Live Review: Dinosaur Jr. @ Paard, Den Haag

Live Review: Dinosaur Jr. @ Paard, Den Haag
29 mei 2024
Tekst: Willem Kamps

Op woensdag 29 mei stond Dinosaur Jr. in het Haagse Paard. Klokslag 21 uur trapten J. Mascis, Lou Barlow en Murph kalmpjes af met What Else Is New. De band begon voor hun doen sowieso een soort van rustig. Zo kun je het derde nummer op de setlist, Garden van hun laatste album Sweep It Into Space, bijna een ballad noemen. Grappig daarbij was dat Barlow hier de leadzang en de gitaarpartij doet en Mascis de bas ter hand neemt.

Daarna blijven de rollen als vanouds verdeeld, was het gedaan met de veronderstelde rust en barste de noise echt los. Toch, hoe rauw, hard en overstuurd Dinosaur Jr. ook klinkt, de band blijft gek genoeg iets kalms houden. Dat is vooral de houding van Mascis. Barlow stuitert lekker rond en Murph beukt alsof ie in de smederij staat. J staat er als de coolness zelf, de onafscheidelijke cap op het hoofd, beweegt een weinig, maar teistert ondertussen zijn snaren zodanig dat er tussen vrijwel elk nummer weer even gestemd moet worden of van gitaar gewisseld.

Alsof het business as usual is gaat J doodleuk wat staan pielen en enkele akkoorden rammen om te kijken of die andere gitaar klinkt zoals ie zou moeten klinken, en dat op een wijze alsof er geen 1100 man in de uitverkochte zaal naar ‘m staan te kijken. Het hoort erbij. Geen haast, waarom zou je ook? Het past helemaal bij Dinosaur Jr., dat een heavy vorm van relaxte alt rock speelt, op een volume en met een intensiteit die je gehoorgangen schoonvegen en je haren flink uit model brengen.

Dat Mascis in de middentonen niet altijd even toonvast is en ook zijn solo’s niet de geijkte paden volgen en daardoor soms wringen, hoort eveneens bij de band. Zo ook dat je soms denkt naar drie muzikanten te kijken die zo opgaan in hun eigen ding, dat ze geen benul lijken te hebben van wat die anderen eigenlijk doen, tot ineens een break komt en ze tot op een duizendste van een seconde gedrieën gelijk afslaan. Tja, de mannen zijn met een onderbreking dit jaar veertig jaar bezig. Ik gun ze er nog minstens veertig.

Dinosaur Jr – Sweep It Into Space

Dinosaur Jr – Sweep It Into Space (Jajaguwar)

Ja, probeer maar eens niet van Dinosaur Jr. te houden. Dat is nog geen sinecure. Eenmaal eraan verslingerd geraakt, wat voor ondergetekende geldt, en je bent een leven lang verslaafd. Zelfs aan de uit miljoenen herkenbare, lijzige stem van  J Mascis. Met of zonder een van die knotsgekke brillen op z’n hoofd.

Sweep It Into Space is de twaalfde langspeler van Dinosaur Jr en zonder twijfel een van de sterkste platen die de band heeft afgeleverd. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de aanwezigheid van zo’n andere slacker (geuzennaam) Kurt Vile, die op zes nummers vocaal aanwezig is en op drie gitaar speelt, naast Mascis. Die zijn oude maatje Lou Barlow, de bassist, toch alweer zestien jaar naast zich heeft, nadat die zich met die andere steengoeie band Sebadoh onderhield.

De aanwezigheid van Vile betekent ook dat hij een deel van de productie op zich heeft genomen, samen met Mascis, waardoor we al met al kunnen spreken van een soort superformatie, want je moet het gevoel voor lichte overdrijving nooit laten verslonzen. Maar kom op, pak een song als I Met The Stones. Een kleine vier minuten Dinosaur Jr in een ongekende rock-‘n-rollvorm, met een Vile die strooit met gruizige riffs alsof zijn leven ervan afhangt, terwijl Mascis daar niet voor onderdoet en met zijn immer larmoyante stemgeluid ook nog eens de hoofdrol wil opeisen.

