J.Spaceman van Spiritualized: “Een nieuwe plaat moet gewoon goed zijn.”

SpiritualizedWat een groteske muzikale productie had moeten worden, eindigde in slaapkamerproject waar bijna oneindig aan moest worden geknutseld. Toch zijn alle frustraties, twijfels en obsessie om een baanbrekend nieuw Spiritualized-album te maken niet hoorbaar op And Nothing Hurt.

Tekst Mania | Ruben Eg Foto Juliette Larthe

“Blij dat het klaar is”, zegt Jason Pierce, oftewel J.Spaceman, in alle ernst over de achtste langspeler van het door hem geleidde Spiritualized. “Ik ben vaak gek geworden. Het werd een obsessie om de plaat die ik wilde maken te maken, terwijl ik niet in de financiële positie zat om die plaat überhaupt te maken. Ik wilde een groots album in de traditie van de oude Columbia- en Capital-producties. Maar ik eindigde letterlijk in mijn slaapkamer.”

Gek als ik zeg dat je dat niet hoort?
“Op zeker moment besloot ik de grote studiosessie te vergeten, en gewoon aan de slag te gaan met wat ik had. Ik heb al mijn talenten aangewend om het te proberen te klinken zoals ik wilde. Achteraf is een studio volstoppen met muzikanten eigenlijk de makkelijke weg. Voorheen was het geld voor zulke productie er uiteindelijk altijd. Wij gingen de studio in als het geld rond was.”

Wat was het idee achter die grootse productie? Wilde je alle voorgaande albums overtreffen?
“Een beetje wel. Ik ben geen jonge man meer. Voorheen werkte alles wat ik deed gewoon. Nu zie ik zo veel mensen van mijn leeftijd die materiaal uitbrengen dat helemaal niets heeft. Zij teren volledig op oude glorie. Ik wilde niet zomaar een plaat uitbrengen, maar nieuwe dingen doen. Misschien kwam dat door de druk van buiten: ‘Doe gewoon wat je altijd deed. Breng gewoon een plaat uit en iedereen koopt het wel.’ Maar in die positie wil ik niet zitten. Een nieuwe plaat moet gewoon goed zijn.”

Het album kent enkele zeer intrigerende nummers. Soms zelfs aangrijpend, zoals het zelfmoordrelaas in The Morning After.
“Ik weet de details over het schrijven van dat nummer niet meer. De laatste drie platen ben ik wel meer klassiek songs gaan schrijven. Het steeds maar herhalen van refreinen was altijd een beetje mijn ding. Dat was prima. Sinds ik Chris Kristofferson op zijn tachtigste verjaardag zag spelen, vind ik dat het beter moet. Hij had nog altijd een prachtige stem, hoewel natuurlijk wat oud geworden, maar zijn liedjes leken bij dat concert meer van het publiek dan van hem te zijn geworden. Zo moesten mijn songs ook zijn, vond ik. Dus ik besloot dat als ik nu nog liedjes op een plaat zou zetten, die goed genoeg moeten zijn naar aan iemand anders te laten gaan. Een plaat moet een ontdekking zijn voor degene die er naar luistert. Iedereen kopieert maar ideeën en stijlen en brengt liedjes uit alsof het iets van zichzelf is.”

Here It Comes (The road) Let’s Go is een prachtige routebeschrijving naar een huis. Bestaat die woning?
“Die bestaat echt. De rit er naar toe is fantastisch. In mijn liedjes zit altijd een reis verstopt. Maar dit nummer is een échte reis. Het is een beetje gebaseerd op de manier waarop Brian Wilson van The Beach Boys schrijft. Dat zijn ook altijd roadsongs: je begint hier en gaat die kant op. Misschien is dat wel een Amerikaanse traditie. De wegen zijn daar altijd lang en eenzaam.”

Je zei ooit tegen de krant The Independent dat dit je laatste album kon zijn
“Dat was toen ik mijn slaapkamer niet kon verlaten. Ik ben aan de plaat begonnen na de tournee rond het 20-jarig jubileum van Ladies And Gentlemen We Are Floating In Space. Die tour met zo veel muzikanten op het podium en een geluid dat door het dak ging inspireerde mij enorm. Omdat mij dit in de studio niet lukte was het ook zo frustrerend. Ik werd een beetje gek daar in de achterkamer van mijn huis. Nu de plaat klaar is kan ik weer naar buiten.”

In de tussentijd verschenen wel enkele platen van jouw oude band Spacemen 3 op vinyl. Ben je daar bij betrokken geweest?
“Nee. Wij waren toen jong, en krijgen nu amper nog royalties. Ik heb geen idee of er nog meer wordt heruitgebracht. Het is in ieder geval goed dat mensen weer platen kopen. Een vriend van mij heeft een tweedehandsplatenwinkel in Londen. Soms vraagt hij of ik voor hem kan invallen. Ik kan mij geen betere baan voorstellen. Aan de andere kant is het geweldig dat tegenwoordig zo veel beschikbaar is. Het kostte mij indertijd zeven jaar om iets van de Silver Apples te horen en te kopen. Als je eindelijk een plaat zag moest je hem direct meenemen. Je wist nooit wanneer je weer een exemplaar tegenkwam. Nu zoek je die naam op internet en je hoort alles, inclusief optredens.”

LIVEDATUM 15/03 Paradiso, Amsterdam

Judy Blank & JW Roy: “Wat LA is voor film, is Nashville voor de muziek.”

De naam Nashville duikt steeds vaker op in het Nederlandse muzieklandschap. Nederlandse singer-songwriters met een hart voor country of americana reizen steeds vaker af naar het mekka van de country om daar aan hun muziek te schrijven. Wij spraken met JW Roy, die inmiddels wel de aartsvader van de Nederlandse americana genoemd mag worden, en met Judy Blank, hét grote Nederlandse talent dat met haar nieuwe plaat – Morning Sun – een parel heeft afgeleverd die garant moet staan voor internationaal succes. Wat is Nashville en wat betekent het voor deze artiesten?

Tekst Mania | Remco Moonen-Emmerink

Judy Blank

Volgens Judy Blank is het het ‘Disneyland voor muzikanten’ en JW Roy beaamt dat; “Wat LA is voor film, is Nashville voor de muziek.” Nagenoeg iedereen in Nashville is eigenlijk singer-songwriter, volgens de beide muzikanten die er regelmatig naar toe op reis gaan om daar aan hun muziek te werken.

Judy Blank verwierf voor het eerst bekendheid met haar deelname aan De Beste Singer-Songwriter Van Nederland, waarbij ze uiteindelijk tweede werd. Daarna bracht ze haar album When The Storm Hits uit in 2014, om vervolgens te toeren. In 2016 speelde ze op de Popronde, waarbij ze de piano al grootendeels had omgeruild voor de gitaar. Met een piano ben je heel gebonden aan een vaste plaats op het podium, maar met de gitaar kun je echt een connectie met je publiek maken, aldus Judy. Hierna raakte ze een beetje in een writer’s block.

Toen Judy voor het eerst naar Nashville trok leerde ze er al snel goede singer-songwriters en muzikanten kennen en ontstonden er spontaan mooie samenwerkingen. Zo is ze ook terecht gekomen bij producer Chris Taylor, die zelfs een band geregeld heeft om mee te spelen op haar nieuwe plaat Morning Sun. Deze spontaniteit die je in Nashville bij veel muzikanten terug vindt, is ook te horen op haar plaat in Who’ve You Been Loving Lately, waar de band spontaan doorspeelt terwijl de song al klaar is, om vervolgens tot een echt hoogtepunt te komen, wat de song nog veel sterker maakt, concluderen Judy en ik samen.

