Wanneer de wereld in de fik staat, heb je meer dan ooit de behoefte woede en machteloosheid het hoofd te bieden met behulp van furieuze muziek. METZ(met hoofdletters) biedt uitkomst, met de derde worp van de band: Strange Peace.
Vreemde vrede inderdaad. Cynisme waarmee we wel uit de voeten kunnen.
Is het producer Steve Albini die je op de achtergrond “We’re rolling” hoort zeggen, voordat wordt afgetrapt met het ziedende Mess Of Wires? De toon is gezet in elk geval. “Mess Of Wires herinnert me eraan om uit te spreken en te zeggen wat ik geloof”, vertelt METZ-frontman Alex Edkins over het nummer. “Om eerlijk te zijn voor mezelf. Het is gebruikelijk dat je gedachten inconsequent zijn, maar stilte is vaak beroerder. Spreek over waar je in gelooft. Waar je voor staat. Luid en vaak. In de geest van dit lied wil ik de gewelddadige en hatelijke acties van de white supremacists en neonazi’s in Charlottesville sterk veroordelen. Hun pogingen om verdeeldheid en angst te zaaien door intimidatie en geweld, mogen geen plaats krijgen in deze wereld.”
Steve Albini, bekend van zijn productiewerk voor onder meer Nirvana, Pixies en PJ Harvey is erin geslaagd METZ wat vetter te laten klinken dan op de voorgangers METZ en II. Wat voller ook, zou je kunnen zeggen. Dat de band íets melodieuzer punk is gaan maken, daar zijn gitarist en vocalist Alex Edkins, bassist Chris Slorach, en drummer Hayden Menzies natuurlijk zelf verantwoordelijk voor.
Terwijl METZ hoorbaar zijn best heeft gedaan songs te schrijven die wat sneller beklijven, is er qua punkattitude eigenlijk niets veranderd. De Canadezen zetten nog altijd nietsontziende noisepunk op plaat en zo horen we ze het liefst. Op Strange Peace klinkt METZ gejaagder dan ooit en dat komt het geluid alleen maar ten goede. Tekst Pieter Visscher
LIVEDATA 09/11 Hedon, Zwolle 10/11 De Kruen, Kortrijk 11/11 Le Guess Who?, Utrecht
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
Het is misschien een wat een treurige constatering, maar de artistieke curve van een grote popnaam heeft meestal toch de vorm van die piek in het begin, gevolgd door een gestage afdaling gedurende het tweede deel van de carrière. Die eerste twee platen: dat waren de monumentale werken. Daarna volgde een langgerekte poging de urgentie en kwaliteit van de eerste albums te evenaren.
Gelukkig gaat die popcurve lang niet voor iedereen op. De afgelopen maand verschenen een paar topplaten van bands die eigenlijk al over de piek heen waren. Of zelfs al waren opgeheven. En de platen die ergens aan het einde van de rit tóch nog eens verbluffen, en zelfs moeten worden gerekend tot het allerbeste werk: ja, die fonkelen toch het felst.
De New Yorkse band LCD Soundsystem maakte er in 2011 een einde aan. Zanger en liedschrijver James Murphy vond het na de plaat This Is Happening mooi geweest, gaf een afscheidsconcert en klaar. Heel verdrietig voor de fans van de puntige en opzwepende ‘dance-punk’. En toen Murphy vier jaar later alweer een ‘reünie’ aankondigde, won de opluchting het bij de liefhebbers toch van de ergernis.
De plaat American Dream is volgens recensent Gijsbert Kamer een ijzingwekkend goede plaat, waarop Murphy zijn eigen angsten en paranoia weet te koppelen aan de maatschappelijke ellende van onze tijd, in getergde en hypnotiserende nummers. Een zeldzaam bevlogen album en dus een nieuw hoogtepunt in het oeuvre van de band, ruim tien jaar na dat vorige meesterwerk Sound of Silver.
