Drugdealer – Lip Service

Drugdealer is een Amerikaanse band die sinds ca 2016 met vrij veel succes singles en albums uitbrengt in een stijl die je zou kunnen omschrijven als indie Steely Dan, de oude Dan dan van Can’t Buy A Thrill. Dat wil zeggen dat het spelniveau hoog ligt en de gitaarsolo’s niet van de lucht zijn. De productie is echter vrij ongepolijst is.

Baas van de band is Michael Collins, een gesjeesde kunststudent die van de oost naar de west is getrokken, per trein en tegenwoordig opereert vanuit L.A.. Collins maakt geen geheim van zijn belangstelling voor drogerende middelen. Zijn vorige project heette Run DMT (dmt is een hallucinogeen dat in veel planten van nature aanwezig is). Het album dat hij onder die naam uitbracht, Bong Voyage. En zo heeft hij wel meer op zijn kerfstok dat getuigt van recreatief drugsgebruik en een eigenaardig gevoel voor humor. Zingen en soleren op gitaar doet Collins zelf, de songs schrijft hij met hulp van vrienden en vriendinnen. Hij heeft o.a. gewerkt met Weyes Blood en Kate Bollinger. Lip Service schreef hij met ene Scott Archdale. De vrucht van hun samenwerking is een frisse powerpopsong die (niet toevallig) doet denken aan The Cars.

Island of Love – Fed Rock

Voor mensen die hun rock niet al te ruig willen hebben is het de eerste helft van Fed Rock misschien even doorbijten. Wat daarna komt zal op ieders goedkeuring kunnen rekenen van Hüsker Dü fans tot en met aanhangers van Thin Lizzy.

Tussen die twee polen speelt de nieuwe single van Island of Love zich zo’n beetje af. Van de eerste hebben ze hun energie van de tweede hun gitaarduels. Island of Love  komt uit Londen en staat onder contract bij de Britse dependance van Jack White’s Third Man Records dat op 12 mei hun debuutalbum zal releasen. Island of Love heeft een bassist en twee gitaristen. Beide gitaristen zingen. Er is ook een drummer te horen op Fed Rock maar die is vooralsnog niet opgenomen in de vaste opstelling.   

Island of Love is al vrij snel te zien in NL, op 18 april in Vera Groningen, en de 19e in Cinetol te Amsterdam.

Roufaida – Kalimat

Roufaida Aboutaleb is een Nederlandse zangeres/songschrijver/producer met Marokkaanse wortels. Het bijzondere aan haar muziek is dat haar bi-culturele achtergrond er in doorklinkt.

Nieuwe single Kalimat is een zeer geslaagde symbiose van Noord-Afrikaanse en Amerikaans-Europese muziekstijlen. Roufaida zingt in het Arabisch en de meeste instrumenten vinden hun hun oorsprong in de Maghreb, maar de vorm van de song is nauw verwant aan die van de traditionele singer-songwriter. De beat is dan weer Marokkaans.

Kalimat is pas haar tweede single. Toch horen we hier een ervaren artiest aan het werk. Roufada maakte kilometers in diverse talentenjachten, die ze vaak zegevierend afsloot. Ook heeft ze het speelveld verkend en ervaring opgedaan als supportact van Eefje de Visser, en was ze begin dit jaar te zien op Eurosonic. Een debuut EP staat voor volgende maand.

P.S. Het antwoord op de vraag die haar achternaam misschien oproept is ja.

The Veils – …And Out Of The Void Came Love

The Veils – …And Out Of The Void Came Love (Ba Da Bing)

Negentien jaar terug verscheen The Runaway Found, het ronduit schitterende debuut van The Veils. Liedjesschrijver Finn Andrews was toen 20 en liet al horen wat hij allemaal in zijn mars heeft. …And Out of the Void Came Love is het zesde studioalbum van de band. Tussendoor heeft Andrews solowerk uitgebracht. Geen stilzitter.