In Nashville loop je ook eenvoudig hele goede collega’s tegen het lijf. Zo ontmoette Judy haar helden van The Wood Brothers, en JW Roy heeft gewerkt met Marc Beeson, een songsmid die minstens tien nummer 1 hits heeft geschreven. Een andere collega van JW is Femke Wijdema, een Nederlandse dame die hier nagenoeg onbekend is, maar in Amerika de ene na de andere hit schrijft.

Judy Blank gaat later dit jaar als special guest mee op tournee met JW Roy en ziet hem een beetje als haar muzikale vader. Volgens JW klikte het meteen heel goed tussen beiden en heeft Judy op haar 23-jarige leeftijd al zo veel meer kwaliteit in zich dan hijzelf. Ik proef hier een beetje jaloezie!  JW Roy: “Judy heeft het in zich om het écht te maken in Amerika. Iets wat je vaak hoort over artiesten, maar zij heeft het écht.” Een groter compliment kun je bijna niet krijgen, toch?

‘Southern Ground easing my southern soul’, is een regel uit een liedje dat JW en Judy samen geschreven hebben. Southern Ground is een regio in Nashville en tevens de studio waar Judy haar nieuwe plaat opnam met Chris Taylor (eveneens de engineer/producer bij haar helden van The Wood Brothers). Opnemen in Nashville is voor JW Roy ook nog een onvervulde wens.

Welke platen uit Nashville moet iedereen kennen en waarom?
Judy Blank: “Het album van The Wood Brothers – The Muse betekend heel erg veel voor mij. Toen ik dat hoorde wist ik meteen dat dat de muziek is die ik wil maken. Pure en eerlijke americana.”
JW Roy: “Het nieuwste album van John Prine, The Tree Of Forgiveness is een meesterwerk. John vult het gat dat Guy Clark en Townes van Zandt achter lieten met het grootste gemak op.”

JUDY BLANK LIVE IN DE PLATO WINKELS:
15 sep
Concerto Amsterdamdam (16:00 uur)
22 sep
Plato Deventer (14.30 uur) 
22 sep
Plato Apeldoorn (16.30 uur)
30 sep
Groningen Plato Planet festival

LIVEDATA 05/10 LantarenVenster, Rotterdam * 12/10 Bibelot, Dordrecht 15/10 De Oosterpoort, Groningen * 17/10 Merleyn, Nijmegen 18/10 Metropool, Enschede 20/10 Podium de Vorstin, Hilversum 21/10 Paradox, Tilburg * 25/10 Melkweg, Amsterdam 26/10 Neushoorn, Leeuwarden 28/10 De Flux, Zaandam 01/11 Fluor, Amersfoort 02/11 Podium Victorie, Alkmaar 03/11 De Helling,Utrecht 09/11 Xinix, Nieuwendijk 16/11 Poppodium Iduna, Drachten * 23/11 Effenaar, Eindhoven *

* with JW Roy

Jonathan Wilson: “Deze shit is de dark side van het muzikantenbestaan.”

Of we de afspraak kunnen verplaatsen, van het Amstelhotel naar een airbnb-adres in Amsterdam-West. Duvelstoejager Jonathan Wilson (43) ondersteunt Roger Waters als zanger en gitarist tijdens de Us + Them tour, die in juni vier dagen de Ziggo Dome laat vollopen met Pink Floydfans. “Ik wilde even op mezelf zijn”, verklaart de muzikant, die oogt als een moderne hippie, zijn plotselinge verhuizing.

Tekst Popmagazine Heaven | Louis Nouws

De airbnb biedt het beeld van een muziekfanaat on the road. Een akoestische gitaar achteloos op de bank. Op het tafeltje ernaast speelt een opengeklapte Macbook via een bluetooth speaker muziek af van Scott Walker. Aan de laptop zijn een klein keyboard en een modulaire synthesizer gekoppeld, een PIN Electronis & Ramcur, die Jonathan Wilson op de kop heeft getikt in Berlijn. “Het is een remake van een synthesizer die Pink Floyd gebruikte tijdens de opnamen van The Dark Side Of The Moon. Toen Roger me vroeg voor de Us + Them tour ben ik ernaar op zoek gegaan om de speciale geluidsaffecten van dat album te kunnen herscheppen.”

Wilson heeft de synthesizer zelf ook toegepast op Rare Birds, zijn begin dit jaar verschenen soloalbum, en dat is nieuw. Want de Californische multi-instrumentalist, die vooral naam maakte als producer van albums van onder meer Dawes, Father John Misty, Conor Oberst, Roy Harper en Roger Waters, staat bij uitstek bekend om zijn voorliefde voor een warm analoog geluid waarin geen rol is weggelegd elektronische geluidsapparatuur. “De vergelijkingen met Crosby, Stills, Nash & Young en Dennis Wilson die me ten deel vielen bij mijn eerste twee solo-albums [Gentle Spirit (2011) en Fanfare (2013)-red.], waren vleiend, maar ik heb mezelf nooit gezien als de schatbewaarder van het jaren zeventig westkustgeluid. Ik woon inmiddels een kwart eeuw in LA, dus ik voel wel dat ik in een bepaalde traditie sta. Alleen al de omgeving doet wat met je. Maar als liefhebber van een doorwrocht en gelaagd geluid voel ik me net zo verwant met Engelsen als Trevor Horn, Peter Gabriel en Kate Bush.”

Big
‘Omdat we allemaal stroomafwaarts van Townes Van Zandt aan het vissen zijn, blijft er eigenlijk niets anders over dan het groot te maken’, schijft Jonathan Wilson in de documentatie die Rare Birds begeleidde. “Dat is vrij naar Arlo Guthrie, die zoiets zei over Bob Dylan. Ik zou willen dat ik een nummer als Pancho & Lefty zou kunnen schrijven, maar dat talent heb ik niet. Zulke catchy melodieën met poëtische teksten schrijven, is slechts weinigen gegeven, dus ik zoek het met mijn muziek in het domein van de overdaad. Sommige nummers op Rare Birds zijn opgebouwd uit 120 tot 150 tracks. want dat is mijn sterke punt. Ik kan dat heel goed organiseren. Het zit grotendeels gewoon in mijn hoofd, al prijs ik me gelukkig met een heel gestructureerd werkende engineer aan mijn zijde. Uiteindelijk ligt er natuurlijk wel een puzzel waar ik soms maanden mee bezig ben. Soms is dat heel meditatief, dan trek ik me helemaal terug om het te overdenken. Hoe passen alle stukjes in elkaar? Hoe wil ik het ten langen leste laten klinken?”

“Voor mij is het een enorm voordeel dat ik bijna alles zelf inspeel. Vaak komen de ideeën op tijdens het opnameproces. Ik stel me voor dat een chef-kok in de keuken ook zo aan de slag gaat met de ingrediënten. Je grijpt wat je nodig hebt, sommige bestanddelen zijn bekend, soms bedenk je iets nieuws of geef je het een speciale bewerking. Je hebt een gerecht voor ogen dat mensen versteld doet staan, dat als geheel overtuigt maar ook op onderdelen boeit. Ik werk overigens niet helemaal in mijn eentje, vaak krijg ik juist inspiratie door muzikanten die langskomen in mijn studio. Loving You, het nummer dat feitelijk het startpunt vormde voor Rare Birds, viel in zijn vorm na een paar spontane sessies met new age-zanger Laraaji.”

Ook de aanwezigheid van Roger Waters had grote invloed. De opnamen voor Waters’ Is This The Life We Really Want? en Rare Birds liepen grotendeels parallel. “In totaal zijn we zo’n anderhalf jaar met zijn album bezig geweest. Tussen die sessies door werkte ik aan eigen nummers. Vaak bleef alles precies zo opgesteld, dus het sonische pallet van onze albums kent een grote overlap. Ook heeft Roger geregeld naar nummers geluisterd die ik in hun ruwe versie voorspeelde op piano.”

