Charles Bradley – Black Velvet (Dunham/Daptone Records)

Charles BradleyRuim een jaar geleden overleed Charles Bradley, waarmee de wereld niet alleen een bescheiden, zeer sympathiek mens armer was, maar ook een uit het juiste hout gesneden soul zanger, die in staat was om de traditie van James Brown en Otis Redding springlevend te houden.

Debuterend op zijn 63e, heeft hij slechts drie volledige studio albums achtergelaten. Als troost voor het gemis wordt nu Black Velvet uitgebracht, bepaald geen Greatest Hits, wel een alternatieve reis door de carrière van Bradley. Zijn vaste kompaan Thomas TNT Brenneck heeft de mooiste outtakes van de drie albums gekoppeld aan obscure single kantjes, en levert in chronologische volgorde een mooie staalkaart van ’s man’s kunnen.

De veel ruimer geïnstrumenteerde versie van Victim Of Love is minimaal net zo mooi als de uitgebrachte versie. En daar waar we dachten dat de cover van Black Sabbath’s Changes op zijn laatste album een toevalstreffer was, kunnen we nu ook genieten van gloedvolle soulbewerkingen van Heart Of Gold (Neil Young), Slip Away (Rodriguez) en vooral Stay Away (Nirvana).

Van outtakes als de soulballad I Feel A Change moeten ze toch nog eens uitleggen waarom dat niet eerder uitgebracht is. Uptempo werk was ook prima besteedt bij Bradley, getuige Luv Jones, een funk duet met LaRose Jackson. Met slechts drie albums op zijn palmares is het een bijzonder aangename verrassing dat er nog zoveel ijzersterk werk in de archieven lag, waarmee dit eerbetoon aan Charles Bradley van een waardigheid is, die hij meer dan verdiend heeft. Tekst Mania | Jurgen Vreugdenhil

The Grand East – What A Man (BB Records)

The Grand EastIn 2013 ontdekte ik via 3 voor 12 een nieuwe band. Texas Radio was de naam van deze band uit Diepenheim en bij de aanvraag van hun eerste EP’tje kreeg ik een persoonlijk berichtje met als opening “Ha Martijnemans”. Dit vrij droogkomische mailtje toverde een glimlach op mijn gezicht, maar ik vroeg me wel af wat ik van het EP’tje moest verwachten. Na ontvangst per post heb ik hem direct in mijn auto radio gestopt en ik was aangenaam verrast.De heerlijke mix tussen blues, rock en soul klonk enerzijds vertrouwd, maar tegelijk ook vrij eigenzinnig. Invloeden van bands als The Doors en Captain Beefheart waren terug te horen, maar ook een duidelijke eigen draai.

Na de EP verloor ik ze wat uit het oog, tot de eerste single van The Grand East verscheen. Het stemgeluid, de sound, ze kwamen me erg bekend voor. Het duurde even, maar uiteindelijk kwam ik erachter dat het hier om dezelfde band ging. Een nieuwe naam, geweldige eerste singles en later een sterk “debuut” album (met dito artwork) met een eigen geluid wat zich nog verder heeft doorontwikkeld. Inmiddels heb ik ze ook een aantal keer live gezien en ben ik een groot liefhebber van deze band.

De lezers van deze site weten dat ik ook liefhebber ben van DeWolff en The Dawn Brothers. In mijn recensie van het tweede album van The Dawn Brothers schreef ik al over de studio en productie werkzaamheden van Pablo van de Poel. Naast het album van The Dawn Brothers heeft hij zich namelijk ook bezig gehouden met het tweede album van The Grand East. Een album wat ze hebben bekostigd via crowdfunding.

Het eerste wat opvalt bij het beluisteren van de plaat is het geweldige geluid. Dit is niet alleen te danken aan de mix van Pablo van de Poel, maar ook de wat meer experimentele productie van Simon Akkermans. Nog steeds voert de bluesrock met flinke scheut soul de boventoon. En dankzij de stem (en het voorkomen) van zanger Arthur Akkermans hangt de sfeer van The Doors in elk nummer. Tegelijkertijd is de muziek op dit tweede album avontuurlijker, vuiger en melodieuzer. De groove die ze erin leggen is onweerstaanbaar. Elk nummer is spannend en dansbaar.

Ze hebben wederom een stap gezet in de ontwikkeling van een volledig eigen smoelwerk. Bij het beluisteren (en zien) van de band moet ik echter wel telkens denken aan DonnerwetterMogelijk komt het door de dansbaarheid van de muziek of The Doors invloeden. Of het komt door het charisma van beide voormannen. Bij beide bands lijkt het namelijk of je door een priester in een soort voodoo kerkdienst wordt toegezongen.

