Chaos Albums van week 50 met Nilüfer Yanya en Laura Jane Grace

De albumrecensies van Nilüfer Yanya, Laura Jane Grace en Dizorder vind je nu op onze site. Natuurlijk hebben we een nieuwe Chaotic Twenty samengesteld met nieuwe releases van alternatieve rock, postpunk en indiemuziek. Drie van deze twintig singles krijgen extra aandacht. Scroll snel door om te zien welke!

Nilüfer Yanya – Feeling Lucky? 

We werden totaal van onze stoel geblazen door het openingsnummer ‘Crash’, dat direct verwijst naar de angst om te vliegen, en indirect naar de angst om de controle te verliezen. Hier laat Yanya zich van een kant zien die we nog niet van haar gewend waren: als de powervrouw die we al wel in haar vermoedden, maar die tot dusver nog wat verborgen bleef. Lees de volledige recensie door op de afbeelding te klikken.

Laura Jane Grace – Stay Alive

Hartverscheurend in zijn eenvoud en hartverscheurend omdat het zo kwetsbaar klinkt. Dit gevoel wordt niet alleen veroorzaakt door de rauwe stem van de zangeres, maar ook door het bijzondere opnameproces. Geheel analoog werden de liedjes opgenomen en bewerkt. Lees de volledige recensie door op de afbeelding te klikken.

LUISTER DEZE WEEK:

Elke week licht CHAOS een aantal nummers uit die je absoluut moet luisteren. In week 50 zijn dit:

Dodie – Rainbow

Genre: singer-songwriter
FFO: Cavetown, Mxmtoon
Luisteren omdat: dit nummer zó ingetogen is dat het je op de knieën dwingt en je met gebogen hoofd stil laat luisteren. Het past perfect bij de overdenkingen zo aan het eind van het jaar.

Spiritbox – Constance

Genre: Progressive metal
FFO: Polaris, Thornhill
Luisteren omdat: het een emotioneel nummer is over het verlies van een grootmoeder. Een mooi gelaagde ballad met toch genoeg power.

Labasheeda – Infralight

Genre: art-rock
FFO: HEISA, DIRK.
Luisteren omdat: deze Amsterdamse band na vijf jaar stilte weer actief is en wel wat aandacht verdient.

Je vindt deze nummers, samen met andere aanraders, terug in de enige echte Chaotic Twenty.

En natuurlijk hoor je dit soort vette muziek elke woensdagavond van 20:00 tot 21:00 op Pinguin Indie.

Mac DeMarco – Here Comes The Cowboy

Mac DeMarco – Here Comes The Cowboy

Nobody, de geniale voorbode voor het nieuwe album van Mac DeMarco is laidback, uitgevoerd met een zorgvuldig geconstrueerde eenvoud en voorzien van perfect passende weirde video met de slackerkoning himself in de hoofdrol als zingende ‘lizard cowboy’ met een sigaar in zijn mond. Here Comes The Cowboy, zijn vijfde album, gaat verder waar This Old Dog was gebleven. Telkens op zoek naar het perfecte midden tussen geniaal en dolle fratsen.

De 28-jarige Canadees mag dan af en toe (bewust of onbewust) over de grens gaan, zelfs als de muziek vals is, blijft het onweerstaanbaar. Zijn slackerrock is altijd een stukje zonniger dan die van geniale geestverwanten als Ariel Pink en Unknown Mortal Orchestra. Precies dat heeft van Mac DeMarco het ongrijpbare underground fenomeen gemaakt, die zijn muziek naar hoger plan weet te tillen. Nog altijd ultiem relaxed, eigenzinnig en bizar. (Erik Damen / Mania)

Meer van dit soort reviews lezen: check Mania Magazine 

Review: Hozier – Wasteland, Baby!

Hozier- Wasteland, Baby!

Na jaren in de marge moet het succes van zijn debuut uit 2014 ook voor Hozier zelf een behoorlijke verrassing zijn geweest. De Ierse singer-songwriter was verstandig genoeg zich er niet door van de wijs te laten brengen en werkte gestaag aan de opvolger, die er nu na een kleine vijf jaar eindelijk is.

