Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de belangrijkste 10 albums samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.The Avalanches – Wildflower (XLRecordings / Beggars)
Na het wereldveroverende debuut Since I Left You uit 2000 deed de Australische band The Avalanches er het zwijgen toe. Nu weten we waarom. Robbie Chater en Tony Di Blasi zaten zestien jaar lang opgesloten in de kelders van de muziekarchieven, om duizenden samples te verzamelen voor wie weet ooit nog dat nieuwe album.
Door: Robert van Gijssel 13 juli 2016
Nu is Wildflower er eindelijk en de plaat heeft alles in zich om een nieuwe Australische klassieker te worden. De single Frankie Sinatra is alvast een zomerhit in wording en heeft dan ook alles wat de muziek van The Avalanches zo leuk maakt: een oorwurmrefrein uit een obscuur calypsoplaatje, gemixt met zware Balkan- en klezmerbeats plus nog een stuk of honderd nauwelijks thuis te brengen samples – inclusief een strijkje uit The Sound of Music – en bijtende raps van hiphophelden Danny Brown en MF Doom. Aanstekelijk, gekmakend en ongelooflijk knap in elkaar gestoken.
De verwondering over die vernuftige collagemuziek van The Avalanches blijft een plaat lang hangen. Je wordt meegetrokken in de wazige, zomerse trips van Subways – funkbasloopje, strijkers, vocaal sampletje, en hop: weer zo’n leuk dansnummer – of het grappige The Noisy Eater, waarvoor zo te horen een complete tekenfilmserie is geplunderd. Het knip- en plakwerk doet soms wel wat ouderwets aan, in Wildflower hoor je toch ook het dancegeluid van de jaren negentig terug. Heel af en toe raak je de weg echt even kwijt, bijvoorbeeld bij een opeenstapeling van minitracks van minder dan een minuut.
Toch is Wildflower een plaat om aan je hart te drukken. Bij het laatste albumdeel word je namelijk verrast door zoete psychedelische droomnummers als Stepkids en de hippiecult-met-tamboerijnenstijl van slotstuk Saturday Night Inside Out. Een vrolijke zomersoundtrack, met een aangenaam triestig randje.
Michael Kiwanuka – Love & hate (Polydor/Universal)
Het tweede album van de Britse soulzanger Michael Kiwanuka had een paar maanden geleden al moeten verschijnen, maar om onduidelijke redenen komt Love & Hate nu pas. Sneu eigenlijk, midden in de vakantie, want altijd een lastige periode voor nieuwe releases.
Door: Gijsbert Kamer 19 juli 2016
Maar Love & Hate is sterk genoeg om de muzikale komkommertijd te overleven. De nog geen 30-jarige Londenaar heeft een buitengewoon ambitieus klinkende plaat gemaakt, die her en der al vergeleken wordt met Marvin Gayes What’s Going On (1971). Dat is overdreven, maar onder de productionele leiding van Danger Mouse (Brian Burton) nam Kiwanuka wel een zeer meeslepende plaat op, die wat betreft orkestraties behalve aan Gaye ook schatplichtig is aan Isaac Hayes.
EFFECT
Een lange ouverture gaat vooraf aan het eerste moment dat we Kiwanuka’s wat gruizige tenor in Cold Little Heart voor het eerst horen. De gitaarpartij is meer Pink Floyd dan Marvin Gaye, maar de toon is gezet. Koortjes en orkesten komen erbij, maar Kiwanuka blijft zijn in de kern simpele liedjes even onderkoeld als altijd zingen. Hij is een soulzanger uit de school van Bill Withers en Terry Callier. Iemand die zijn stem nooit verheft, maar met kleine buiginkjes van zijn stembanden veel effect sorteert, zoals in het titelnummer.
GENOEG MOOIS
Het symfonische gehalte had iets lager gemogen en de teksten hadden iets scherper gekund dan ‘I’m a black man in a white world’. Maar Love & Hate bevat ter compensatie genoeg moois, in het sixties-achtige One More Night en het met een prachtige gitaarsolo opgetuigde The Final Frame.