Het moge duidelijk zijn, ik ben erg enthousiast over dit tweede album. Vanaf het eerste nummer tot de laatste noot is het genieten. Er is geen zwak moment te bespeuren. Met dit album maakt The Grand East duidelijk dat ze één van de interessantste en spannendste Nederlandse bands binnen de (blues)rock zijn. Tekst BluesMagazine.nl | Martijn Wesseling

LIVEDATA
22 november Ekko, Utrecht
24 november Merleyn, Nijmegen
25 november Paradiso, Amsterdam
30 november
Hedon, Zwolle

The Good, the Bad & the Queen – Merrie Land (Studio 13)

The Good, the Bad & the QueenJe zou The Good, the Bad & the Queen kunnen beschouwen als een soort hobbyproject van Damon Albarn. Want koud teruggekeerd van een wereldtournee met de Gorillaz, staat ex-Blur-zanger Albarn met zijn The Good The Bad And The Queen een week later alweer in het live-programma van Jools Holland in een totaal andere setting de sterren van de hemel te spelen met Merrie Land, het titelnummer van het tweede album van The Good The Bad And The Queen.

Je vraagt je af wanneer ze dit hebben opgenomen. ‘Ze’, dat zijn naast Albarn ex-Clash bassist Paul Simenon, Afrobeat-drummer Tony Allen en ex-Verve-gitarist Simon Tong. Een soort van supergroep. Ze bewezen zich in 2007 al met het zelfgetitelde debuut en zijn nu terug met opnieuw een conceptalbum, met de teloorgang van Engeland als onderwerp.

Net als met Blur is Albarn ook nog steeds geobsedeerd door het typisch Britse. Maar datzelfde Albion is aan het instorten en de Brexit komt eraan. In trage, sferische songs met glijdende toetsen en bonkende piano zingt Albarn zijn weemoedige, maar vooral ook sarcastische teksten op een Costelliaanse wijze. Een en al verwijt en kritiek.

Muzikaal is het album meesterlijk gearrangeerd rondom de inmiddels 77-jarige drummer Tony Allen en bassist Paul Simenon; een soepeler ritmetandem lijkt nauwelijks voorstelbaar. De luie groove geeft het album ruggengraat, diepte ook.

En dat leidt, samen met sfeervol toetsenspel en onderkoeld gitaarwerk, tot fenomenale songs als Gun To The Head, Nineteen Seventeen, Ribbons en Lady Boston, compleet met koorzang. Een idioom op zichzelf dit treurigstemmende Albarn-universum, maar anderzijds houden we daar dus wel een bijzonder indrukwekkende plaat aan over. Tekst Mania | Wiebren Rijkeboer

Kurt Vile – Bottle It In (Matador/Beggars)

Kurt Vile is een jongen die er op jaarbasis nogal wat literflessen shampoo doorheen zal jagen en de Amerikaanse kapperssector heeft ook een slechte aan ‘m. Daarom gaan we het snel over zijn muziek hebben, want die is vaak van hoog niveau. Ook nu weer.

Kenners hoorden dat al toen Vile nog leadgitarist was in The War On Drugs. Inmiddels heeft hij zijn zevende solostudioalbum uit en het is een van de fijnste platen die dit jaar zijn verschenen. Bottle It In betekent zo’n 80 minuten pure onthaasting.

Vile heeft ‘m weer lekker in z’n drie staan en soms zelfs in z’n twee en toch houdt-ie je constant bij de les, spelend met songstructuren. Opgeteld bij zijn ultralaconieke stijl van zingen maakt het een en ander nog wat knapper.

De meanderende melodieën van Vile, mooi aangekleed met diverse gitaren, waaronder banjo (Come Again), drums en additionele elektronica kietelen de trommelvliezen. Met drie songs rond de tien minuten ligt een zekere mate van lethargie op de loer, maar die vorm van onverschilligheid maakt Viles muziek nou juist zo fascinerend.

Dat Tom Petty een held is van Vile wisten we al en ook op Bottle It In is hij schatplichtig aan zijn dit jaar overleden landgenoot. Zeker tijdens de verrukkelijke, vlotste track op het album, opener Loading Zones, lijkt het alsof Petty bij Vile op de bagagedrager zit. Ze hebben voor de wind en Petty hoort dat het goed is. Noise-koningin Kim Gordon is in levenden lijve van de partij en de voormalig Sonic Youth-bassiste zorgt met een onvervalst stukje akoestische distortion dat het ruim tien minuten durende Skinny Mini de apotheose krijgt die het verdient. Pieter Visscher

Thomas Dybdahl – All These Things (V2 Records Benelux)

Thomas DybdahlDe Noorse muzikant Thomas Dybdahl timmert al jaren aan de weg en krijgt ook in het buitenland steeds meer voet aan de grond. Met All These Things heeft hij al weer zijn achtste studioalbum afgeleverd, dat in slechts drie dagen tijd is opgenomen in de beroemde Sunset Sound Studios in Los Angeles.

