Op Koningsnacht en Koningsdag staat de Hofstad traditiegetrouw in het teken van het groots opgezette festival THE LIFE I LIVE. De organisatie maakt vandaag de eerste 15 namen bekend van het gratis toegankelijke muziekfestival in de Haagse binnenstad. Verspreid over een kleine tiental podia staan op de planken: Roxeanne Hazes, Tim Knol, Death Alley, The Homesick, Andy Frasco (US), Kornél Kovács (HU/SE), Gallowstreet, EUT, Koffie, Evil Empire Orchestra (BE), Bon Voyage Organisation (FR), The Yawpers (US), Batobe, Dr. Meraki en Dazion. Uiteindelijk worden in totaal ruim 50 artiesten aangekondigd voor THE LIFE I LIVE.
THE LIFE I LIVE
Voor de tweede achtereenvolgende keer vindt THE LIFE I LIVE plaats op zowel Koningsnacht als Koningsdag. THE LIFE I LIVE biedt jaarlijks een muzikaal avontuur met een breed palet aan stijlen: indiepop, hiphop, rock, soul, funk, world, elektronica, dance en de meest ondenkbare crossovers. Het festival staat dan ook bekend als muzikale ontdekkingsreis waarbij verrassing, sfeer en feestelijkheid hand in hand gaan. De Haagse worteling van THE LIFE I LIVE wordt gekoesterd. Zo is de naam van het evenement ontleend aan de hit ‘The Life I Live’ van Q65, de eigenwijze Haagse band uit de jaren ‘60. Daarnaast krijgen de jongste lokale talenten de kans om te shinen in de Skooltainer en kent het programma traditioneel veel Haagse bands. THE LIFE I LIVE wordt in 2018 voor de achtste achtereenvolgende keer georganiseerd.
FESTIVALTERREIN GEWIJZIGD
Vanwege bouwwerkzaamheden op het Noordeinde en het Spuiplein is het festivalterrein dit jaar anders opgezet. Tijdens Koningsnacht verrijzen er podia op de Grote Markt, het Plein, de Hofplaats, de Plaats, het Buitenhof, het Kerkplein en komen er twee podia op het Lange Voorhout. Op Koningsdag blijft een deel van de muziekpodia staan en transformeert de Grote Markstraat in een avenue waar in ‘containerstages’ lokaal talent het publiek zal verrassen. Tijdens Koningsdag zijn de winkels in de binnenstad geopend.
ROXEANNE HAZES
Een van de smaakmakers van het festival wordt zonder twijfel Roxeanne Hazes. La Hazes staat momenteel volop in de spotlights dankzij de overstap van het levenslied naar een hippe mix van indie, pop en R&B. Gewapend met een verse Edison voor haar album ‘In Mijn Bloed’, rolt de zwangeres Den Haag daarmee gegarandeerd op.
EUT
2018 wordt het jaar van EUT! Muziekplatform 3voor12 riep ze uit tot beste act van de recente editie van Noorderslag en nog maar enkele maanden geleden voltooiden de Amsterdammers hun onbetwiste Popronde-zegetocht. Met hun supercatchy maar gespierde rock zullen deze piepjonge rasmuzikanten ook THE LIFE I LIVE overtuigen van hun kunnen.
FEEST AAN ZEE
THE LIFE I LIVE is tevens onderdeel van de programmering van Feest aan Zee, 200 jaar badplaats Den Haag – Scheveningen. In 1818 bouwde Jacobus Pronk het eerste badhuis op Scheveningen. Dit jaar biedt de stad haar inwoners en bezoekers een zee aan festiviteiten. De badplaats staat in de spotlights en de hele stad feest mee met festivals, exposities en voorstellingen.
Pinguin Radio en de Volkskrant slaan de handen ineen voor een maandelijkse radio-uitzending waarin de luisteraar bij de hand wordt genomen langs de beste albums en de beste tracks van het moment.
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
De Kroniek der betere Popmuziek
Tekst Robert van Gijssel
Het plaatjaar begint zoals gewoonlijk rustig; weinig grote popreleases in januari, maar pas op, veel parels links en rechts van de mainstream. Alsof we het jaar aarzelend begroeten met de bescheiden tokkelende pracht van het oer-instrument van de popmuziek. De gitaar.
Die speelt natuurlijk de hoofdrol in de country, folk en americana, die ons de afgelopen weken werkelijk om de oren vlogen. In rijke roots- en popgeschiedenis geaarde muziek uit, uiteraard, de Verenigde Staten. Maar ook uit Zweden. En Nederland.
Tim Knol trapt 2018 af met een plaat die het hele jaar op de draaitafel kan blijven liggen en het waarschijnlijk wel volhoudt tot in de eindejaarslijstjes – ja, die beginnen we maar vast weer in te vullen. Cut the Wire is een prachtige, beheerste songwritersplaat waarop de zoete stem van Knol kan schitteren en toch ook wat herinneringen ophalen aan het beste werk van Daryll Ann. Natuurlijk ook omdat Knol weer terzijde wordt gestaan door gitarist Anne Soldaat van die band.
