels die ook niet zouden misstaan bij ADO Den Haag op de tribune. Al zag je die look wat vaker in de jaren 80. Opvallend is dat de fanatieke, technisch sterke drumster juist een vlot, lekker kort kapsel heeft. De vier komen uit plaatsen als Leipzig en Bremen en leerden elkaar kennen tijdens hun studie in Essen, waar de drumster percussie studeerde. Blumig is geen geboren zanger, maar dat vergeef je ‘m terstond omdat je ziet dat hij extra zijn best doet. Zo nu en dan zie je de toetsenist en bassist wel even naar ‘m loeren omdat ze verbaasd lijken om hetgeen hij vocaal met zijn gehoor deelt. Al herpakt Blumig zich in het verloop van het optreden. Even op stoom komen? De band heeft een tafeltje met merchandise waar we een divers boeket aan kledij ontdekken; van gedateerde polo’s tot allerhande T-shirts in diverse kleuren. Versierd met Kamagurka-achtige tekeningen, terwijl de bandnaam veelal schittert door afwezigheid. Het tekent de eigenzinnigheid van het psychedelische viertal, dat zo nu en dan en met behoorlijk wat fantasie en paddenstoelen aan King Gizzard & The Lizard Wizard doet denken. Muzikaal wel minder spannend. Wel gezellig en het is goed te zien dat ze er zelf veel plezier in hebben. Sicherheit is een beklijvende song. Geregeld heeft het wat weg van een pastiche op pop en rock. Gelijk Spinal Tap. Er wordt geregeld gedanst, of op z’n minst wat bewogen. Dat is wat waard en daarom belonen we de set met een 6 +.
Heel wat anders is cellist Gaspar Claus, in de schitterende kerk van Haldern. Indrukwekkende neoklassieke klanken ook uit de toetsen van zijn pianist. Het applaus klatert werkelijk oorverdovend hard vanaf de volle kerkbanken na elk nummer. Heel erg rijke muziek. Meeslepend, meesterlijke melodieën en een geluid om in te lijsten. Wat een schoonheid, wat een klasse. Alles ademt pure perfectie. Binnen het neoklassieke spectrum is dat meer dan geoorloofd.
Wanneer je het hitje Tennis van het uit Liverpool afkomstige Courting hoort, weet je meteen weer waarom het zo’n interessante band is. Ja, uit het muziekbolwerk van The Beatles. Terwijl weinig refereert aan het geluid van The Fab Four. Courting verwerkt heel speels een stukje van I Love It van Icona Pop door een van hun songs waarmee meteen wordt onderstreept hoe frivool de podiumpresentatie van de band is. Poppy nummers worden afgewisseld met stevige indierock waarin de af en toe furieus zingende Sean Murphy-O’Neill alle agressie laat horen die in hem zit. Courting is een stel jonge gasten in klassieke bandopstelling. Veel bravoure en net zo veel goeie liedjes. “This is our second time at the Haldern Pop Festival. Thank you. Very nice!”, lacht Murphy-O’Neill. Laten we de sound een mix noemen van Blur, Maccabees en – in de verte – The Strokes. Het wordt tijd voor de grote doorbraak. Alle ingrediënten zijn immers aanwezig. Ze sluiten af met een track die The Sex Pistols ook wel hadden willen schrijven. “Lekker bandje hoor!”, roept uw fotograaf.
Katy J Pearson is een bescheiden, wat timide jonge vrouw, die een mooie band om zich heen heeft geformeerd om haar prima indiepopliedjes vorm te geven. Gitarist die de tweede stem doet. Pearson heeft het eigenlijk niet eens nodig. Ze is het Amerikaanse antwoord op Pip Blom, volgens collega Brugman. Hij heeft geregeld gelijk. De Britse heeft een wat vlakke afsluiter in petto. Had Pip mogelijk anders ingevuld. Niettemin 7 -.
Op het hoofdpodium is het een kleine minuut later de beurt aan Olivia Dean, uit Engeland. Ze werkte in het verleden met  Rudimental. Ze is alles wat Amy – niets dan goeds over de doden – Winehouse ooit is geweest, maar dan zelfs een paar klassen beter. Zálige, soulvolle stem en werkelijk glas- en glaszuiver. Het songmateriaal ligt in het verlengde van dat van Winehouse. Een duidelijke inspiratiebron heeft Dean zich weleens laten ontvallen. Hoewel een song van het niveau Back To Black ontbreekt. Dean kan weleens een heel grote dame worden wanneer ze dit extreem hoge niveau weet voort te zetten. Ze is wars van opsmuk en maniertjes en praat ook nog eens makkelijk en gezellig. Sublieme band met alles erop en eraan vasthouden en the world is hers. Óngekende klasse. Before We Get To Deep; waar zou ze het over hebben? Olivia, a star is born! Sterker: ze heeft álles in zich om de grootste artiest van de aankomende pakweg twintig jaar te worden. Wat een ontdekking!
En dan Gurriers (foto) erachteraan. Op de koop toe. Waardoor we extra verwend worden in Haldern. De spiegeltent verandert in no time in een grote pogo, waaraan zanger Dan Hoff maar al te graag even deelneemt. Gurriers’ explosieve noiserock is aanstekelijk en loopt over van de kwaliteit. Erg veel goeie postpunkliedjes. Iets wat absoluut geen zekerheidje is binnen het genre. Dublin stond al op de kaart en nu nóg wat steviger. Is Nirvana een inspiratiebron geweest? Jawel.
Wat minder beklijvend is de indierock van Porridge Radio, dat evenwel de massa voor het hoofdpodium in beweging weet te brengen. Een pogo zit er niet in. We nemen genoegen met heupwiegen en wat ander bedenkelijk gefrommel op de vierkante meter. Genoeg goeie liedjes om uiteindelijk tevreden blikken te zien in het publiek.
Stuk steviger gaat het eraan toe bij Die Nerven uit prachtig Duitsland. Tijdens de soundcheck wordt gespeeld met tracks van Talking Heads, Toto en Led Zeppelin en hoor je aan alles dat de band er zin in heeft. Dat klopt dan ook. De melodieuze postpunk van Die Nerven is veel te goed om nog voornamelijk in Duitsland potten te breken. Dit is universele punkrock die een heel erg breed publiek verdient.