Deze extreem korte opnameperiode was een bewuste keuze van Dybdahl, om op deze manier een zo natuurlijk mogelijk geluid te creëren. En met succes, want All These Things is een gebalanceerde plaat geworden vol met de dromerige en melancholische muziek die we ook van Dybdahls eerdere albums kennen.

Dat de singer-songwriter door producer Larry Klein (Joni Mitchell, Tracy Chapman) en een aantal gerenommeerde sessiemuzikanten werd ondersteund heeft daar zeker positief aan bijgedragen. Bijzondere aandacht verdient When I Go, een sfeervol duet van Dybdahl met de Americana/folk-zangeres Lera Lynn (bekend van de soundtrack van de HBO-serie True Detective). Weer een heerlijke plaat van de man uit Noorwegen, aanrader! Tekst Mania | Godfried Nevels

LIVEDATA
12 februari Paradiso, Amsterdam
18 februari Botanique, Brussel (BE)

Dead Can Dance – Dionysus (PIAS)

Dead Can DanceDionysos is een karakter uit de Griekse mythologie die onder meer vereerd wordt als god van de wijn. De naam, mythe en (nog springlevende) sekte van deze Griekse god diende als inspiratie voor de titel en thematiek van dit nieuwe Dead Can Dance album.

In die zin is het een logisch vervolg op voorganger Anastasis dat ook geïnspireerd is door de epiek van de Griekse oudheid. De verwijzingen naar legenden en mythes, folklore, rituelen en symboliek, zowel in conceptuele als muzikale zin, hebben altijd een prominente rol gespeeld in de ruim 35 jaar omvattende carrière van dit invloedrijke duo. Toch is het elke keer weer een verrassing welke stilistische invalshoek Brendan Perry en Lisa Gerrard daarvoor gekozen hebben.

Anastasis uit 2012 was, na een lange periode van stilte, vooral een vertrouwde en evenwichtige doorstart op hoog niveau. Dit nieuwe werkstuk bestaat uit een Act I en Act II die respectievelijk in drie en vier vloeiend in elkaar overlopende songs zijn opgedeeld. Daarnaast heeft onder andere het oratorium als (eeuwenoude) muzikale vorm als voorbeeld gediend. Verrassend is ook dat zo nu en dan de verhalende, instrumentale passages op natuurlijke wijze domineren. Toch zijn het uiteindelijk weer de fraaie vocalen van Gerrard en Perry die de composities naar grote hoogtes weten te stuwen.

Muzikaal gezien is Dionysos enerzijds een voortzetting van Anastasis en in iets mindere mate van Spiritchaser (1996) met het verschil dat vaste structuren meer dan ooit hebben moeten wijken voor een expressieve stroom van mystieke sferen, bezwerende ritmes en spirituele klankkleuren. Tekst Mania | Dries Klontje

LIVEDATA
07+08 mei Koninklijk Cirucs, Brussel (BE) (Sold Out)
13+14 mei TivoliVredenburg, Utrecht (Sold Out)

John Grant – Love Is Magic (Bella Union / PIAS)

Wie hield er geen rekening mee? Allengs werd het idee dan ook steeds sterker en zie: John Grants vierde soloalbum is geheel elektronisch geworden. Nou vooruit, her en der een verdwaalde drum, gitaar of basgitaar. Maar meer ook niet. Dat dat jasje ‘m muzikaal als gegoten zit, wisten we al en dat het sfeervolle muziek kan opleveren bovendien. Love Is Magic is daarnaast muzikaal ook nog eens lekker dwars.

De toon wordt gezet met de knotsgekke opener Metamorphosis die alle kanten opgaat; van springerige elektronica naar een sfeervol, stemmig middenstuk, om in de finale weer net zo recalcitrant te klinken als in het begin van het nummer. Het is Grant ten voeten uit. De Amerikaan doet wat hij wil.

Grant heeft zijn liefde voor bands als Cabaret Voltaire, New Order, Depeche Mode en Kraftwerk nooit onder stoelen of banken gestoken en die invloeden komen op Love Is Magic meer dan ooit naar voren, terwijl er ook onvervalste disco te vinden is, met het opzwepende Preppy Boy.

