Live Review: Protomartyr @ Rotown, Rotterdam 11 november 2017 Tekst Pieter Visscher
Ze zijn vrienden voor het leven: Protomartyr-zanger Joe Casey en zijn onafscheidelijke fles pils op het podium. Die heeft hij nodig omdat zijn linkerarm er anders maar een beetje lullig bijbungelt, en hij nóg meer moeite heeft zichzelf een houding te geven voor publiek. De alcohol neemt mentale barrières weg bij Casey. Allesbehalve een podiumdier. Geen jongen die denkt: ha, we gaan weer lekker gek doen op de planken.
Opgeteld bij Caseys intrinsieke ongemakken: zijn oubollige grauwe pak en het niet al te moeilijke kapsel. Hij ziet eruit als een boekhouder, die tegen zijn pensioen aanhikt – met z’n 40 lentes. Bandmaatjes Scott Davidson (bas), gitarist Greg Ahee, en drummer Alex Leonard zijn zo’n tien jaar jonger, maar ook zij hebben niet de uitstraling die Casey mist om de focus op de blikvanger wat weg te nemen. Toch, ondanks alle tekortkomingen als showmaster, is Casey fascinerend om naar te kijken. Misschien wel juist vanwege alle ongemakken. Casey is een aaibare anti-ster. Het is prettig dat Protomartyr de muziek het werk kan laten doen en dat doet de band dan ook.
Pas rond kwart voor tien bestijgen de Amerikanen het podium, wat een gebruikelijke tijd is tijdens weekeindes in Rotown. De zaal is stijf uitverkocht. Niet heel verwonderlijk, omdat het dit jaar verschenen Relatives In Descent een formidabel album is. Nog sterker dan het alom bewierookte The Agent Intellect, dat twee jaar eerder verscheen.
Nummers van de vier studioalbums worden met iets minder opsmuk dan op plaat vertolkt en dat rauwe staat de band prima. Wanneer de eerste tonen van het geweldige My Children worden ingezet, weet je dat het goedzit. Het is een van de prijsnummers van Relatives In Descent, waarop sowieso nauwelijks een zwak moment is te vinden.
Er is vrijwel geen interactie tussen band en publiek, hoewel er zo nu en dan een “thank you” klinkt uit Caseys mond en hij ook nog iets onverstaanbaars murmelt aan het eind van de set. Dan zijn het uit volle borst meegezongen Don’t Go To Anacita (de huidige hit) en het minstens zo opwindende Male Plague al voorbijgekomen.
Protomartyr is een band die live, in optisch perspectief, net zo veel te bieden heeft als Dire Straits vroeger, maar muzikaal dérmate opwindend is dat je die minimale podiumprestaties met alle liefde door de vingers ziet.
Hoewel de naam van deze 30-jarige een Scandinavische afkomst kan doen vermoeden, hebben we hier te maken met een Amerikaanse uit St. Louis. Voordat Angel Olsenhaar entree maakte als soloartiest, toerde zij de wereld over met niemand minder dan Will Oldham – beter bekend als Bonnie “Prince” Billy.
Binnen zijn band was het deze Amerikaanse die de backingvocals verzorgde. Nu een paar platen later weten we dat zij haar voornaam eer aan doet, waarmee ze ook nu weer dit nieuwe album Phases weet te vullen, op magische wijze. Het is een verzameling van 12 tracks die bestaat uit oude nummers, covers, B-kantjes en nieuwe juwelen.
Zo wordt de nieuwe track genaamd Special door Olsen ingezet op een bijna Mazzy Star-achtige manier waarbij het wegdromen vrijwel vanzelf gaat. Phases kan beschreven worden als het perfecte album voor de herfst, gevuld met bittersweet symphonies over het leven. Tekst Mania | Linda Rettenwander
Liefhebbers van Angel Olsen luisteren natuurlijk naar Pinguin Pluche.
Phoebe Bridgers – Stranger In The Alps (Dead Oceans/Konkurrent)
Dat is verrassend. Een jonge, beeldschone vrouw van 23, die prachtige gedragen, stemmige en vooral – ogenschijnlijk – onschuldige liedjes op plaat zet, maar www.phoebefuckingbridgers.com als domeinnaam heeft. Stoerder dan je op voorhand zou denken dus. En dat is ze dan ook.