Middels een eerste ep vorig jaar maakten we al kennis met Shrike en Nina Cried Power. Die laatste mag nu het album ook weer openen en staat nog steeds als een huis. Met Mavis Staples in het koor bouwt Hozier verder aan zijn eigen geluid, dat behalve beïnvloed door de stevige jaren tachtig rock van Springsteen en landgenoten U2 vooral opvalt door de opmerkelijke soul-en gospelinvloeden. Met Dinner & Diatribes gooit hij de rockversnelling echter nog een tandje hoger en komt hij verrassend stevig uit de hoek, nadat hij in As It Was ook bewees in de wat meer traditionele singer-songwriteraanpak goed te gedijen.

Met zijn doorbraaksingle Take me to Church wijs hij de protestsong, in dat geval tegen intolerantie, al nieuw leven te blazen, ook hier horen we een man, die het onrecht in de wereld alleen maar meer ziet worden en weinig ruimte voor optimisme toont, ondanks dat hij vocaal af en toe behoorlijk uitpakt. Een opmerkelijk donkere boodschap verpakt in een zeer muzikaal en opzwepend album, waarmee in ieder geval is bewezen dat Hozier allesbehalve een eendagsvlieg is. (Jurgen Vreugdenhil/Mania)

Meer albumreviews lezen? Check Mania Magazine

Op Haldern Pop 2018 excelleren o.a. Shortparis, Marlon Williams en King Gizzard & The Lizard Wizard

Mehrsamkeit is het thema van Haldern Pop 2018; een woordspeling op Einsamkeit (eenzaamheid). Be True, Not Better is een spreuk die al jarenlang te lezen is op het terrein in de prachtige streek Rees, die sterk doet denken aan de Achterhoek. Haldern Pop is een festival waar het om meer draait dan louter muziek, al vormt die wel de hoofdmoot. Ook dit jaar valt er zeer veel te genieten. 

Tekst Pieter Visscher

Foto’s Sander Brugman

Donderdag

Uitstekende festivalaftrapper is Tamino, wiens hoge stem goed uit de verf zou moeten komen in de kerk van Haldern. Dat gebeurt ook, ware het niet dat het geluid vrij matig is afgesteld. De falset van de uit Antwerpen afkomstige singer-songwriter is nu te schel, zijn gitaar te indringend, hetgeen een smetje is op het halfuur waarmee hij een groot deel van zijn toehoorders toch nog in katzwijm krijgt. Dat maakt het extra knap.

The Inspector Cluzo opent het hoofdpodium van de festivaldonderdag. Opvallend duo uit Frankrijk, dat à la The White Stripes, bijvoorbeeld, niet meer nodig heeft dan een gitaar en een drumstel om indruk te maken. Dat deden ze vorig jaar ook al. Zanger-gitarist Laurent Lacrouts ouwehoert lekker veel tussen de nummers door en dat geeft extra kleur aan het optreden, waar ruimte is voor boodschappen. Pesticiden zijn bijvoorbeeld behoorlijk slecht voor mens en dier, weet Lacrouts, die evenals zijn compagnon, drummer Mathieu Jourdain bioboer is, tussen alle muziekbedrijven door. Lacrouts meldt veel, zo ook dat talentloos muzikantenvolk dat autotune gebruikt compleet waardeloos is. Hij slaat spijkers geregeld op de kop. Muzikaal zijn de Fransen lastig in een hokje te stoppen. Het rockt en groovet, Lacrouts heeft een prettige stem en Jourdain sloopt z’n drumstel in de finale, hetzij op een vriendelijke manier. We noteren een 8-.

“Er hangt een soort kwaliteitslabel aan Fink”, zegt iemand in de Spiegeltent, waar Kevin Morby de boel aardig in beweging heeft gekregen met zijn band. Grillige singer-songwriter, met prettige stem en dito liedjes. Mooie band om zich heen verzameld. Geldt ook voor die eerdergenoemde Fink, op het hoofdpodium. Kind aan huis in Haldern, waar hij een bevlogen set afwerkt, waarin elektronica en percussie alle ruimte krijgen om zijn sterke repertoire naar een hoger plan te tillen. Wie goed luistert hoort vlagen Massive Attack de revue passeren. De man uit Bristol heeft er zin in, het weer zit mee en hij is in bloedvorm. Eerste hoogtepunt van de donderdag.