Shit
Rare Birds is een 78 minuten durende muzikale reis langs oude en nieuwe paden van de psychedelische rock. Geen conceptalbum in strikte zin, maar als geheel bedoeld als “helende muziek”, dixit neohippie Jonathan Wilson. Voor sommigen is de sonische overdaad wat teveel – een Belgische recensent schreef dat er ‘een heel goeie plaat verborgen zit in Rare Birds’ ­–, maar daar heeft geluidsmagiër Wilson geen boodschap aan. “Ik wil dat mijn muziek mensen meeneemt op een emotionele golf. Een album van mij koop je niet voor de liedjes maar voor de totale ervaring.”

In Europa slaat zijn muziek meer aan dan in de Verenigde Staten, waardoor hij een vreemd soort niemandsland dreigt terecht te komen. “Het klimaat is nu zo dat albumverkoop weinig meer voorstelt. Je hebt uiteraard altijd nog bands die binnenlopen, maar doorgaans zijn dat de acts die al niks te klagen hebben. Over de belastingen misschien. Maar voor onbekendere groepen is het schrapen om te overleven. Ik wil het niet eens over mijn eigen verkopen hebben, maar neem de Father John Misty-albums waar ik bij betrokken was. Ik weet voor honderd procent zeker dat als I Love You, Honeybear en Pure Comedy halverwege de jaren negentig waren uitgekomen ze tien keer meer hadden verkocht dan nu.”

Het geld moet komen uit optredens. “Maar het is kostbaar om in Europa te touren als Amerikaanse indieband. Daar heb ik mee te maken. In mijn thuisland kan ik nauwelijks touren omdat te weinig mensen om mijn muziek geven. En in Europa, waar ik wel genoeg fans heb, is het eigenlijk financieel niet verantwoord, omdat het niet meer is op te vangen met plaatverkoop. Op mijn vorige tour heb ik ongeveer 100.000 dollar toegelegd. Maar deze shit is de dark side van het muzikantenbestaan. Het blijft nog altijd een genot muziek te maken, laat ik dat voorop stellen.”

Genieten
Dus staat hij zo’n 175 keer naast Roger Waters op het podium met de US + Them tour en het repertoire van Pink Floyd. “Natuurlijk, het geld is goed, maar ik kan er ook van genieten, temeer daar Dave Kilminster de meeste gitaarpartijen voor zijn rekening neemt. Die doet dat heel goed. Zelf ben ik veel minder bedreven in het noot voor noot naspelen van de originelen. Ik kan me helemaal richten op de zang. Voordat de tour aanving heb ik zelfs nog een zangcoach in de arm genomen om mijn stem en stamina te verstevigen. Toen Roger me vroeg voor de tour dacht ik: waarom niet? Als indie-artiest zal ik nooit in die megahallen spelen, laat staan in stadions in Zuid-Amerika. Het leek me cool dat eens mee te maken. Inmiddels is Roger een vriend van me en voel ik me loyaal. Al is het ook wel weer fijn, zoals nu in Amsterdam, het hele circus even te verlaten en zo’n luxe hotel te verruilen voor een appartement in een gewone buurt. Ik ben teveel een individualist om aldoor met de groep op trekken.”

LIVEDATA 08/09 Melkweg, Amsterdam 13/09 Trix, Antwerpen (BE)

HeavenHeaven #5, 2018 heeft maar liefst twee omslagen. Op de voorkant staat Raymond van het Groenewoud, op de achterkant prijken de jonge heren van DeWolff. Dat in verband met een special die Heaven wijdt aan het spiksplinternieuwe rootsfestival Once I A Blue Moon, dat zaterdag 25 augustus plaatsvindt in het Amsterdamse Bos. Ook de hoofdstad goes americana. Interviews zijn er met DeWolff, I’m With Her en The Dawn Brothers, alle drie te zien op het festival, naast David Crosby The Mavericks en vele anderen.

In de ‘gewone’ Heaven het uitgebreide vraaggesprek met Raymond van het Groenewoud, die een driedelige box samenstelde uit zijn oeuvre met de titel Archivaris. Ook zijn er fijne gesprekken met Beechwood, Low, Jonathan Wilson en Yorick van Norden.

In de serie Portret van…, dit keer podiumdirecteur Marlies Timmermans van het Utrechtse Ekko. Liz Phair’s spraakmakende debuut uit 1993 Exile In Guyville staat centraal in It was 25 years ago today.

In de recensierubriek, met meer dan 100 titels, nieuwe albums van o.a. Neko Case, Charles Lloyd & Lucinda Williams, Curse of Lono, American Aquarium, Dawes, The Wood Brothers, Dirty Projectors, Arthur Buck, RVG, Israel Nash, Needlepoint en Smail Mail.

Dit nummer niet missen? Neem een abonnement en profiteer van de aanbieding: 1 jaar Heaven van € 34,99,- voor slechts € 22,50,-! Een abonnement neem je hier: www.popmagazineheaven.nl/actie-abonnement

 

Duitse technogoeroes Âme: “Dance hoort op 12-inch”

ÂmeAl vijftien jaar lang verrijkt het Duitse super-duo Âme de elektronische muziekscene als geen ander. Met een intense afkeer voor herhaling innoveren Frank Wiedemann en Kristian Beyer er lustig op los; de technogoeroes zijn op geen enkel genre vast te pinnen. Na anderhalf decennium hebben de heren besloten hun eerste album uit te brengen en opnieuw een opvallende uitstap te maken. Geen muziek voor de club, maar voor thuis op de bank. “Ik kan er na drie jaar aan gewerkt te hebben in ieder geval nog steeds naar luisteren.”

Tekst LiveGuide | Daan Keijzer

Voor degenen die Âme, de Franse vertaling van ‘ziel’, enkel kennen van de immens populaire technosingle Rej of grijsgedanste remix van Howling, komen op het debuutalbum Dream House bedrogen uit. De titel is wat dat betreft een eerlijke voorbode en Beyer verpulvert bij dezen alle illusies: “Wij zijn bekend om onze dancetracks, maar daar geven we geen ruimte aan op het album. Dancetracks horen op een 12-inch en niet op een plaat. Een plaat luister je dan ook thuis en niet in de club. Tenminste, zo luister ik ze.”

Wat er dan wel te horen is op Dream House? “Moderne spacerock met een romantisch tintje. Frank en ik gingen op zoek naar ons gemeenschappelijk muzikale terrein: het Duitse erfgoed van spacerock waarin we zijn opgegroeid. We wilden dezelfde atmosfeer van bands als Neu!, Harmonia en Cluster uit de jaren ’70 creëren. Geen replica, maar een versie met een elektronische basis, gemaakt met moderne technieken. Het gaat om de transfer naar het hier en nu.”

Wispelturige kameleon
De Duitse meesters zijn niet bang dat ze met deze nieuwe richting luisteraars afschrikken. Beyer drukt op het hart dat Âme nog lang niet uitgetechnoot is. “Je niet bang te zijn dat we nooit meer dance-nummers maken; alleen op dit album vonden we dergelijke muziek niet op zijn plaats. Er zullen vast een aantal mensen teleurgesteld zijn, aangezien zij bepaalde verwachtingen hebben. Maar ik haat verwachtingen en artistiek gezien is het gewoon saai om dezelfde formule te blijven hanteren, hoe succesvol die ook moge zijn.”

Die leus sluit aan op de zorgvuldig geboetseerde carrière van Âme. Beyer en Wiedemann ontmoetten elkaar begin deze eeuw in Karlsruhe en besloten hun dancevaardige handen ineen te slaan. Die samenwerking leverde een beperkt aantal daverende singles en remixes op, waarbij de stijl net zo veranderlijk was als een kameleon met een identiteitscrisis. Detroit techno, Chicago house of tunnelvisie-trance: het passeert allemaal de revue.