Phoebe Bridgersheeft met Stranger In The Alps een formidabel debuut afgeleverd. Niet alleen muzikaal, maar ook tekstueel gaan we met haar een mooie herfst en winter tegemoet. Want zo’n plaat is het.
In de openingssong Smoke Signals wordt de toon meteen gezet. Een hartverwarmend fraai liedje, met een uit de Twin Peaks-tune geleende synthesizeraanslag en een prachtige, narratieve tekst, waarin The Smiths en Bowie voorbijkomen. Ook nu Bridgers’ preoccupatie met de dood.
“One of your eyes is
Always half-shut
Something happened when you were a kid
I didn’t know you then
And I’ll never understand
Why it feels like I did How Soon Is Now in an ’80s sedan
You slept inside of it because your dad
Lived in a campground in the back of a van
You said that song will creep you out until you’re dead”
“I want to live at
The Holiday Inn
Where somebody else makes the bed
We’ll watch tv while
The lights on the street
Put all the stars to death
It’s been on my mind since Bowie died
Just checking out to hide from life
And all of our problems, I’m gonna solve ’em
With you riding shot-gun, speeding, ’cause fuck the cops”
Bridgers is daar sterk in; verhalende liedjes schrijven. Nummers die je naar binnen zuigen. Liedjes bovendien onder een deken van mysterie, zoals ook het folky Demi Moore, waarin je een soort liefdesverklaring zou kunnen zien aan Moores adres, zonder dat in de tekst expliciet naar de Amerikaanse actrice wordt verwezen, ze wordt bovendien niet genoemd.
Would You Rather is een heerlijk duet met Conor Oberst (Bright Eyes), ingekleurd met een akoestische gitaar en violen. De stemmen van de twee mixen prachtig, zoals eigenlijk alles prachtig is op dit ijzersterke debuut van Phoebe Bridgers. Pieter Visscher
His Golden Messenger – Hallelujah Anyhow (Merge Records/Konkurrent)
Ryan Adams is altijd in de buurt op de nieuwe plaat van His Golden Messenger, de band rond M.C. Taylor, die om de haverklap van samenstelling verandert. Maar daar merk je eigenlijk niets van, omdat Taylors stempel op His Golden Messenger te sterk is. Het levert vaak mooie platen op.
Nu ook weer. Hallelujah Anyhow is het negende studioalbum van de Amerikaan, die sinds 2008 aan de weg timmert als His Golden Messenger, nadat hij daarvoor furore maakte in diverse andere formaties, zoals The Settlers.
M.C. Taylor verstaat de kunst van het schrijven van een goed liedje. Met een kop en een staart. Op Hallelujah Anyhow knokken folk en blues om de hoofdrol en zijn zowel stemmige als lekker uitgelaten songs te vinden – Domino (Time Will Tell) en Lost Out In The Darkness bijvoorbeeld. Die laatste titel heeft wel iets paradoxaals natuurlijk.
Het knappe is dat de songs op Hallelujah Anyhow altijd wel een bepaalde urgentie hebben, terwijl voortkabbelen soms op de loer ligt. Dat heeft met name te maken met het emotioneel geladen, karakteristieke stemgeluid van Taylor dat alles naar een hoger niveau trekt en dat soms doet denken aan dat van Tom Petty, alsook John Cougar Mellencamp.
Zelfs een kampvuurliedje als John The Gun houdt de aandacht vast, al moet daar wel een saxofoon aan te pas komen. Pieter Visscher
“Zonnig genoeg om uit het LA van de sixties te komen, punk genoeg voor New York tien jaar later”, schreef 3voor12 over de overtuigende show van Gurr op Eurosonic begin dit jaar.
Ware het niet dat dit sassy garagepopduo ‘gewoon’ uit het Berlijn van nu komt. Ontstaan als een logische conclusie op een vriendschap tussen twee jonge vrouwen en een liefde voor JEFF The Brotherhood, Black Rebel Motor Cycle Club en The Black Lips klinkt Gurr als een trashy jaren zestig girl group met poppy vocals.
