Dat er ook fraaie dingen gebeuren buiten het post-punk genre om laat Divorce horen. De band uit Nottingham heeft zich gespecialiseerd in verhalende songs, nummers die suggereren dat hun debuut best wel eens een conceptalbum zou kunnen zijn. Ook mogen we niet uitsluiten dat Divorce ooit nog eens met een musical op de proppen zal komen. Meatloaf, maar dan indie.
Nieuwe single, All My Freaks is zo’n song die per tourbeurt beter wordt. Bassiste Tiger Cohen-Towell zingt, niet zonder ironie over een beginnende band waarvan veel wordt verwacht en die zelf ook niet gespeend is van de nodige ambitie. Het woord autobiografisch lijkt op zijn plaats.
Het is overigens niet de eerste keer dat we Divorce belonen met een IJsbreker. Vorig jaar tipten we Sex & The Milennium Bridge en ook andere singles lieten we graag horen. De verwachtte doorbraak is tot nu toe uitgebleven, maar komt wel steeds dichterbij.
Divorce mag dan wel geen postpunk produceren, zonder voorbeelden werkt de band nou ook weer niet. Zonder er echt op te lijken doet Divorce wel denken aan de wat luxueuzere, melodieuzere, ambitieuzere bands uit de new wave periode, zoals Tears For Fears, Talk Talk en The Dream Academy. Het albumdebuut van Divorce wordt begin maart verwacht en heet ‘Drive To Goldenhammer’.
Bang dat ze met het Daryll-Ann van vroeger worden vergeleken zijn Anne Soldaat, Jeroen Kleijn, Jeroen Vos, Coen Paulusma en Jelle Paulusma. Ze lieten dat optekenen in dagblad Trouw. Maar waarom bang? Je ontkomt daar toch niet aan. En kijk nou eens: het is nog net zo goed als vroeger. Daryll-Ann is terug met een nieuwe plaat, na twee decennia. Alsof er in twintig jaar helemaal niets is gebeurd. Another day at the office.
Ja, zo lekker klinkt de nieuwe. Spring heet-ie. Een typische herfstplaat, met de lente in de bol. Zoiets. We horen andermaal een forse knipoog naar de jaren 60 en 70. Naar die eeuwige Beatles toch ook weer, terwijl een modernere naam als Midlake bovendien her en der opborrelt, bijvoorbeeld in 1984. We horen vooral veel kwalitatief hoogstaande songs. Afwisselend gezongen door liedjesschrijvers Jelle Paulusma en Anne Soldaat. Ook aan die formule is niet gesleuteld. Onmiskenbaar ook het perfecte drumwerk van Jeroen Kleijn.
Veertien nummers maar liefst en hoe goed je ook luistert, een vuller ga je niet vinden. Vooral die breekbare stem van Soldaat maakt weer zoveel indruk. De melancholie in de indierocksongs wordt dan nog wat sterker blootgelegd. Zoals in het wat springerige Everything I Knew, waarin we écht die lente horen. Met de ogen dicht zien we zelfs wat lammetjes in de wei. Dartel springen ze heen en weer.
Het sentiment in de stem van Paulusma is misschien nog wel wat mooier dan twintig jaar terug. Iets doorleefder. Nog wat meer gevoel dan we hoorden op albums als Happy Traum en Weeps. Platen die net zo mooi zijn als Spring. Jazeker. Sorry heren, het smaakt meteen al naar meer. Pieter Visscher
Aan de meeste bandnamen kun je niet zien wat voor geluid ze produceren. Bij trauma raydus wel.
Een band met trauma in de naam is niet van de meezingers, hitparadedeuntjes of andersoortige oppervlakkigheid. Trauma ray uit Forth Worth, Texas maakt donkere, trage, repetitieve gitaarmuziek in de steeds verder oprukkende shoegaze stijl.