Maxwell – blackSUMMERS’night (Columbia / Sony Music)
Sinds 2000 gapen er gaten van zeven, acht jaar tussen de albums van de New Yorkse soulman Maxwell (hij lijkt collega D’Angelo wel), maar hij is dus bezig een drieluik voor ons te maken: na BLACKsummers’night (2009) is er nu blackSUMMERS’night. Rond 2024 kunnen we waarschijnlijk blacksummers’NIGHT verwachten.
Door: Menno Pot 6 juli 2016
Moet gezegd: áls Maxwell een plaat maakt, doet hij het goed. Rijk gearrangeerd en jazzy is de muziek, waarin koperblazers nu en dan funkaccenten plaatsen. Wat opvalt is dat de nu 43-jarige Maxwell een steeds betere zanger wordt: falset in All the Ways Love Can Feel, rauw-met-een-randje in III, het lijken verschillende vocalisten maar het is toch echt overal Gerald Maxwell Rivera uit Brooklyn, New York.
SOUL
Een nog machtiger wapen is Maxwells popgevoel. Het zijn toch vooral de sterke songs (meestal over de liefde) die van blackSUMMERS’night zo’n goed album maken: ze deinen van soul (Fingers Crossed), verleiden (1990x) of ontroeren (Listen Hear), maar zijn altijd melodieus en meeslepend. Hoogtepunt? Lake By The Ocean, misschien. Wat zou het mooi zijn als Maxwell, wanneer hij eind oktober naar Londen en Frankrijk komt, ook Nederland aandoet voor een optreden. (red. 25/10 Ziggo Dome, Amsterdam)
Tony Joe White – Rain Crow (Yep Roc)
Het is onmiskenbaar een voordeel voor zingende songwriters als Tony Joe White. Die mompelende, omfloerste en monotoon voordragende sfeerstem boet nauwelijks aan kracht in als de jaren gaan tellen. De 72-jarige White (bekend van de hits Polk Salad Annie en Rainy Night in Georgia) klinkt op Rain Crow vertrouwd, maar nog net wat bedrukter dan voorheen. Zijn liedjes zijn grafdonker en soms echt huiveringwekkend, en duwen de luisteraar langzaam naar de afgrond.
Door: Robert van Gijssel 6 juli 2016
Het hoogtepunt van studioplaat nummer zoveel is de murder ballad The Bad Wind, waarin White langzaam toewerkt naar het fatale einde van een liefdesverhaal. ‘He could hear the bad wind howling, and he was ready to kill ’em all, let God take care of the rest’, spreekzingt White op een trage en spannende moerasblues, bij distorted gitaren en een pesterig zoemend orgel.
Mooi dat iconen van de Amerikaanse rootsmuziek zo volharden in hun kunst. White maakt zo’n beetje elke drie jaar een nieuwe plaat, met wéér tien nieuwe liedjes, in wéér die meditatieve, gestripte en lugubere blues. Onverstoorbaar. En eigenlijk altijd goed.
The Avonden – Nachtschade (Subroutine)
Drummen in The Heights en Hospital Bombers, zingen en gitaarspelen in Spilt Milk, werk van dode dichters tot songteksten kneden; Marc van der Holst deed het allemaal, tot de tijd rijp was om zijn liefde voor het werk van Gerard Reve de vrije loop te laten.
Door: Menno Pot 27 juli 2016
Bandnaam: The Avonden, hoe kan het anders? Op het eerste mini-album, God is de liefde (2014), staan tien korte liedjes, vrij naar Reve. Op opvolger Nachtschade is The Avonden geen ‘Reve-coverband’ meer. Van der Holst schreef de liedjes zelf, zeventien stuks, zelden langer dan twee minuten. Ze vielen zo in zijn schoot in het najaar van 2015. Nachtschade verscheen in juni, maar is te bijzonder om onbesproken te blijven.