Lo-fi liedjes die niet zouden misstaan als soundtrack van een scène in een ietwat duistere Berlijnse rock-’n-rollbar. En dan het liefst op een volgekalkt toilet om vijf uur ’s ochtends.
Girls In Hawaii – Nocturne (Bilbo / B Bang / 62TV)
Girls in Hawaiibehoort al jaren tot de fine fleur van de Belgische muziekscene. De Walen scheerden hoge toppen met hun vorige album Everest (2013), maar moesten daarvoor door een diep dal gaan. In 2010 kwam drummer Denis Wielemans om bij een verkeersongeval op de Brusselse ring. Hij was 28. Dat maakte dat Everest een rouwrandje meekreeg.
Het onlangs verschenen Nocturnelaat horen dat tijd niet alle wonden heelt. Verwacht dus geen hoela, bloemenkrans of blijmoedig ‘Aloha!’ Girls in Hawaiï surft op een golf van dromerige indiepop en stijgt op naar luchtlagen die minder ijl zijn dan die waar bijvoorbeeld Mercury Rev verkeert, een band waarmee hun sound soms valt te vergelijken.
Opener This Light, gedragen door een statige piano, loopt al niet de polonaise. “Keep your distance from the light”, zingt Lionel Vancauwenberghe. Wat opvalt aan Nocturne is dat de gitaren naar de achtergrond zijn verdrongen en grotendeels zijn ingeruild voor elektronisch speelgoed. Indifference en Overrated drijven op synths en andere elektronica. In Walk slaat een four-to-the-floor de maat, klinken de jaren 80 door en kringelt er een Kraftwerk-motiefje op. Girls in Hawaii omzeilt de communautaire twisten en de taalstrijd door zich van het Engels te bedienen. Weliswaar het soort Engels waarbij je af en toe onwillekeurig aan Allo Allo moet terugdenken. Hinderlijk? Mais non!
Daarvoor zijn de songs te inventief in elkaar gestoken. Kunstzinnige pop, waarbij een tikje weirdness en een ‘je-ne-sais-quoi’ de Walen een eigen smoelwerk geeft. De mooie afsluiter Up On The Hill verraadt dat het gemoed nog lang niet is opgeklaard. “Up on the hill. You watch us falling. The bunch of freaks. That you are fighting. It always ends up in blood. And the white snow will turn to mud.” Nocturne is een plaat die je kunt koesteren als een langzaam vervagend litteken. Tekst Muzine | Frank Heythuysen
Girls in Hawaii speelt 2 maart in TivoliVredenburg in Utrecht. Klik hiervoor de rest van de livedata.
Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin de luisteraar bij de hand wordt genomen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
Dave Clarke – The Desecration of Desire, Curtis Harding – Face Your Fear, Colleen – A Flame My Love, A Frequency, JW Roy – A Room Full of Strangers, Luwten – Luwten, Sisters of Suffocation – Anthology of Curiosities, Kelela – Take Me Apart, Quiet Hollers – Amen Breaks, Liam Gallagher – As You Were en John Carpenter – Anthology.
Het Britse viertal Wolf Alice werd al ver voor het uitbrengen van debuutalbum My Love Is Cool dé belofte van Engeland gedoopt. Met shows op Glastonbury, een headlinershow in de O2 Academy Brixton, twee NME Awards, en nominaties voor een Brit Award en een Grammy is Wolf Alice goed op weg haar indruk voorgoed achter te laten op de popgeschiedenis.
Het tweede album Visions Of A Life is onlangs verschenen. Wolf Alice combineert vuige indierock met zachte zanglijnen en aanstekelijke melodieën. Net als je denkt dat je naar een lieflijke indiepopband aan het luisteren bent komt Ellis met een indrukwekkende schreeuw en scheurende grungegitaren.
Mocht je Efterklang herkennen in het avontuurlijke geluid van Liima, dan zit je er niet ver naast. Binnen Liima werken de Efterklang-leden Mads Brauer, Casper Clausen en Rasmus Stolberg namelijk nauw samen met de Finse percussionist Tatu Rönkkö.