De melodieën van gitaar en stem kringelen om elkaar heen, in het wel zeer toepasselijk getitelde Sweet Melodies. En in het bijna feeërieke nummer Weight of Clouds, dat zich al na een keer luisteren nestelt in een plekje vlak naast je hart. Wat een topplaat.
Uit de geboortegronden van de popmuziek, en dus de zuidelijke delen van de Verenigde Staten, komt de fris gedouchte countryjongen Tyler Childers tot ons met een vrij traditionalistische countryplaat genaamd Purgatory. Childers kan tot het kamp van de aloude ‘outlawcountry’ van Waylon Jennings en Willie Nelson worden gerekend, omdat hij scherp snijdende en lichtelijk onaangepaste country maakt, voorzien van nogal rebelse teksten. Het nummer Whitehouse Road bijvoorbeeld, een echte countryradiohit in wording, is een ode aan de cocaine en andere witte poeders, en dus het snelle leven op de linkerweghelft. De refreinen zijn stuk voor stuk meezingers en Purgatory is dus een echte feestplaat. Niet moeilijk doen, maar countryrocken.
Dat doet de Amerikaanse Ben Miller Band ook, op de volwassenwordingsplaat Choke Cherry Tree. Ben Miller is al jaren een rootsfestivalfavoriet omdat de shows van de band rond Ben Miller erg enerverend zijn. De band begon een beetje als novelty-act, met zelfgebouwde instrumenten en een basgitaar met een wastobbe als klankkast, maar op de nieuwe plaat bewijst Miller vooral een erg goede songwriter te zijn. De arrangementen zijn avontuurlijk, zeker als de band zich laat begeleiden door strijkers, in de nummers Lighthouse en Mississippi Cure. Een dwingende tip, deze Ben Miller Band. Luister zelf.
En pik dan ook even de verrassend goede rootspopplaat van de Zweedse zussen Klara en Johanna Söderberg alias First Aid Kit mee. En de uitmuntende en erg toegankelijke metalplaat Down Below van de ook al Zweedse band Tribulation, die begonnen is aan een grote internationale doorbraak.
Beluister dit alles en meer, in de Volkskrant Radio-podcast op Pinguin radio.
Shame – Song of Praise, Ben Miller Band – Choke Cherry Tree, Kacy & Clayton – The Siren’s Song, Tyler Childers – Purgatory, Tim Knol – Cut the Wire, Case Mayfield – Egomaniac, First Aid Kid – Ruins, Robert Finley – Going Platinum, Tribulation – Down Below en Watain – Trident Wolf Eclipse.
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant. Deze editie hebben we overigens de beste albums van het afgelopen jaar voor je geselecteerd.
De kroniek van de nieuwe muziek
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Shame – Song of Praise (Dead Oceans/Konkurrent)
Eindelijk weer een Britse gitaarrockband die de luisteraar doet opveren. Uit Brixton komen vijf jongens die zichzelf Shame noemen en de eerste goede rockplaat van 2018 voor hun rekening nemen.
Door: Gijsbert Kamer 12 januari 2018
Songs of Praise is stevig geworteld in het postpunkgeluid waarin vooral de Britten begin jaren tachtig goed waren. Zanger Charlie Steen sneert meer dan hij zingt en klinkt soms als een nazaat van The Falls Mark E. Smith. En dan zijn er nog die ijzige, guur afgestemde gitaarpartijen, die herinneringen oproepen aan al dan niet vergeten bands als Killing Joke en The Chameleons.
Maar Shame appelleert niet alleen aan nostalgische sentimenten bij de generaties ouder dan zij, daarvoor zijn de songs te eigenzinnig en de teksten te brutaal. ‘I like you better when you’re not around’, zingt Steen in Tasteless. Een liedje dat zo op het laatste album van het ook al zo geweldige Protomartyr had kunnen staan.
Het mooiste nummer, Angie, bewaart Shame voor het laatst. Zeven minuten duurt het en de dreiging wordt met de minuut sterker.
Meanderende gitaarakkoorden, zanger Steen die zich even inhoudt en zich al murmelend een weg baant om dan helemaal los te komen. Zijn wanhoop en verlangens worden overtuigend verklankt. Eindelijk, zeggen we dan. Eindelijk is er weer eens een jong Brits gitaarbandje dat echt nieuwsgierig maakt naar hoe het zich verder zal ontwikkelen.
Ben Miller Band – Choke Cherry Tree (New West Records/Pias)
De Amerikaanse Ben Miller Band uit Joplin in de staat Missouri begon ruim tien jaar geleden als gadgetband, met zelfgemaakte instrumenten uit de voorraadschuur, zoals een bas gebouwd op een wastobbe, met een bezemsteel en een fietsband als snaar. Maar het stadium van leuke novelty-act op een festival is de band allang voorbij. Het kwartet toerde vijf jaar geleden de wereld over met ZZ Top en bouwde zo een flinke fanbase op, want vooral de concerten zijn meeslepend. Ook omdat het liedwerk van Miller gewoon goed is.