Missie van de band is om helende muziek te maken, klanken waarin je je in kunt verliezen, muziek die je helpt te verwerken. Spectre lijkt gezongen door een vrouw, maar op de foto zien we alleen maar mannen met snorren een baarden. Volgende maand volgt Chameleon, het debuutalbum van trauma ray.
HUNK maakte in mei dit jaar een uitstekende eerste indruk met Blushing Over Nothing.
De Haarlemmer band beoefent een zelf ontwikkelde grunge variant, die ze ‘diet grunge’ hebben gedoopt. Dat suggereert een afgeslankt geluid, maar nieuwe single Paul is zo vet als een patatje oorlog. Het begint al met de gitaren die een slim intro spelen dat we menen te herkennen, maar (nog) niet kunnen traceren. Dan volgt een ijzersterke performance van frontvrouwe Joan de Bruyn-Kops die het nog net niet op een rappen zet. Na een spacey break wordt er met vereende krachten een heavy eind aan Paul gebreid. Je kunt HUNK gaan zien tijdens de Popronde. Vraag ze dan gelijk wanneer hun EP uitkomt.
Een nieuwe single van NewDad is altijd goed nieuws. Zeker als blijkt dat Julie Dawson & co hun dromerige popsound verder hebben uitgediept en geperfectioneerd.
Under My Skin is helemaal nieuw en dus niet afkomstig van het begin dit jaar verschenen debuutalbum van de Ierse band. Of er al een tweede album in de stijgers staat, is nog niet bekend. Maar er zijn dus weer activiteiten in het NewDad kamp. Hopelijk staat er ook een tour d’Europe in de planning. De show die de band dit jaar op Misty Fields ten beste gaf smaakt naar meer.
Soms kom je een act tegen waarvan je je afvraagt waarom hij/zij/hen niet veel meer plays heeft dan een magere 2 k p/m.
Humdrum is een goed voorbeeld van een muzikant die volop in de spotlights zou moeten staan. Reden is het zestal songs die hij online heeft. Zijn nieuwste single is zelfs een bescheiden meesterwerkje. Eternal Blue heeft een heerlijke ‘late eighties’ sound, die aan alles en iedereen doet denken (R.E.M., The Cure en The Smiths o.a.) maar dan met een snufje shoegaze. De Amerikaanse neef van The Haunted Yoith, zo kan je hem ook zien. Het nummer is met zoveel flair, kennis en liefde gemaakt dat van epigonisme geen sprake is.
Achter Humdrum gaat de uit Chicago afkomstige Loren Vanderbilt III schuil. Op 18 oktober verschijnt het debuutalbum van Humdrum. Hopelijk gaat de release van ‘Every Heaven’ gepaard met de nodige tam tam.
Het goede nieuws; Royel Otisis terug in Europa voor een uitgebreide tournee.
Om dat heugelijke feit te vieren heeft het duo een spiksplinternieuwe single losgelaten. If Our Love Is Dead, een productie van Mikey Freedom Hart (Bleachers/Lara Del Rey) is een stuk vrolijker dan de songtitel doet vermoeden. De opluchting van de breuk lijkt groter dan het verdriet. Dat komt ook voor. En dan nu het minder goede nieuws. De optredens van Royel Otis in Doornroosje en Paradiso op respectievelijk 23 en 24 november zijn helemaal uitverkocht.
Het rockt behoorlijk in Frankrijk de laatste tijd. In alle soorten en stijlen. Last Train komt uit de Elzas, uit Altkirch. Nog net geen Duitsland dus. In embryo vorm was de band al begin deze eeuw actief, maar serieus bezig zijn ze sinds 2015, het jaar waarin hun eerste EP het daglicht zag.