Shortparis (foto) uit Sint Petersburg, is met afstand de overweldigendste act van de donderdag. Superenergieke, licht-industriële elektronica waarin een voortdurende knipoog naar postpunk is te ontwaren. Iedereen beweegt en swingt, tot de drummer aan toe. Meerstemmig, met een sublieme hoofdrol voor zanger Nikolay Komiagin, wiens falset geen moment op de zenuwen werkt. Er wordt met name in het Russisch gezongen, terwijl ook Engels en Frans voorbij komen. Dit kan weleens een heel erg grote band gaan worden, al is het muzikaal mogelijk wat te lastig voor de grote massa. Maar binnen het indiespectrum moet dat zeker gaan lukken, want het is fenomenaal wat we te zien en te horen krijgen. De Spiegeltent barst welhaast uit z’n voegen. We noteren een tien. Met een griffel. Hup Rusland hup.

Vrijdag
Nadat de oer-Hollandse rockformatie Canshaker Pi de Spiegeltent heeft geopend met een enthousiaste set, die goed in de smaak valt bij het overwegend Duitse publiek, krijgen we op het hoofdpodium te maken met The Slow Readers Club, uit Manchester. Formatie die hartstikke goed heeft geluisterd naar The Killers en Editors en een aantal alleraardigste waverocksongs de revue laat passeren. De wat kleurloze zanger Aaron Starkie is allesbehalve een podiumdier, danst als Nico Haak in zijn nadagen, mist charisma en is een wat beperkte zanger. Dat maakt het allemaal wat jammer. Het is enigszins zielloos. Wel knap overigens om materiaaltechnisch tegen Killers en Editors aan te schuren. Voorts zijn geen complimenten uit het vuur te slepen voor het kwartet.

Dan is het wel een mooie sprong van ADHD-rapper Astronautalis in de Spiegeltent naar De Staat, op het hoofdpodium. Torre Florim en consorten zijn mogelijk op de fiets gekomen vanuit Nijmegen, dat om de hoek ligt. Drumstel, gitaren en een orgel in de bakfiets en gaan met die banaan. De Staat is inmiddels een garantie voor succes en wil dat natuurlijk dolgraag uitbreiden naar Duitsland, waar ze inmiddels flink voet aan de grond krijgen. Het is schitterend festivalweer, de zon maakt weer eens overuren en Nijmegen wordt op de kaart gezet, zo vlak over de grens. De Staat is een van Neerlands sterkste liveformaties en maakt dis status ook in Haldern moeiteloos waar. “Wir sind The Staat. Thank you very much for listening to us tonight”, zegt Florim, terwijl het een uur of half vijf is. Qua tijdstip is het nog even wennen.

The sun has decided to shine above us today. It’s a beautiful thing”, zegt Curtis Harding (foto) vanaf het hoofdpodium, waar hij De Staat heeft afgelost. Harding heeft dit jaar zijn tweede album afgeleverd en heeft zich inmiddels genesteld tussen de crème de la crème van de mondiale soulrock. Stem waar we maar geen genoeg van kunnen krijgen en de souplesse waarmee een en ander wordt gebracht, verraadt nog veel meer klasse. Harding imponeerde in Werchter een paar weken terug en windt de wei in Haldern ook in no time om zijn vinger. Benieuwd wanneer hij zijn zonnebril weer teruggeeft aan Elton John. Want zo groot en glinsterend is-ie. How wonderful life is, while Curtis is in the world. Het is een graad of 25.

De temperatuur is teruggebracht tot een graad of 19 wanneer Villagers plaatsneemt op hetzelfde podium. Het is inmiddels donker, het festivalterrein feeëriek verlicht. Dan komen de Ieren extra goed uit de verf. Het stemmige repertoire van Conor O’Brien verdient duisternis. Villagers is voor de vierde keer te bewonderen in Haldern en het is niet voor de eerste keer dat de band imponeert. Hoewel de stemmige, kleine singer-songwriterliedjes van O’Brien beter gedijen in een Spiegeltent, heeft de band de wei toch snel in zijn greep. Opvallend binnen het geluid van Villagers is de steeds prominentere rol van toetsen en andere elektronica. Het zorgt voor een wat weidsere sound, waarmee de band nog geen stadionact is – gelukkig maar – maar geschikter is voor openluchtpodia als die in het prachtige Rees.