Tragisch is het verhaal van de legendarische Noorse blackmetalband Satyricon. Bij de helft van het duo, de gromzanger en gitarist Satyr, werd pas een hersentumor geconstateerd. De band voelt zich opgejaagd door een misschien wel naderend einde, en gooide er met doodsverachting een van de allermooiste platen uit de bijna dertig jaar durende bandgeschiedenis uit.
De liederen op de plaat Deep Calleth upon Deep klinken kaal en kil, en het uitgeklede bandgeluid van snijdende gitaren en roffelende drums geeft het album een desolate schoonheid. De dood zit de band duidelijk op de hielen. In het genre van de blackmetal is het natuurlijk niet vreemd om over de vergankelijkheid en het naakte niets te zingen, maar de teksten van Satyr krijgen gezien zijn eigen achtergrond wel een ernstige en oprechte lading.
Ook mooi, en verassend: de nieuwe plaat Sleep Well Beast van de Amerikaanse band The National, die toch weer bijna net zo indrukwekkend is als dat ene meesterwerk High Violet, van toch ook alweer zeven jaar geleden. En de prachtige, doordachte en knap gearrangeerde technoplaat World of the Waking State van de Nederlandse dj en producer Steffi.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
LCD Soundsystem – American Dream (DFA/Sony Music) Toen James Murphy een paar jaar geleden bekendmaakte dat hij LCD Soundsystem nieuw leven zou inblazen, kon hij rekenen op de nodige scepsis.
Door: Gijsbert Kamer
Had hij niet zijn band pas in 2011 na een marathonconcert in de New Yorkse Madison Square Garden opgedoekt? Nu al een reünie? Dat moest zijn ingegeven door financiële, niet door creatieve motieven. En ja hoor, daar kwamen de eerste grote festivalboekingen al.
Alle twijfel is weg bij de eerste kennismaking met het nieuwe studioalbum, American Dream, het eerste sinds This Is Happening (2010) en een veel betere plaat. James Murphy heeft de paranoia van deze tijd weten te koppelen aan zijn eigen sores, zoals omgaan met verlies en ouderdom. En maakte daar soms ijzingwekkend mooie muziek bij.
De bouwstenen van de LCD-sound zijn hetzelfde gebleven: kale, hypnotiserende synths, een voortdenderende beat verlevendigd door live-drums, een straf hypnotiserend ritme, ontregelende gitaren en half pratende zang, die naarmate de nummers langer worden steeds getergder klinkt.
Maar de muziek op American Dream klinkt donkerder dan eerder, soms zelfs desolaat, de synths schuren meer, de euforie van de dansvloer heeft plaatsgemaakt voor soms sombere overpeinzingen en vooral het besef dat alles eindig is.
Hedendaagse pop heeft geen betekenis meer. ‘Everybody’s singing the same song’, zingt Murphy in Tonite, het enige echt op de dansvloer gerichte nummer. ‘Oh sure, it’s ruining the airwaves/Or what remains of the airwaves.’ Dierbaren sterven (‘You fell between a friend and a father’, zingt hij over David Bowie) en paranoia tiert welig: ‘Who can you trust? And who are your friends?’ Murphy stelde zich die vragen in zijn muziek al eerder, maar het lijkt of de noodzaak zijn gevoelens te verwoorden op American Dream groter is dan ooit. Met als resultaat een zeldzaam bevlogen en overtuigend album. Blij dat LCD Soundsystem terug is.
The National – Sleep Well Beast (4AD/Beggars) Mooie muziek, maar de rek leek er een beetje uit op het vorige album Trouble Will Find Me (2014) van The National. Er werd net iets te gemakkelijk omgegaan met de parameters die van High Violet (2010) zo’n prachtige rockplaat maakten.
Door: Gijsbert Kamer
De donkere melancholieke stem van Matt Berninger overheerst nog steeds op Sleep Well Beast, maar de ook nu weer voor het geluid bepalende broers Dessner hebben deze keer veel beter hun best gedaan die stem in te bedden in verrassende songs.
Soms stemmig als R.E.M. ten tijde van Automatic for the People (1992), maar ook puntige rock-‘n-roll en gitaarsolo’s komen op dit sterke album voorbij.