Wat ook geldt voor het uit België (Wallonië) afkomstige Glauque, dat een verbluffende indruk maakt op het hoofdpodium. De Franstalige formatie zoekt de mogelijkheden op binnen de elektronica en hiphop en vindt daarbinnen een nichegeluid dat ronduit verslavend is. Geweldige zangers, dito beats en soundscapes. Debuutalbum onderweg. Wat een triomf!
En wát een opmaat naar de winnaar van de vrijdag: Low Cut Connie (foto) uit Philadelphia. Dit is je állerreinste rock-‘n-roll en met dérmate veel passie gespeeld dat het nog nooit zo zweterig is geweest in de spiegeltent. Waar niet alleen de charismatische zanger Adam Weiner de show speelt, maar ook de spectaculair ogende gitariste en dame met tamboerijn. Beiden hebben ook nog eens een uitstekende stem waardoor je nog meer wordt gegrepen door de sound van de formatie. Weiner duikt het publiek in en we zien dat de security daar steeds minder enthousiast van wordt. In tegenstelling tot de uitzinnige massa in de tent. Wat wordt onvervalste rock-‘n-roll hier toch weer ongenadig goed en hard op de kaart gezet. We noteren een tien met een griffel. Cum laude geslaagd.
Zaterdag
Grappig moment met singer-songwriter Childe uit Engeland aan het begin van de zaterdagmiddag in de Haldern Pop Bar, het muziekcafé midden in het dorp. Er wordt flink geapplaudisseerd wanneer de zanger z’n eerste nummer afrondt, terwijl Childe bezweert dat hij nog met z’n soundcheck aan de gang is. Hij grijnst en heeft meteen de lachers op zijn hand. Muzikaal is-ie geen lachebekje, die Childe. Nummers over liefdesverdriet en zielenpijn passeren de revue. Childe schuwt de dramatiek niet – ‘Got a deathwish, if you can believe it’ – en heeft een timbre dat zich daar wel voor leent. Op een bepaald moment mis je een drummer en ook een bassist. En misschien een achtergrondzangeres, die Childe zo nu en dan even een vlotte aai over z’n bol geeft. Er is hoop, zegt de bumpersticker. Korrelatie dag en nacht paraat.
De Japanse noiserock/metalformatie Bo Ningen (foto) schuwt de galm en reverb niet in het volle Jugendheim, waar de al tien jaar in Londen wonende formatie een rockshow neerzet waar erg veel aan klopt. Een spervuur aan meedogenloze riffs en noise zorgt ervoor dat oordoppen noodzakelijk zijn. Wie die niet mee heeft is genoodzaakt de toko te ontvluchten. Bo Ningen giert door geluidsbarrières als F 16’s die opstijgen vanuit Leeuwarden. Dit is metal die veel harder is dan wat Motörhead ooit op plaat heeft gezet en nog melodieuzer ook. Sorry, Lemmy. Terwijl de kapsels van de Japanners en Lemmy sterk overlappen. Hier zijn salons in Engeland niet rijk van geworden. Laten groeien die handel. Er moeten op maandbasis liters shampoo doorheen worden gejaagd.
“Life is a bitch, but I like it so much”, zingt de prachtige Lia Metcalfe, frontvrouw van de Engelse band The Mysterines uit het mooie Liverpool in de gelijknamige track. En wát een track! Stuk melodieuzere rock dan de wat punky sound van Bipolar Feminin, dat even ervoor in de spiegeltent heeft gespeeld. The Mysterines heeft er zin in en heeft met de stoere zangeres/gitarist natuurlijk goud in handen. Het is hoegenaamd droog in Haldern na een zonnige ochtend en voormiddag en na een fikse bui waardoor liefhebbers weer even vol overgave in plassen hebben kunnen stampen.
Van de ene naar de andere vrouw met Sylvie Kreusch in de spiegeltent. De Belgische maakt er een feest van met haar pakkende indiepop en -rock. Kreusch, voormalig fotomodel, maakte al furore met Warhaus en ze bewijst op eigen benen een minstens zo volwassen sound neer te kunnen zetten. Werk van Montbray, Kreusch’ solodebuut van twee jaar terug, valt uitstekend in de smaak in Haldern. Er is veel interactie tussen haar en de enthousiaste, flink meezingende meute voor het podium. Kreusch wint erg veel zieltjes in Duitsland.
Wat mogelijk ook opgeld doet voor Willy J Healy, die met zijn opvallende rode mutsje, gelijk aan dat van Drukwerks Harry Slinger, countrygeoriënteerde rockliedjes laat horen. Niet overdreven spannend, wel onderhoudend. Als mooie aanloop naar Lanterns On The Lake, uit Newcastle upon Tyne, Engeland. Zangeres Hazel Wilde rept over een “gorgeous festival” en slaat daarmee de spijker op de kop. Haldern Pop is nog altijd het charmantste festival ter wereld en dan ook nog eens met de meeste muzikale kwaliteit. De ongedwongen sfeer, de Duitse gastvrijheid en de speelse opzet van de diverse podia maken het allemaal wat extra bijzonder. Lanterns On The Lake is zo’n band die goed past binnen het immer spannende en onderscheidende palet aan bands. Indierock met een ziel.
Baby Volcano komt uit Tsjechië en verrast de spiegeltent met Spaanstalige en Franstalige, met veel harde beats gebrachte hiphop. Rapster/zangeres Lorena Stadelmann heeft qua uiterlijk en beweeglijkheid behoorlijk wat weg van de Israëlische songfestivaldeelneemster Noa Kirel. Maar dan tien keer feller. Ze wordt geflankeerd door twee jongemannen achter de nodige knoppen. Act maakte eerder dit jaar al indruk op Roskilde en weet ook Haldern in te pakken. Niet in de laatste plaats door Stadelmann. Ze loopt een meter of honderd door het publiek. Er lijkt geen eind aan te komen. Security opnieuw van slag. Baby Volcano is onderscheidend en in your face en doet soms zelfs aan het Zuid-Afrikaanse Die Antwoord denken.

