Squirrel Flower – Tomorrow’s Fire

Squirrel Flower – Tomorrow’s Fire  (Full Time Hobby/Konkurrent)

Ella Williams gaf zichzelf als kind de bijnaam Squirrel Flower. Geen idee waarom, maar sinds ze albums uitbrengt, het eerste in 2018, is het ook haar artiestennaam. Tomorrow’s Fire is de derde volledige worp van Williams en ook haar beste.

Het staat vol indierock zoals we die zo graag horen bij Pinguin Radio. Het volume lekker hoog. Zo komt Tomorrow’s Fire het sterkst binnen. Het stevige, doortastende gitaarwerk van Williams in combinatie met haar overtuigende stemgeluid slepen je moeiteloos mee in haar sound. Bandleden van Bon Iver en The War On Drugs zijn present op het album om alles nog beter in goede banen te leiden. De alom aanwezige reverb doet ook een hoop.

PJ Harvey lijkt meer dan ooit een inspiratiebron en Kim Gordon staat ook in de platenkast van Williams. Weezer bovendien. Het leidt tot een bij vlagen hypnotiserend geluid waarin Williams haar heldere stem als extra instrument weet in te zetten.

Ze haat het om zichzelf te veranderen, dus dat zal ook niet gebeuren, laat ze zich ontvallen in het gevoelige Stick. Ze is openhartig, ervan uitgaand dat er autobiografische elementen zijn verwerkt in haar teksten. “Never wanted to be someone’s wife; give up my whole life”, zingt ze in Full Time Job. Een fraaie stemmigheid manifesteert zich op Tomorrow’s Fire, dat we een herfstplaat zouden kunnen noemen. Pieter Visscher

 

Alamo Race Track – Greetings From Tear Valley And The Diamond Ae

Alamo Race Track – Greetings From Tear Valley And The Diamond Ae (Excelsior)

‘Er gaat niets boven Groningen’ luidt het adagium. Maar klopt het ook? Jazeker, het klopt. Kijk ook maar eens naar Alamo Race Track van Groninger Ralph Mulder. Vier prachtige albums uitgebracht en met de vijfde is het alwéér raak. Plaat met een lekker korte titel: Greetings From Tear Valley And The Diamond Ae.

Mulder groeide op in Winschoten, dat in de buurt ligt van Ter Wupping, vlak bij Smeerling  Om tijdens de pandemie het hoofd boven water te kunnen houden, werkte hij daar een paar jaar op de boerderij van zijn broer. Dat Mulders vader ernstig ziek werd, bracht ‘m ook terug naar het hoge noorden. Daar waar de teksten en melodieën spelenderwijs aan zijn brein ontsproten. Het heeft een prachtige plaat opgeleverd. Na acht jaar weer een Alamo Race Track.

Mulder ziet het album als een ode aan zijn jeugd. Een ode aan Oost-Groningen. Daar waar we nog een horizon kunnen ontdekken. Die worden steeds spaarzamer in overvol Nederland. Terwijl dat niet geldt voor sterke gitaaralbums van het Excelsior-label. Ook nu is het dus weer raak. Hoor die gitaar van Robin Berkijn eens in het heerlijk avontuurlijke Remember When You Were Young.

We horen Beach Boys nagalmen, wat Velvet Underground, Beatles, een flinke hap Pink Floyd-psychedelica. Americana, indierock en Darryll-Ann is ook geregeld in de buurt. Vooral veel goeie liedjes. Terwijl we soms ook nog eens aan The Doors moeten denken. Een ratjetoe om u tegen te zeggen. Champagne! Pieter Visscher

The Rolling Stones – Hackney Diamonds

The Rolling Stones – Hackney Diamonds (Universal)

Volgens Argentijnse media is voetballer Messi het achtste wereldwonder. Nadat hij wederom tot beste voetballer van het jaar werd verkozen. Maar wat zijn The Rolling Stones dan wel niet? Die zogenaamde wereldwonderen zijn bijzondere constructies uit de klassieke oudheid. De Stones zouden we met gevoel voor overdrijving ook zo’n constructie kunnen noemen.

Al meer dan 60 jaar de grootste band ter wereld en dan met een plaat op de proppen komen die nog bolstaat van de urgentie. De Britten hebben het geflikt. Nee, natuurlijk is Hackney Diamonds niet van het niveau van bijvoorbeeld Their Satanic Majesties Request (1967), Goats Head Soup (1973), Beggars Banquet (1968), Aftermath (1966) of Sticky Fingers (1971). Niettemin hebben Mick Jagger en Keith Richards het voor elkaar gekregen songs te schrijven met een zeggingskracht die we niet meer voor mogelijk hadden gehouden. Waar we niet meer op hadden gerekend. Toch? Jagger is 80 geworden dit jaar, Richards wordt dat volgende maand.