Grant zou Grant niet zijn om zijn licht niet ook even te laten schijnen op de huidige situatie op onze planeet en geeft Donald Trump ervan langs met Smug Cunt. Toch is het al met al de luchtigheid die wint op Love Is Magic en daarmee is het een vrij vrolijk en zonder meer geëngageerd geheel geworden. Goeie hoesafbeelding ook, toch? Vogelkooi op het geschminkte hoofd en een maagdelijk wit onderbroekje aan. Voor wie dacht dat alleen Fad Gadget (Frank Tovey) rare fratsen had. Met Tovey is meteen nog een muzikale invloed genoemd. Pieter Visscher

LIVEDATA 20/11 TivoliVredenburg, Utrecht 21/11 Trix, Antwerpen (BE)

Muse – Simulation Theory (Warner Bros.)

MuseHet is alweer bijna 20 jaar geleden dat Muse debuteerde met Showbiz, het bejubelde album met spraakmakende singles als Muscle Museum en Unintended. Inmiddels is Muse niet meer weg te denken uit het huidige pop landschap en is de band een hele grote en breeduit gelauwerde stadion en studio act.

Muse heeft niet bepaald stil gezeten. Niet alleen komen ze nu met alweer het 8e studio album, de muzikale grenzen zijn steeds opgezocht en verder verlegd. En daarop is Simulation Theory wederom geen uitzondering. Na het verschijnen van Drones (2015) werden al de fundamenten gelegd voor de opvolger ervan en de intentie uitgesproken dat deze écht anders moest zijn dan al het voorgaande.

De traditionele bandbezetting (bas, gitaar, drums en toetsen) heeft plaats gemaakt voor een veel elektronischer aanpak. En dat heeft een interessant klankpalet opgeleverd, Muse 2.0 waardig. Wennen is het wel als Simulation Theory opent met het zwaar elektronische jaren ’80 geluid, in combinatie met piano en strijkers. Maar het duurt niet lang of de karakteristieke zang van Matthew Bellamy neemt het voortouw en zet de Muse beentjes weer terug op vertrouwde grond.

Het is een mooie ouverture op wat de rest van het album te bieden heeft. Een spannende afwisseling van experimenteerdrang (Propaganda, Dig Down), mainstream Muse (Get Up And Fight, Thought Contagion) of combinaties daarvan (Break It To Me, Blockades). Met Simulation Theory heeft de band weer bijzonder materiaal in handen om de live concerten mee te vullen. Dat zal smullen worden, maar voorlopig mogen we even ongegeneerd snoepen van dit prachtige nieuwe album. Tekst Mania | Luc van Gaans

LIVEDATA
27 juni
Goffertpark, Nijmegen
30 jnuni
Rock Werchter, Werchter (BE)

Vandenberg’s MoonKings – Rugged And Unplugged (Mascot Records)

Vandenberg's MoonkingsWanneer je hard aan het werk bent is het soms wel fijn om even een pauze te nemen en als tussendoortje een breaker, yoghurt uit een knijpzakje, te consumeren. Hoe gek het ook klinkt, het nieuwe album van Vandenberg’s MoonKings voelt als hun breaker. Op ‘Rugged And Unplugged’ is Ad Vandenberg even helemaal klaar met het harde rockwerk en de grote orkestrale arrangementen. Samen met zanger Jan Hoving trekt hij zich terug in zijn thuisstudio en in Hoving’s boerderij. Op deze locaties nemen ze, naast de klassieker Burning Heart, akoestische versies op van een aantal nummers van de twee MoonKings albums.

De bedoeling van ‘Rugged And Unplugged’ is om alle nummers zodanig uit te kleden dat alleen een gitaar en zang overblijven. Zo gezegd, zo gedaan. Alleen op Out Of Reach zijn de basgitaar, drums en violen ook uitgenodigd terwijl op Walk Away een shaker en tamboerijn te horen zijn. En eigenlijk is hiermee het meeste over de uitvoeringen op deze plaat al wel gezegd. Naast het weghalen van de meeste arrangementen hebben Vandenberg en Hoving zichzelf niet uitgedaagd met het heruitvinden van deze ‘kale’ nummers. Er wordt steeds erg braaf en netjes vastgehouden aan het origineel. Dit hoeft natuurlijk helemaal niet zo erg te zijn, maar het besef dat de tracklist van ‘Rugged And Unplugged’ vrijwel geheel bestaat uit nummers die op de vorige albums al semi-akoestisch waren trekt de toegevoegde waarde van deze plaat in twijfel. Op One Step Behind na was elk nummer al gebaseerd op een akoestisch gitaartokkeltje. Deze composities hoor je ook nu in dezelfde vorm weer terug en dit versterkt toch een beetje het gevoel dat dit album weinig spannends te bieden heeft. Het was voor de luisteraar misschien interessanter geweest als een paar van deze nummers een creatieve draai hadden meegekregen. Of nog beter, ik was benieuwd geweest naar hoe de volledig elektrische hardrock nummers hadden geklonken als ‘gestripte’ versie. Maar met het oog op het akoestische gedeelte van hun liveshows, waar ook het idee voor dit album uit is ontstaan, kiezen Vandenberg en Hoving voor de veilige en wellicht makkelijke optie om de uitvoeringen zo simpel en klein mogelijk te houden.