Mooie aanloop naar toetsenbordwonder Hania Rani uit Polen. Ze heeft piano en synthesizers tot haar beschikking en maakt daar gretig gebruik van. Stemmig, uitbundig en daar tussenin vindt ze haar weg in een fraai opgebouwde set. De Poolse zingt er ook nog bij, af en toe. Fraai, bovendien.

“We come from London. We’re Famous”, zegt zanger Jack Merrett na drie nummers van zijn band. Famous is populair in Duitsland. Er staat een rij vanjewelste voor de spiegeltent. Fans met inbrengdrang, zo te zien. Het Duitse bier is ook nog eens voortreffelijk. Zin in het postpunkgeweld van de Britten, met hun overactieve gitarist. We’re Famous! Niet voor niets dus.

Mooie aanloop naar de Ier Glen Hansard op het hoofdpodium. Kind aan huis in Haldern en net zo goed als anders. De voormalig zanger en gitarist van The Frames en The Swell Season komt eind van dit jaar naar Koninklijk Theater Carré in Amsterdam en dat belooft veel goeds. Blijft een singer-songwriter om in te lijsten. En dan kunnen we ons ook nog verheugen op Protomartyr dat ‘s nachts vanaf 01.30 uur wederom een uur lang laat horen waarom ook Amerika zo’n belangrijk postpunkland is. Polacrilex Kid van het onlangs verschenen, opnieuw formidabele album Formal Growth In The Desert is een van de tracks waarvoor je wakker bent gebleven na drie dagen festival. Protomartyr trekt nog eenmaal alle energie uit de lijven in de spiegeltent, na een Haldern Pop dat andermaal bewijst misschien wel het beste festival ter wereld te zijn. Met of zonder regen.

Veel nieuw werk Zappa op Funky Nothingness

In 1969, nadat The Mothers of Invention uit elkaar gingen, bracht Frank Zappa zijn baanbrekende solodebuut Hot Rats uit. Het innovatieve album, dat jazz en rock combineert, werd een van de bestverkochte releases van de artiest, dankzij klassieke nummers als Peaches En Regalia en Willie The Pimp. In het volgende jaar, tussen verschillende projecten door (waaronder het produceren van Captain Beefhearts debuut, Trout Mask Replica, en optreden als presentator van het Belgische Festival Actuel, waar Zappa de Britse drummer Aynsley Dunbar ontmoette), verzamelde hij een kerngroep om tracks op te nemen in het onlangs geopende Los Angeles Plant.