“De essentie van ons karakter is om nooit verveeld te raken”, verklaart Beyer de wispelturigheid in genre. “We willen altijd geïnteresseerd en opgewonden blijven. Gezien onze brede muzikale achtergrond is dat misschien niet de makkelijkste taak. Daarom stappen we regelmatig uit een bepaald genre. Ook Dream House reflecteert die ontwikkeling.”

Grabbelton
Een liveshow van Âme heeft daarom bijzonder veel overeenkomsten met een grabbelton: je hebt niet alleen geen idee wat je voorgeschoteld krijgt, maar ook niet eens wíe. “Een aantal jaar geleden hebben we samen besloten de shows op te delen. Frank kwam er destijds namelijk achter dat DJ’en niet helemaal zijn ding was; zijn passie lag bij het live spelen van materiaal. Mijn liefde voor de draaitafel is echter gebleven. Daarom kan een optreden van Âme bestaan uit een liveset van Frank of een DJ-set van mij. We spelen verschillend materiaal op onze eigen manier, maar integreren allebei Âme in het optreden.

“Alleen bij shows van Âme II Âme spelen we daadwerkelijk met zijn tweeën, rug tegen rug. Het is een hybride vorm van live met een DJ-set. Feitelijk doe ik wat ik normaal ook doe: ik mix mijn muziek, alleen nu in die van Frank. En andersom rommelt Frank met mijn nummers tijdens zo’n set. Het is wat uitdagender, maar we kennen elkaar ondertussen goed genoeg om dit te kunnen uitvoeren. We reageren makkelijk op datgene wat de ander doet omdat we elkaars voorkeuren en favoriete richtingen kennen. Een soort blind begrip.” Op Lowlands valt dit jaar van een dergelijke set te genieten.

Stroomstoring
De hechte vriendschap tussen de twee hielp aanzienlijk tijdens het proces van Dream House. Toch is het niet altijd pais en vree geweest: vlak voordat Wiedemann en Beyer besloten hun optredens te splitsen, barstte er een bommetje tijdens een optreden op Ibiza. “Ik sloot toen aan het einde van een show Franks stroomvoorziening af, want ik was het niet eens met wat hij speelde. Dat was op een hectisch moment waarin we elkaar minder spraken, terwijl onze directe omgeving enorm veranderde. Er sluimerden wat onuitgesproken negatieve gevoelens jegens elkaar, en dat explodeerde tijdens die show in Ibiza. Sindsdien zijn we alleen maar hechter met elkaar geworden. Omdat we zulke goede vrienden zijn, weten we inmiddels hoe we ruzie moeten maken. Op een gezonde manier. Er zit geen onoprechtheid tussen ons. We kunnen elkaar eerlijk vertellen wat we mooi of niet mooi vinden; daardoor zijn we altijd allebei tevreden met het resultaat. Dat geldt ook zeker voor Dream House. We hebben hiervoor nooit echt de tijd of inspiratie gehad om een album te maken. Maar nu vragen we ons af of we niet gewoon meteen aan een tweede moeten beginnen.”

LIVEDATA 19/08 Lowlands, Biddinghuizen

LiveGuideDe zomereditie van LiveGuide is nu overal in het land verkrijgbaar. De krant heeft hierin de festivalzomer van 2018 centraal staan en presenteert een imposante fictieve line-up van de 150 tofste acts die de komende maanden naar Nederland komen.

Het gratis blad heeft de line-up onderverdeeld in tien categorieën, zoals hiphop, elektronica, headliners, Nederlandse acts en het zwaardere gitaarwerk. Het heeft geleid tot een zeer diverse lijst namen met alleen acts die deze  zomer naar de Nederlandse festivals komen. Van Pinkpop tot Best Kept Secret en van Vestrock via Down the Rabbit Hole en North Sea Jazz naar Zwarte Cross en Lowlands: allen zijn ze goed vertegenwoordigd.

In de 42e uitgave van LiveGuide zijn verder interviews te lezen met de opstandige artpunkers van Parquet Courts, de culty hardrockgiganten van Ghost, de Franse indierockact Theo Lawrence & The Hearts en het Duitse duo Âme, dat na vijftien jaar opereren aan de frontlinie van de dance plotseling een debuutalbum met een ook nog eens zeer verrassende sound uitbrengt.

Verder deelt het Smèrrig-duo Nixus & MC Jordan hun veeleisende tourrider (o.a. een Volkswagen Polo uit 2005 met Katja Schuurman en Kim Holland erin…), durft het Brabantse Bear’s Den-bandlid Christof van der Ven het aan quizvragen over Beyoncé te beantwoorden en tipt PR & Marketing-dame Laetitia Abbenes van het Into the Grave-festival de beste metalalbums van het moment.

Rolling Blackouts Coastal Fever: “Zo punk zijn we helemaal niet.”

Rolling Blackouts Coastal FeverMenigeen had hem vorig jaar in zijn eindlijstje staan: de The French Press ep van Rolling Blackouts Coastal Fever, inmiddels kortweg Rolling Blackouts C.F. geheten. Sindsdien was het reikhalzend uitkijken naar Hope Downs; de bij Sub Pop uitgegeven eerste volledige langspeler van het Australische vijftal.

Tekst Mania | Ruben Eg

Wie er begin september 2017 bij was in de Tolhuistuin, de dependance van de Amsterdamse poptempel Paradiso, keerde razend-enthousiast thuis. De frisse popsongs van de Rolling Blackouts Coastal Fever, gedreven door hoekige gitaarlijnen en een strakke ritmesectie, deed veel aanwezigen denken aan hun eerste kennismaking met The Strokes. Tom Russo, een van de drie zingende en liedjesschrijvende gitaristen van de band, herinnert zich het optreden eveneens nog goed. “Geen idee waarom, maar het was het drukst bezochte optreden van die tournee”, zegt hij over de toen vooruitgesnelde roem.

Misschien omdat jullie muziek maken die je écht live moet horen?
“Misschien wel, ja. Iets anders kan het niet zijn. We zijn niet bepaald charmante of aantrekkelijke figuren. De enige manier waarop wij iemand voor ons kunnen winnen is met optreden (lacht). Toch zijn we meer als songschrijversproject, dan als band begonnen. Ik ben met Fran (Keaney, red.) en Joe (White, red.) liedjes gaan schrijven op onze slaapkamers. Echte grote ambities hadden we niet. We hadden daarvoor wel in verschillende bandjes gespeeld, maar met Rolling Blackouts Coastal Fever zijn we juist heel voorzichtig wat gaan optreden. In het begin speelden we slechts om de paar maanden ergens. Het duurde even voor we in echte zalen gingen spelen. Pas toen werden we langzaam een echte liveband.”

Door de vele tempowisselingen in de liedjes op Hope Downs, lijkt het alsof jullie al jammend liedjes in elkaar schroeven. Hoe begint het schrijfproces doorgaans?
“Aanvankelijk begon een nummer altijd met de tekst, waarna we samen de muziek maakten. Dat veranderde door de jaren heen. Nu maakt Fran, Joe of ik eerst een soort skelet van iets dat een liedje moet worden, waarna we er als band een geheel van maken. Daarom komt de ritmesectie er nu zo sterk doorheen.”

Is er een nummer van de eerste twee ep’s, waarvan je nu denkt: ‘Daar hadden we nu iets totaal anders van gemaakt’?
“Interessante vraag. Er is een oud nummer, Angoline, dat we nog altijd nu en dan live spelen. Maar de huidige versie is heel anders dan de versie die we jaren terug opnamen voor een ep waar nummers van meerdere bands op stonden. Het is veel meer poppy dan wat we nu schrijven. Daarom past het eigenlijk niet zo goed in de set. Het is in een totaal andere tijd geschreven, maar we houden toch nog erg van het nummer. Ik denk dat als we het nu hadden geschreven er iets totaal anders uit was gekomen.”

Misschien omdat de drie songschrijvers in één band elkaar nu beter aanvoelen?
“Ja. We spelen nu een paar jaar samen en alles is inmiddels tweede natuur geworden. Je hoeft weinig meer tegen elkaar te zeggen. Een knikje is genoeg.”