Opvallend is en blijft de enorme kracht die Jagger nog altijd in zijn stem heeft. Hij heeft geen studiofoefjes als autotune nodig om nog elke noot te halen die hij wil halen. De hulpmiddelen laat hij liggen voor de jeugd. Jagger lijkt wel in de kracht van z’n leven, vocaal gezien. Terwijl er ook plaats is gemaakt voor een nummer waarin Keef zijn stem mag laten horen. Tell Me Straight is een ingetogen track. Richards hoeft de hoogte niet in. Alsof hij dat ooit al deed.

Mooi en ontroerend zijn de nummers waarop Charlie Watts nog mee drumt. Die lagen dus al even op de plank. Het swingende Live By The Sword heeft Bill Wyman zelfs op bas. Ja, dat is meer dan prachtig. Op Mess It Up drumt Watts ook mee. Een voor Stones-begrippen misschien iets te poppy liedje.

Hoogtepunten te over evenwel op het pure rock-‘n-rollalbum Hackney Diamonds. Dat uitpuilt van de goeie songs. Het had in de jaren 70 geschreven kunnen zijn. Depending On You is zo’n nummer om smoorverliefd op te worden. Zwakke broeders zijn sowieso niet te vinden op dit door Andrew Watt (Pearl Jam, Miley Cyrus en Iggy Pop) geproduceerde album. Dat met Sweet Sounds Of Heaven een gospelesque song herbergt die gaat uitgroeien tot een klassieker. Niet in de laatste plaats door de vocale inbreng van Lady Gaga en op toetsen Stevie Wonder. Ongekende schoonheid. Ongekende klasse. En dan doen Paul McCartney en Elton John ook nog eens mee op Hackney Diamonds. Poeh, wie had dít allemaal nog durven dromen? Niets, maar dan ook werkelijk niets wijst op een zwanenzang. Pieter Visscher

Pale Puma – Haunted By Dreams That Were Never My Own

Pale Puma – Haunted By Dreams That Were Never My Own (Excelsior)

Wie goed luistert hoort dat het debuutalbum van Pale Puma is geproduceerd door Moss’ Marien Dorleijn. Verder is de plaat vooral heel erg Pale Puma, het geesteskind van de in Amsterdam geboren Django Duijns. De bijna dertiger worstelde met depressies, maar heeft die overwonnen. Het is goed te horen op het sprankelende Haunted By Dreams That Were Never My Own.

De indierock van Pale Puma staat stijf van de shoegaze-elementen, zonder dat dat een moment verveelt. Het is knap. Het liedje staat voorop. Duijns verzandt niet in allerhande maniertjes. Haunted By Dreams That Were Never My Own (korter!) is een frisse, opgewekte plaat waarin we talloze referenties voorbij horen komen. Meest in het oog springende is misschien wel Lost In Pink Moon, wat overduidelijk een ode is aan de geniale Nick Drake, die op 26-jarige leeftijd een overdosis antidepressiva tot zich nam. Hoewel Drake ontegenzeggelijk een inspiratiebron is, is dat op plaat nauwelijks te horen. Lost In Pink Moon is wel een magistrale ode, die je zo vaak mogelijk achter elkaar wil horen. Wat een geweldige song.

Waarmee de toon is gezet. De uptempo shoegaze, overgoten met dat smeuïge Moss-sausje, door de aanwezigheid van Dorleijn, die op gitaar en percussie, alsmede achtergrondzang toch wel wat sterker aanwezig is op Haunted By Dreams That Were Never My Own is zwanger van melancholie, zonder steun te zoeken in mistroostigheid. Duijns lijkt vooral te laten willen horen hoe goed hij in zijn vel steekt momenteel en dat is een genot.

We mogen het productiewerk van Frans Hagenaars ook niet onvermeld laten. Ja, bij welke gerespecteerde Nederlandse gitaarband zat Hagenaars eigenlijk niet achter de knoppen? Van Johan, tot Bettie Serveert en van Daryll-Ann tot Hallo Venray.