…And Out of the Void Came Love is een dubbelalbum op vinyl, terwijl op de cd-versie alle 15 songs op één schijf zijn geperst. Mooie uitklaphoes en op de achterkant wordt over part I en part II gesproken, waardoor je toch de indruk krijgt dat je de elpee in handen hebt. Op die achterkant wordt de albumtitel bovendien nog wat opgerekt naar …And Out Of The Void Came Love, and out of that love came hell, and out of that hell came love for the void, and out of the void came love. Waardoor we iets kunnen zeggen over een cirkel. Nog rond ook.

Finn Andrews heeft zijn muzikale kwaliteiten niet van een vreemde. Vader Barry Andrews is nog altijd lid van rockband Shriekback, hij speelde in XTC en met Iggy Pop, Robert Fripp en David Bowie. Niet de minsten op deze planeet.

De nieuwe The Veils is een magistrale plaat geworden. Om in te lijsten. Natuurlijk is het een bekende valkuil om vijftien songs op een langspeler te zetten, maar Andrews is er niet ingetuind; ze zijn alle vijftien goed. Je voelt aan alles dat de plaat tijdens de pandemie tot stand is gekomen. In beroerde tijden ontstaan nou eenmaal nog altijd de mooiste dingen. …And Out of the Void Came Love is daar maar weer eens een sprankelend voorbeeld van. Een album waarop een ongekend aantal muzikanten meespeelt en dat leidt tot prachtige, volle indierocksongs vol melancholie. Met koortjes, strijkers en gloedvolle melodieën. Andrews is in de vorm van z’n leven.

Muzikale raakvlakken blijven er met Bowie, Cave (neem openingstrack Time), (een snuf) Byrne, maar ook Luka Bloom, in het door strijkers aanzwellende, werkelijk schítterende The Day I Meet My Murderer, dat in huize Visscher zo tienmaal achter elkaar beluisterd wordt middels die handige repeatknop. Hoewel dat meerdere nummers gebeurt, omdat het volgende Between The Ocean And The Storm ook weer zo fraai is. En dan eindigt het album met Cradle Song, dat vader Barry schreef voor zijn zoon Finn, toen deze ter wereld kwam in 1983. Nu draagt Finn het op aan zijn eerste kind, een dochter, die onderweg is, misschien zelfs al geboren. Pieter Visscher

Cat Clyde – Papa Took My Totems

Cat Clyde komt van het platte land van Ontario, Canada dus. Als een spons heeft Cat het hele scala aan rootsmuziek opgezogen, van hard core country tot historische delta blues, en daar een eigen stijl van stijl van gebrouwen. Haar ontwikkeling is te volgen op een vijftal albums.

Op Papa Took My Totems, afkomstig van haar recent verschenen Down Rounder album heeft Cat zich een rockabilly jasje aangemeten. Het nummer is een poëtisch verwoord protest tegen het geweld dat we onze planeet aandoen. Totem staat symbool voor heilige plekken, belangrijke zaken. Papa zou dan staan voor de overheid, politiek en/of de industrie. Cat’s woordkeuze suggereert op een niet zo goede relatie met haar pa. Maar dit terzijde.

Beach Fossils – Don’t Fade Away

Beach Fossils is terug van toch zeker een jaar of zes weggeweest. Titel van comeback single suggereert dat chef d’equipe Dustin Payseur zich een beetje zorgen maakte of ze niet vergeten waren.

Maar dat lijkt enorm me te vallen. De eerste reacties op Don’t Fade Away zijn van dien aard dat de band niet hoeft te vrezen voor hun voortbestaan. Veel veranderd is er niet. De nieuwe single is een fraai melancholiek gitaarliedje in een stijl ergens tussen shoegaze en dreampop in. Noem ze de New Yorkse Haunted Youth.

Don’t Fade Away staat niet alleen. Op 2 juni volgt Bunny, Beach Fossils album numero 5.