Elk liedje wordt vanaf de grond opgebouwd met steeds andere materialen, zo lijkt het. De ene keer overheersen synths en strijkers, dan weer piano of gitaar.
Ook zit er meer variatie in tempi en melodie van de nummers. Sleep Well Beast is gewoon een ijzersterke, avontuurlijke rockplaat.
Protomartyr – Relatives in Descent (Domino/V2) Protomartyr uit Detroit is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de betere, spannendste indiegitaarbands. De muziek draagt sporen van de postpunk uit de vroege jaren tachtig. De donkere bariton van Joe Casey kan klinken als Ian Curtis op zijn wanhopigst of Mark E. Smith in een knauwpraatmodus.
Door: Gijsbert Kamer
Op de vierde plaat hoor je nog altijd dezelfde invloeden terug (Interpol is ook nooit ver weg), maar Relatives in Descent laat ook meer ruimte voor bezinning. My Children is een aandoenlijk relaas over het verlies van jeugdige onschuld, dat muzikaal sterk wordt ondersteund. Waar de ritmesectie soms gas inhoudt, legt Greg Ahee juist extra gevoel in zijn imposante gitaarsound. Zijn spel is soms ijzingwekkend mooi.
Maar in Don’t Go to Anacita weet de band ook nog wat het is om gewoon even lekker alle remmen los te gooien. Getergd en onstuimig, afgewisseld door intens en beklemmend: Protomartyr beheerst het hele postpunk-spectrum alsof het 1981 is, maar klinkt toch actueel.
The Dream Syndicate – How Did I Find Myself here (ANTI-/Epitaph) The Dream Syndicate maakte in 1982 het prachtige rockalbum The Days of Wine and Roses, waarop een toen nog nieuwe hybride was te horen van Velvet Underground-gitaren en Neil Young-harmonieën.
Door: Gijsbert Kamer 22 september 2017
Een paar jaar later zou het retrogeluid pas echt in de mode raken, maar het album van The Dream Syndicate werd zelden overtroffen.
Ook niet door de band zelf, of door voorman Steve Wynn met zijn talloze sympathieke soloplaten. Maar de hereniging van Wynn met drummer Dennis Duck op How Did I Find Myself Here pakt verrassend goed uit. Wynn zingt nog met diezelfde donkere bariton en de gitaren zijn bezwerend in lekker lui langgerekte partijen.
Fraaie songs met een mooi vertrouwd geluid. En hé, daar klinkt in het slotliedje Kendra’s Dream ook nog de Nico-achtige stem van Kendra Smith, Dream Syndicate-bassiste van het eerste uur.
Sterk aanbevolen dit album, zowel voor de liefhebbers uit vroeger tijden als voor de nieuwkomers die kennis willen nemen van een bijzondere band, die het echter nooit echt heeft gemaakt.
Ariel Pink – Dedicated to Bobby Jameson (Mexican Summer/PIAS) ‘Wie is Bobby Jameson?’, dachten liefhebbers van de even merkwaardige als intrigerende muziek van Ariel Pink bij de titel van zijn nieuwe album.
Door: Gijsbert Kamer 22 september 2017
Een muzikant die in de jaren zestig vergeefs werd gehyped als nieuw fenomeen. Alle billboards in Los Angeles met zijn naam ten spijt werd het niks met Jameson. In 2015 overleed hij na een tragisch leven vol muzikale mislukkingen. Pas toen vernam Ariel Rosenberg (sinds een jaar of dertien de man achter Ariel Pink) over Jameson en raakte hij gefascineerd.
Niet zo gek, want net als de muziek van Ariel Pink zit het leven van Jameson vol met referenties aan The Monkees, Frank Zappa en andere Californische pophelden van weleer. Nadat Ariel Pink in 2010 zelf was doorgebroken met het psychedelisch meesterwerkje Before Today, sloeg hij misschien wat al te ver door in het zoeken naar curieuze muzikale combinaties van sixties pop, vreemde elektro en jaren tachtig rock. Maar op Dedicated to Bobby Jameson heeft hij alles weer goed op de rails.