De meest recente release is van dit jaar, een soundtrack van een zelf geproduceerde film. Het is niet ondenkbaar, waarschijnlijk zelfs dat Home de voorbode is van een nieuw album. Dat zou hun 4e worden als we alles meetellen. Zeker weten doen we het niet. De woordcombinatie Last Train en Home doet Google op hol doet slaan. Maar uit eigen waarneming kunnen we je vertellen dat Last Train veel te goed en bijzonder is om niet te worden geëxporteerd naar de rest van Europa. Home opent klein en eindigt monumentaal. Laten we het voor het gemak maar symfonische grunge noemen wat de hommes hier brouwen. Resteert de vraag wie haalt Last Train naaar Nederland?
Medio augustus kreeg ik een mailtje van Frank van Praag die samen met kompaan Geert de Groot het side-project I Believe In My Mess dit jaar nieuw leven inbliezen met als gevolg meerdere Indie-hits in de Pinguin Graadmeter. Vandaag komt hun nieuwste album uit: We Can’t Be Wrong. En inderdaad, ze weten weer de juiste snaar te raken met hun unieke mix van Indie, Afrobeat, Dub, Electronic en Krautrock. Luister en dansmuziek tegelijkertijd. Net zoals hun vorige een genot, juist omdat het zo anders is. Apart en eigenwijs. Dynamisch en chill. Of zoals ze zelfs stellen: het weerspiegelt I Believe In My Mess’ reis van obscuriteit naar mondiale aandacht, altijd gedreven door de schoonheid van het onvolmaakte., solidariteit en urgentie, maar ook voor eigenwijsheid, zelfoverschatting en twijfel.
Vanuit dat oogpunt past de plaat bij mijn eigen gedrag als DJ. Altijd op zoek naar de perfecte mix van muziek. Eigenwijs, want het moet anders klinken dan het gemiddelde (middelmaat en eentonigheid is er al genoeg), maar altijd vind ik achteraf dat het nog beter had gekund en gemoeten. Nooit tevreden met mijn eigen presentatie en mix.
Afijn, terug naar I Believe In My Mess. Het denkbeeldige digitale schijfje komt elke week een keertje voorbij, want net zoals de vorige is dit er eentje die bij elke nieuwe luisterbeurt weer een vinkje oplevert. En terwijl ik dit schrijf vraag ik mij af waar de mannen de mosterd vandaan halen, en daar is maar één manier om daar achter te komen. Dus naar de bron en in dit geval Frank van Praag: dat blijft altijd een lastige vraag. Ik weet wel dat dit vanuit nieuwsgierigheid gebeurt. Dat we het gaaf vinden dat het altijd allerlei kanten op kan gaan. Zo luisteren we zelf ook naar muziek, denk ik. We hebben nooit een vast plan als we gaan werken. Er is nooit iets van “wat zou het leuk zijn als we dit zouden maken en we er dan dat bij gaan verzinnen.” Het gaat meestal nogal organisch. Het start vaak bij een basis die ik in elkaar zet. Vervolgens komt Geert langs om ermee aan de slag te gaan. En daarna ga ik met zijn input weer aan de haal. En zo kan het nog een aantal keer heen en weer gaan, totdat er iets van een liedje klaar is. Daarna ga ik het nummer mixen, waarbij vaak nog de meeste veranderingen plaatsvinden.
En wat zou volgens jullie de perfecte plek zijn om IBIMM te draaien? Beach of nachtclub? Of ergens anders? Ik denk dat IBIMM op meer plaatsen terecht kan. Zelf hebben we altijd het idee gehad dat het inderdaad beter geschikt is in een strandtent of iets dergelijks. Maar bij het laatste optreden zei iemand dat we het juist in het clubcircuit moeten proberen. We zijn zeker van plan om meer live te gaan spelen. En het is dan daarbij de bedoeling om meer te gaan improviseren dan dat we de nummers op het podium gaan naspelen.
Ten leste, en laten we ook maar de olifant in de ruimte maar bespreken…..wat is de stand van zaken met Scram C Baby eigenlijk? Scram C Baby gaat altijd verder. We zijn bezig met nieuwe nummers. Dat gaat traag, maar op een dag zal er gewoon weer een nieuwe SCB plaat zijn.