Tijdens de sessies, die voornamelijk in februari en maart 1970 in de nieuwe studio plaatsvonden, zat Zappa opnieuw in de producerstoel en werd-ie vergezeld door verschillende muzikanten die op Hot Rats speelden, waaronder Mothers-lid Ian Underwood (keyboard, saxofoon, slaggitaar), violist en zanger Don “Sugarcane” Harris, en Wrecking Crew-bassist Max Bennett. De vijfkoppige band werd gecompleteerd door Aynsley Dunbar, die net naar Los Angeles was verhuisd en bij Zappa was ingetrokken na zijn uitnodiging zich bij de band aan te sluiten. Samen nam de groep uren aan originele composities, geïnspireerde covers en uitgebreide improvisaties op die putten uit Zappa’s R&B en bluesroots, terwijl ze invloeden van de opkomende jazzfusionscene vermengden. Deze opnames waren grotendeels instrumentaal en toonden de virtuositeit van de gitarist, terwijl ze tegelijkertijd het vervolg op Hot Rats hadden kunnen zijn, als het ooit was uitgebracht.

Terwijl Zappa zijn favoriete opnames identificeerde en de nummers mixte voor de uiteindelijke release, trok de onverzadigbare muzikale nieuwsgierigheid van de enorm productieve muzikant hem in de loop van het jaar in andere richtingen. Het is niet precies bekend waarom dit materiaal nooit is uitgebracht, maar het is mogelijk dat Zappa na de ontmoeting met Flo & Eddie, het komische rockduo van Mark Volman en Howard Kaylan, kort na de sessies, werd geïnspireerd om met hen samen te werken en een grotere band samenstelde en verhuisde, weg van instrumentale composities en meer naar vocaal georiënteerd materiaal. Flo & Eddie zouden zich bij de Mothers voegen voor Zappa’s Chunga’s Revenge-album, grotendeels opgenomen die zomer en uitgebracht in oktober van dat jaar. Eind 1970 was Zappa goed bezig met het schrijven en ontwikkelen van zijn film 200 Motels en de bijbehorende soundtrack. Al die tijd werd dit ongelooflijke materiaal op een laag pitje gezet.

Terugluisterend naar de tapes van deze sessies, die meer dan vijf decennia later uit Zappa’s enorme Vault zijn opgegraven, wisten Zappa Vaultmeister Joe Travers en Ahmet Zappa dat ze iets speciaals hadden. Door te werken met de nummers die Zappa in de loop der jaren had geproduceerd, gemixt en waaraan hij had gewerkt, stelden ze een album met elf nummers samen, dat ze Funky Nothingness noemden, naar een bluesachtig, uitgekleed stuk dat de artiest in 1967 had opgenomen aan het einde van een van de sessies voor Uncle Meat. Oorspronkelijk bedoeld om een vroege versie van Chunga’s Revenge te openen, zet het korte, nog niet uitgebrachte nummer “de toon voor het album”, legt Travers uit. Hoewel de track een paar jaar voordat de meeste muziek die hier wordt gepresenteerd is opgenomen, heeft Zappa er uiteindelijk een build-haspel op aangesloten, waarmee hij aangaf dat hij een release aan het plannen was. Hoewel er in de loop der jaren een paar opnames van deze sessies zijn uitgebracht (fans herinneren zich misschien de 12 minuten durende versie van Sharleena uit de postume collectie Lost Episodes uit 1996), introduceert Funky Nothingness deze opnames voor het eerst als een samenhangende verzameling. “Funky Nothingness, als album, is speciaal omdat het ten minste drie geschreven composities bevat, twee coverversies en meerdere instrumentale jam-georiënteerde segmenten, allemaal niet eerder uitgebracht”, legt Travers uit. “Het is zeer zeldzaam om zoveel muziek uit één reeks sessies te vinden die zo lang niet is gehoord.”

Geproduceerd en samengesteld door Ahmet Zappa en Joe Travers, is Funky Nothingness uitgebracht via Zappa Records/UMe in verschillende formaten, waaronder een drie-disc uitgebreide deluxe editie die het 11-track album op disc 1 presenteert, samen met twee discs van outtakes, alternatieve bewerkingen, onbewerkte meesters van liedjes uit die tijd (waaronder Transylvania Boogie, The Clap en Chunga’s Revenge), plus verschillende epische improvisaties en andere bonussen. Een begeleidend boekje van 28 pagina’s bevat foto’s van de opnamesessies door fotograaf John Williams plus verhelderende liner notes en een individuele track-by-track van Travers. Disc 1 bevat Zappa’s vintage mixen naast verschillende moderne mixen van Craig Parker Adams die ook het bonusmateriaal mixte. Alle audio werd gemasterd door John Polito bij Audio Mechanics. In totaal bevat de collectie met 25 nummers 23 niet eerder uitgebrachte nummers met in totaal bijna drie en een half uur aan nooit eerder gehoorde muziek. De uitgebreide editie van Funky Nothingness zal ook digitaal beschikbaar zijn voor streaming en download en als dubbel-lp op zowel 180 gram zwart vinyl als limited edition helder violet 180 gram vinyl. Het vinyl zal bestaan uit Zappa’s vintagemixen van de tracks.

Anohni and the Johnsons – My Back Was A Bridge For You To Cross

Aan Antony Hegarty, 24 oktober 1971 geboren in Engeland, merk je eigenlijk niets wanneer je naar hem luistert. De stem van de androgyne Brit is in de loop der jaren niet veranderd. Vrouwelijke kenmerken waren altijd al talrijk, zowel fysiek als vocaal. Antony laat zich inmiddels aanspreken als Anohni, terwijl hij ook met een geslachtsverandering aan de gang is gegaan. Al die jaren hield hij dat tegen. Het vrat ‘m op.