Een enkele keer denk je: waar gaat dit nu weer heen, zoals bij Time to Live, maar dan hoor je een vervormd stemmetje een pastiche doen van de oude Buggles-hit Video Killed the Radio Star, en ben je weer bij de les.
Meridian Brothers – Dónde Estás Maria (Soundway Records/Bertus) Al jaren probeert de Colombiaan Eblis Álvarez aan te tonen dat uit zijn land meer hippe muziek komt dan reggaeton alleen. De plaat Dónde Estás Maria? van zijn eenmansproject Meridian Brothers levert nieuw bewijsmateriaal.
Door: Robert van Gijssel 15 september 2017
Álvarez draagt voor met de intonatie van de grote politieke Cubaanse zangers uit de jaren zeventig, zoals Silvio Rodríguez, en dus met een zangerige spreekstem. Maar de ironie druipt uit zijn teksten bij bijvoorbeeld het tragikomische Estaré Alegre, No Estaré Triste.
De muziek van Álvarez, die live met een band speelt maar in de studio alles zelf opneemt, heeft ook al zo’n parodiërend karakter. Álvarez speelt traditionele cumbia-ritmes op speelgoedpercussie, bij knerpende keyboards en krassende violen. Zijn songs lijken de Colombiaanse muziek af te breken en vanaf de grond weer op te bouwen, in een haast karikaturale vorm. Het topnummer Como Estoy En Los Sesenta, waarin Álvarez spot met het hippiedom, is een waanzinnige lsd-hallucinatie op trippelende trommels. Met een refrein dat nooit meer uit je hoofd gaat.
Psychedelische wereldtripmuziek, die begin volgende maand door ons clubcircuit trekt. Mis ze niet.
Mount Kimbie – Love What Survives (Warp/PIAS)
Ze begonnen in 2008 als dubstepduo, Mount Kimbie uit Londen, maar dat ligt achter ze: in Four Years and One Day, openingstrack van het derde album Love What Survives, komt na twee minuten een baslijn binnenzeilen van het soort waarop Peter Hook patent had in New Order.
Door: Menno Pot 15 september 2017
Dat is tegenwoordig de hoek waarin je het bij Mount Kimbie vaak moet zoeken: in een synthesizertapijt gestanste postpunk en new wave, uitgewerkt tot sterke songs als Blue Train Lines met King Krule), SP12 Beat of You Look Certain (I’m Not So Sure), gezongen door de vrouw die vaak bij Mount Kimbie op het podium verschijnt, Andrea Balency. Ook erg mooi: de twee bijdragen van James Blake die ons in We Go Home Together meevoert naar een niet bestaand verleden.
Hopelijk speelt Mount Kimbie veel van dit wonderlijk veelkleurige, album, op 5 november in Paradiso, Amsterdam.
Bicep – Bicep (Ninja Tune/ Pias) Interessant is de plaat van het Ierse producers- en dj-duo Bicep. In de club draaien Andrew Ferguson en Matthew McBriar al een jaar of tien Britse house, techno en ouderwetse drum-‘n-bass aan elkaar, en op de titelloze debuutplaat zou je eenzelfde euforische stijlenmix verwachten. Maar nee: op plaat is Bicep opmerkelijk fijnbesnaard.
Door: Robert van Gijssel 8 september 2017
De koele techno is de motor onder tracks als Orca en Opal, maar Bicep speelt er slimme melodieuze spelletjes en laat eigenlijk vrij versleten, digitaal aandoende synthgeluiden verrassend genoeg zorgen voor de geniepige haakjes waardoor je een en al oor blijft.
Als album is dit debuut geslaagd door een meeslepende opbouw; van meditatieve rustmomenten (Ayr) tot beheerste clubknallers (Aura). Dikke dansvloertracks als Rain, met vervreemdende Indiase vocale samples, doen denken aan de fijne liedjesdance uit de jaren negentig van Orbital. Bicep rekt de grenzen van de elektronische muziek niet op, maar hun album is wel een heerlijk opgewekte, pretentieloze dancepretplaat.