Wat had je indertijd zelf voor ogen? Was er een speciale sound waar je naar zocht?
“Een beetje van alles wat. We hadden een paar ideeën: popsongs met jagende gitaren, met simpele en melodieuze gedreven ritmes, een akoestische gitaar die meer bij de ritmesectie past, plus twee elektrische gitaren er overheen die doen wat ze willen. Dat was een beetje het hokje waar we ons in plaatsten. Dit is wat er uiteindelijk van geworden is. Een echte definitie voor de muziek die we maken hebben we niet. We zeggen altijd een beetje cynisch dat we ‘stoere pop’ of ‘softe punk’ maken. Eigenlijk als grapje, want zo punk zijn we helemaal niet en zo heel pop klinken we ook niet. Maar dat lepelen we maar op als iemand ons er om vraagt. We horen wel eens dat er veel ruimte zit in onze liedjes. Misschien is dat wel iets Australisch, waar je enorme uitgestrekte vlaktes hebt als je de stad uit gaat. Veel klassieke Australische bands uit de jaren tachtig hadden dat ook, zoals The Go-Betweens en The Triffids; die enorme ruimte die onbewust in de muziek sluipt.”

Hope Downs heeft een echt ‘rand-van-de-stad-gehalte’, zeker als je naar de teksten luistert.
“We wonen in Melbourne; in een grote stad, maar toch dicht bij de natuur. Die fascinatie hebben we allemaal wel. Ik denk dat de omgeving waarin je woont en de ervaringen die je opdoet onbewust in de dingen die je maakt doorschijnt. Het beïnvloedt je toch. An Air Conditioned Man, het eerste nummer van de plaat, heeft absoluut dat gevoel van vervreemding in een grote stad. Fran heeft het nummer grotendeels geschreven. Ik zing het laatste refrein, wat een soort tegenreactie is op het hoofdfiguur uit het nummer die een paniekreactie heeft over zijn 9-tot-5-leven in de stad.”

Bellarine, mijn favoriete nummer van de plaat, heeft ook zo’n intrigerend hoofdpersonage.
“Joe heeft dat geschreven. Bellarine is de naam van een badplaatsje, aan de overkant van de baai bij Melbourne. Ik kwam daar als kind vaak vakantie vieren, Fran en Joe ook. Het vertelt het verhaal van een terneergeslagen vader die vanaf het strand in Bellarine de wolkenkrabbers van Melbourne in de verte ziet. Hij maakt een zware tijd door, is vervreemd van zijn dochter en blikt terug op zijn leven. Bellarine is een badplaats, maar tegelijk een zware omgeving. Mensen die er wonen hebben het niet makkelijk. Het is een mooie plek, waar het tegelijk ook best deprimerend kan zijn.”

LIVEDATA 17/08 Lowlands, Biddinghuizen (Sold Out) 18/08 Pukkelpop, Hasselt (BE) 01/11 Trix, Antwerpen (BE) 03/11 Paradiso, Amsterdam 04/11 Doornroosje, Nijmegen

The Glücks oftewel de Belgische ‘Bonnie & Clyde’ van de garagerock

“Het is rauw met triestesse”, vertelt Alek over Oostende, de Belgische plaats waar het garage duo The Glücks vandaan komt. De twee zijn de afgelopen tijd niet veel te vinden geweest in hun melancholische doch inspiratievolle woonplaats. De ‘Bonnie & Clyde’ van de Belgische garage speelden show na show, waaronder in Nederland. Wie zijn deze twee rockende figuren uit ons buurland? En waarom Bonnie & Clyde?

Tekst Nadieh Bindels Foto’s Jos van den Broek

“We zijn constant met z’n tweeën op de weg, net als die twee opgehemelde cultfiguren en ons leven vertoont veel gelijkenissen. Maar het is niet zo dat we onszelf zo hebben genoemd hoor”, vertelt gitarist Alek. Tina: “De naam werd ons ooit in een interview toegewezen en werd meerdere keren overgenomen. Het is grappig dat het zo snel is gegaan en nu iedere keer weer naar voren komt.

The Glucks
The Glucks

Ex drummer
De band The Glücks begon zo’n zes jaar geleden in de Belgische kustplaats Oostende. Eigenlijk waren ze met z’n drieën, maar al gauw bleven gitarist Alek en drumster Tina met z’n tweeën over. Tina: “We hadden een show, maar de drummer kon niet. Toen zei Alek ‘kom op, ga jij drummen’. Ik had nog nooit gedrumd, maar ik heb het gedaan en dat ging eigenlijk best goed.” Alek: “Iedereen was enthousiast en riep ‘keep the drummer’. Sindsdien zijn we met z’n tweeën.”

Wie de film Ex Drummer over een band in Oostende heeft gezien, zal een vrij melancholisch beeld hebben bij de Belgische badplaats en volgens het garage duo klopt dat beeld ook wel. Alek: “Je vindt er de onderbuik van de maatschappij en komt er daar wel achter hoe en wat de samenleving echt is. Het is er rauw en er is veel armoede.” Tina: “Ja, en veel geweld en drugsgebruik, maar het is er ook wel mooi hoor. Oostende heeft een bepaalde charme die uniek is en waar wij van houden.”

No bullshit
De rauwheid uit hun woonplaats komt ook terug in de muziek van de twee en dan niet alleen in het geluid. Alek: “Je woonplaats kan je beïnvloeden in de manier waarop je over het leven denkt. We zingen over wat we tegen komen, ook de nare dingen, the no bullshit. We staan redelijk achter bepaalde zaken, zoals gelijke rechten, groene toekomst, geen elite, en dat komt ook terug in onze muziek. Zingen over whiskey is ook cool hoor, maar het is niets voor ons.”

Het ‘no bullshit’-idee gaat verder dan alleen de teksten en het gevoel. De band wil in het hele proces van muziek maken en uitgeven ook ‘no bullshit’. Ze doen dan ook zo veel mogelijk zelf. Alek: “We willen het zelf in handen houden en willen niet dat onze muziek in handen valt van anderen of bedrijven.” Tina: “Onze muziek is een soort van ons kindje en dan is het niks als iemand anders gaat vertellen hoe dingen moeten. We doen de financiering, bedenken het art-work. We willen de eigenheid bewaren.” Om dat voor elkaar te krijgen, heeft de band toen ze de eerste plaat maakte een eigen labeltje ‘Suck My Goo Records’ opgericht. Maar soms kan het niet anders en kom je handen en tijd tekort. Daarom is de tweede plaat Run Amok, die afgelopen maart uitkwam, uitgebracht door Drunkabilly. De band drukte vijfhonderd platen, waar er trouwens nog een paar van over zijn.

LIVEDATA 01/09 Epop Festival, Epe 08/09 Girls Go Boom: The Loud Edition @ Roodkapje Rotterdam

In het najaar gaat de band op tour door Europa met The Sonics, daarover vind je hier meer.

Amerikaanse indierockers Parquet Courts: “Me uitspreken is mijn plicht”

“Proud to be an American? Currently not.” New Yorker én rocker ineen, Andrew Savage, heeft nog wel een appeltje te schillen met zijn vaderland en diens regerende orang-oetan. Reden te meer voor Parquet Courts’ gitarist en zanger om zijn hart te luchten op de kersverse langspeler Wide Awake!, geproduceerd door niemand minder dan Brian Burton a.k.a. Danger Mouse. “Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog nooit van hem had gehoord.” Juist.

Tekst LiveGuide | Kees Braam Foto Ebru Yildiz

Een lichtelijk norse blik werpt Andrew ons toe, als we op de zolder van een Amsterdams café bij hem aanschuiven. “Austin [Brown, de man met wie hij het frontmanschap deelt] en ik zijn in Europa voor interviews, dus we spelen momenteel niet.” Dat zal de blik verklaren. Welke muzikant gaat er nou op tour zonder een noot te spelen?