Af en toe klinkt Liima als het meer experimentele, elektronische werk van Efterklang, al legt deze muziek meer nadruk op improvisatie. Aangestoken door Rönkkö’s bevlogen speelstijl waarborgt Liima de pracht in geestdriftige, ongrijpbare momenten die steeds afwijken van voorgewende composities en melodieën. Debuut ii was daarin gelaagd, mysterieus en melancholisch. Componenten die knap een niveautje hoger worden weggezet op 1982, openend met de hypnotiserende, synth-zware titeltrack. Funfact: Efterklang haalde Grizzly Bear lang geleden voor het eerst naar Europa als supportact. In oktober dit jaar waren de rollen omgedraaid. Grizzly Bear nam Liima op sleeptouw. En dat was, bijvoorbeeld in Tivoli Utrecht, een zeer groot succes. Tekst Mania | Jelle Teitsma
LIVEDATA 25/01Bitterzoet, Amsterdam 27/01 AB Club, Brussel 03/02 Grasnapolsky, Apeldoorn
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
Natuurlijk, de Nederlandse pop doet het goed. Vooral in eigen land. Kijk naar de eindeloze reeks optreden van de Utrechtse band Kensington in de Ziggo Dome. Of naar Chef’ Special en De Staat, of de Nederlandse hiphop.
Maar buiten de landsgrenzen houdt het succesverhaal van bijvoorbeeld zo’n band als Kensington vaak snel op. Waarom? Omdat ieder omringend land wel een band als Kensington of Chef’ Special in huis heeft. Funkende liedjesrock met stadiongalm is nu eenmaal geen uniek bandgeluid, dat de wereld kan veroveren. Al gaat Chef’ Special het toch nog eens dapper proberen in de Verenigde Staten – we hopen er het beste van.
Het wordt interessant als een band héél anders klinkt dan welke andere band, in welk land dan ook. Kijk naar Klangstof, dat met unieke elektronische indiepop met bovendien veel dancegevoel de wereld overgaat, van Groot-Brittannië tot de Verenigde Staten. Of naar de psychedelische, tribale trancerock van My Baby. Die hebben ze ‘daar’ niet, waar dat ‘daar’ dan ook moge wezen. Klangstof en My Baby speelden op grote festivals, van het Amerikaanse Coachella tot het Britse Glastonbury en Isle of Wight. Dat doet voorlopig niemand ze na – behalve natuurlijk onze grote dancejongens van Martin Garrix tot Oliver Heldens, maar dat is weer een heel ander spelveld.
De afgelopen weken verschenen een paar bijzondere Nederlandse platen, die best eens grensoverschrijdend zouden kunnen worden. Omdat ze allemaal – in héél uiteenlopende genres – net even anders klinken, en niet als iets dat je al zo veel vaker had gehoord.
De plaat Luwten bijvoorbeeld, van de gelijknamige band rond zangeres en multi-instrumentalist Tessa Douwstra. De single Go Honey ging al rond op de internationale popblogs, en dat zal de debuutplaat ook overkomen. Die staat namelijk vol met dromerige folkliedjes en subtiel gearrangeerde pop, die ons echt even toespreekt in een andere taal. Omdat er, volgens recensent Gijsbert Kamer, bijvoorbeeld in ieder nummer een klein prikkelend accent is aangebracht, dat de aandacht grijpt. Luister naar de ‘minimal piano’ in het intro van In Over my Head, dat de hamerende opmaat is naar een prachtig aanzwellend kamerpopliedje. Uniek.
En dat is toch ook de Nederlandse deathmetalband Sisters of Suffocation, die – u raadt het al – geheel uit vrouwen bestaat. En ja, dat is bijzonder in het genre van de morbide en technische stuntmetal. En dus worden ook de Sisters opgepikt buiten de grens. En niet alleen omdat het weer eens wat anders is: vier vrouwen tesamen in één bandje, in een door mannen gedomineerd genre. Ook omdat de grunt van zangeres Elsemiek Prins werkelijk prachtig is, want lekker duister en luguber en dynamisch bovendien. In een origineel en intens nummer als I Am Danger schakelt zij lenig tussen die diepe doodsbrul en een hoog krijsend schreeuwgeluid uit de hardcore. Een spannende plaat, die in de niche van het genre ook écht opvalt.