Steffi – World of the Waking State (Ostgut Ton) Ze loopt er niet mee te koop, maar de dj en producer Steffi is toch echt een van de grote helden van de Nederlandse elektronische muziek en danscultuur. Zij doet vooral dienst in clubverband, al jarenlang als vaste dj in de Berlijnse Panorama Bar van de beroemde club Berghain.
Door: Robert van Gijssel 22 september 2017
Fijn dat Steffi de tijd heeft gevonden om weer eens een groot en volwaardig album te produceren, want de muziek op World of the Waking State is schitterend.
Steffi heeft in de inmiddels best oude ziel van de techno zitten wroeten. Haar tracks zijn beheerst, melancholiek, soms zelfs een tikje mistroostig. Ze etaleren vooral haar techniek bij het programmeren van de drumcomputers – de basis van alle waarachtige techno.
Maar haar ritmes zijn complexer dan op haar vorige platen, waarop Steffi vooral de dansvloer wilde bedienen met machinale en effectieve vierkwartsmaten. In de zachtaardige en sussende ruimtereistrack The Meaning of Memory spelen de bassdrums, snaredrums en sissende, elektronische maracas verfijnd tegen elkaar in, bij een ook al zo subtiel verspringend melodietje. Het slotstuk Cease to Exist is bedachtzaam gearrangeerd rond een sonore baslijn en een paar rake akkoorden op warme synthesizers. Doseren is een kunst.
World of the Waking State is vooral een luisterplaat, vol sferische en ambachtelijke house en techno. Maar bij het nummer All Living Things spring je toch even op: een heerlijke, op acidbliepjes stotterende dancetrack waarin het erfgoed van de Detroitse techno en van legenden als Drexciya tot leven komt.
Satyricon – Deep Calleth upon Deep (Napalm Records) De blackmetalliefhebber mag zich met een nieuwe, negende plaat van Satyricon in de handen knijpen. Omdat een plaat van Satyricon altijd de moeite waard is, maar ook omdat bij gitarist en zanger Satyr onlangs een hersentumor is geconstateerd. Satyricon is nooit een vrolijk rockbandje geweest, maar Deep Calleth upon Deep is een in angstaanjagend mooie muziek gevatte dialoog met de dood.
Door: Robert van Gijssel 29 september 2017
De kracht van deze Satyricon is de gestripte eenvoud van het bandgeluid, het samenspel van gitaar met drums. De riffs zijn origineel, lichtvoetig en aangrijpend en Frosts drumwerk vouwt zich daar prachtig omheen. Knap hoe Satyricon in deze strenge dosering aanstekelijke liedjes kan maken als de trage ballade To Your Brethren in the Dark, die ondanks de morbide tekst schittert in een immer evoluerende gitaarglans.
Het titelnummer is al net zo rusteloos: steeds slaan Satyr en Frost nieuwe melodieuze wegen in en toch staat het monotoon gegromde refrein als een huis: ‘In the forest old, when the moon rises and the shadows fall, deep calleth upon deep.’ Jammer dat in twee tracks wat galmende operastemmen en zelfs een sax voorbijkomen. Ze doen afbreuk aan de desolate schoonheid van dit topalbum van de duistere Noorse helden.
Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – september 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
Iron & Wine – Beast Epic, Together Pangea – Bulls and Roosters, Triggerfinger – Colossus, Maya Jane Coles – Take Flight, The War on Drugs – A Deeper Understanding, Queens of the Stone Age – Villains, Steven Wilson – To The Bone, Grizzly Bear – Painted Ruins, Shelby Lynne & Allison Moorer – Not Dark Yet enDizzee Rascal – Raskit.
Max Colombie is het opperhoofd van Oscar and The Wolf en met het debuutalbum Entity brak hij meteen door. De plaat won diverse prijzen, er stonden een paar dikke hits op en de band stond op alle gerenommeerde festivals. Drie jaar later is het tijd voor de opvolger en voor het songmateriaal nam Colombie een jaar de tijd. Het resultaat is een eclectische serie songs die precies het contrast aangeeft waar Colombie naar zoekt. De naam Oscar is poëtisch en vertegenwoordigt de dromerige kant van Infinity.