Door: Robert van Gijssel 26 januari 2018
Op Choke Cherry Tree wordt stevig in de zuidelijke Amerikaanse rootstraditie gegrepen. Met stompende, rauw scheurende gitaarblues in Big Boy, waar zo te horen de hellehonden achteraan rennen. Maar opvallend genoeg ook in zachtzinniger folk- en cajunsongs als Trapeze, waarin zanger Miller het goed doet als verteller.
De mannen en dame zitten niet vast in americanahokjes, dat blijkt wel uit het opmerkelijkste nummer van deze plaat: Akira Kurosawa. Inderdaad, over de Japanse cineast, voor wie Ben Miller kennelijk een diepe fascinatie koestert. Origineel. Net als de toevoeging van een cello en zelfs een compleet strijkorkest aan het plattelandsinstrumentarium, in bijvoorbeeld het tranentrekkende nummer Lighthouse en het slotnummer Mississippi Cure. Dat liedje valt nog het beste te omschrijven als een neoklassiek Randy Newman-lied. De arrangementen rond de meerstemmige zangpartijen zijn prachtig. Er zit nog heel veel groei en avontuur in deze band, die vooral serieus genomen wil worden, ver voorbij de wastobbe.
Kacy & Clayton – The Siren’s Song (New West Records/Pias)
De muziek van het Canadese duo Kacy & Clayton klinkt alsof ze komt overgewaaid vanuit de Laurel Canyon, die groene wijk in de heuvels rond Hollywood waar de hippies in de jaren zestig bloemen plukten uit de prinsessenhof van Joni Mitchell. Kacy Anderson en Clayton Linthicum, nicht en neef, maken op traditionalistische wijze gemengde folk en country, en zij doen dat zo aardig dat bijvoorbeeld Jeff Tweedy van de bands Wilco fan is geworden. Tweedy produceerde het album The Siren’s Song, dat in de Verenigde Staten al een paar maanden uit was, maar vanaf deze week ook in Nederlandse platenzaken ligt.
Door: Robert van Gijssel 19 januari 2018
De stem van Kacy Anderson, die ook viool speelt, is het beste verkoopargument van het duo: een melodieus meanderende, zachtzinnige vertelstem met engelachtig vibrato, die sprookjesliedjes als het titelnummer de juiste psychedelische lading weet mee te geven: ‘On that shining crystal shore, my eyes did squint to see, three pairs of scarlet lips, singing harmony.’ Als gitarist Clayton Linthicum de bescheiden tweede stem laat volgen in refreinen met flarden close harmony, klinken Kacy & Clayton weldadig.
Het wordt minder als Linthicum de hoofdrol op zich neemt. Hij is een gemiddeld begaafde zanger en dat wreekt zich in het liedje White Butte Country, waarin de lage tonen echt even uit het spoor lopen. Maar slaan we dat nummer over, dan hebben we hier toch een mooi nostalgisch folkplaatje te pakken.
Tyler Childers – Purgatory (Thirty Tigers/ Bertus)
Het platenjaar begint met een aangename rootsverrassing. Tyler Childers uit Kentucky – een kind dus uit de kraamkamers van de Amerikaanse country – is een protegé van de zanger Sturgill Simpson, maar kan uitstekend op eigen benen staan.
Door: Robert van Gijssel 5 januari 2018
Zijn album Purgatory, dat nog wel deels door Simpson is geproduceerd, verwijst naar de onaangepaste countrytijden van Willie Nelson en Waylon Jennings, met door bitse gitaren gegeselde liedjes. Zeer enerverende liedjes, die vooral werken als ze hard uit de autoradio knallen.
Elke track is even opwindend, dankzij de knauwende en soms subtiel overslaande stem van Childers, het jankende samenspel van violen, steelgitaar en hakkende banjo’s en vooral de meezingrefreintjes in fantastische samenzang.
Childers en band gaan geen hippe experimenten aan en blijven trouw aan de ‘outlawcountry’ uit de jaren zeventig. Ook in de teksten, want die zijn behoorlijk rebels. Childers zingt over alcoholisme, moord, ondiepe graven en brute bargevechten, overigens in een welbespraakte en poëtische stijl. En het kwaadaardig rockende topnummer Whitehouse Road lijkt een loflied op de geneugten van Colombiaanse poeders. ‘We been sniffin’ that cocaine, ain’t nothing better when the wind cuts cold. Lord, it’s a mighty hard livin’, but a damn good feelin’ to run these roads.’
Er zijn verschillende manieren om binnen de lijntjes te blijven, wil Childers maar zeggen. Een wild maar onweerstaanbaar countryfeestje.
Tim Knol – Cut the Wire (Excelsior) Het was 2015 en Tim Knol was Tim Knol even zat. Na drie albums onder zijn eigen naam, waarvan het laatste (Soldier On uit 2013) toch ook minder teweegbracht dan de twee voorgangers, maakte hij een plaat met zijn garagebandje The Miseries en leek hij liever zijn fotocamera op te pakken dan zijn akoestische gitaar.
Door: Menno Pot 19 januari 2018
Nu is hij terug met Cut the Wire en hoera: er is (ook voor de maker zelf) weer alle reden om van Tim Knol te houden. Niet omdat hij weer klinkt als op zijn eerste albums, maar juist omdat hij een nieuw, prachtig licht popgeluid smeedde: een bandsound, maar lichtvoetiger dan die van The Miseries. Je hoort duidelijk de hand van Anne Soldaat, zijn trouwe metgezel.