En dat doet de Nederlandse americanazanger JW Roy natuurlijk ook, maar hij is het gewend. Roy doet al langer mee in het internationale rootscircuit, en met zijn nieuwe plaat A Room full of Strangers kan hij trots op tournee – gelukkig eerst in eigen land. Het album schiet heen en weer tussen rockende country, Tex-Mex en kampvuurballades, maar wordt bij elkaar gehouden door de thematiek in de teksten. Roy maakt de balans op van zijn leven, na het overlijden van zijn vader. Dat doet hij, bijvoorbeeld in het nummer The Big Chief, bij mooie poëtische teksten en dus steeds precies het goede sentiment.
Ook mooi, en óók best verrassend: de eerste plaat met eigen liedwerk van de Britse dj en producer Dave Clarke, getiteld The Desecration of Desire. En de meesterlijke verleidingskunsten van de r&b-zangeres Kelela, op haar plaat Take Me Apart.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Dave Clarke – The Desecration of Desire (Skint/BMG) De Britse dj en producer Dave Clarke, die al zo’n tien jaar in Amsterdam woont en werkt, is een gigant op het gebied van de hardere technostijlen. Zijn muzikale inspiratiebronnen reiken verder dan die van de elektronische dansmuziek alleen.
Door: Robert van Gijssel
Dat liet hij al horen in zijn VPRO-radioprogramma White Noise en nu ook op zijn eerste plaat met eigen liedwerk. The Desecration of Desire is een plaat met liedjes, met gezongen bijdragen van bijvoorbeeld de Amerikaan Mark Lanegan. Bijzonder om Lanegan, ooit zanger van de grungerockband The Screaming Trees, te horen als vertelstem in het stampende technopopnummer Charcoal Eyes (Glass Tears), dat herinneringen oproept aan de donkere synthpop en new wave van de jaren tachtig.
Dat tijdperk is duidelijk favoriet bij Clarke, die hint naar industriële ‘body music’, punk en postpunk, maar toch ook een heel eigen sound neerzet in dreigende want aardedonkere electrotracks als Frisson en Is Vic There?. In plaats van gitaren laat Clarke de bassynthesizers scheuren en knetteren, bij machinale technobeats en dreunende dubbaslijnen van bijvoorbeeld het nummer I’m Not Afraid, een koel en door zangeres Anika ijzig voorgedragen hoogtepunt van de plaat.
Curtis Harding – Face Your Fear (ANTI-/Epitaph) Met het overlijden van zowel Sharon Jones als Charles Bradley heeft de hedendaagse retrosoul een flinke deuk opgelopen. Gelukkig hebben we Curtis Harding nog, de Amerikaanse zanger-gitarist die in 2014 zo veel indruk maakte met zijn album Soul Power.
Door: Gijsbert Kamer 27 oktober 2017
Daarop was in een aantal rauwe nummers te horen dat hij behalve van rapper-zanger CeeLo Green ook veel had opgestoken van de samenwerking met Cole Alexander van punkrockband de Black Lips. Op Face Your Fear is de sound gepolijster.
Daar zal producer Danger Mouse zeker debet aan zijn geweest, maar wees niet bevreesd: het tweede album van Curtis Harding was het wachten meer dan waard. Echt gladjes wordt het nergens, de productie is zwoel, warm en gelardeerd met een strijkje waar nodig.
In het sterke openingsnummer Wednesday Morning Atonement sluiten de romige arrangementen en de krachtige stem van Harding een mooi verbond. Ook de falset van Harding werkt goed in het titelnummer. Op het northernsoulstampertje On and On kan gedanst worden, net als op het door een Motownbeat gedreven Need Your Love. Tegen het eind lijkt Harding even door zijn songs heen, maar het sluitstuk As I Am is een fraaie slijper in de beste Muscle-Shoalstraditie.
Op 21 november zal Curtis Harding in Paradiso ongetwijfeld wat ruwer te werk gaan dan op deze nieuwe, tintelend mooi verzorgde plaat. Zijn liedjes zullen er beslist tegen bestand zijn.
Colleen – A Flame My Love, A Frequency (Thrill Jockey/Konkurrent) Het zou een plaat of vier duren voordat de Franse Cécile Schott (Colleen) haar instrumentale ambientachtige muziek zou verrijken met haar mooie, wat omfloerste stem.