The Wolf symboliseert de eenzame en meer duistere kant van zijn persoonlijkheid en daardoor hebben zijn songs altijd meerdere lagen. Zo kan een ogenschijnlijk vrolijk deuntje voorzien worden van een sombere tekst en is er een balans tussen donker en licht. Colombie liet zich beïnvloeden door The Smiths – ook zo’n band met meerdere lagen in muziek en tekst – en door electropop noir met een flinke vleug r&b. Regelmatig vliegt hij uit de bocht en dat maakt het niet overal even makkelijke kost, maar het blijft wel lang intrigeren. Naar verluidt heeft Colombie een dramatisch jaar achter de rug en dat gevoel heeft hij geprobeerd te omarmen en te vertalen naar zijn muziek. Nick Cave is fan van de band en dat mag met nadruk een kwaliteitsstempel zijn. En met Infinity zet de band een grote stap vooruit. Tekst Mania | Bert Dijkman
Godspeed You! Black Emperor – Luciferian Towers (Constellation)
Heerlijk mysterieus gezelschap blijft het toch, dat Godspeed You! Black Emperor. Fascinerend bovendien. Luciferian Towers is het zesde studioalbum van de Canadese postrockformatie, die in 1994 ‘debuteerde’ met All Lights Fucked On The Hairy Amp Drooling, dat in een oplage van 33 cassettebandjes verscheen en de toekomstige experimenteerdrift van de band al enigszins verraadt. Opnames ervan zijn te vinden op YouTube, maar je wordt er, zeker geluidstechnisch, niet al te vrolijk van.
Dat geldt wel voor Luciferian Towers, met zijn vier tracks. De band zegt er het volgende over: “Deze plaat hebben we in de gemeenschappelijke puinhoop van het opvoeden van honden en kinderen gemaakt. Gevuld met vreselijke vreugde. We richten ons op verkeerde noten die ontploffen, een stille muterende, versterkte hemel. We hebben het allemaal in een brandende motorboot opgenomen.” Het blijven muzikanten die het liefst zo veel mogelijk vraagtekens oproepen en dat is ze nu ook weer gelukt.
Luciferian Towers zou de soundtrack kunnen zijn van een bloedstollende western. Meer dan ooit leent het postrockgeluid van de band zich daarvoor. Het meest fascinerende is dat je maar geen grip krijgt op de zangloze geluidstekeningen die Godspeed You! Black Emperor op het doek kladt. Klankschilderijen, ingekleurd met veel gitaar, veel percussie, viool, alsook trompet, saxofoon en fluit. Songs met een, meestal, epische opbouw. Anthem For No State spant de kroon en zuigt je naar binnen. Een song met licht aan het eind van de tunnel. Je hoort de wolken wegtrekken.
Dat Godspeed You! Black Emperor nog immer politiek geëngageerd is, alsook maatschappijkritisch, blijkt uit songtitels als datzelfde Anthem For No State, Undoing A Luciferian Towers enBosses Hang. Bandleden hebben naar verluidt anarchistische sympathieën, en wie goed luistert, hoort dat terug op Luciferian Towers. Terwijl er ook op dit ongrijpbare werkstuk genoeg structuur hoorbaar is om de aandacht er zo’n drie kwartier bij te houden. Tekst Pieter Visscher
Over bands gesproken die sprongen hebben gemaakt na hun eerste album. Wolf Alice! En dan geen lullige sprongen. Nee, sprongen met zevenmijlslaarzen. ‘De altijd lastige tweede’ – het is een adagium dat in geen geval van toepassing is op het Engelse kwartet.
Debuutalbum My Love Is Cool, dat in 2015 verscheen, was al een bijzonder prettige kennismaking met de band en nu is er dus de in Los Angeles opgenomen plaat nummer twee: Visions Of A Life. Waarop de grilligheid die het debuut zo kenmerkte nog eens wordt uitgediept. Er wordt opnieuw gelaveerd tussen indiepop, shoegaze, punkrock en daarnaast worden zelfs de jaren 60 verkend (de verrukkelijke popsingle Beautifully Unconventional.