Maar Parquet Courts heeft met het extreem diverse, dwarse en dansbare nieuwe album Wide Awake! ook alle reden voor een louter promotioneel uitstapje. Al is het maar om de Verenigde Staten heel even te ontvluchten, zo blijkt later. Net als dat achter Andrews blik toch echt een bijzonder vriendelijk en openhartig persoon schuilt.

“Waarschijnlijk kun jij me meer vertellen over Danger Mouse dan ik”, lacht de muzikant. Goed, een klein stukje Wikipedia dan. De producer − immer stijlvol gewapend met afro en zonnebril − verwierf zijn faam verwierf als helft van succesvolle pop- en hiphopduo’s Gnarls Barkley, DANGERDOOM en Broken Bells. Later produceerde hij platen voor onder meer The Black Keys, Beck en Gorillaz.

Giga-ruzies
Volgens Andrew legde de samenwerking met Danger Mouse − toch een zwaargewicht in de muziekwereld − totaal geen druk op het schrijfproces. “Hij probeerde ons als band niet te veranderen en daar ben ik blij om. Onze vorige albums produceerden we allemaal zelf en het baarde ons wel zorgen om voor het eerst met een externe producer samen te werken.”

Maar de eerlijkheid en objectiviteit van Danger Mouse bespaarde de band uiteindelijk een hoop tijd en ellende. “We hebben in het verleden gigantische ruzies gehad over welke liedjes er wel en niet op het album moesten belanden. Brian stak daar een stokje voor door gewoon rechtdoorzee te zeggen welke nummers het beste werkten.”

Werken doen hagelnieuwe songs als Total Football, Almost Had To Start a Fight en Wide Awake! zeker. Dat is dan nog zacht uitgedrukt, want in feite slaan ze in als een bom. En dat is niet in de laatste plaats omdat Andrew de teksten van een prettig scherpe politiek-kritische lading voorzag. En dus komt ook het onvermijdelijke onderwerp Donald Trump op tafel. “Pff… Waar moet ik beginnen? Trump is een verschrikking. En jullie hebben in Nederland die witharige. Die is net zo erg.”

Plicht
“De geschiedenis lijkt zich te herhalen”, vervolgt de indierocker met punkattitude, die opgroeide in Texas, het thuisland van George W. Bush. “Doordat de mensen die de Eerste en Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt langzaam uitsterven, lijken we steeds minder gevoelig te worden voor de gevaren die kleven aan de gekken die nu opstaan. In de vorige eeuw stonden mensen niet op tegen Hitler of Stalin. Nu hebben we de kans om te laten zien dat we hebben geleerd van de geschiedenis, en dat lijkt ook het geval te zijn.”

Wide Awake!, de voltreffende opvolger van Human Performance (2016), is dan ook één en al opstand. “Songs als Violence en Normalization zijn onze manier om mensen wakker te schudden. Ik zie het als mijn plicht om me uit te spreken.”

In het New York van nu ondervindt Andrew de maatschappelijke veranderingen aan den lijve. Hij en zijn bandmaten wonen (op bassist Sean Yeaton na) allemaal in de Big Apple. “En het is gewoon ongezond om de negatieve maatschappelijke ontwikkelingen te negeren. Als mensen in de toekomst terugkijken op deze tijd, wil ik dat ze weten aan welke kant Parquet Courts stond.”

LIVEDATA 16/07 Valkhof Festival, Nijmegen 24/08 Doornroosje, Nijmegen

Klinkt als: indierockers die op tribale wijze totaalvoetbal spelen met klaarwakkere artpunk

LiveGuideDe zomereditie van LiveGuide is nu overal in het land verkrijgbaar. De krant heeft hierin de festivalzomer van 2018 centraal staan en presenteert een imposante fictieve line-up van de 150 tofste acts die de komende maanden naar Nederland komen.

Het gratis blad heeft de line-up onderverdeeld in tien categorieën, zoals hiphop, elektronica, headliners, Nederlandse acts en het zwaardere gitaarwerk. Het heeft geleid tot een zeer diverse lijst namen met alleen acts die deze  zomer naar de Nederlandse festivals komen. Van Pinkpop tot Best Kept Secret en van Vestrock via Down the Rabbit Hole en North Sea Jazz naar Zwarte Cross en Lowlands: allen zijn ze goed vertegenwoordigd.

In de 42e uitgave van LiveGuide zijn verder interviews te lezen met de opstandige artpunkers van Parquet Courts, de culty hardrockgiganten van Ghost, de Franse indierockact Theo Lawrence & The Hearts en het Duitse duo Âme, dat na vijftien jaar opereren aan de frontlinie van de dance plotseling een debuutalbum met een ook nog eens zeer verrassende sound uitbrengt.

Verder deelt het Smèrrig-duo Nixus & MC Jordan hun veeleisende tourrider (o.a. een Volkswagen Polo uit 2005 met Katja Schuurman en Kim Holland erin…), durft het Brabantse Bear’s Den-bandlid Christof van der Ven het aan quizvragen over Beyoncé te beantwoorden en tipt PR & Marketing-dame Laetitia Abbenes van het Into the Grave-festival de beste metalalbums van het moment.

Lamont Dozier: “Ontbijten en dan de hele dag rammelen op de piano.”

Lamont Dozier is misschien zelf geen soullegende, maar zijn liedjes zijn wel degelijk legendarisch. Baby Love van The Supremes, Marvin Gaye’s Can I Get A Witness of Reach Out, I’ll Be There door The Four Tops zijn slechts een paar van de vele klassiekers die uit zijn pen vloeiden. Op Reimagination laat Dozier horen hoe hij zijn eigen hits bedoeld heeft.

Tekst Mania | Ruben Eg

Songteksten op de straten van Detroit op papieren boodschappentassen van de supermarkt krabbelen, zoals de straatarme Dozier in zijn begindagen als liedjessmid moest doen, is er al heel lang niet meer bij. Maar de romantiek van componeren is gebleven. “Ik kruip nog elke dag trouw achter de piano”, lacht hij. “Mijn dagelijkse routine is al veertig jaar: eerst ontbijten en dan de hele dag rammelen op de piano. De laatste jaren componeer ik vooral veel theatermuziek.”

Is het maken van liedjes voor het theater structureel anders dan popmuziek?
“Eigenlijk niet. Het is gewoon veel proberen en veel fouten maken, nieuwe melodieën en verhaallijnen bedenken. Je werkt wel meer samen, met scriptschrijvers enzo. Met mijn zoon Paris Ray werk ik de laatste anderhalf jaar aan de theaterproductie Last Stop On Market Street voor het Chicago Children’s Theatre. Daar ben ik heel enthousiast over. Het houdt mij bezig, scherp en creatief.”

En in de tussentijd nog een eigen plaat?
“Ik had producer Fred Mollin zo’n 2,5 geleden beloofd om dit te doen. Het leek hem leuk om liedjes die ik in de sixties schreef opnieuw te arrangeren en op te nemen. Maar pas onlangs kregen we de plaat eindelijk af.”

Hoe maak je een selectie je uit zo’n imposante collectie songs?
“Je kiest je eigen favorieten. Maar natuurlijk ook liedjes waarvan je weet dat mensen die graag eens op een andere manier willen horen. In My Lonely Room bijvoorbeeld. Die was door Martha & The Vandellas als danslied opgenomen. Ik heb er zelf een ballad van gemaakt.”

Begeleid je jezelf op de piano op I Can’t Help Myself (Sugar Pie Honey Bunch)?
“Nee. Dat is Brian… God vergeve me; nu ben ik zijn naam kwijt. Een blinde, maar geweldige pianospeler. We probeerden de essentie van het verhaal naar voren te halen, ook in de melodie. Veel van mijn liedjes zijn als dansliedjes opgenomen, terwijl de essentie van de tekst totaal anders is. Ik schreef veel songs als ballad, maar de artiesten versnelden het tempo steeds in de studio. Nu hoor je het origineel.”