“Mijn beste vrienden en familie gebruiken vrouwelijke voornaamwoorden voor mij. In mijn persoonlijke leven geef ik de voorkeur aan ‘zij’. ‘Hij’ is een onzichtbaar voornaamwoord voor mij; het ontkent mij”, is zij helder. In 2016 kondigde Hegarty de naamsverandering aan. Het is dus Anohni geworden. We zijn nog net zo blij met haar. Omdat ze van die prachtige muziek is blijven maken. Man, vrouw, transgender, travestiet, of what the fuck dan ook, het maakt geen reet uit wat of hoe je bent. Als je maar lief bent, geen branden sticht of vrouwen nafluit of scheten laat in een volle lift, of geen richting aangeeft bij afslagen en niet op de bril plast. Dat geeft vaak van die vervelende, gele vlekken. We zijn vooral mens. Een pratend dier in feite. Vaak met een te grote bek. Wees dan ook een beetje als Anohni. Als de voorbeeldige artiest. Véél eloquenter dan de goegemeente en ook nog eens hyperintelligent. Hup Anohni hup.

Zij is terug bij haar oude begeleidingsband The Johnsons en dat leidt tot een prachtige, innige reünie. Met Marvin Gaye’s klassieke album What’s Going On als voornaamste inspiratiebron is het diverse My Back Was A Bridge For You To Cross (lekker kort) een voortreffelijke, soulvolle plaat geworden, met vrij veel jazzy accenten. Aan alles hoor je dat de intrinsieke worsteling die Hegarty jarenlang geteisterd heeft door het toilet is gespoeld. Ze zit geweldig in haar vel.

Wat met name opvalt is de toegankelijkheid van de plaat. Alhoewel tekstueel dan weer niet overdreven luchtig. Want Hegarty blijft Hegarty. Toch altijd weer op zoek naar het engagement. Wat moet je anders ook met al die intelligentie? Zij, erudiet tot op het bot, maakt zich grote zorgen over ons zwaar overbevolkte, uitgeputte planeetje. In Why Am I Alive Now? bijvoorbeeld. Maar er is ook plaats voor een, verre van doorsnee, liefdesliedje. Het schitterende Sliver Of Ice behoort zelfs tot het fraaiste dat ooit aan Hegarty’s brein ontsproot. Het meesterlijk rockende Rest (hoofdrol voor de gitaar van Jimmy Hogarth) is van hetzelfde laken een pak. Zalvend en meeslepend. Pieter Visscher

Mike Oldfields Tubular Bells 50 jaar: geen studiobedrog

Het ronduit legendarische, alsook tijdloze Tubular Bells van Mike Oldfield is heruitgegeven in dubbel vinyl/ en cd-formaten, evenals een Blu Ray en een Super Deluxe Edition, om de 50ste verjaardag van de plaat te vieren. Deze speciale collectie bevat een nog niet uitgebrachte demo die vijf jaar geleden is gemaakt en destijds bedoeld was als het begin van een nieuwe 50-jarige jubileumversie van het werk.

Maar toen ging Mike Oldfield met pensioen en werd de introductie van acht minuten opgeschort. Tubular Bells 4 Intro, dat nu het levenslicht ziet, is de afsluiting van het ongelooflijke leven van dit historische album en is misschien wel het laatste dat ooit door Oldfield is opgenomen. Het hele project onder toezicht van de man bevat de vinylversie van Tubular Bells – 50th Anniversary Edition in een gloednieuwe Abbey Road-master op halve snelheid van de originele mix uit 1973 van het album van Miles Showell en een tweede plaat die verschillende verleidelijke versies van Oldfield verenigt.

Voor het eerst uitgebracht op vinyl is Tubular X, Oldfields versie van Mark Snows iconische X-Files-thema, opgenomen in 1998. Er is de Tubular Beats-remix-samenwerking met YORK en de originele Mike Oldfield/single Theme From Tubular Bells die werd gemaakt naar aanleiding van een ongeautoriseerde Amerikaanse single met een fragment uit Tubular Bells. En, voor het eerst sinds een zeer beperkte oplage in 2012, is ook Oldfields verbluffende Tubular Bells/In Dulci Jubilo (muziek voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen van 2012 in Londen) opgenomen.

Tubular Bells kunnen we zien als hoeksteen van de populaire cultuur. Maar vóór zijn wereldfaam, de ongeveer 16 miljoen verkopen, de Royal Mail-postzegel, zijn selectie voor de openingsceremonie van de Olympische Zomerspelen 2012, was er oorspronkelijk de muziek. In 1973 bracht een jonge, grotendeels onbekende 20-jarige Mike Oldfield zijn debuutalbum uit – twee lange muzieksuites, waarbij vrijwel elk instrument door Oldfield zelf werd bespeeld. Het was toevallig ook de debuutrelease van een gloednieuw label – Richard Bransons Virgin Records. Tubular Bells werd een fenomeen, stond boven aan de Britse hitlijsten en won een Grammy. Zijn populariteit en bekendheid werd verzekerd door het hoofdthema dat te zien was in The Exorcist, de film uit 1973 die een wereldwijde sensatie werd.