Al na een minuutje van het prachtige openingslied Whispering Heart weet je dat het goed zit: de frisheid is terug in de wiegende, elegante melodieën die Knol zo mooi kan schrijven én met zijn heldere stem prachtig kan inkleuren (Weight of Clouds!).
Hoe opbeurend het ook allemaal klinkt, Cut the Wire is bij vlagen ook een afrekening: met het verleden, de verwachtingen en zichzelf.
Gewoon mooie muziek maken, dat is nu het devies, maar hij doet hier meer dan dat. Het is alsof we Tim Knol op Cut the Wire voor het eerst echt in zijn hart mogen kijken, tot in een roerende ode aan zijn oma aan toe.
Case Mayfield – Egomaniac (BackStage Hotel Records) In tien jaar is het BackStage Hotel aan de Leidsegracht uitgegroeid tot een centrale plek en ontmoetingsplaats in de Amsterdamse muziekscene: muzikanten die in de poptempels Paradiso en de Melkweg optreden logeren er, lokale muzikanten treden op in de bar.
Door: Menno Pot 19 januari 2018
Nu is ‘BackStage Hotel’ ook een platenlabel, met het vierde album Egomaniac van singer-songwriter Case Mayfield als eerste uitgave.
Het liet langer op zich wachten dan we van Mayfield (echte naam: Kees Veerman) gewend zijn: ‘Ik was klaar met de muziek en de muziek met mij’, zegt hij in het meegeleverde persbericht. Dat moet nu van beide zijden voorbij zijn, want Egomaniac biedt ons alles wat Case Mayfield bijzonder maakt: onorthodox, intuïtief gitaarspel, meanderende melodieën en die licht hese stem, die nu eens teder en dan weer hysterisch of ronduit agressief kan klinken.
De mensen van het BackStage Hotel-label wisten Case Mayfield weer aan het schrijven te krijgen en hebben de Nederlandse popmuziek daarmee meteen al een eerste belangrijke dienst bewezen.
First Aid Kid – Ruins (Sony Music)
Het leek er op, bij Klara en Johanna Söderberg, dat de twee Zweedse zusjes Amerikaanser klonken dan menig americana-zangeres. En het was ook op, zo lezen we in een schrijven bij hun vierde album Ruins. Ze waren klaar met elkaar en met de wat sobere country-folk waarmee ze in vijf jaar naam maakten. Maar ze hebben zichzelf herpakt en komen terug met een vollere popsound, waarbinnen gelukkig volop ruimte blijft voor hun prachtige samenzang.
Die dubbele snik blijft fraai in liedjes als It’s a Shame en To Live a Life. Net als de pedal steel die af en toe opduikt. Het popgeluid past First Aid Kit prima. Het schuurt een beetje tegen dat van HAIM en zelfs Fleetwood Mac aan. Mooi gedaan.
Robert Finley – Going Platinum (Easy Eye/Warner) Een mooi decembersprookje diende zich nog even aan in de vorm van Goin’ Platinum, het tweede album van Robert Finley, een zanger/gitarist uit het zuiden van de Verenigde Staten.
Door: Gijsbert Kamer
Het is het tweede album van de 64-jarige muzikant, en zijn eerste op Easy Eye, het label van Black Keys-zanger Dan Auerbach. Die nam de zo goed als blinde Finley onder zijn hoede nadat hij vorig jaar diens debuut Age Don’t Mean A Thing hoorde.
Auerbach haalde de als straatmuzikant de kost verdienende zanger naar zijn studio in Nashville en omringde hem door een uitgelezen groep sessiemuzikanten, onder wie de legendarische gitarist Duane Eddy.
De gewezen timmerman blijkt te beschikken over een diep doorleefde, soms vilein krakende bluesstem. Meteen in het eerste nummer trekt hij een scheur open waar Tom Jones jaloers op zou zijn. Er klinkt dezelfde jubel in door als waarmee de zanger uit Wales ooit naam maakte. Maar Finley kan ook in een diepe blues verzinken, vaak begeleid door een subliem dameskoortje.
Eigenlijk onbegrijpelijk dat Finley nu pas zijn talenten met de buitenwereld deelt. Wat een geluk dat Dan Auerbach zijn pad kruiste, die ook nog een door merg en been gaande kopstem aan de zanger wist te ontlokken.
Tribulation – Down Below (Century Media Records/Sony) Het mooiste aan Down Below: het is een echt album. Met pakkende, snelle openingssongs, een instrumentaal droomstuk (Purgatorio) en een paar finale klappers naar het einde toe.
Door: Robert van Gijssel 2 februari 2018
Als beginnend metalbandje wilde Tribulation een jaar of tien geleden vooral indruk maken op de honderd meter: snelle riffjes, turbodrums, grommende vocalen uit de abattoirs van de death en black metal. Niets bijzonders.