Is songschrijven een echt ambacht?
“Voor mij ging zingen altijd hand in hand met schrijven. Ik had gewoon direct een melodie bij de tekst. Het is een soort puzzel die moet leggen. Als je bijvoorbeeld schrijft over een onbeantwoorde liefde, dan moet je dit gevoel dicteren met een sombere melodie.”

Voor wie zou je nu nog een song willen schrijven?
“Er zijn zo veel goede artiesten, die ook kunnen schrijven. Ed Sheeran is top. Of Mikky Ekko, die Stay voor Rihanna schreef. Ik heb voor veel jonge artiesten respect. En er zijn er best veel die interesse hebben om met mij samen te werken. Dat ga ik binnenkort ook doen.”

Liefhebbers luisteren wellicht ook naar Pinguin Grooves!

Triggerfinger: “Het is bizar dat je zoiets je baan kunt noemen…”

Triggerfinger wordt in 1998 opgericht en deze beste rock band van België bestaat nog steeds uit: Ruben Block (zang, gitaar), Paul van Bruystegem (basgitaar) en Mario Goossens (drums). Vorig jaar verscheen hun vijfde studioalbum getiteld Colossus en dat album klinkt als vanouds met veel afwisseling tussen de nummers. Ondertussen is het festivalseizoen weer begonnen en staat Triggerfinger ook weer op de line up voor Pinkpop. Voor hun optreden in de tent heb ik een gesprek met deze drie vriendelijke Vlaamse gasten.

Tekst Martien Koolen

Dit jaar bestaat Triggerfinger 20 jaar, proficiat, komt er nog een feestje of misschien een speciale plaat?
Ruben: “Je moet eerst verjaren en dan pas kun je een feest geven, ha ha, volgend jaar dus; alleen weten we nog niet wat we gaan doen om het te vieren.”

Twintig jaar is best lang, noem eens een paar hoogtepunten uit jullie carrière tot nu toe.
Ruben: “Alles is eigenlijk gewoon een hoogtepunt, zo lang je, je eigen ding kunt doen; muziek kan en mag maken op de manier die je zelf wil en kan maken, bedenken en opnemen, dat is toch een hoogtepunt. De kans hebben om jezelf te creëren en iets te creëren, dat is nog steeds heel fijn!”

Het voelt dus niet als een baan?
Mario: “nee, nee, nee, het is bizar dat je zoiets een baan kunt noemen, dus nee!”

En dieptepunten in jullie carrière?
Paul: “Net zoals het leven, er bestaat geen leven zonder hoogte en dieptepunten en die hoogte en dieptepunten zijn heel snel met de mantel der liefde bedekt, ha ha; alles wat je maar kunt bedenken is ook in die 20 jaar gebeurt!”

Dit is na 2005, 2010 en 2013 jullie vierde keer op Pinkpop? Weten jullie nog iets van die andere edities?
Mario: “De eerste keer was inderdaad in 2005, o.a. samen met Golden Earring, als ik mij dat goed herinner…het was volgens mij qua bezoekersaantallen ook een van de mindere edities van Pinkpop, toch?”

Ja, slechts 20,000 bezoekers, helaas…
Ruben: “Kijk, daar hebben dan een echt dieptepunt in onze carrière, ha ha ha…”

Hebben jullie trouwens een speciale festival set list?
Ruben: “Wel een beetje, eigenlijk, want je speelt niet zo lang op een festival, dus dan moet je wel iets aanpassen. We bepalen eigenlijk alle drie samen de set list; we proberen bepaalde dingen en na zoveel optredens denk je dan: dat kan nog beter, dus dan veranderen we ook iets, in overleg natuurlijk!”
Paul: “Het wordt wel bij elke plaat moeilijker, toch? Mario is daar goed in, de nummers zijn gelinieerd naar tempo, je moet een mooie flow in je set list proberen te krijgen. Dat is best wel een uitdaging om dat goed te doen.”
Mario: “Ik kijk/luister meestal gewoon naar de tempo’s van de nummers en dan hop, hop; de beste song als laatste, dat is sowieso belangrijk, ha ha….”

Triggerfinger
Triggerfinger

Hebben jullie zogenaamde ‘verplichte’ nummers?
Ruben: “Ja, je hebt altijd wel favoriete songs waarvan je voelt/weet dat je die moet spelen, want die doen het goed bij het publiek. Bij de Stones verwachten de mensen ook dat ze Satisfaction spelen; dus, allee, bij ons ook, he; maar het blijft moeilijk. Hoe meer platen dat je maakt hoe moeilijker het wordt om daar eer aan te doen. En als je dan maar een uur mag spelen – of zoals gisteren in London maar een half uur – dan is dat vaak te kort en problematisch. Sommige dingen in de show houden lang stand, zoals de drumsolo van Mario, maar niet alle nummers moeten eeuwig gespeeld worden. Een concert is meer dan een aaneenschakeling van hits, want wij hebben niet zo veel hits, ha ha….. Het concept is veel belangrijker, muziek spelen is niet per se van confettikanon naar confettikanon moment gaan of zo. Dat is ook leuk hoor, de Flaming Lips bijvoorbeeld hebben een orgastisch begin van hun concert, maar ja, er is meer in het leven dan hits; gelukkig, ha ha….”

Zijn hits voor jullie dan niet belangrijk?
Ruben: “Nee, helemaal niet. Muziek is belangrijk; neem bijvoorbeeld ons nummer My Baby’s Got A Gun, dat is eigenlijk gewoon een anti-hit. Daar kun je niets mee op de radio, niemand gaat dat nummer omarmen. Natuurlijk hebben we er niets op tegen om dat nummer op de radio te horen, maar dat is een ander verhaal! Live heeft My Baby’s Got A Gun wel gewoon een fantastisch leven en veel impact; mensen vinden het heel fijn om dat nummer te horen.”

Zijn er misschien nog nummers die jullie nog nooit live gespeeld hebben?
Mario: “Zeker, ja, er is dan nog geen tijd en plaats voor geweest. Je wilt mensen een gevarieerde set aanbieden en we kunnen het niet maken om bijvoorbeeld heel veel songs van het nieuwe album te spelen. Er moet een goede balans zijn tussen liedjes uit onze beginperiode en het heden.”

Colossal is alweer een jaar oud, zijn er al nieuwe songs en/of ideeën?
Ruben: “We zijn eigenlijk altijd wel een beetje aan nieuwe songs aan het werken en tijdens het toeren krijgen we ook wel vaker song ideeën. Maar als je een nieuwe plaat gaat maken, dan moet je daar ook echt de tijd voor nemen om die plaat zo goed mogelijk te maken.”

TriggerfingerDe reacties op Colossal waren positief?
Paul: “Iedereen wordt ouder en het verwachtingspatroon van sommige mensen is misschien te hoog. Sommige fans zijn misschien teleurgesteld in ‘Colossal’, want die zijn blijven houden van de plaat ervoor; ze zijn niet mee geëvolueerd.”
Ruben: “Mensen zeggen altijd: “maar jullie vorige plaat was beter…”.
Paul: “Pas als je een heel oeuvre hebt, zoals Led Zeppelin bijvoorbeeld, dan pas kun je ook favoriete albums benoemen; zover zijn wij dus nog lang niet, ha ha…”.

Wat is de grootste uitdaging voor Triggerfinger?
Ruben: “Platen maken; de beste plaat uit onze carrière maken; dat zal de geschiedenis dan moeten uitwijzen! Neem nou Lust For Life van Iggy Pop, toen dat album in 1977 uitkwam, vonden de media het maar niks en nu is het een rock klassieker, een cool album. Je drijfveer moet zijn: je zelf verrijken en mooie muziek maken, wat dat dan ook moge zijn.”