Oldfield zegt… “Als ik weer luister naar de muzikale ontboezemingen van een door angst geteisterde tiener, is het moeilijk te geloven dat ik dat was, 50 jaar geleden. De muziek klinkt niet zo angstaanjagend, maar alleen ik ken de jaren van werk en stress die Tubular Bells hebben voortgebracht. Dit was allemaal live, first take optredens zonder tweede kansen of studiobedrog zoals we tegenwoordig zo gewend zijn geraakt. Toen ik Tubular Bells aan het maken was, had ik niet gedacht dat iemand het ooit zou horen, laat staan dat het vijf decennia later zou worden gevierd! Bedankt aan iedereen die de afgelopen jaren heeft geluisterd.”

 

 

Down The Rabbit Hole 2023 net zo zonnig als divers

Down The Rabbit Hole 2023 is een festival dat qua programmering een jasje heeft uitgedaan dit jaar. Zoals vrijwel alle festivals. Echt grote namen staan er niet en als Stromae dan ook nog eens wegvalt is dat een aderlating vanjewelste. Maar zijn grote namen nou wel écht nodig om een festival te laten slagen? Down The Rabbit Hole bewijst het tegendeel. 

Tekst: Pieter Visscher

Wanneer je slim ‘zapt’ tussen alle podia en je vooraf een klein beetje hebt verdiept in het programma kom je goed aan je trekken in de Groene Heuvels in Beuningen. Hoewel Down The Rabbit Hole ook een totaalfestival is. Waar je even lekker aan het strand kunt liggen, naast het festivalterrein. Daar wordt flink gebruik van gemaakt tijdens de vrijdag en de zondag. Zaterdag is wat regenachtig en bewolkt, hoewel de temperatuur ook dan prima is. We mogen niet klagen. Wie even wat anders wil dan muziek komt aan zijn trekken in het tafelvoetbaltentje. Niet draaien! Anders zal je eeuwig branden in de hel, staat te lezen op een bord met spelregels. Alhoewel, het is de enige spelregel. Er is dus het strand, waar getennist wordt en je elkaar kunt insmeren. Er wordt gezwommen, geschommeld. Waarom zijn we daar in gódesnaam mee gestopt toen we volwassen werden? Het is heerlijk heeft ook uw verslaggever weer gemerkt. Er wordt gesupt naast het terrein, mensen jongleren wat, gooien een bal naar elkaar. Er is een bos om in te wandelen, met veel schaduw bovendien en picknickbanken. Er zijn fietswedstrijden, Joost van Bellen draait drie dagen lang de heerlijkste house en aanverwante tracks, aangelengd met paaldanseressen. Er is een hoelahoepveld. De hoelahoep is met name populair onder de vrouwelijke aanwezigen. Dat valt wel op, terwijl het meeste buikvet dan weer is te vinden bij het mannelijke publiek in Beuningen. En dat eten! Wat een diversiteit. Van Indonesisch tot Thais en Koreaans. Naast de patat, bitterballen en een broodje kroket. Die zeven euro die je er voor moet betalen, ach, alles went. Net als de drukte, want er is weer heel erg veel volk afgekomen op Down The Rabbit Hole. 45.000 mensen hebben zich verzameld. Het festival verkoopt steevast in no time uit. Zelfs als er nog nauwelijks een naam bekend is gemaakt door de organisatie. Waardoor je kunt doen en laten wat je wil qua programmering.

Vrijdag

De vrijdag kent met opener Palace een niet al te enerverende act, die in zanger Leo Wyndham ook nog eens een ingetogen Brit heeft. Vrijblijvende bluesy rock, iets te gladgestreken om lang boeiend te blijven. Maar we zijn er net en als amuse is het best te doen. Nee dan The Murder Capital. De Ierse postpunkformatie heeft met James McGovern een enigszins matige zanger in de gelederen, maar het is een feit dat zo’n stem goed gedijt binnen het genre. Zijn monotone timbre contrasteert behoorlijk met alle enthousiasme die de Dubliner tentoonspreidt. Hij maakt de nodige meters op het podium, terwijl het jammer blijft dat geen enkele song van de mannen echt beklijft. In mindere mate geldt dat voor Confidence Man, een act die bestaat uit een zanger en zangeres, die vrij veel bewegen op het podium. Dat is maar goed ook, omdat het lekker afleidt van de werkelijk graatmagere muzikale vertoning. Drummer en toetsenist hebben beiden een zwart tafellaken over het hoofd hangen. Dat springt meer in het oog dan de muzikale inbreng. Hoewel het dak er wel afgaat. Tot ver buiten de tent wordt er gedanst. Wordt hier dan toch heimelijk geschiedenis geschreven?