Door: Gijsbert Kamer 27 oktober 2017
Op haar zesde album heeft Colleen de beenviool weggelaten, het instrument waaruit ze – vanaf het begin van deze eeuw – zulke spannende elektronisch bewerkte muziek wist te halen.
Ervoor in de plaats komt de Septavox-synthesizer, die een geluid voortbrengt als een soort onderwaterklokkenspel. De wonderlijke muziek van zowel Arthur Russell (de minimalistische kant) als Stereolab (het exotische popgevoel) is nooit ver weg.
En als Colleen gaat zingen, komt ook de betreurde Trish Keenan (1968 – 2011) van Broadcast in beeld. De toon van de muziek is licht, maar lichtvoetig zijn de composities bepaald niet. Heel lang voel je een soort spanning en dreiging die uiteindelijk verdampt in de schoonheid van het samenspel tussen stem en synthesizer. Heel bijzonder.
JW Roy – A Room Full of Strangers (Royal Family Records) Net als je denkt dat het stormpje van de Nederlandse country wat is gaan liggen, zeilt er weer een plaat binnen van Jan Willem – oftewel JW – Roy, een van de hoogwaardigheidsbekleders van de nederamericana.
Door: Robert van Gijssel 27 oktober 2017
Roy trekt de luisteraar de plaat binnen met zijn warme maar toch ook wat nasale vertelstem, die je per nummer hoger gaat waarderen. Vooral in een aangrijpend en intiem nummer als Broke Brothers, waarin JW en zijn broer Jeroen de vergankelijkheid bezingen bij mijmerende accordeons en tingelende gitaartjes.
Het overlijden van vader Roy is een terugkerend thema op de plaat, en het slotnummer The Big Chief is een mooi gezongen grafdicht, dat dankzij de weidse piano en klaaglijke viool precies het goede sentiment meekrijgt.
A Room Full of Strangers is een plaat van vele stemmingswisselingen; in Right Or Ride Along rocken Jan Willem Roy en zijn vaste band The Royal Family stevig door bij echoënde surfgitaren en een stoempende bas, en in Riddle of the Sands doet Roy zelfs even mystiek aan – het zal de jengelende sitar zijn. Prachtig is in dit nummer de vocale bijval van de engelenkeeltjes van het Nederlandse duo Tangarine.
Luwten – Luwten (Double For Me/Eigen beheer) Hoe goed het ook gaat met de Nederlandse popmuziek, hoeveel mooie platen er ook verschijnen en hoeveel digitale records er wekelijks ook verbroken worden, er is maar heel weinig dat echt nieuw of anders klinkt.
Door: Gijsbert Kamer 20 oktober 2017
Daarom alleen al een hartelijk applaus voor het debuut van Luwten. De naam gaat al sinds januari rond, ook op internationale blogs, want Luwten maakte indruk op festivals als Eurosonic/Noorderslag en Into The Great Wide Open. De single Go Honey kreeg de nodige aandacht en nu is er een album. Een wonderschone popplaat waarop enigszins dromerige folk een prachtige combinatie vormt met verstilde elektronica en subtiele, bijna verontschuldigende percussie.
Tessa Douwstra is de vrouw achter Luwten. Ze tekende voor de composities, zingt de liedjes en speelt diverse instrumenten. De inbreng van Frank Wienk (bekend als Binkbeats), die zorgvuldig de zwevende beats, trillende xylofoons en zoemende gitaren rangschikte, maakt de plaat af.
Wienk, die onder meer percussie speelde bij Kyteman, levert precisiewerk. De details in de productie zijn prachtig. De zachtaardige elektronische arrangementen kleuren mooi bij Douwstra’s wat dromerige, soms omfloerste stem. Elk liedje krijgt subtiel een net wat ander kleurtje. Heel mooi werkt het stukje klassieke ‘minimal’ piano in In Over My Head, of het mysterieuze krakende intro van No Ifs. Mooie, dromerige muziek die nooit alleen maar mooi wil klinken. Altijd is er een klein accent dat prikkelt. Een stukje elektronica of percussie. Nooit opdringerig, maar net opvallend genoeg om de aandacht vast te houden.
Sisters of Suffocation – Anthology of Curiosities (Suburban Records) Een vrouwelijke oppergrunter in een deathmetalband, dat is niet uniek. Denk maar aan een band als het Zweedse Arch Enemy, die immer wordt aangevoerd door een brullende damesstrot.