Pure artiest Marc Almond omzeilt clichés in Patronaat

Gezien: Marc Almond, Patronaat Haarlem, 22 maart 2023

Tekst en foto: Pieter Visscher

Marc Almond is kwiek en bijzonder goedgemutst in het Haarlemse Patronaat, dat vrijwel uitverkocht is deze woensdagavond. Almond breekt zo lekker de week. In een periode die herinneringen oproept aan de jaren 80 van de vorige eeuw. De tijdgeest. Marc Almond scoort hit na hit in dat decennium. Een tijdperk dat evenals nu getekend wordt door de ‘koude oorlog’ tussen Amerika en Rusland. De Brit breekt in de eighties wereldwijd door met zijn geesteskind Soft Cell, gevormd met gitarist/toetsenist David Ball.

Het is interessant de setlist van Marc Almonds tournee door Nederland in 2019 naast die van de huidige tour door ons land te leggen. Het zegt veel over de pure artiest die hij is. 65 inmiddels, maar nog altijd wel wat jeugdig en vol passie en energie. En dat na een leven vol drank en drugs én een zwaar motorongeluk dat hij zo’n twintig jaar terug ternauwernood overleeft, na een tijd in coma te hebben gelegen. Sterke genen en some guys have all the luck? Dat moet het zijn. Een positieve inborst doet de rest. Dat blijkt ook uit de setlist van nu. Een hoofdrol voor de vrolijkheid, zonder de donkere kanten des levens uit het oog te verliezen, hetgeen het allemaal extra knap maakt.

Almond speelt in 2019 onder andere in het Paard in Den Haag en in het Alkmaarse Victorie. Terwijl hij het eerste, leeuwendeel van de set lardeert met wat hits, waaronder Tears Run Rings en Bedsitter permitteert hij het zichzelf in Patronaat met zestien betrekkelijk onbekende nummers te starten. Veel covers, waaraan hij zijn eigen draai geeft, gesteund door een formidabele, zeskoppige band. The Stars We Are is misschien het bekendst. Een single in 1988, goeddeels genegeerd in ons land. De pure artiest Marc Almond kiest allesbehalve voor de makkelijke weg, de platgetreden paden. Hij wil musiceren en clichés omzeilen. Zo laat hij een wereldhit als Torch zelfs domweg liggen. Je moet ‘t durven.

Het eerste feest der herkenning, eigen werk bovendien, is nummer 17, Bedsitter uit 1981, dat een wat zwoelere aankleding krijgt. Almond heeft inmiddels wat afgestoeid met zijn microfoonstandaard en krijgt de lachers op zijn hand met anekdotes die hij deelt, niet gespeend van zelfspot. “Yes, I’m telling the same jokes every night.” Tekenend voor de luchtigheid van het concert, met een, zo blijkt, jarige achtergrondzangeres Kelly Barnes. Het publiek zingt haar hartstochtelijk toe. Almond legt de vrolijke boel vast op zijn iPhone. Bryan Chambers flankeert Barnes. Ook hij beschikt over een fenomenaal stemgeluid. De twee krijgen van Almond de ruimte om te excelleren. Almond zelf is niet ontkomen aan enige sleet op de stembanden, maar redt zich nog prima, zelfs zonder de twee.

In de finale gaan alsnog alle remmen los en verandert volgepakt Patronaat in een grote dansende massa. David McWilliams’ Days Of Pearly Spencer (1967), in 1992 op plaat gezet door Almond, zorgt voor heerlijke, feestelijke taferelen. De Brit glundert en heeft zijn zonnebril toch maar afgezet. Jacques Brels Jacky zorgt voor hetzelfde effect. Ook zo’n song die door de Almondsaus sterker uit de verf is gekomen dan het origineel. Ondanks Brels zeggingskracht nota bene. En dan hebben we Almonds grootste hit Tainted Love, ook weer zo’n cover, nog niet eens gehad. Het is een speelse uitvoering, terwijl Almond blijft dollen met Kelly Barnes, die volop geniet, zich laat fêteren. En terwijl je denkt, kan dit nog wel beter dan, wordt afgesloten met Say Hello Wave Goodbye, met dat refrein waarvan je nog altijd kippenvel krijgt tot in je endeldarm: ‘Take your hands off me. I don’t belong to you, you see. Take a look at my face for the last time. I never knew you, you never knew me. Say hello, goodbye. Say hello, wave goodbye.’ Waarna Patronaat langzaam leegstroomt. Samen de druilerige, kletsnatte nacht in. Na een epische avond, waarvan je kunt zeggen: já, daar was ik bij.