Het maakt Pale Puma’s debuut tot een van de lekkerste gitaarplaten die dit jaar zijn verschenen. Smaakvol, troostend en zinnenprikkelend. Smaakt naar meer. Luistertip: luid afspelen! Pieter Visscher

 

The Coral – Holy Joe’s Coral Island Medicine Show 

The Coral – Holy Joe’s Coral Island Medicine Show (Virgin)

Wie is toch de man die de nummers op Holy Joe’s Coral Island Medicine Show aan elkaar babbelt met zijn karakteristieke stemgeluid? Hij heeft veel weg van Kitt, de stem uit de pratende auto van Michael Knight, die in de jaren 80 bekend werd als Knight Rider. Maar het gaat om de Britse acteur John Simm.

Holy Joe’s Coral Island Medicine Show is een plaat die een redelijk vertrouwd The Coral-geluid laat horen. Doordat de nummers aan elkaar worden gepraat door Simm heeft het album nog veel meer weg van een soundtrack voor een spaghettiwestern. Het is smaakvol gedaan en alles klopt op muzikaal gebied.

Je zou kunnen zeggen dat er geen hits op staan, maar dat pareren we moeiteloos door te concluderen dat The Coral nooit een echte hitmachine is geweest. Grappig detail is trouwens dat Simm een The Coral-fan van het eerste uur is. Hij speelt toch wel een eminente rol op Holy Joe’s Coral Island Medicine Show.

Een album dat juist door de aanwezigheid van Simm de aandacht extra goed weet vast te houden. Geen hits, geen overdreven gekke fratsen maar een The Coral met een countrygeluid dat we zo graag horen. Veel goeie liedjes, dat ook. Gelijktijdig uitgekomen is Sea of Mirrors, waardoor we zonder meer kunnen spreken van een tweeluik. Pieter Visscher

Half Japanese – Jump Into Love

Half Japanese – Jump Into Love (Fire)

Het is knap dat je je al zo lang handhaaft in de wereld van de alternatieve rock met al die ongepolijste rocksongs die op plaat worden gezet. Het heeft sinds 1975 al twintig albums opgeleverd. Het eerste in 1980. We hebben het over Half Japanese. Uit de Amerikaanse staat Michigan.

Zanger en boegbeeld/blikvanger Jad Fair is sinds de oprichting van de partij en hij heeft aan urgentie niet ingeboet. De ontwrichtende rockliedjes van zijn vaak van bandleden veranderende formatie hebben in de loop der jaren aan structuur gewonnen, zonder ooit te kunnen ontkomen aan een term als subversiviteit. Luister eens naar de eerste single van de band, uit 1977, Calling All Girls, dat op een cassettebandje werd uitgebracht. Daar een melodielijn in proberen te ontdekken is nog geen sinecure.

Fair begreep ook wel dat hij commercieel gezien niet heel erg oud zou kunnen worden met zo’n nichesound en allengs zijn plooien gladgestreken. Zij het zonder ál te veel concessies te willen doen aan waar Half Japanese voor staat: ongrijpbaar blijven voor de massa.

Op deze twaalf tracks tellende plaat van Half Japanese horen we vooral heel veel speelplezier. Misschien wel meer dan ooit tevoren. Ook dan uit de tijd dat Kurt Cobain fan was. Hij nam Half Japanese in 1993 mee op tournee. Als beloning. Cobain zou ongetwijfeld nog altijd fan zijn geweest van de band die zo heerlijk buiten de lijntjes kleurt. Jump Into Love laat invloeden horen uit de folk, krautrock en zelfs jazz, naast de puike punkelementen die er eigenlijk altijd wel zijn geweest. Een van de leukste platen die dit jaar zijn verschenen. Een alsmaar boeiender wordende ontdekkingstocht. Probeer maar eens. Pieter Visscher

Deeper – Careful!

Deeper – Careful! (Sub Pop)

Deeper bestaat nog niet zo heel erg lang, een jaar of zeven, maar kreeg al een trauma vanjewelste te verwerken toen gitarist Mike Clawson tijdens het tot stand komen van album twee Auto​-​Pain (2020) plots uit de band stapte, om niet veel later zelfs een eind aan zijn leven te maken. Vriend van de bandleden Kevin Fairbairn nam zijn taken over en Auto​-​Pain is een eerbetoon geworden aan Clawson.