Dat werd Tribulation pas toen het slachtafval bij de weg werd gezet en de Zweden begonnen aan een esthetische renaissance van eigenlijk pure hardrock. Het doorbraakalbum The Children of the Night uit 2015 greep vele metalheads al bij de keel, en opvolger Down Below voert de ontroering nog een tandje op.
De grommende, eentonige stem van Johannes Anderson is gebleven – en die zangstijl moet je dus wel liggen – maar het is opmerkelijk hoe de zanger en bassist met zijn gegrauw toch pakkende refreintjes weet te vormen.
Dat gebeurt al meteen in het openingsnummer The Lament, dat je ook ogenblikkelijk in de zwelgende gitaarpracht van deze plaat trekt; melodieus en episch, en halverwege de song evoluerend in stoere progrock.
De arrangementen zijn nog gefundeerder dan op de voorganger, en krullen in een laagdrempelig, gothic hardrockliedje als Nightbound alle kanten op. Soms scheert Tribulation langs de kitscherige randen van de Viking metal, maar steeds als je de wenkbrauwen fronst, neemt de band weer een afslag. Het liefst naar klassieke en psychedelische gitaarrock uit de jaren zeventig, maar op Cries of the Underworld ook naar het modern-klassieke werk van landgenoten Ghost.
Het mooiste aan Down Below: het is een echt album. Met pakkende, snelle openingssongs, een instrumentaal droomstuk (Purgatorio) en een paar finale klappers naar het einde toe; het sierlijk uitgetekende gitaarepos The World en de zwaar gestapelde slotthriller Come, Become, to Be, waarin de unisono kringelende gitaartjes van de Eindhovense legende The Devil’s Blood om de hoek kijken.
Watain – Trident Wolf Eclipse (Century Media/ Sony Music) Dilemma voor een band die streng in de leer wil zijn: blijf je trouw aan de in marmer gebeitelde regels van het genre, van bijvoorbeeld de tegenwoordig weer best hippe black metal, dan val je in herhaling. Rek je de grenzen op, dan word je door het sektarische deel van de aanhang uitgezwaaid. Want dan ben je niet langer authentiek, of ‘true’.
Door: Robert van Gijssel 12 januari 2018
Het Zweedse Watain heeft met dit dilemma geleefd. De band gold de afgelopen decennia als een van de voornaamste – en geliefdste – verspreiders van de ware en compromisloze black metal. Platen als Casus Luciferi (2003) en Lawless Darkness (2010) ramden de nare boodschap erin bij stroef doorratelende drums, krijsende gitaren en de luguber grauwende stem van Erik Danielson. Klassiek spul voor de liefhebbers.
In 2013 probeerde het trio toch eens iets anders, op The Wild Hunt. Maar de akoestische gitaren, geijkte rockriffjes en ballads maakten van Watain ineens een vrij slechte metalband zonder smoel. Op opvolger Trident Wolf Eclipse klinkt Watain waarachtiger dan ooit, en dus lekker lomp beukend in een modderige draaikolk van kabaal. De productie is asgrauw en ondoordringbaar, de schreeuwende declamaties zijn monotoon en verkillend, in bijvoorbeeld The Fire of Power: ‘Who do not fear to walk the way the vultures fly, towards destruction and doom, arms outstretched and willingly consumed.’
Hard en vies, zoals we Watain kenden. De band klinkt op het eerste gehoor wat eenvormig, maar wie zich overgeeft aan het muzikale onheil, vindt in de roffelende metal toch voldoende haakjes en stoere riffs die knap worden uitgebouwd tot een gierende bak punkherrie (Pandemoniac). Of razendsnel en destructief samenspel van drums en gitaren in Towards the Sanctuary. Zo blijkt de vertrouwde omgeving van de gure satanskerk voor Watain toch nog lang niet uitgewoond.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – januari 2018
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
Tim Knol nam de tijd voor zijn vierde album. Lekker klooien in zijn eigen studio waar alles kon en tijd geen rol speelde. Het resultaat is Cut The Wire. Een creatieve plaat met pakkende melodieën en intrigerende teksten. “Het voelt als een herstart.”
Het leek de afgelopen jaren misschien wat stil rond de singer-songwriter, maar Tim Knol was toch echt gewoon aan het werk. Hij deed twee theatertournees, maakte een plaat met zijn garagerockband The Miseries en fotografeerde veel. “Ik heb continu gewerkt, alleen niet direct zichtbaar voor de buitenwereld.” Dat was wel anders toen hij, twintig jaar oud, in 2010 met zijn titelloze debuutalbum en de hitsingle Sam doorbrak. Na die vliegende start volgde een jaar later Days.
Niets leek zijn succes in de weg te staan – tot schrijfpartner Matthijs van Duijvenbode er in 2013 de brui aan gaf en Knol er alleen voor stond. De muzikale scheiding kwam hard aan, maar hij herstelde zich en maakte het sublieme album Soldier On, over afscheid nemen en weer doorgaan. Nu is er eindelijk een opvolger. Cut The Wire verschijnt in januari en voelt als een herstart.