Heel anders: het Belgische Warhaus, de formatie rond Maarten Devoldere (lid van Balthazar), die er wel in slaagt een uur lang de aandacht vast te houden. Hoop goeie liedjes in de set. Wat in iets mindere mate geldt voor soulheld Jacob Banks, maar hij weet dat te compenseren met die dijk van een stem, die raspt en vaak qua timbre in de buurt komt van Tom Waits nota bene. Banks is een genieter, die zichtbaar blij wordt van alle enthousiasme en dat ook uitspreekt. Prima opmaat naar Tramhaus. Uit Rotterdam. Wat een energie en wat een overdosis aan furieuze postpunk krijgen we voorgeschoteld in de uitpuilende Fuzzy Lop. Noise, tegendraadse gitaarritmes en de geweldige stem van de slungelige, van origine drummer Lukas Jansen (26) die van hot naar her springt op het podium. Er wordt flink gepogood in een tent waarin stilstaan is uitgesloten. Tramhaus (foto) is op de eerste dag al de onbedreigde winnaar van het weekend. Weer komt de kampioen uit Rotterdam. Tramhaus is ontstaan tijdens de lockdown en is inmiddels een volstrekt uit de hand gelopen hobbyproject dat in binnen- en buitenland alles plat speelt. Jansen zingt teksten over wat hij ziet en meemaakt in de Nederlandse metropool. En dat is nogal wat.

Tramhaus is andere koek dan The Whitest Boy Alive, op het hoofdpodium, de Hotot. De Duits-Noorse formatie die resideert in Berlijn laat de meute swingen met haar diverse repertoire. Daarna is het de beurt aan Joey Badass, de Amerikaanse rapper die een oldschool hiphopshow neerzet zonder ellendige autotune. Dat heeft-ie niet nodig. En dan mag Fred Again afsluiten. Het Britse dancefenomeen wiens ster rijst als een malle. Ongekend druk voor het podium, waar uitbundig wordt gedanst. Het regent I love you’s en die liefde is wederzijds.

Zaterdag

Terwijl het een beetje miezert mag Nick Mulvey aftrappen op het hoofdpodium. We horen mierzoete singer-songwriterliedjes die vooral bij het vrouwelijke publiek, vlak bij het podium, zeer goed in de smaak vallen. Heel wat anders dan de puntige gitaarrock van Spoon. De Amerikaanse band die voor de tweede keer in Beuningen te vinden is. Britt Daniel is ongekend goed bij stem en de puntige gitaarrock van zijn geesteskind blijft een genot om naar te luisteren.

Veel ruiger is het bij Death Grips, het Amerikaanse drietal dat grofweg hiphop, punkrock, noise en industrial heeft samengevoegd. Het is een bijzondere show, omdat we door de feloranje verlichting op het scherm achter het podium geen expressie van de bandleden meekrijgen. Eigenzinnig gezelschap dat zonder oordoppen nauwelijks valt te overleven. Death Grips is een trio waarvan je niet precies weet wat je er nou mee aan moet en het trio wekt die indruk zelf ook een  beetje. Waar willen we heen? Ten eerste is de energieke zanger Stefan Burnett (MC Ride voor intimi) volstrekt onverstaanbaar. Er wordt in een uur tijd een enorme partij nummers doorheen gehaagd. Het enige woord dat we kunnen opvangen is motherfucker. Vanwege de intensiteit noteren we toch nog een 6 -. Een hoger cijfer krijgt IDLES, dat op de Hotot een show neerzet die we van ze kennen. Er wordt al vroeg gepiekt door zanger Joe Talbot, die zijn publiek aanmoedigt een opening te creëren in de massa, waardoor een geweldige pogo ontstaat. Gitarist ligt binnen twee minuten al crowdsurfend op zijn fans. IDLES is een van de belangrijkste postpunkbands van de laatste jaren en maakt alle faam opnieuw moeiteloos waar. Hetgeen ook geldt voor Working Men’s Club, dat de uitpuilende Fuzzy Lop laat swingen als nooit tevoren. Jonge gasten met een flinke hang naar de jaren 80 die invloeden van The Human League, New Order, Joy Division, Eurythmics en Depeche Mode verwerken in hun dansbare songs. Interactie met het publiek is er nauwelijks, terwijl de band met Sydney Minsky-Sargeant (21) over een prima blikvanger beschikt. Het is allemaal übercool wat er op het podium gebeurt en daarom misschien wat afstandelijk, maar dat past zó goed bij het eightiessfeertje dat keer op keer wordt opgeroepen. Working Men’s Club is een van de hoogtepunten van het weekend.

Zondag

Naaz is een opener van de zondag. De 25-jarige Rotterdamse werd geboren in Gorinchem. Haar ouders vluchtten tijdens de Golfoorlog uit Irak. “Er is geen vrijheid totdat iedereen vrij is”, zegt ze. Ze refereert aan alle ellende in Iran. Gevoelige liedjes zingt ze, vaak met wat diepgang, vol emotie gebracht. Recht uit het hart. De Teddy Widder zit stampvol en geheel terecht. “Beséf wat vrijheid betekent zegt ze, hier op dit festival. Je mag doen wat je wil doen. Zíjn wie je wil zijn. Drinken wat je wil drinken. De vrouwen in Iran zijn dapper.” Naaz is een schitterende vrouw, op blote voeten. “Mijn ouders zijn gevlucht en zijn inmiddels zo vrij om mij een jurk te laten dragen die de hele tijd bijna uitvalt”, lacht ze haar gulle lach. Mooie band ook, met toetsenist en violiste.