 

 

 

Tommy Lefroy – Worst Case Kid

Tommy Lefroy is de naam van een duo, bestaande uit de Canadese Tessa Mouzourakis en de Amerikaanse Wynter Bethel.

De vanuit Londen opererende singer-songwriters hebben hun naam van de Ierse politicus Thomas Langlois Lefroy op wie naar verluid Mister D’Arcy uit Jane Austin’s Pride and Prejudice is gebaseerd. Er is iets vreemds aan de hand met Tommy Lefroy. Het beste nummer van hun nieuwe EP, Rivals duurt net één minuut. Ook van hun debuut EP was de sterkte track krap één minuut lang. De grote vraag is zouden die songs nog steeds zo goed zijn als ze ze hadden uitgebreid, of is het juist het korte wat ze zo krachtig maakt?Intrigerend.

Gelukkig zijn de meiden ook goed op de lange afstand. Zoals Worst Case Kid dat qua stijl aan boygenius en dus aan de vrouwelijke kant van Fleetwood Mac doet denken. Opvallend is dat Tessa en Wynter hun songs vrijwel allemaal unisono ofwel gezamenlijk zingen. Dat geeft ze een eigen en herkenbaar geluid dat hen geen windeieren zal leggen.

Youth Lagoon – Idaho Alien

Als Youth Lagoon maakte Trevor Powers drie albums in een eclectische, introverte DIY stijl. Vooral het eerste album trok veel volk. Na 2016 volgden nog twee langspelers onder eigen naam met een vergelijkbaar geluid, maar minder succes.

Waarom hij er voor koos om zijn toch succesvolle merknaam los te laten is niet helemaal duidelijk, maar nu is Powers weer terug als Youth Lagoon. En mensen weten hem weer te vinden. Het eerste wat opvalt aan Idaho Alien is de kwaliteit van de productie, die is volvet vergeleken met zijn oudere werk. Iets anders dat opvalt is zijn androgyne stem. Powers is herstellende van een medisch ongeval (een heftige allergische reactie op een vrij verkrijgbaar medicijn) waardoor hij zelfs een tijd zijn stem verloor. Die stem lijkt dus veranderd en zeker niet ten nadele.

Het breekbare Idaho Alien werd geproduceerd door Powers en Rodiadh McDonalds, die ook met o.a. Savages, The xx en Adele werkt(e). Het nieuwe album van Youth Lagoon heet Heaven Is A Junkyard en bevat songs over ten oorlog trekkende broers, dronken vaders die leren knuffelen, moeders die verliefd worden, post stelende buren, drugs gebruikende cowboys en andere dingen uit het dagelijkse leven in Idaho.

The Saxophones – Desert Flower

Als je de naam The Saxophones ziet /hoort denk je eerder aan een maandelijkse jamsessie van een stel jazzveteranen in een bruine kroeg dan aan een eigentijds art-rockduo, echtpaar zelfs uit Oakland.

Alexi Erenkove (zang/gitaar) en Alison Alderdice (percussie/achtergrondzag) hebben zich gespecialiseerd in het vervaardigen van sfeerballades waarin zo’n beetje de hele popgeschiedenis doorklinkt van Bing Crosby to David Bowie (en Morphine en Tindersticks).

Met zijn sonore, lage stem drukt Alexi een zwaar stempel op de songs die het echtpaar aankleedt met gitaar en zachte blaasinstrumenten, waaronder inderdaad het instrument dat de Belgische instrumentenbouwer, Adolphe Sax in 1835 uitvond. Het filmische Desert Rose -dat in de verte wel iets country-achtigs en dichterbij wel iets van Twin Peaks heeft- is single 1 van To Be A Cloud, album 3 van The Saxophones.