“Het zijn een paar gekke jaren geweest. Vanaf 2010 had ik veel succes, maar ik besefte toen niet echt wat ik aan het maken was. Het is nu veel rustiger in mijn leven en ik weet beter waar ik naartoe wil de komende jaren. Ik wil vooral mooie popliedjes schrijven. Voorheen verloor ik dat een beetje uit het oog doordat alles te snel ging. Ik kon niet meer relativeren. Succes kan rare dingen met je doen. Als nuchtere Noord-Hollander denk je dat dat jou niet overkomt, maar onbewust gebeurt het toch. Alles lijkt zo normaal. Dat je bij DWDD zit, dat je bij 3FM speelt. Terwijl het eigenlijk heel uniek is. Ik was destijds graag iets volwassener geweest.”
Schijn
Hij nam twee jaar de tijd voor Cut The Wire. Op het eerste gehoor klinkt het als een opgewekte plaat met vrolijke melodieën, maar schijn bedriegt. De teksten zijn een stuk minder opgeruimd dan de muziek doet vermoeden. “Ik voel me op zich wel goed hoor, maar ik heb veel ergernissen. Die heb ik opgeschreven. Er zitten persoonlijke dingen tussen. Zoals dat mensen met wie je werkte je laten vallen. Dat je het gevoel hebt dat ze geen reet om je geven, terwijl ze doen alsof dat wel zo is. Het komt er op neer dat ik op dit moment echt alleen op de wereld sta.”
Misschien zet Knol dat laatste wat te sterk aan, hij ziet zelf ook wel dat hij goede mensen om zich heen heeft. De medewerkers van de platenmaatschappij, de heren van zijn studio in Hoorn, vrienden zoals drummer Kees Schaper en Djurre de Haan (awkward i). Verder natuurlijk zijn vriendin, al tien jaar een rots in de branding, zoals hij het zelf zegt. En niet te vergeten Anne Soldaat, gitarist van het eerste uur. “Met Anne heb ik een muzikale klik. We begrijpen elkaar. De plaat hebben we samen geproduceerd. Het schrijven deed ik voor het eerst in mijn eentje, in een huisje in Egmond aan Zee. Twee weken melodieën en tekstideeën bedenken. Die nam ik mee naar Anne. Hij heeft een thuisstudio waar we lekker konden werken. De plaat klinkt zoals hij klinkt omdat Anne meedoet. Zonder hem was het veel rootsier geweest, meer americana. Anne zorgt voor het popsausje.”
Op zijn Spotify-playlist Sweet Melodies zette hij nummers van artiesten die hem inspireerden bij het maken van Cut The Wire. Veel sixties en seventies popmuziek, maar ook garagerock en alt.country uit de jaren negentig. Al die invloeden zijn terug te horen op het album. “Ik ben vooral van de oude dingen, al hoor ik ook goede nieuwe muziek. Ryan Adams, Wilco en Daniel Romano, om maar wat te noemen. Die laatste vind ik, vanwege zijn eigenzinnigheid, een van de beste artiesten op dit moment.”
Cliché
Misschien zou Knol ook wel eens iets anders willen maken dan wat hij tot nu toe heeft gedaan, een echte americanaplaat of zo. “Ik zie het niet snel gebeuren. Het is ingewikkeld als Nederlander te zingen over Amerikaanse landschappen, highways en dat soort shit. Het zit hem in de teksten, maar ook in de muziek. Het is al snel cliché. Ach, ik houd gewoon van popliedjes. Die maak ik al lang en ik vind het leuk er aan te werken.”
De behoefte nieuwe dingen te proberen is er wel, maar hij jaagt dat niet als een heilig moeten na. “Bij dit album heb ik meer geëxperimenteerd. Ik had een andere benadering in mijn hoofd en uiteindelijk kwam deze muziek er uit. Daar leg ik me bij neer. Je kunt wel besluiten dat je een bepaalde sound wilt, maar soms zit het er gewoon niet in.”
LIVEDATA02/03 So What, Gouda 03/03 Muziekcooperatie, Meppel 08/03 Park Schouwburg, Hoorn 09/03 Asteriks, Leeuwarden 10/03 Rotown, Rotterdam 16/03 Effenaar, Eindhoven 17/03TivoliVredenburg, Utrecht 23/03 Paradiso Noord, Amsterdam 24/03 De Spot, Middelburg 30/03 Luxor, Arnhem 07/04 Heartland Festival, Hengelo 21/04 Het Park Schouwburg, Hoorn
Een rasechte melodieënplaat en dat nog wel van Nederlandse bodem. De 28-jarige Tim Knol speelt het klaar met Cut The Wire, zijn vierde solo-exercitie. Als we tenminste The Miseries niet meerekenen, een album uit 2015 dat Knol met een gelijknamige band opnam. Maar zonder juist díe plaat was Cut The Wire er wellicht niet eens geweest.
Na een voortvarende carrière, waarvan de doorbraak zich aandiende in 2010, maakte Tim Knol alles mee wat een artiest in Nederland kán meemaken. Grote podia als Paradiso, grote festivals als Pinkpop en vele televisieoptredens zijn inmiddels afgevinkt op zijn lijstje. Maar met het maken van The Miseries vond hij weer het échte plezier terug in het maken van een album. Hij nam er dan ook anderhalf jaar de tijd voor.