Zaterdag 
Terwijl Joe Casey, zanger van Protomartyr (foto) de ene na de andere halve liter König Pilsener achterover gooit in de volle zon op het podium van de mainstage van Haldern Pop 2018, speelt hij met zijn band een degelijke set. Omdat het eigenlijk nooit uitbundig is wat de Amerikanen laten zien. Dat hoeft ook niet, omdat ze hun sterke postpunkrepertoire het werk kunnen laten doen. Casey praat wat meer dan anders, al blijft dat beperkt tot platitudes als “Lovely day”, “Wonderful festival” en zelfs de versteende klassieker “We’re glad to be here” passeert ongegeneerd de revue. Protomartyr kan het zich zonder meer permitteren hits als Male Plague en Don’t Go To Anacita links te laten liggen, terwijl liefhebbers dat toch graag anders hadden gezien. Door bezoekers van Rotown in Rotterdam nog gewaardeerd als beste concert van 2017; die prijs wordt in Haldern niet in de wacht gesleept. Er had een stuk meer ingezeten. Misschien toch die hitte? Het is in elk geval opnieuw een prima dag als je een zonnepaneel op het dak hebt liggen. Of misschien wel twintig. Zijn publiek licht beduusd achterlatend, trekt Casey nog snel een König open. Geef ‘m eens ongelijk.

Een van de mooiste albums die dit jaar zijn verschenen, is afkomstig van Marlon Williams. De Nieuw Zeelandse singer-songwriter laat met Make Way For Love horen dat de titelloze voorganger geen toevalstreffer was. Williams heeft niet alleen de luxe dat hij kan leunen op zijn ronduit fantastische stemgeluid, dat geregeld wat wegheeft van dat van Antony Hegarty, hij is ook begiftigd met buitengewoon songschrijferstalent. Williams vertelt dat hij het niet alleen vanwege het weer een heerlijke dag vindt, het heeft ook te maken met, verrassend, het feit dat het 30 jaar terug is dat Straight Outta Compton verscheen. Een favoriet van Williams. “The first three songs are the best three opening songs that ever appeared on an album.” Williams’ repertoire lijkt werkelijk in niets op dat van hiphopgoden NWA, maar hij heeft smaak en verstand van zaken. Williams’ folky, live groots gebrachte singer-songwriterliedjes vallen bijzonder goed in de smaak in de volle Spiegeltent. Tijdens het heerlijk swingende Party Boy gaan flink wat voeten van de vloer. Voor Nobody Gets What They Want Anymore heeft hij eigenlijk zijn begeerlijke ex Aldous Harding nodig. Het is een geweldige therapie verzekert Williams; liedjes zingen met je ex. Gitarist Ben Woolley neemt de honneurs waar en dat valt niet tegen. De song is een van de vele prachtnummers die Williams laat horen. Veel interactie met zijn publiek, hij grapt en grinnikt, krijgt zo nu en dan zelfs de bravoure van Father John Misty en maakt de meeste indruk tijdens de Haldern-vrijdag. Aankomend weekeinde te bewonderen tijdens Lowlands. Wie dat laat schieten, krijgt enórm veel spijt van kleine teen tot kruin. Wees gewaarschuwd!

Phoebe Bridgers volgt Williams op in de Spiegeltent en het is Marlon die even om de hoek kijkt hoe het gaat. Nou, dat gaat hartstikke goed. Het breekbare singer-songwriterrepertoire van de Amerikaanse is gemaakt voor de Spiegeltent, waar het publiek net zo gedisciplineerd (stil) is als tijdens Marlon Williams. Soms mist Phoebe wat pit, terwijl dat de enige aantekening is.

King Gizzard & The Lizard Wizard (foto) klinkt als een seksongeluk waar The Who en Led Zeppelin bij betrokken zijn, maar laten we in godesnaam blij zijn met dit soort kopstaartbotsingen. Het ultraproductieve zevental uit Melbourne is een van de interessantste bands van de laatste jaren en heeft sinds 2013 inmiddels 13 (!) albums afgeleverd. Van hoge kwaliteit en dat lijkt geen sinecure. Maar de frivoliteit waarmee de band zich manifesteert op het hoofdpodium zegt eigenlijk alles. Het speelplezier daarnaast is bovendien veelzeggend. Drie van de zeven beschikken ook nog eens over bovenmodale zangstemmen. Het maakt de psychedelische rock van de Australiërs nog sterker, terwijl het songmateriaal al van bovengemiddeld niveau is. Niets staat de twintigers in de weg om uit te groeien tot een van de grootste bands op deze planeet. Ja, dat zijn Grote Woorden. King Gizzard & The Lizard Wizard is een machine, die je continu bij de strot grijpt.