Dit zorgt er echter niet voor dat Hoving zijn zangstijl aanpast. Vanaf het eerste nummer What Doesn’t Kill You schreeuwt hij al de longen uit zijn lijf alsof de volledige band nog meespeelt. Deze rock-n-roll manier van zingen past natuurlijk goed bij Vandenberg’s repertoire, maar juist bij deze uitgeklede versies is het contrast tussen het rustige gitaarspel en de recht-door-zee zang soms groot. Blijkbaar is ‘maximaal rock-n-roll’ de enige stand waarin Hoving opereert. Dat gaat ten koste van de gevoeligheid, maar de overtuiging staat als een huis. Overtuigend is ook het gitaarspel van Vandenberg. Hij bewijst dat nummers als Sailing Ships en Burning Heart zelfs met één gitaar nog steeds indrukwekkend klinken. Met een mooi helder geluid zijn alle gitaarpartijen zeer aangenaam om naar te luisteren waardoor de gitaarsolo’s, die veelal zijn weggelaten, niet worden gemist. Vandenberg sluit het album zelf af met een nieuw instrumentaal nummer, Sundown. Op een vroege zomeravond zat hij een beetje te pingelen op zijn gitaar toen deze mooie melodie tevoorschijn kwam. Met een lengte van anderhalve minuut en voorafgegaan door zeven andere akoestische nummers ben ik wel geneigd mezelf af te vragen wat dit korte gitaarstukje dan nog toe te voegen heeft. Maar eigenlijk past dit nummer hier uitstekend. Na een zware werkdag, terwijl de zon onder gaat, is Sundown het ideale tussendoortje om mee tot rust te komen.

Dat is waar ‘Rugged And Unplugged’ steeds weer op terugvalt. Het is rugged en unplugged… maar meer ook niet. Het voelt misschien een beetje als een verzameling bonustracks waarvan een op zichzelf staande cd is gemaakt. Een rustmoment voor de fans en de band tussen de echte studioalbums door… een tussendoortje dus. En zoals een breaker energie geeft aan harde werkers om verder te kunnen gaan, geeft dit tussendoortje hopelijk energie aan Vandenberg’s MoonKings om door te blijven gaan met rocken. Tekst Blues Magazine.nl | Jurgen Bakker

LIVEDATA
16 november De Pul, Uden
23 november Metropool, Hengelo
24 november
Iduna, Drachten
07 december
P3, Purmerend
08 december Gebouw-T, Bergen Op Zoom
13 december
Luxor Live, Arnhem
14 december
Biebob, Vosselaar (BE)
21 december
Fluor, Amersfoort
05 januari Grenswerk, Venlo

 

Thom Yorke – Suspiria (XL Recordings / Beggars)

Thom YorkeGrootmeester Thom Yorke is niet vies van een project. Radiohead, uiteraard. Het brein achter Atoms For Peace. Maar vergeet ook zijn solowerk niet. The Eraser uit 2006 en Tomorrow’s Modern Boxes uit 2014. Totaal anders, maar beide voltreffers.

Op Suspiria is Yorke de samenwerking aangegaan met filmproducent Luca Guadagnino, die een remake heeft gemaakt van de uit 1977 afkomstige Italiaanse horrorklassieker Suspiria. Een horrorscène flitst door je gedachten, zodra A Storm That Took Everything opent. Het drama continueert op The Hooks, waar vanaf het middenstuk overduidelijk het bloed vloeit. Dit is echter snel vergeten zodra de pianoklanken van het magische Suspirium worden ingezet.

De schoonheid van de eenvoud wordt door Thom Yorke op onmiskenbare wijze geëtaleerd. Wat. Een. Track. Geïnspireerd door krautrock en het Berlijn van de jaren zeventig dompelt Yorke zich op de rest van het 25 nummers tellende album onder in een voor hem onbekend gebied. Maar deze man kan alles. Bloedstollend. Tekst Mania | Jelle Teitsma