En dat is onmiskenbaar terug te horen op Cut The Wire waar de prachtige door Anne Soldaat geproduceerde mainstreampopmuziek een zeer toegankelijk karakter etaleert en vele kippenvelmomenten geniet. Een definitieve doorbraak buiten de eigen landsgrenzen lijkt daarmee ook een kwestie van tijd geworden. Tekst Mania | Luc van Gaans
LIVEDATA 26/01 Instore in Concerto, Amsterdam02/03 So What, Gouda 03/03 Muziekcooperatie, Meppel 08/03 Park Schouwburg, Hoorn 09/03 Asteriks, Leeuwarden 10/03 Rotown, Rotterdam 16/03 Effenaar, Eindhoven 17/03TivoliVredenburg, Utrecht 23/03 Paradiso Noord, Amsterdam 24/03 De Spot, Middelburg 30/03 Luxor, Arnhem 07/04 Heartland Festival, Hengelo 21/04 Het Park Schouwburg, Hoorn
Na Sweet Melodies is Song for Grandma het tweede voorproefje van Tim Knols vierde album, dat 19 januari 2018 verschijnt bij Excelsior Recordings. Cut the Wire is een liedjesplaat pur sang waarbij de spontaniteit van zijn garage/powerpop-groep The Miseries doorsijpelt. Tim nam de liedjes op in een periode van anderhalf jaar met vaste kompaan en producer Anne Soldaat.
In de zeven jaar na zijn doorbraak in 2010 heeft Tim Knol nogal wat ervaringen achter de boeg. Vroeg in zijn loopbaan werden veel jongensdromen al werkelijkheid: spelen op grote podia, ontmoetingen met grote helden en het kunnen leven van zijn muziek. Zelfs zelfs in dat prille stadium zette Tim een vraagteken achter dat hele rock-’n-roll-gebeuren: Not real love, only one night stands. Is that what you call rock ’n’ roll?
Ondanks deze waarschuwing heeft hij het grillige pad van rock-’n-roll drie albums lang bewandeld, doch niet zonder kleerscheuren. Door het oog van de storm des succes is er veel verloren gegaan. “Die gouden jaren, dat was een hele andere wereld, een soort explosie. Pinkpop, Lowlands, ik stond overal. Het ging maar door. Er leek geen einde aan te komen. Toen het einde er opeens wél rigoureus was, vlak voor Soldier On, viel ik plat op mijn smoel. Zo voelde het tenminste, ik was toen 23. Vanaf dat moment moest ik het zelf doen. Alles leek tot dat moment vanzelf te gaan. Het was ook gewoon te makkelijk bij mijn eerste twee platen.”
Ondanks alles vind Tim nog steeds exact dezelfde dingen belangrijk als toen hij voor het eerst in de platenkast van zijn vader rommelde. Hij stond er tijdens zijn succesjaren ook nooit alleen voor: de hechte vriendschappen, diepgewortelde liefde en natuurlijk die sweet, sweet melodies zijn altijd in de buurt gebleven. Deze kernwaarden geven de 28-jarige songwriter de moed om die draad door te knippen en roerige periodes achter zich te laten.
In vele opzichten is Cut The Wire is een fraaie liedjesplaat, precies zoals we dat van Tim Knol gewend zijn. Elk van deze dertien songs is een mooi miniatuurtje an sich, met eigen vorm, ontstaansgeschiedenis en betekenis. Zonder druk van buitenaf kon Tim uitgebreid de tijd nemen om de plaat stapsgewijs uit te werken. “Ik heb Cut The Wire zelf opgenomen in mijn eigen studiootje. Ik wilde dit keer de tijd nemen. Het is een heerlijke vrijheid. Maar dat kan ook gevaarlijk zijn.”
LIVEDATA 21/01 de Amer, Amen 02/03 So What, Gouda 03/03 Muziekcooperatie, Meppel 08/03 Park Schouwburg, Hoorn 09/03 Asteriks, Leeuwarden 10/03 Rotown, Rotterdam 16/03 Effenaar, Eindhoven 17/03 TivoliVrdenburg, Utrecht 23/03 Paradiso Noord, Amsterdam 24/03 De Spot, Middelburg 30/03 Luxor, Arnhem 07/04 Heartland Festival, Hengelo 21/04 Het Park Schouwburg, Hoorn
Heaven #1 van 2018 is (deels) in de here. Met een prachtig essay door Wim Boluijt over de gospeljaren van His Bobness, naar aanleiding van het verschijnen van Trouble No More, deel 13 in de onvolprezen Bootleg Series.
Interviews met Michelle David van The Gospel Sessions, The Como Mamas, Lukas Nelson van Promise Of The Real, Tim Knol, Hiss Golden Messenger, Freek de Jonge, K’s Choice en nog veel meer.
In de rubriek ‘Onder de loep’ aandacht voor Lust For Life van Iggy Pop. Verder de jaarlijstjes van onze recensenten met hun soms heel bijzondere ontdekkingen van het jaar 2017.
Recencies
In de recensierubriek met meer dan 100 titels, nieuwe albums van o.a. Edgelarks, Cameron Blake, The Weather Station, Julien Baker, Neil Finn, Manchester Orchestra, Lost Horizon, Mavis Staples en The Jerry Douglas Band.