Waar vergelijk je deze prachtige, beeldende Nederlandstalige muziek mee? Van der Holsts onsentimentele zinnen (‘Je brengt me bramenjam en dat is lief van je’) ontroeren soms net als de zinnen van Spinvis. Wanneer hij worstelt met de lettergrepen van twintigdelige messenset schiet je in de lach zoals dat je bij Meindert Talma kan gebeuren, maar tegelijkertijd slaan die verwijzingen de plank mis. Die naar Reve eigenlijk ook, onderhand.
Van der Holst schrijft als Van der Holst. Hij heeft zijn eigen poëtische idioom ontdekt, hij ontroert en blijkt ook nog een prettige zangstem te hebben: een mooie kalme bariton, op muziek die klinkt alsof The Velvet Underground zachtjes aan doet, voor de buren.
Stephen Steinbrink – Anagrams (Melodic / Konkurrent)
Heerlijk zomerliedje: Absent Mind van de middentwintiger Stephen Steinbrink, afkomstig uit Phoenix, Arizona, maar inmiddels opererend vanuit de staat Washington.
Door: Menno Pot 27 juli 2016
Het is het type popliedje dat al duizenden keren is geschreven, maar nog steeds onmisbaar is: kwinkelerend gitaartje, bitterzoete tekst, dromerig lichte melodie, alsof Elliott Smith op een schaduwplekje in het park zit te jammen met Teenage Fanclub. En dan dat romantische Beach Boys-refreintje.
Absent Mind opent Steinbrinks nieuwe album Anagrams. Hij maakte veel platen in eigen beheer, maar Arranged Waves (2014) was de eerste die ook buiten zijn eigen kring opviel en goed verkrijgbaar was. Anagrams is het eerste dat hij niet in de spreekwoordelijke slaapkamer opnam, maar in een echte studio. Het heldere hifistudiogeluid past Steinbrinks liedjes uitstekend, zeker omdat hij steeds minder de akoestische singer-songwriter is en steeds meer frontman van zijn eigen indiepopbandje in de lijn van bijvoorbeeld Ultimate Painting. Het moet hem de waardering van een breder publiek kunnen opleveren.
Ólafur Arnalds – Late Night Tales (Night Time Stories / NEWS)
De platenserie Late Night Tales is een in zestien jaar opgebouwd monument van de rustmuziek, voor mensen die de slaap niet kunnen vatten.
Door: Robert van Gijssel 20 juli 2016
Gevraagd worden voor het samenstellen van een deel van deze compilatiereeks is een grote eer, en die viel uiteenlopende muzieknamen als Belle and Sebastian, Four Tet, Fatboy Slim en Nils Frahm te beurt. Dat de IJslandse neoklassieke soundtrackcomponist Ólafur Arnalds ooit gevraagd zou worden, was te verwachten. Zijn eigen muziek is van de meest kalmerende soort en soms zelfs iets te slaapverwekkend, want vederlicht.
Maar zijn keuze aan nachtmuziek is prachtig, en dus is ook het 42ste deel van deze serie onmisbaar. Natuurlijk vroeg Arnalds wat IJslandse vrienden om een bijdrage en de dromerige natuurmuziek van bands als Samaris en Hjaltalín geeft de plaat een diep verstilde sfeer. Een muzikale parel is het nummer Pull van de Amerikaanse r&b-zanger Spooky Black, dat langzaam overvloeit in de Destiny’s Child-cover Say My Name. Die track is voor de gelegenheid in neoklassieke jas gehesen door Arnalds zelve, met de IJslandse zanger Arnór Dan. U mag er best wat bij gaan huilen.
BadBadNotGood – IV (Innovative Leisure / Bertus)
BadBadNotGood is al een paar jaar een van opwindendste jazzbands in het livecircuit. Eerst was het nog alleen een trio (toetsen, bas en drums), maar sinds enige tijd is saxofonist Leland Whitty vast bandlid van Badbadnotgood.
