Zo fris en springlevend hadden we het nou ook weer niet verwacht. Russell Mael is 76 en zijn broer Ron wordt immers 80 in augustus. Sparks in een zo goed als uitverkochte, bij vlagen kolkende PHIL. in Haarlem betekent een kleine twee uur topamusement. Petje af. Weergaloos.

Gezien: Sparks, PHIL. Haarlem, 26 juni 2025
Tekst: Pieter Visscher
Sparks is dat legendarische duo uit de Verenigde Staten dat in 1967 voor het eerst van zich laat horen met Computer Girl, met een geluid à la Kraftwerk, avant la lettre. De broers Mael zijn inmiddels 58 jaar (!) onafscheidelijk actief en als we dus érgens de sticker met broederliefde op kunnen plakken is het op de twee Amerikanen.
Terwijl Russell Mael een nummer aankondigt van het 24ste studioalbum van de band, A Steady Drip, Drip, Drip uit 2000, wordt hij er door de achter zijn toetsen zittende Ron op gewezen dat betreffende track schittert door afwezigheid op de setlist. Of komt het pas later aan bod? Dat is in eerste instantie onduidelijk. Het zijn van die kleine spitsvondigheden die het aangenaam maken naar een show van Sparks te kijken. Of vergiste Russell zich écht? Het gaat om Please Don’t Fuck Up My World, het afsluitende nummer van A Steady Drip Drip Drip. Niet veel later komt het wel aan bod. “The song seems more relevant than ever‘, verzucht Russell, die stilstaat bij de puinhoop op Moeder Aarde. Please Don’t Fuck Up My World is een track met een nog hogere urgentie dan vijf jaar terug.
Opvallend hoe het ook uit volle borst wordt meegezongen door het grote aantal jongeren in grote zaal van de PHIL. Niet alleen op zitplaatsen, maar vooral pal voor het podium. Tieners en twintigers, die uiteraard geen fans van het eerste uur zijn, maar teksten uit die periode wel woordelijk meezingen en op vrijwel elke track dansen en springen. Ron komt zelfs even achter z’n keyboard vandaan voor een kort dansje, een knotsgekke variant op Michael Jacksons moonwalk.
Het is ongelooflijk hoe geweldig Russell Mae nog zingt. Ook in het prijsnummer This Town Ain’t Big Enough For The Both Of Us haalt ie werkelijk elke noot en zit er nog totaal geen sleet op zijn falset. Russell huppelt bovendien nog over het podium als ware hij Mick Jagger ten tijde van Emotional Rescue.
Extravagant, carnavalesk pak om het lijf, het haar in de gitzwarte verf. Jong voor altijd. Zo’n attitude en waarom ook niet? Het past zo mooi bij het theatrale karakter van de artpop/rock van Sparks. Het avant-gardemuziekduo dat op het podium wordt ondersteund door een drummer, twee gitaristen en een bassist. Drie van hen doen tweede stemmen. Het is geregeld oorverdovend en in your face wat er wordt neergezet door het zestal, dat het onlangs verschenen Mad! allesbehalve negeert.
In de toegift komen Ron en Russell in schitterende honkbalshirts van Sparks Haarlem het podium op. Gekregen van twee meiden, voorafgaand aan het optreden, zegt Russell. Een rood en een blauw exemplaar. Ron zegt sowieso niets. Stoïcijnsere types kom je niet tegen in het muziekwereldje. Maar de aandachtige toeschouwer ziet ‘m genieten. Halverwege neemt-ie één nummer voor z’n rekening: Suburban Homeboy van Lil’ Beethoven (2002). Wat minder energiek gezongen dan op plaat. De facto zelfs gesproken. Een verfrissend rustpunt tijdens een optreden dat dat rustpunt misschien juist wel even nodig had, omdát het allemaal nog zo energiek is wat er op het podium gebeurt. Het lijdt geen twijfel: Sparks is nog lang niet klaar.





Opmerkelijk moment na een nummer of vier tijdens het optreden van Ásgeir in de Phil in Haarlem is de melding van NL-Alert die vrijwel iedereen op zijn mobiele telefoon ontvangt. Brand met veel rook. Het gaat om Heemstede. Sluit deuren en ramen! Haarlem ligt onder de rook van Heemstede, maar ontspringt de dans. Ásgeir kijkt op van de hilariteit die het bericht op al die gsm’s veroorzaakt. Dat geluid, zo massaal, in een keer. Hij krijgt via een souffleur te horen dat we door kunnen gaan. Het ijs is gebroken.
Samen met voorprogrammasinger-songwriter Árný Margrét (drie accent aigu’s maar liefst) en ook uit IJsland heeft Ásgeir de song Part Of Me geschreven. Het verschijnt 14 december als single. Het is een stemmig liedje, melodieus, met een op slag beklijvend refrein. Prachtig, passend bij het jaargetijde. Terwijl Margrét al weer achter de coulissen is verdwenen fluistert Ásgeir nog even: “She’s pretty good, right?”