Dit nummer niet missen?
Neem een abonnement en profiteer van de aanbieding: 1 jaar Heaven van € 34,99 voor slechts € 22,50! Een abonnement neem je hier: www.popmagazineheaven.nl/actie-abonnement
Cut The Wire is de opvolger van Tim Knols Soldier On uit 2013. Een waar songboek waarin de invloed van zijn garage/powerpopband The Miseries ook duidelijk aanwezig is. Het afgelopen anderhalf jaar werkte Knol samen met kompaan en producer Anne Soldaat aan het nieuwe album, waarvan hij onlangs al een voorproefje gaf met de single Sweet Melodies. Cut The Wire van Tim Knol verschijnt 19 januari via Excelsior Recordings / V2 Records.
In vele opzichten is Cut the Wire is een fraaie liedjesplaat, precies zoals we dat van Tim Knol gewend zijn. Elk van deze dertien songs is een mooi miniatuurtje an sich, met eigen vorm, ontstaansgeschiedenis en betekenis. Zonder druk van buitenaf kon Knol uitgebreid de tijd nemen de plaat stapsgewijs uit te werken. “Ik heb Cut the Wire zelf opgenomen in mijn eigen studiootje. Ik wilde dit keer de tijd nemen. Het is een heerlijke vrijheid. Maar die kan ook gevaarlijk zijn.”
Ondanks die rust en vrijheid ontstond een groot deel van de plaat op een specifieke plek in een korte periode: in een huisje in Heiloo, onder de rook van Alkmaar, dat Tim van de eigenares, een concertbezoekster, anderhalve week mocht lenen. “Toen heb ik de liedjes met Anne Soldaat mee de studio in genomen. Ik heb ook wat schrijfdagen gehad met Tangarine. Ik vind het leuk om te schrijven, maar bij het afmaken vind ik het fijn om met anderen te werken. Douwe Bob heeft ook twee dagen bij mij in de studio gezeten.”
Op Cut the Wire is Tims persoonlijke vingerafdruk veel “bewuster” op de liedjes aanwezig dan voorheen. In 2014 maakte hij een plaat met garagepopkliek The Miseries, wat niet alleen “veel lol” opleverde; er ging ook een lampje branden bij Knol. Door het ongedwongen spelplezier en de onderlinge camaraderie met zijn bandmaatjes verdwenen bij hem veel creatieve remmingen. Hij vond met The Miseries eindelijk een acceptabel antwoord op die prangende vraag van zijn eerste hit Sam: Rock-’n-roll betekent het omarmen van persoonlijke vrijheid, zonder belemmering van angst of vertwijfeling.
Tim Knol weet het: hij heeft zijn plek in de zon gehad. Hij tuurt nu de vlakte in met opgeheven hoofd. Zijn visie is haarscherp. Die sweet melodies van hem blijven immer uit de aarde schieten.
Liefhebbers luisteren natuurlijk naar Pinguin Pop.
LIVEDATA 21/01 de Amer, Amen 02/03 So What, Gouda 03/03 Muziekcoöperatie, Meppel 08/03 Park Schouwburg, Hoorn 09/03 Asteriks, Leeuwarden 10/03 Rotown, Rotterdam 16/03 Effenaar, Eindhoven 17/03 Tivoli, Utrecht 23/03Paradiso Noord, Amsterdam 24/03 De Spot, Middelburg 30/03 Luxor, Arnhem 07/04Heartland Festival, Hengelo 21/04 Het Park Schouwburg, Hoorn
Tim Knol deelt Sweet Melodies, de eerste single van zijn vierde album, dat op 19 januari 2018 verschijnt bij Excelsior Recordings.
Cut the Wire is de opvolger van Soldier On uit 2013 en is een liedjesplaat pur sang waarbij de spontaniteit van zijn garage/powerpop-groep The Miseries doorsijpelt. Tim nam de liedjes op in een periode van anderhalf jaar met vaste kompaan en producer Anne Soldaat.
Over de track Sweet Melodies zegt hij: “Deze single betekent veel voor me. Ik hoop dat het overkomt. Haal het positieve uit het leven en leer van het negatieve.”
Gelijk met de single maakt de singer-songwriter voor de clubtour bekend. Tickets zijn vanaf nu beschikbaar in de voorverkoop.
Cut The Wire Tour Na een paar jaar solo te hebben opgetreden weer knallen met band. Ik kijk hier zo naar uit! Hieronder de shows van de Cut The Wire tour 2018.
LIVEDATA 02/03/2018 So What!, Gouda 03/03/2018 De Muziekcoöperatie Meppel, Meppel 09/03/2018 Podium Asteriks, Leeuwarden 10/03/2018 Rotown, Rotterdam 16/03/2018 Effenaar, Eindhoven 17/03/2018 TivoliVredenburg, Utrecht 23/03/2018 Paradiso Noord – Tolhuistuin, Amsterdam 24/03/2018 De Spot, Middelburg 30/03/2018 Luxor Live, Arnhem 21/04/2018 Schouwburg Het Park, Hoorn