Sofi Tukker ontpopt zich een podium verder, het hoofdpodium nog wel, niet veel later tot de véruit slechtste act van het festival. Er staat een dj op het podium die af en toe wat onzinnige dingen zegt, om te camoufleren dat er helemaal niets live gebeurt. Hélemaal niets. Tukker zingt af en toe wat. Zo lijkt het althans, want het is goed te horen dat ze continu playbackt. Wat een vertoning. Maar hé, het is prachtig weer en de extreem lichtvoetige elektropop van Tukker is wel lekker dansbaar. Hebben we er toch nog wat positiefs uitgeperst.
Nee, dan Sleaford Mods. Dat blijft toch een volstrekt onnavolgbare act. Een niche. Vorig jaar op Haldern Pop was het enige wat muzikant Andrew Fearn deed een knop van zijn apparatuur indrukken om een nieuw nummer te starten. Daarna ging hij staan, met een fles pils in z’n handen. Vocalist Jason Williamson zal wel gezegd hebben: ga toch maar eens wat doen, gast, op dat podium. Beweeg een beetje. Doe lekker mal. Fearn moet wat danslessen hebben gevolgd want opeens drentelt-ie als een moderne versie van Han Ebbelaar over het podium. Opvallend aan Fearn is ook het T-shirt van de Nederlandse danspionier Eddy de Clercq dat hij draagt.

Minder hard, maar niet minder overtuigend is Bob Vylan. Uit Engeland. Ze zijn dol op Nederland. Verliefd op Groningen, waar ze voor het eerst optraden. Invloeden van Rage Against The Machine zijn duidelijk hoorbaar. Bas en gitaar komen uit de computer. Er is wel een drummer, naast zanger Bobby Vylan. Grime-rap wordt vermengd met boze punkrock. Teksten over inkomensongelijkheid, politieoptredens, racisme en sociale onrust, terwijl er heel veel humor in de show zit. Er is veel interactie met Vylans publiek en ook met zijn drummer, die over een microfoon beschikt. Veel een-tweetjes à la Beavis and Butthead. Ze dragen beiden een trainingspak van Fred Perry en de drummer gaat na het optreden nog even gezellig crowdsurfen. Dat doen tijdens de show, met zo’n drumstel voor je buik is ook wel een hele onderneming. Staan we voor het eerst bij stil. Bob Vylan is een mooi aanloopje naar afsluiter Paolo Nutini, de Schot met z’n ongelooflijke stemgeluid. Na een wat matige start herpakt Nutini zich om toch weer de meeste indruk te maken met het indringende Iron Skies. Paolo Nutini is geen heel erg grote afsluiter van een groot festival als Down The Rabbit Hole, maar we kunnen er al met al wel mee uit de voeten. Op naar volgend jaar!

Foto: Serge Hasperhoven

Protomartyr – Formal Growth In The Desert

Protomartyr – Formal Growth In The Desert (Domino)

Ja, zo ging dat. Eigenlijk niemand die wilde zingen in Protomartyr, toen de vier Amerikanen een jaar of veertien terug het idee kregen een bandje te beginnen. Joe Casey maar proberen dan? Joe twijfelde, maar inmiddels is hij sinds het in 2010 verschenen No Passion All Technique de zanger van een formatie van vier antihelden: Casey dus, Greg Ahee (gitaar), Alex Leonard (drums) en Scott Davidson (bas).

Formal Growth In The Desert is het zesde studioalbum van het kwartet, waarop we andermaal onversneden postpunk aantreffen, ditmaal iets sterker aangelengd met de nodige shoegaze. Casey vindt Protomartyr een band zonder talent. Die ongekende bescheidenheid maakt zijn gezelschap nog wat sympathieker, want voor een band zonder talent druipt de klasse er bij vlagen toch weer heel erg vanaf.

“There’s a lot of love in this album, which is something that doesn’t really exist in Protomartyr before”, lezen we in een biografie van de platenmaatschappij dat het album begeleidt. Het is onduidelijk wat daarmee wordt bedoeld, want Protomartyr klinkt vooral heel erg als Protomartyr. Soms even wat gas eraf, soms even wat gas erbij. We Know The Rats is misschien het meest oneigenlijke Protomartyr-nummer. Het raakt het sterkst aan shoegaze.

Caseys, die er nog altijd uitziet als een boekhouder die tegen zijn pensioen aanhikt, blijft fascinerend om naar te luisteren. Ach, ook wel om naar te kijken, met die eeuwige fles bier in z’n klauwen. Om zichzelf een houding te geven en om zijn podiumvrees het hoofd te bieden. In augustus staat de band zowel in Eindhoven als Amsterdam op de planken. Ga dat zien! Pieter Visscher