Hoe belangrijk zijn teksten voor jullie?
Ruben: “Euh, poeff, dat is moeilijk. Heel belangrijk en ook niet; uiteindelijk werken heel normale dingen soms wel en andere niet; het is een dubbeltje op zijn kant en het is vaak een hele dunne lijn. Hoe langer we bezig zijn als band, hoe belangrijker de teksten worden, ook al is dat alleen maar voor mijzelf. Uiteindelijk weet je nooit zeker of je tekst wel of geen lading heeft, maar het is belangrijk om een bepaald gevoel over te brengen via je teksten, dat is evident!”

Hebben jullie nog ambities?
Ruben: “Zeker en vast, dit blijven doen. Over de jaren is er niet veel veranderd in onze ambitie; we doen wat we graag doen en niet iedereen krijgt die kans. We zullen nooit een band worden die een plaat maakt alleen om nog een plaat te maken; dan kunnen we beter ophouden; het komt, of niet, ha ha…..”

Was de nieuwe platenmaatschappij Mascot een bewuste keuze?
Mario: “Eigenlijk wel, we waren op zoek naar een platenmaatschappij die meer internationaal georiënteerd is en een goede structuur heeft en dat was Mascot. Bovendien heeft Mascot een goed internationaal netwerk, maar of het ook echt een goede keuze is, dat moet nog blijken.”

Heren, dank voor uw tijd.

LIVEDATA 05/07 Rock Werchter, Werchter (BE) 13/07 Cactus Festival, Brugge (BE) 20/07 Rock Herk, Herk-De-Stad (BE) 02/08 Dicky Woodstock, Steenwijk 05/08 Ronquières Festival, Ronquières (BE) 07/08 Lokerse Feesten, Lokeren (BE) 10/08 Nirwana Tuinfeest, Lierop

Alan Niven – manager Guns N’ Roses van 1986 tot 1991

Guns N' RosesMet de fantastische heruitgave – 29 juni 2018 – van Appetite For Destruction van Guns N’ Roses herleeft voor even de melancholie dat er reikhalzend naar een release werd uitgekeken. We schrijven 1987: de cd leek zijn oneindige intrede te doen en het vinyl was ten dode opgeschreven. Het internet was vooralsnog iets van de toekomst en alleen in zijn meest rudimentaire vorm aanwezig.

Tekst Mania | Menno Valk

Tsja. In retrospectief was Appetite For Destruction de opmaat voor de megastatus die Guns N’ Roses in een effectieve periode van zes jaar zou behalen. De hamvraag waarom Guns N’ Roses de grootste rockband aller tijden werd en een miljoen andere bands niet, is interessant. Rebellerende rockbands met geweldige muziek, trendsettende gitaristen en getalenteerde, excentrieke zangers met een kort lontje en gedragsproblemen, waren er al vanaf de jaren zestig, dus nogmaals: Waarom Rose en zijn gevolg?

De band had in zijn eigen tijdvak voldoende concurrentie van Motley Crue, Poison, W.A.S.P., Ratt, Judas Priest en Iron Maiden, maar uiteindelijk werd Guns N’ Roses de meest bekende en tot de verbeelding sprekende. Hun t-shirts hangen om de schouders van jongens en meisjes die veelal geen idee hebben van de essentie van de naam. Guns N’ Roses is een merk.

Ik heb lang gezocht naar het antwoord en het uiteindelijk gevonden in het jaar 1984, toen de bands Hollywood Rose (met Axl Rose) en Black Sheep (met Saul Hudson (Slash)) gezamenlijk in het voorprogramma speelden van de christelijke heavy metal band Stryper. Na de show maakten Rose en Slash kennis met elkaar en werden vrienden. De rest is geschiedenis. De carrière Roses is dus bovennatuurlijk geregisseerd. Wie had dat kunnen denken?

Guns N' RosesAlan Niven – Manager Guns N’ Roses van 1986 tot 1991

Tekst Mania | Godfried Nevels

Wat zijn jouw favoriete tracks van Appetite For Destruction?
“Ik ben dol op Paradise maar als ik één nummer zou moeten kiezen dan zou het Jungle zijn, omdat het liet zien dat Axl in staat was om op sociologisch en politiek niveau te schrijven. Ook Slash heeft een vrij uitgekiende bijdrage aan Jungle geleverd. Jungle was een van de resttracks op de demo die [A&R-scout Tom] Zutaut mij gaf, maar toch was het duidelijk een steen die goed geslepen moest worden, een ruwe diamant.”

Waarom werd Mike Clink gekozen als producer van Appetite For Destruction?
“De keuze viel op Mike omdat hij het geduld had om met Axl te werken en omdat hij een briljante gitaartechnicus en producer was. Dat bleek wel uit zijn werk met Michael Schenker. Ook had hij de juiste persoonlijkheid, hij was geen ego die in een controleconflict met Axl terecht zou komen.”

Ik heb begrepen dat je tijdens de opname van het album een aantal opmerkingen had over Welcome to the Jungle en Rocket Queen?
“Ik had een suggestie met betrekking tot het arrangement van Jungle die goed was en werd opgevolgd. Wat Rocket Queen betreft, vroeg ik Axl of hij zeker wist dat hij er geen twee afzonderlijke nummers van wilde maken. En dat wist hij.”

Wat waren je verwachtingen na de release van Appetite For Destruction?
“Ik had geen verwachtingen, alleen verplichtingen. Toen we 200.000 stuks hadden verkocht wilde Geffen ermee stoppen. Tijdens een lunch met [Geffen-directeur Eddie] Rosenblatt vertelde ik hem nadrukkelijk dat dit een voorbarige zet was. We hebben in zes maanden bijna 250.000 stuks verkocht zonder airplay en steun van MTV. Wat denk je dat er zou kunnen gebeuren als we van beide een beetje krijgen? In plaats van op het aanbod in te gaan om tijdens de kerstvakantie in de Santa Monica Civic Auditorium op te treden, heb ik het aanbod geaccepteerd om vier avonden in een klein theater in Pasadena te spelen. Vier avonden lijkt meer op een evenement. Zo werd dat ook gezien en het hielp om Rosenblatt in het spel te houden. Op dat moment dacht ik dat we een goede kans op goud hadden, en misschien, misschien…”

Waarom heeft MTV in het begin geen aandacht aan Guns N’ Roses besteed?
“Amerikaanse rock ‘n’ roll van de straat was niet hun stijl. Ze hielden meer van muziek uit de clubs van Manhattan, waar ze gevestigd waren. De directie daar had niet zoveel op met de rockbands van die tijd.”

Hoe kijk je terug op de periode in je leven dat je met Guns N’ Roses hebt samengewerkt?
“Hoeveel mensen krijgen de kans om zo’n ervaring mee te maken? Op dat moment gaf het veel stress en was het veeleisend, maar als onderdeel van mijn leven was het een geweldig voorrecht. Ik zal niet doodgaan met de vraag hoe het geweest zou zijn om dit soort dingen mee te maken. Ik weet het. Ik heb het meegemaakt. Het heeft mijn begrip van het leven diepgaand bepaald. Ik weet bijvoorbeeld dat succes een verzinsel van een jaloerse geest is. Ik weet dat de berg een mythe is. Ik weet dat ik verstandig genoeg ben om geen schoenen te dragen en om met de grond verbonden te zijn. Ik weet dat het nummer, het stuk en het boek het allerbelangrijkst zijn. Dat die doorleven, in hun onsterfelijkheid, in hun vermogen om te informeren, om vervreemding te trotseren, om humane liefde te laten zien. Zolang ze maar de eerlijke test van de tijd kunnen doorstaan. De rest is niet meer dan statisch en geluid. Ego. En hebzucht.”

LIVEDATUM 04/07 Goffertpark, Nijmegen