Door: Gijsbert Kamer 20 juli 2016
IV is eigenlijk hun vijfde plaat, want vorig jaar maakte BadBadNotGood ook een album met rapper Ghostface Killah. Hiphop was sinds de oprichting in 2010 altijd al een belangrijke invloed, getuige verjazzde liveversies van hiphopnummers.
TOEGANKELIJK
Op IV verbreedt de band zijn interesses naar pop (mooie bijdrage van Future Islands-zanger Sam Herring) en dance (Headhunters-achtige bijdrage Kaytranada). De instrumentale stukken verraden invloed van componist/producer David Axelrod, zoals in Speaking Gently, een van de sterkste composities, waarin de vier muzikanten elkaar uitdagen en opzwepen.
Dat doet ook Colin Stetson op zijn bassaxofoon in Confessions Part II. Hij gunt het viertal geen moment rust, en in die onrust gedijt BadBadNotGood het best. IV is om die reden een mooi, toegankelijk album, dat muzikaal tussen jazz, pop, fusion en hiphop beweegt.
ScHoolboy Q – Blank Face (Top Dawg Entertainment / Universal)
Hoewel inmiddels in populariteit voorbijgestreefd door Kendrick Lamar, was ScHoolboy Q lange tijd de grote belofte uit het Black Hippy-collectief. Op zijn vierde album Blank Face lost hij die belofte voor het eerst helemaal in. Niet door zoals Lamar muzikaal nieuwe verbanden te leggen met bijvoorbeeld jazz of tekstueel verder te kijken dan South Central Los Angeles, waar ze vandaan komen.
Door: Gijsbert Kamer 20 juli 2016
ScHoolboy Q maakt nog altijd klassieke gangstarap vol drugsreferenties en verwijzingen naar de gloriedagen van het genre in de jaren negentig. (‘Since ’96 I wanted to gang bang/Few years later I’m really from it’). De sound is robuuster dan destijds, maar wordt nog altijd gedragen door lome baslijnen en funky synthspartijen.
IJzersterk is het met Kanye West gemaakte THat Part, terwijl ook de gastbijdragen van Anderson .Paak raak zijn. Zijn lichtere stem naast de donkere nasale raps van Q in Blank Face geeft het nummer de noodzakelijke lucht. Van de zeventien nummers valt alleen het platte, met Miguel gemaakte Overtime uit de toon. Spanningsboog, productie en composities maken van Blank Face LP een plaat die misschien minder vernieuwend is dan Lamars To Pimp a Butterfly, maar minstens zo genietbaar.
Jacob Collier – in My Room (Membran / Suburban)
De 21-jarige Britse Jacob Collier was een van de grote ontdekkingen op het afgelopen North Sea Jazzfestival. Het wonderkind, een protegé van Quincy Jones, speelt alles zelf, het liefst diverse instrumenten tegelijk, en zingt of scat er ook nog bij. Op zijn albumdebuut In My Room bewerkt hij Brian Wilsons titelsong, Stevie Wonders You And I en speelt hij eigen nummers waarin je de invloed van beiden goed terughoort.
Door: Gijsbert Kamer 13 juli 2016
De liedjes zijn slechts het uitgangspunt voor wonderlijke muzikale ontdekkingsreizen waarin Collier steeds heel intuïtief van instrument, akkoord en tempo wisselt. Bij een minder talent zou alles al snel een rommeltje worden, maar Collier weet een bijna obsessieve gedrevenheid te koppelen aan een uitzonderlijke muzikaliteit en een exceptioneel goed gehoor.
De Beach Boyskoortjes in Hideaway, de akkoordenwisselingen van Stevie Wonder in Woke Up Today, Collier is het allemaal machtig. En of dat nog niet genoeg is laat hij op de meeste liedjes ook nog eens zijn gevoel voor jazz en improvisatie los. Van deze jongen gaan we nog veel van horen.