Wolf Alice heeft producer Mike Crossey (The 1975, Nothing But Thieves, Razorlight) ingeruild voor producersduo Justin Meldal-Johnsen (Beck, Nine Inch Nails) en Tom Elmhirst (David Bowie, Arcade Fire, Adele). Dat is een meesterzet geweest, naast het feit dat er op Visions Of A Life domweg sterker songmateriaal te vinden is. De shoegazy opener Heavenward lijkt nog een afvaller van My Love Is Cool, maar daarna gaat het los. Alle registers worden opengetrokken. Blikvangster Ellie Rowsell klinkt heerlijk als ze boos is en dat is ze tijdens de furieuze punkrocktrack Yuk Foo. “Am I a bitch to not like you anymore? Punch me in my face, I wouldn’t even fight you no more”, zingt de Londense, om daaraan toe te voegen: “Cause you bore me. You bore me to death. Well, deplore me. No, I don’t give a shit.”
Geen dame om ruzie mee te krijgen, denk je dan, terwijl het een nummer later opeens feest op de dansvloer is, met het eerder genoemde Beautifully Unconventional. Als Rowsell op haar liefst klinkt, terwijl ze een soort van ode brengt aan vrienden, die steevast buiten de geëffende paden wandelen. “Een feest van de individualiteit en de avonturen die ermee worden omarmd”, duidt ze de song. Ook het stukken ingetogener en veel minder poppie Planet Hunter is van een ongelooflijke schoonheid. Ontroerend bovendien, want dat kan Rowsell ook.
Fluisterend zingen doet ze onder andere in Sky Musings en dan hoor je plots een wulpse Rowsell, die de grilligheid van Visions Of A Life maar weer eens onderstreept, om tijdens het ook niet van shoegaze gespeende Formidable Cool woest te zijn, als fluisterende zang en gedoseerde agressie elkaar vinden in een innige omhelzing. Visions Of A Life is een twaalf tracks tellend kunststuk dat veel kenmerken heeft van een meesterwerk. Tekst Pieter Visscher
Eigenlijk altijd wel muziek blijven maken, de mannen van OMD. Nooit een extreem urgent album uitbrengen sinds de oprichting in 1978, maar wel steevast een voldoende scoren. Nu ook weer, met The Punishment Of Luxury. Album nummer dertien. Het scoort een zesje. Daar waren we vroeger op school vaak tevreden mee.
De plaat start ijzersterk met het synthesizergeweld van titelnummer The Punishment Of Luxury, met dat dreigende intro. Een opzwepende song, waarin bovendien een hoofdrol is weggelegd voor de drumcomputer. Ook de ruim zes minuten durende tweede track Isotype, met venijnige synths is van hoog niveau.
Helaas hebben we dan meteen de hoogtepunten te pakken, terwijl er nog genoeg te genieten valt. Je vraagt je wel geregeld af waarom de stevige elektronica van de albumopener en Isotype geen vervolg krijgt. Er wordt te veel op Kraftwerk geleund en dat lijkt onnodig.
Andy McCluskey (58) en Paul Humphreys (57), opgegroeid onder de rook van Liverpool, hebben acts van heden ten dage zoals LCD Soundsystem, The Killers en The XX beïnvloed en het is knap dat ze nog op de proppen komen met een frisse langspeler, die een eeuwige jeugd verraadt van de twee heren. Want heren zijn ze wel, immer gesoigneerd.
Opvallendste song is het vrijwel instrumentale, edoch sterk militaristische La Mitrailleuse, dat zoals de titel al aangeeft, volgepropt is met mitrailleurgeweld. Het contrasteert sterk met, bijvoorbeeld, de bijzonder lichtvoetige tracks What Have We Done en Art Eats Art, zwanger van kinderlijke naïviteit. Want dat is ook Orchestral Manoeuvres In The Dark, zoals de band voluit nog altijd heet. Volgend jaar komen ze naar Tilburg. Tekst Pieter Visscher
LIVEDATA 05/12013, Tilburg 06/12 De Roma, Borgerhout
Shockrocker Marilyn Manson is behoorlijk consistent met het uitbrengen van albums en is nu terug met zijn tiende langspeler. Die stoomt gelijk vanaf het eerste nummer Revelation 12 keihard door.