Drie jaar later is er album drie: Careful!. Met uitroepteken inderdaad. Weer vol met indierock zoals we die zo graag horen. Liedjes met een kop en een staart. Overduidelijk beïnvloed door Television (met name), The Cure (luister eens naar Bite, bijvoorbeeld) en Joy Division, terwijl Deeper zelf vooral David Bowie noemt. Ten tijde van Low (1977). Ook op Careful! is Deeper een open boek waar het omgaan met depressies betreft. Zanger-gitarist Nic Gohl: “Ik heb het gevoel dat ons niet is geleerd hoe we dat soort ziekten moeten behandelen. We hebben geleerd hoe we een verkoudheid of een kras op de arm moeten behandelen, maar als het om je geestelijke gezondheid gaat, zijn mensen bang om er op een open en productieve manier over te praten.”

Maar wie denkt dat de derde worp van Deeper een stemmige plaat is geworden, komt bedrogen uit. Er zijn dertien bruisende, energieke songs op te vinden. Een aantal van bijzonder hoog niveau. De sound van Auto​-​Pain, waarop de synthesizer werd geïntroduceerd, wordt doorgetrokken op Careful!. Het zorgt voor een avontuurlijker sound en nog dansbaardere nummers. Lekker is ook de saxofoon van Brian Seyler die wordt ingezet in Fame en Pressure.

Albums waarop geen miskleunen zijn te vinden, zijn een zeldzaamheid en met Careful! hebben we er dan weer een te pakken. Nestelt zich steeds steviger in je hoofd en dat op een zeer prettige manier. Neem een verslavende song als Tele. Het is smullen geblazen. Pieter Visscher

High Pulp – Days In The Desert


High Pulp
Days In The Desert (ANTI records)

“Wat krijg je als je muzikanten uit het rockcircuit uit hun comfortzone haalt en ze de jazzwereld in laat wandelen? Dan krijg je een avontuurlijke plaat. Een jazzalbum, absoluut, dat net even anders is”, schreven we vorig jaar over de tweede langspeler van het in Los Angeles residerende High Pulp.

De zes bandleden hebben geen van allen een traditionele jazzachtergrond; ze zijn bovendien ook actief in bands die punkrock, shoegaze, hiphop en elektronische muziek op plaat zetten. Al die elementen vind je wel terug op Days In The Desert. Bobby Granfelt (drums), Rob Homan (toetsen), Antoine Martel (gitaar, toetsen), Andrew Morrill (altsaxofoon), Victory Nguyentenor (sopraansaxofoon, trompet en fluit) en Scott Rixon (bas) vormen tezamen een kwintet dat inmiddels op drie albums imponeert. Het is zelfs opvallend hoe de doorgaans stoïcijnse poes Lotje reageert op een plaat die nog sterker de aandacht vasthoudt dam de twee voorgangers. Lotje lijkt fan. Wie had dat gedacht? “The word jazz is going to follow our band around forever, which is fine; we love jazz, we are inspired by jazz,” legt Granfelt uit. “But our influences are much wider than that.” Hoewel we onmiskenbaar Miles Davis als inspiratiebron noteren.

Heeft al die klasse ook te maken met het grote arsenaal aan gastmuzikanten dat uit de kast is getrokken voor Days In The Desert? De vraag stellen is deze beantwoorden. Want neem alleen al de aanwezigheid van harpist Brandee Younger en gitarist Jeff Parker, die zich beiden mogen uitleven. Waardoor Days In The Desert nog wat sterker onder de huid weet te kruipen. Terwijl er ook ruimte is voor uitbundigheid en er zelfs volop kan worden gedanst, op (If You Don’t Leave) The City Will Kill You waarin een hoofdrol is weggelegd voor elektronicagigant Alfred Darlington, die misschien wel beter bekend is als zijn alter ego Daedelus. Amerikaan die het experiment niet uit de weg gaat en naadloos opgaat in het inmiddels hechte collectief High Pulp. Op naar meer! Aan de inspiratie en dadendrang van de formatie ligt het niet. Pieter Visscher

Liefhebbers van High Pulp luisteren natuurlijk ook naar Pinguin Pluche.

Blur – The Ballad Of Darren

Hoe je het wendt of keert; Damon Albarn is een van de belangrijkste Britse songschrijvers van de laatste 75 jaar. Oké, 80 keuren we ook goed. Niet alleen met zijn belangrijkste geesteskind Blur. Denk daarnaast aan Gorillaz, The Good, the Bad & the Queen en z’n soloalbums.

Albarn heeft veel briljante liedjes geschreven, maar laten we de rol van meestergitarist Graham Coxon, waar het Blur betreft, daarin niet onderschatten. Coxons soloplaten mogen er stuk voor stuk bovendien zijn. Tezamen zijn ze op hun sterkst. Zo blijkt ook op The Ballad Of Darren, de negende studioplaat van Blur. Die qua albumhoes wat doet denken aan The Great Escape uit 1995. Albarn heeft sowieso wel wat met water, getuige ook de titel van z’n tweede soloplaat: The Nearer The Fountain, More Pure The Stream Flows. Een preoccupatie? We durven het nauwelijks uit te sluiten.