Sweep It Into Space is een lekker stevig album geworden en zo horen we Mascis en zijn mannen ook het liefst. Terwijl het wat ingetogener, emotioneel geladen Garden, met een refrein waarbij je het nauwelijks drooghoudt, het prijsnummer is. Poeh, wat een schoonheid. Zonder Vile op gitaar, noch zang, terwijl hij vocaal sowieso nooit vooraan staat op SIIS. Niettemin is Vile welzeker meer dan slechts een additionele factor op Sweep It Into Space, dat twaalf songs lang geen zwakke momenten kent en dat erom schreeuwt live ten gehore gebracht te worden. In 2007 stond Dinosaur Jr voor het laatst op Lowlands. Het wordt wel weer eens tijd. Pieter Visscher   

 

Dinosaur Jr. – Garden

Dinosaur Jr. zet de bloemetjes buiten met “Garden”, waarbij de temperatuur bij opname van de video duidelijk van hele andere graad was. Zoals gebruikelijk op een Dinosaur Jr. album krijgt Lou Barlow de hoofdrol in een paar nummers, is dit zijn glansrijkste tot nu toe??

Dinosaur Jr. zet de bloemetjes vandaag ook buiten door een live concert via stream aan te kondigen op 1 mei, bij ons midden in de nacht om 3 uur. In het najaar staat een N-Amerikaanse tour gepland, live gaan wij ze pas in 2022 weer zien vermoed ik. Tot die tijd genieten we van het aankomend album, Sweep It Into Space

Dinosaur Jr. – I Ran Away

Kurt Vile produceerde de nieuwe single van Dinosaur Jr.. Dat werpt de vraag op, is de invloed van de maker van Pretty Pimpin’ te horen? Misschien als je tot aan je oksel in het werk van de band van J Mascis zit, maar voor de latente fans niet echt. Misschien dat de mix iets helderder is en we horen een 12 string gitaar die door Kurt wordt bespeelt, maar maar verder is I Ran Away Dinosaur Jr. ten voeten uit; bibberrock met puntige gitaarsolo’s en die kenmerkende kreunstem van Mascis.

Bedoeling was dat Kurt het hele Dinosaur Jr. nieuwe album zou produceren. Corona stak daar een stokje voor, daarom heeft J in overleg met K zelf maar de puntjes op de i gezet. Het 12e album van Dinosaur Jr., de eerste in vijf jaar heet ‘Sweep Into Space’ en wordt op 30 april verwacht.

J Mascis – Elastic Days (SubPop/Konkurrent)

j mascisJoseph Mascis kennen we beter als J Mascis, omdat hij sinds halverwege de jaren 80 onder die naam opereert. Niet alleen als boegbeeld van Dinosaur Jr., maar ook als soloartiest. Elastic Days is het vijfde soloalbum van de Amerikaan, die bijna 53 jaar op onze aardbol te vinden is. Meestal met een gitaar om de nek.

Muzikaal is Mascis nooit gek ver verwijderd van het geluid van de band waarmee hij groot werd en dat geldt ook voor Elastic Days, met zijn twaalf songs.

Vocaal, niet dat dat nodig is overigens, wordt hij vergezeld door onder anderen Pall Jenkins (Black Heart Procession), Marc Mulcahy (Miracle Legion) en Zoe Randall van Luluc, terwijl je goed moet luisteren om dat waar te nemen. Het is vooral Mascis wat de klok slaat. Dat uit duizenden herkenbare, wat lijzige stemgeluid, drukt te allen tijde een zwaar stempel op zijn muziek en wie ervan houdt, zit gebeiteld.

De steevast met veel gitaarsolo’s ingekleurde folky indierock van Mascis, die muzikaal weer geregeld uit hetzelfde vaatje tapt als pakweg Neil Young (niet geheel toevallig een muzikale held), is ook op Elastic Days nooit gek verrassend en toch is zijn kwaliteitsstempel op elke song te vinden. Dat is knap en Neil Young zal dat ook erkennen, want hij is de beroerdste niet. Pieter Visscher