Voor het intense album heeft producer en filmcomponist Tyler Bates weer plaatsgenomen achter de knoppen, die dat ook deed bij de vorige plaat The Pale Emperor. Toch borduurt Heaven Upside Down daar niet op voort. Manson klinkt gejaagd, verontrustend, energiek en het album komt in de buurt van zijn doorbaakalbums Antichrist Superstar en Mechanical Animals. Tekstueel, waarbij thema’s als seks, politiek, romantiek en geweld weer voorbij komen, en conceptueel blijft hij controversieel.
Muzikaal gezien leunt het album hier en daar wat op punk, maar is de ouderwetse, melodieuze en donkere industrial rock van Manson de rode draad. Heaven Upside Down is een erg goede, sinistere en gewelddadige plaat, die voor fans van het eerste uur weer herinneringen zal terugbrengen. Tekst Mania | Jesse Voorn
Rapture is het zesde album van Sven Hammond en zijn vier kompanen, gestaag bouwend aan hun repertoire. Zij blijven zich ontwikkelen en vernieuwen en komen uitermate sterk voor de dag met dit gevarieerde album waar werkelijk geen zwak nummer op staat. Of het nu een een ballad, een funky soultrack of een rocknummer (om de ritmische bluesy tunes maar niet te vergeten) is, alles ijzersterk geproduceerd en gebracht door fantastisch goed musicerende muzikanten met daarbij dat heerlijk ronkende, rollende, grommende, stomende maar voor alles bedwelmende orgelgeluid van Figees Hammond.
Kan ook haast niet anders; de meerderheid van de band speelt al meer dan tien jaar samen. Je zou denken dat dit genre al helemaal uitgemolken is, maar fantastisch hoe deze band met het tegendeel op de proppen komt. Nitty Gritty Dirty Soul for your ears and body… Tekst Mania | Paul Maas
Live Foto Review: The Amazons @ Melkweg, Amsterdam 21 september 2017 Foto’s Sharon & Maureen Vreeburg
The Amazons zijn hard op weg de grootste Britse doorbraak van het jaar te worden. Het debuutalbum is net verschenen, en de lijst waarin ze als hèt nieuwe geluid van 2017 worden genoemd is eindeloos (BBC Sound of ’17, Apple’s New Artists ’17, MTV Brand New ’17). De vier heren blazen het genre rock ‘n roll nieuw leven in met hun gewaagde, gepassioneerde, oorverdovende en hitgevoelige nummers. Na een zomer waarin ze alle festivals plat hebben gespeeld zijn ze vanavond in de Melkweg te zien.
De avond wordt geopend door de Amsterdamse/Haagse indie band The Great Communicators die met hun opvallende man/vrouw samenzang en slim geschreven teksten weten te boeien van begin tot eind.
Een mix tussen Courtney Barnett, Gwen Stefani en Lana Del Rey, dat is een van de manieren om Black Honey te omschrijven. Dat deze pop/shoegazeband nog niet zo lang bestaat, betekent niet dat ze nog niks hebben bereikt. Zo hebben ze hun hele UK headlinetour uitverkocht, stonden ze op Glastonbury en stappen ze as we speak in de tourbus met Royal Blood.
Onder leiding van frontvrouw Izzy Baxter grossiert het viertal in aanstekelijke en sexy rocknummers met een psychedelisch 60’s-randje. Hun vrolijke, krachtige, soms schreeuwerige songs kunnen weken in je hoofd blijven zitten en hun heerlijke old-school looks liegen er ook niet om. Met Madonna wisten ze al een leuk ‘indie-hitje’ te scoren en zichzelf nadrukkelijk op de radar te zetten. Toen kwam de single Corrine met zowel zagende gitaren als de psychedelische pop koordjes van Baxter, en nu kan niemand meer wachten op het debuut album.