Door: Robert van Gijssel 13 oktober 2017
Maar een geheel uit vrouwen samengestelde deathmetalband, dát is wel bijzonder. Zo’n mirakel komt natuurlijk weer uit Nederland, waar het respectabele genre van de technische turbometal nog altijd een factor van belang is.
De Sisters of Suffocation zijn al een paar jaar een verfrissende verschijning in het metalclub- en festivalcircuit, en het werd tijd voor een stevige debuutplaat. Die ligt met Anthology of Curiosities in het cd-schap. Nummers als de overrompelende binnenkomer Shapeshifter voldoen in vele opzichten aan de eisen die het genre nu eenmaal stelt: donderende ‘blast beats’ in moordend tempo, hakkende gitaarriffs die dat tempo proberen bij te benen en natuurlijk die lugubere grunt uit de onderbuik.
De brul van Elsemiek Prins is prachtig; bruut, donker en volumineus. In tracks als I Am Danger en Limb From Limb schakelt zij dynamisch tussen diepe grunt en hoog krijsende angstschreeuw.
Maar de Sisters doen meer met de kunst van de death metal. Zij slaan gaten in de muur van geluid, met hier en daar wat zuivere en melodieuze uitweidingen op de gitaar (zoals in topnummer I Swear), of sinister lispelende stemmen die ons iets engs willen influisteren. Als de drums en gitaren er daarna weer in beuken, gaan de nekharen steeds net wat hoger overeind staan.
Het maakt dit debuut speels en spannend, en nergens heb je het idee dat hier een genregetrouwe invuloefening is volbracht. Dit bandje is klaar voor een internationale doorbraak in het wreedste metalcircuit.
Kelela – Take Me Apart (Warp/V2) Samen met onder meer SZA en FKA Twigs is de Amerikaanse Kelela een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe lichting r&b zangeressen. Ook Kelela (Milanekristos) werkte de afgelopen jaren nadrukkelijk aan een eigen, knisperende, door elektronica gedomineerde eigen sound.
Door: Gijsbert Kamer 13 oktober 2017
Haar eerdere singles en het mini-album Hallucinogen (2015) klonken al veelbelovend, het debuutalbum Take Me Apart laat een even zelfverzekerd als vernieuwend geluid horen.
De productie is in handen van onder anderen Arca, die de lagen elektronica nogal eens van spannende percussie voorziet. De elektronica, waarin de fraaie, vaak zwoel en verleidelijk klinkende stem van Kelela is gebed, klinkt geen moment afstandelijk of kil. Hoe voller en grootser de arrangementen, hoe meer warmte afstraalt van de liedjes, waarin Kelela zich als een wellustige minnares presenteert. Soms als bedrogene, belust op wraak, maar meestal als genotszoeker. “You don’t know my bed/Well tonight you might find out”, zingt ze in het titelnummer.
Janet Jackson ten tijde van The Velvet Rope (1997) is een referentie, ook door de vergelijkbare manier van zingen. Maar veel van de echt schitterend geproduceerde liedjes roepen ook Marvin Gaye’s Let’s Get It On in herinnering. Zoals Gaye 45 jaar geleden strijkers vol en zwoel liet klinken, zo welluidend zijn de opgestapelde synths bij Kelela.
Meesterlijke verleidingskunsten worden er op Take Me Apart tentoongespreid, zowel in de muziek als in de teksten. Kelela’s bijdragen op de platen van Solange en Gorillaz deden het verlangen naar haar echte eigen debuut groeien. Op Take Me Apart worden alle beloften ingelost.
Quiet Hollers – Amen Breaks (Goomah) Ze zijn een beetje een Nederlandse ontdekking, de rockband Quiet Hollers uit Louisville, Kentucky. Dat even naargeestige als bloedmooie liedje Mont Blanc, afkomstig van het titelloze tweede album uit 2015: híér hadden we het vorig jaar ineens in de smiezen. In de VS kende vrijwel niemand de band van frontman Shadwick Wilde.
Door: Menno Pot 6 oktober 2017
Bij het verschijnen van de nieuwe plaat Amen Breaks is dat nog steeds zo: de Europese tournee van oktober en november telt vijftien optredens, waarvan acht in Nederland.