Stadgenoten Rolling Blackouts Coastal Fever hebben net zo’n lastige naam, evenveel sterke leadzangers (3) en maken bovendien muziek waar de kwaliteit werkelijk van afdruípt. Australië deelt de lakens uit op de Haldernzaterdag. Met enkele geweldige ep’s en een dit jaar verschenen debuutalbum op zak laat de band in de kolkende Spiegeltent horen wat ze allemaal in huis heeft. Wát een hoeveelheid sublieme indierockliedjes. Ook nu geldt: ga dat zien op Lowlands!

Terwijl afsluiter Sleaford Mods de meute voor het hoofdpodium nog een uur laat swingen op elektronische punk, die op hilarische wijze wordt gepresenteerd, realiseer je je als verslaggever dat je opnieuw een editie hebt meegemaakt van misschien wel het beste festival ter wereld. Met een organisatie die er elk jaar weer in slaagt de smeuïgste krenten uit de mondiale muziekpap te pikken. Kleinschalig in opzet (7000 bezoekers), maar groots in programmering. Het kan toch niet vaak genoeg worden gezegd.

Protomartyr alleen muzikaal opwindend in Rotown

Live Review: Protomartyr @ Rotown, Rotterdam 
11 november 2017
Tekst Pieter Visscher

protomartyr

Ze zijn vrienden voor het leven: Protomartyr-zanger Joe Casey en zijn onafscheidelijke fles pils op het podium. Die heeft hij nodig omdat zijn linkerarm er anders maar een beetje lullig bijbungelt, en hij nóg meer moeite heeft zichzelf een houding te geven voor publiek. De alcohol neemt mentale barrières weg bij Casey. Allesbehalve een podiumdier. Geen jongen die denkt: ha, we gaan weer lekker gek doen op de planken.

Opgeteld bij Caseys intrinsieke ongemakken: zijn oubollige grauwe pak en het niet al te moeilijke kapsel. Hij ziet eruit als een boekhouder, die tegen zijn pensioen aanhikt – met z’n 40 lentes. Bandmaatjes Scott Davidson (bas), gitarist Greg Ahee, en drummer Alex Leonard zijn zo’n tien jaar jonger, maar ook zij hebben niet de uitstraling die Casey mist om de focus op de blikvanger wat weg te nemen. Toch, ondanks alle tekortkomingen als showmaster, is Casey fascinerend om naar te kijken. Misschien wel juist vanwege alle ongemakken. Casey is een aaibare anti-ster. Het is prettig dat Protomartyr de muziek het werk kan laten doen en dat doet de band dan ook.

Pas rond kwart voor tien bestijgen de Amerikanen het podium, wat een gebruikelijke tijd is tijdens weekeindes in Rotown. De zaal is stijf uitverkocht. Niet heel verwonderlijk, omdat het dit jaar verschenen Relatives In Descent een formidabel album is. Nog sterker dan het alom bewierookte The Agent Intellect, dat twee jaar eerder verscheen.

Nummers van de vier studioalbums worden met iets minder opsmuk dan op plaat vertolkt en dat rauwe staat de band prima. Wanneer de eerste tonen van het geweldige My Children worden ingezet, weet je dat het goedzit. Het is een van de prijsnummers van Relatives In Descent, waarop sowieso nauwelijks een zwak moment is te vinden.

Er is vrijwel geen interactie tussen band en publiek, hoewel er zo nu en dan een “thank you” klinkt uit Caseys mond en hij ook nog iets onverstaanbaars murmelt aan het eind van de set. Dan zijn het uit volle borst meegezongen Don’t Go To Anacita (de huidige hit) en het minstens zo opwindende Male Plague al voorbijgekomen.

Protomartyr is een band die live, in optisch perspectief, net zo veel te bieden heeft als Dire Straits vroeger, maar muzikaal dérmate opwindend is dat je die minimale podiumprestaties met alle liefde door de vingers ziet.