En als we het wat verder doorvoeren komt een titel als Far Away Island er ook wel in de buurt. Google voor de aardigheid eens op Damon Albarn en water (afbeeldingen) en oordeel zelf. Far Away Island is een van de mooiste liedjes op het geregeld ingetogen The Ballad Of Darren. Wie nummers verwacht met de tempi van Girls And Boys of zelfs Song 2 komt bedrogen uit, al heeft de band uit Londen het nooit al te veel opgehad met liedjes waarin nogal wat vaart zit.

Nummer met het hoogste tempo is The Narcissist. Een dissonant feitelijk op een plaat die met al z’n over het algemeen ingetogen tracks zonder meer het stempel stemmig krijgt. Mooi hoor, dat ook. Klassiek Blur is het wat steviger St. Charles Square, ondanks z’n wat vlakke drumritme. The Ballad Of Darren heeft wat draaibeurten nodig eer je ‘m voor het eerst omarmt. Prachtig geproduceerd door James Ford (Depeche Mode, Arctic Monkeys, Gorillaz, Foals). Met een (goeie) koptelefoon hoor je dat het best. Pieter Visscher

Anohni and the Johnsons – My Back Was A Bridge For You To Cross

Aan Antony Hegarty, 24 oktober 1971 geboren in Engeland, merk je eigenlijk niets wanneer je naar hem luistert. De stem van de androgyne Brit is in de loop der jaren niet veranderd. Vrouwelijke kenmerken waren altijd al talrijk, zowel fysiek als vocaal. Antony laat zich inmiddels aanspreken als Anohni, terwijl hij ook met een geslachtsverandering aan de gang is gegaan. Al die jaren hield hij dat tegen. Het vrat ‘m op.

“Mijn beste vrienden en familie gebruiken vrouwelijke voornaamwoorden voor mij. In mijn persoonlijke leven geef ik de voorkeur aan ‘zij’. ‘Hij’ is een onzichtbaar voornaamwoord voor mij; het ontkent mij”, is zij helder. In 2016 kondigde Hegarty de naamsverandering aan. Het is dus Anohni geworden. We zijn nog net zo blij met haar. Omdat ze van die prachtige muziek is blijven maken. Man, vrouw, transgender, travestiet, of what the fuck dan ook, het maakt geen reet uit wat of hoe je bent. Als je maar lief bent, geen branden sticht of vrouwen nafluit of scheten laat in een volle lift, of geen richting aangeeft bij afslagen en niet op de bril plast. Dat geeft vaak van die vervelende, gele vlekken. We zijn vooral mens. Een pratend dier in feite. Vaak met een te grote bek. Wees dan ook een beetje als Anohni. Als de voorbeeldige artiest. Véél eloquenter dan de goegemeente en ook nog eens hyperintelligent. Hup Anohni hup.

Zij is terug bij haar oude begeleidingsband The Johnsons en dat leidt tot een prachtige, innige reünie. Met Marvin Gaye’s klassieke album What’s Going On als voornaamste inspiratiebron is het diverse My Back Was A Bridge For You To Cross (lekker kort) een voortreffelijke, soulvolle plaat geworden, met vrij veel jazzy accenten. Aan alles hoor je dat de intrinsieke worsteling die Hegarty jarenlang geteisterd heeft door het toilet is gespoeld. Ze zit geweldig in haar vel.

Wat met name opvalt is de toegankelijkheid van de plaat. Alhoewel tekstueel dan weer niet overdreven luchtig. Want Hegarty blijft Hegarty. Toch altijd weer op zoek naar het engagement. Wat moet je anders ook met al die intelligentie? Zij, erudiet tot op het bot, maakt zich grote zorgen over ons zwaar overbevolkte, uitgeputte planeetje. In Why Am I Alive Now? bijvoorbeeld. Maar er is ook plaats voor een, verre van doorsnee, liefdesliedje. Het schitterende Sliver Of Ice behoort zelfs tot het fraaiste dat ooit aan Hegarty’s brein ontsproot. Het meesterlijk rockende Rest (hoofdrol voor de gitaar van Jimmy Hogarth) is van hetzelfde laken een pak. Zalvend en meeslepend. Pieter Visscher