Amen Breaks is een veel beter album dan het vorige, waarop de singles er nog bovenuit staken. Het is melodieus en melancholiek, intelligent geschreven, meeslepend gespeeld. Als Wilde met kalme stem een roestbruin liedje zingt (Heavy Rings) denk je aan The National; als het tempo en Wildes stem omhoog gaan, is Band of Horses dichtbij (Pressure), maar bovenal begint zich een authentiek soort Quiet Hollers-schoonheid uit te kristalliseren: desolate pracht als in Funny Ways of The Path, met prachtig vioolspel van Aaron West.
Liam Gallagher – As You Were (Warner) Na de implosie van Oasis (2009) pakten de nieuwe projecten van de broers Gallagher ongeveer uit zoals verwacht. Noel Gallaghers High Flying Birds: goede songs, maar soms een tikje saai. Liams band Beady Eye: veel branie, maar qua tunes houdt het niet over.
Door: Menno Pot 6 oktober 2017
Drie jaar na het verscheiden van Beady Eye debuteert de jongste Gallagher onder zijn eigen naam. De woorden waarmee hij zijn interpunctieloze twitterberichten pleegt af te sluiten, promoveerde hij tot albumtitel: As You Were, ‘op de plaats rust’.
Het album verrast op het eerste gehoor totaal niet: typisch Liam, véél Beatles-verwijzingen (in zowel muziek als tekst) maar nooit zo goed als Oasis, dus wat moeten we ermee? Het zou een oneerlijk vonnis zijn, want Liam verdient voor dit album wat meer krediet.
De opening Wall of Glass is écht een lekkere song. Greedy Soul stampt fijn door. For What It’s Worth is een mooie ballad. Aan het eind zit I’ve All I Need, een rustig liedje van een tevreden mens, mooi van melodie en (zoals wel meer) aangenaam beheerst gezongen.
Met zijn producers Greg Kurstin en Dan Grech-Marguerat creëerde Liam een lichte sound, eleganter dan het massieve geluid van de twee rockbands op zijn cv. Zo goed als Oasis rond 1995? Natuurlijk niet, maar voor de High Flying Birds van zijn broer doet ‘Liam solo’ hier niet onder. Dat zal hij graag horen.
John Carpenter – Anthology (Sacred Bones Records/ Konkurrent) Het heavy-platenlabel Sacred Bones verraste soundtrackliefhebbers drie jaar geleden met een paar mooie verzamelingen. Op de serie Lost Themes speelde filmmaker en componist John Carpenter met zoon Cody nooit gebruikte thema’s uit zijn eigen filmcatalogus. De platen werden cultkrakers en Carpenter (69) kon zomaar op wereldtournee.
Door: Robert van Gijssel 20 oktober 2017
Wat nog ontbrak, was een compilatie met grote en dus wel gebruikte herkenningsmelodieën uit horrorfilms van The Thing tot Halloween en The Fog. Gelukkig, die is er nu wel, en alweer uitgebracht bij Sacred Bones. Vader en zoon Carpenter speelden de thema’s voor deze compilatie opnieuw in en dus klinken de scheurende metalgitaren in de herkenningstune van In The Mouth of Madness vol en net wat gemener. De synthesizers en piano in het huppelende melodietje uit The Fog resoneren warm en weldadig.
In deze stukken hoor je de kracht van Carpenters muziek: geniaal in eenvoud en ogenschijnlijk onschuldig, maar op een vreemde manier dreigend, vooral dankzij het gebruik van precies de goede analoge synthesizers naast dissonante en goedkoop rockende gitaren. Een ultieme horrorscoreverzameling en de verplichte aanvulling op de eerder uitgebrachte Lost Themes.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – oktober 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
LCD Soundsystem – American Dream, The National – Sleep Well Beast, Protomartyr – Relatives in Descent, The Dream Syndicate – How Did I Find Myself here, Ariel Pink – Dedicated to Bobby Jameson, Meridian Brothers – Dónde Estás Maria, Mount Kimbie – Love What Survives, Bicep –Bicep, Steffi – World of the Waking State enSatyricon – Deep Calleth upon Deep.